NIEUWE LEUS'ME COMAHI Het dagboek van een Leerares PUROL van ZATERDA3 17 MAART '28 TWEEDE BLAD. UIT DE SCHRIFTEN NIET SCHREEUWEN, NOCH 2IJNE STEM VERH FFEN. Hij zal niet, schieeuwen, noch zijne stem ver effen, noch zijne stem op de "traat 1. ten hooren. Jes. 42 2. Merkwaardig van Hem, Die bij Zijn optreden in de wereld met een „Zwijg voor Mijn aangezicht, gij gan- sche aarde", alle stemmen had kun nen doen verstommen, om voor Zich zelf alleen het woord te eischen van Hem voorzegt hier de profetie, dat hij niet scheeuwen zal, noch Zijn stem verheffen, noch Zijn stem op de straat zal laten hooren. Te opmerkelijker, omdat de stem, omdat net woord voor den Knecht des Heeren het aangewezen middel was ter vervulling van het ambt waarin Jesaja in deze verzen Hem teekent. Jesaja teekent Hem hier als Profeet. En van een Profeet ligt de kracht in zijn woord. En de kracht van zijn woord roept om de kracht van zijn stem. Het allerluidst in een wereld, die gewoon is de eerste af te meten naar de laatste. En het aller-opmerkelijkst is deze uitbeelding van den Christus, omdat Zijn taak als Profeet zal zijn niet maar het verkondigen van nieuwe ideeën, of het voordragen van een nieuwe leer, maar het „voortbrengen van het recht". Zoolang het er slechts om gaat voor min-juiste opvattingen en beschou wingen betere aan te bevelen, kan ook wie een profetische roeping meent te hebben, rustig-onderwijzend en kalm- overtuigend te werk gaan. Maar gedaan is het met alle rust en kalmte, zoodra zijn woord een pleidooi wordt voor het recht. Zoodra het tegen alle miskenning en krenking in voor het heiligste recht weer plaats en ruimte eisrht. Dan gaan er geestdrift en toorn vlammen in zija wooru, en vermei zich mét hun vlam de kracht van zijn stem. Maar Messias zal in 't voorbrengen van het recht niet schreeuwen, noch Zijn stem verheffen. En toch zal het de ze.ak van het allerheiligste recht zijn, waarvoor 1-Iij opkomen zal. Het recht, niet maar van veronge lijkten en verdrukten onder de moii- schen, en veel minder nog' Zijn eigen recht en eere, maar het hoog-héi'ige recht des allerhoogsten Gods. Het recht Gods dat Hij liefhebben zal met al de liefde van den Knecht, den toegewijden en overgegeven dienstknecht des Heeren neen, dat Hij, de Zoon, zal liefhebben als het recht des Vaders met een onverzade- lijke liefde. En naar den lust dier liefde is Zijn roeping. Zijn roeping is niet slechts het rerlit des Heeren voort te brengen; in het licht te stellen en te onderwijzen, maar óók het te „bestellen", te gron den, va3t te zetten, zijn geldigheid te geven. Het te gronden onder Israël ja, maar óók onder de volken. Voortbrengen moet Hij het niet naar het nabije Jodendom, doch ook den verren Heiden. Bestellen moet Hij het, niet alleen binnen de grenzen van Israels erve, maar op geheel de aarde. Voortbrengen en gronden moet Hij het recht, moet Hij het Koninkrijk Gods in een wereld, ,die er niet van weten en niet van hooren wil en die met duizend stemmen overschreeuwt al wie er ook maar één woord voor spreken durft. Zal ook de Christus Gods Zich laten overschreeuwen? Ja, Hij zal. FEUILLETON. 17). o— 8 Juli. Schoolleed. Ik heb Elsje nog altijd niets gezegd van hetgeen mevrouw Dr. Bergen mij verteld heeft en wil mijn geheim ook verder trouw bewaren. Het geheel komt me allengs voor, alsof mevrouw Bergen toch verkeerd gehoord heeft. Een man, aan wien een zoo verrukke lijk schoon meisje als Elsje hare lief de schenkt, kan toch niet zoo slecht zijn. En als 't wel zoo was, dan moest hij zich tegenover Elsje gewis reed9 eens op de een of andere wijze ver raden hebben. Hier stel ik niet veel belang meer in de school; de vacantie, en daarmee het. einde mijner werkzaamheden al hier, staat voor de deur. Waartoe zou ik me nog moe maken? Ik verdien daar toch niets mee. Wat heb ik hier eigenlijk ten uitvoer gebracht? Zulk een schooldoen is werkelijk een troos- telooze bezigheid. Eiken lieven dag sluit men zich op in het schoollokaal en martelt men zich af, om aan die hoofdjes eenige kennis in te pompen. Nergens liefde en lust bij het werk. De onderwijzeres weuscht de school naar de maan, en de jeugd zou er de onderwijzeres wel Geen poging zal I-Iij dóen, out bóven het roepen der wereld uit te komen. Geen oogenblik zal Hij in reclame of uiterlijk vertoon met haar wedijve ren. Hij zal haar al het voordeel laten van zin-bekorende of overbluffende propaganda. Stil en rustig, rustig in Zijn kracht en zeker van Zijn overwinning, zal Hij Zijn weg gaan, zal Hij Zijn woord spreken en zal Hij Zijn werk doen. Rustig in Zijn kracht. Ja, want, mag ook alles bij den Knecht des Heeren van zwakheid schijnen te spreken Hij óók heeft Zijn kracht. Doch ze is geene, die ligt in uitwen dig vertoon en vleeschelijke machts middelen. De kracht van 's Heeren Knecht ligt in des Heeren Geest. In dien Geest weet Zijn Zender Hem sterk, onoverwinnelijk stérk; „Ik heb Mijnen Geest op Hem gegeven, Hij zal het recht den heidenen voortbrengen Niet in het geluid, waarmee Hij de ooron vult, maar in de verlichtende, overtuigende, tot onderwerping en ge hoorzaamheid bewegende kracht des Geestes, ligt de macht van Christus En overwinnen 2al Hij, naar de wet des Koninkrijks: „Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijnon Geest zal het geschieden". Aan deze wet heeft Jezus Zich ge houden, toen Hij in de volheid des tijds op aarde kwam. Die Hem gekend, die Zijn woord ge hoord en Zijn werk aanschouwd heb ben, die hebben getuigd, dat met alle andere profetieën, ook deze profetie van Jesaja in Hem vervuld is gewor den. Om nog altoos haar vervulling te zoeken. Want wat de profetie den Knecht des Heeren voorhield als Zijn levens- en arbeidswet, en onze Heere Jezus bij het voortbrengen en gronden van liet recht des Heeren, in de aanvankelijke stichting van het Koninkrijk Gods, als wet gehoorzaamde dat b 1 ij f t de wet voor Zijn arbeid na Zijn verhoo ging in heerlijkheid, en is daarom ook de wet voor den arbeid Zijner Kerk in dienst van den Zijnen. Laat de Kerk het niet vergeten. Laat ze niet in lawaaierige propa ganda met de wereld trachten te wed ijveren ze zou het ook moeten ver liezen. Laat haar strijd voor het recht Gods gedragen worden door het geloof in de kracht des Geestes, en laat in haar woord, als in dat van Christus, naast de bewogenheid der liefde, de rust zijn van de zekerheid der overwinning LICHT. Niets schooner dan de ziele Waarin Gods liefde straalt! Niets droever dan de ziele Waarin die liefde faalt 1 O Leven van mijn. leven, O mijner ziele Licht, Wil mij toch nooit verbergen Uw stralend aangezicht! Wil mij toch nooit doen derven Uw lieven, lichten schijn. Opdat ik weer voor and'ren Een leidend licht moog zijn! NELLIE VAN KOL. BINNENLAND. HOFBERIGHT. Z. K. H. de Prins der Nederlanden heeft het voornemen de thee-bijeen komst te bezoeken, welke op Dinsdag 20 Maart gehouden wordt door de Vereeniging NederlandHongarije in Huize Voorhout te 's-Gravenhage. DE TOCHT VAN DE SCHUTTEVAER De heer Schuttevaer meldt uit Lon den: De boot ligt op 't moment aan de Cherry Gardon-pier Dockyard, alwaar de laatste herstellingen geschieden. Ik heb vandaag gekocht zes groote linnen vliegers, ruim 2000 meter touw en verschillende blikken bussen, dit alles dienende om bij ruw weer ook brieven uit de boot aan boord van een ander schip te kunnen krijgen. Het vertrek van de „Schuttevaer" zal van af de Westminster-pier zijn. willen zien. Beide partijen zijn uiterst verheugd, als ze elkaar den rug kun nen toekeeren. De jeugd bevindt zich daarbij nog in 't voordeel, want ze weet, dat haar leed eenmaal ophou den zal. Maar van ons, onderwijzeres sen, wanneer houdt ons leed op? Als 't goed gaat, na 30—40 jaren. Dan wordt men gepensioneerd, is men een oude tante, nergens goed meer voor. Hoeveel gelukkiger is Elsje 1 Zij heeft een lieven man veroverd die Bertoldi, dien mevrouw Bergen ont moet heeft, is zeker niet de hare en gaat nu een zonnig leven vol lief de tegemoet. De razende kinderschaar behoeft zij niet te vreezen. Haar ver loofde heeft thans reeds als directeur der groote kunststeenfabriek een jaarlijksch' inkomen van G000 mark met vrije dienstwoning en het vol gend jaar zal zijn inkomen tot 8000 mark klimmen. Daar kan men 't wel mee stellen. Maar ik? Nu ga ik naar Remdorf, dan misschien naar Lahm- dorf, dan weer naar een ander ..dorf, en als 't goed gaat, misschien een maal naar een hoogere school in een dorp, dat zich stad noemt; en dan? en ten laatste? Altijd eenzaam en al leen door 't leven. Als mo iemand dat zoo tevoren gezegd had, nooit of nimmer had ik gestudeerd. Ten laat ste zou er ook nog wel iemand ge weest zijn, die mij ab zijne vrouw r.aar zijn huis geleid had doch waartoe al dat gefilosofeer? Roosje, Allo zeilen worden bijgezet om zulks Zaterdagmiddag te doen geschieden. Het is echter onmogelijk dit op 't- moment zeker te bepalen. Onmiddel lijk wanneer het tijdstip van vertrek definitief is vastgesteld, zal ik zulks melden. DE FINANCIëN VAN MEPPEL. In de Donderdag gehouden zitting van den gemeenteraad van Meppel is na langdurige besprekingen aangeno men een voorstel van de S.D.A.P.- fractie, om het onderzoek naar de fi nanciën der gemeente op te dragen aan de Vereeniging van Nederland- sche Gemeenten. BARON VAN GEEN. De algemcene toestand van den particulieren secretaris der Koningin, baron Van Geen, kan bevredigend worden genoemd. Naar Dr. Van Gangelen meedeelt, is er nog wel koorts, maar toch geen hoogte temperatuur. DE GEMEENTESECRETARIS VAN DONGEN. Donderdagavond heeft de gemeen teraad van Dongen (N.-Br.) met 34 stemmen aangenomen een voorstel van de commissie van onderzoek in zake de door den geschorsten gem.- secretaris gepleegde onregelmatig heden. Dit voorstel, dat door B. en W. was overgenomen, behelsde om dezen ambtenaar op diens verzoek eervol ontslag te verleenen en in afwijking van zijn verzoek om ziekteverlof tot 1 Augustus 1828, dit verlof te verlee nen tot 1 Mei a.s. Den secretaris was ten laste gelegd: het beheeren van gelden buiten de ge meentekas, het niet verantwoorden van onder zijn berusting zijnde gelden, het tijdelijk ten eigen bate aanwen den van gelden, het accepteeren van 800 als retour-commissie en het wei geren van medewerking tot het ver krijgen van een juist inzicht in de fi- nancieele aangelegenheden der ge meente. Om persoonlijke redenen had de commissie geadviseerd tot het verlee nen van eervol ontslag. BOND VAN CHRISTELIJKE ZANG- VEREENIGINGEN IN NEDERLAND Woensdag en Donderdag had te 's-Gravenhage in Diligentia het eerste examen plaats als „koorleider", door bovengenoemden Bond ingesteld. Van de 27 candidaten die zich hadden aan gemeld werden 24 geëxamineerd. Van dezen slaagden de heeren; Ed. Schef- fer, Arnhem; K. Mulder, Yselmonde; A. C. van Wingerden, Poortugaal; Ph. L. van Helden, Barendrecht; G. Ivruys, Rotterdam; G. Schriek, Moerdijk; Jac. Broer, Andijk; H. J .Brilman, Almelo; S. P. Blom, Loosduinen; P. D. Vissers, Klundert; en D. v. d. Kooy, Apeldoorn. Als examinatoren fungeerden de hoeren Anton Tierie, Amsterdam (als plaatsvervanger van Sem Dresden, die door ziekte verhinderd was), J. A. de Zwaan en J. B. H. Spaanderman te 's-Gravenhage, Leo Mens te Leiden, benevens enkele leden van het bonds- bostuur. JUBILEUM HOOGERE KRIJGS SCHOOL. Het zal 1 Mei a.s. GO jaren geleden zijn, dat de Hoogere Krijgsschool als stafschool werd opgericht. Reeds geruimen tijd hebben de leer aren en leerlingen er op aangedron gen om dit jubileum op een bijzonde re wijze te vieren, aangezien de her denking van het 50-jarig bestaan, ten gevolge van de wereldgebeurtenissen, in 1918 stilzwijgend is voorbijgegaan. Tegelijkertijd zal de Hoogere Mari ne Krijgsschool, die in 1918 werd op gericht en die vaak me de Hoogere Krijgsschool samenwerkt, haar tien jarig bestaan herdenken. Voor dit herdenkingsfeest bestaat groote belangstelling. Nu de plannen zijn vastgelegd, kan werden medegedeeld, dat de feesten zullen aanvangen op 27 April met een receptie, waarbij de luitenant-generaal b. d. M. C. van der Hoog de feestrede zal uitspreken. Dienzelfden dag zal een gala-avond worden aangeboden in de Seinpost te Scheveningen, aan reünisten en genoodigden, waarop de belangrijkste momenten onzer krijgs- jij bent eenmaal onderwijzeres en blijft het, zoo niet neen neen, dat schrijf ik niet meer. Goeden nacht! 9 Juli. Tante schrijft me, zij heeft er niets tegen, als ik acht tien dagen bij Bertha in Wiesbaden bleef; tevoren moest ik echter minstens een acht dagen bij haar zijn. Daar geraak ik nu in een netelige positie wegens mijn nieuw kleed. In Wiesbaden heb ik 't noodig; daar komt ,'t mij juist mooi te pas. Naar tante durf ik 't niet meenemen, anders vraagt ze mij, vanwaar ik 't heb en 't geld, dat 't ge kost heeft, en dan moet ik kleur be kennen omtrent het feest, dat gaat niet. Ik weet, wat ik doe; ik zend 't vooruit rechtstreeks naar Bertha en van daar naar Remdorf. Zoo gaat 't Dus den 14en naar tante in Koblenz. Ik verheug er me toch reeds op, we derom eens thuis te kunnen zijn. On getwijfeld is 't me niet geheel veilig; want tante ziet scherp. Moed, slechts moed. Roosje, 't zal wel te recht ko men 10 Juli. Dat wa? me een dag! Heden-namid dag na schooltijd zit ik, niets vermoe dend, in mijne kamer; daar hooi* ik iemand met vaste schreden de trap pen op komen; terstond daarop wordt er aan de deur geklopt. Ik roep; bin nen! Ze gaat open en mijnheer geschiedenis van de vroegste tijden tot heden in een reeks tableaux door leeraren en leerlingen van de Hoogere Krijgsschool met hun dames, zullen worden weergegeven. De bij deze tableaux uit te spreken tekst is van de hand van Herman Poort, de muziek zal worden gearran geerd door C. L. Boer, directeur van ile Koninklijke Militaire Kapel wel ke Kapel voor dien avond welwillend ter beschikking wordt gesteld door den commandant van het regiment Grenadiers de tableaux zijn naar ontwerpen van II. F. D. Oxenaar, ter wijl de algemecne leiding berust bij Albert Vogel. De avond zal wórden besloten door een bal met souper. Den volgenden morgen zullen de reünisten tusschen 11 en 1 uur voor een gezellig samenzijn aan de H.K.S. worden ontvangen. Het jubileum zal met een reunie- diner worden besloten. DE KOMENDE „I. T. A. ,1. T. A." wil zeggen: „Indische Tentoonstelling Arnhem", waarover reeds herhaalde malen berichten zijn verschenen en die gehouden zal wor den in de maanden Juni en Juli aan staande op het aan natuurschoon zoo wonder-rijke landgoed „Zypendaal" in de onmiddellijke nabijheid van Arn hem. Gisteren, Vrijdag, heeft de afdeeling Arnhem van de Vereeniging Oost en West, onder wier ausspiciën de ten toonstelling plaats zal vinden, een groot aantal vertegenwoordigers van de Nederlandsche en de Nederl.-Ind. pers op een excursie genoodigd en heeft die afdeeling, verpersoonlijkt in haren voorzitter, mr. J. Huges, secre taris van de Arnhemsche Kamer van Koophandel en oud-hoofdadministra teur van een der Deli Tabak Maat schappijen, die pers-menschen rond geleid, ingelicht, verteld hoe men tot deze tentoonstelling was gekomen; heeft mr. Huges, met het hem aange boren enthousiasme de verdere plan nen uiteengezet; in een rondwande ling, die ongeveer twee uren duurde, belangstelling gevraagd (en verkre gen) van die persmenschen.en heeft, wat voor ons het voornaamste was, aan de op de excursie gevolgde lunch, ons verzekerd, dat hat doel, éénig en alléén, was; in onze tijden van drei gende scheuring en verdeeldheid op koloniaal gebied die eenheid te brengen of te bevorderen, die tot het welzijn van Indië en Nederland nood zakelijk is. Van den „ommegang" over de heu velen en door de reeds groenende la ren van het mooie Zypendaal, alles te vertellen zou teveel van onze plaats ruimte vergen; hier worde volstaan met de verzekering onzerzijds, dat er, zij het in nog embryonalen toestand, nu reeds veel te zien was; dat de deelname van de Regeering zoowel als van het Koloniaal Instituut; van de groote Indische maatschappijen zoowel als van particuliere zijde overweldigend kan genoemd worden in één enkel woord: dat, vanaf den llden Juni aanstaande, gedurende ze ven weken inderdaad Indië in Neder land zal te zien en te bewonderen zijn. En dan, wat ons als Christelijk or gaan tot groote voldoening stemt, het lentoonstellingsbestuur heeft begre pen een groote ruimte te moeten be stemmen voor de Zending in Ned.- Indië; voor de Protestantsche Zen ding in al haar vertakkingen. Dat is, op andere „ausstellungen" wel eens anders geweest. Daar was dan, zoo heette het, „geen ruimte" voor zen dingswerk! Hier in Arnhem zal het anders zijn! Overtuigd als het bestuur der Arn hemsche tentoonstelling is, dat ook de Zending het hare (en dat is zéér veel) tot de ontwikkeling van onze Nederlandsche Koloniën heeft bijge dragen, heeft dat bestuur, gelijk ge zegd, een groote plaats gegeven aan het werk dier zending. En wat ons, als L e i d s c h orgaan, in niet mindere mate tot groote vol doening stemt, is, dat het tentoonstel- lingsbestuur met groote blijdschap heeft verteld, dat „een over geheel Europa en daarbuiten bekend dahlia- kweeker, de heer J. G. Ballego, te L e i d e n", op zich heeft genomen na- Herbold staat voor me. Ik was op 't eerste oogenblik sprakeloos. Hij stak me vriendelijk glimlachend de hand toe en zeide: „Excuseer me, juffrouw Wantolf, dat ik zoo stout ben ,u mijne opwach ting te maken. Ik moest een bezoek afleggen bij oom Distel en kon toch niet nalaten, u ook eens weder te zien, nadat mij een goed gesternte met u bekend gemaakt had. Mocht mijn be zoek u echter onwelkom zijn, zeg dan slechts één woord, en ik zal me ter stond weer verwijderen". Ik stamelde eenige woorden, ver zocht hem, plaats te nemen en wist heelemaal niet hoe me voor te doen. Doch hij is blijkbaar een zeer vaar dig gezelschapsman. Hij begon over de_ gezondene boeken te spreken; die drie boeken hadden nu een onuitspre kelijke waarde voor hem, wijl ik ze in mijne handen gehouden had. Dan rprak hij van het Monisme en meen de, de leer klonk theoretisch iets scherp; practisch was ze echter vol strekt niet zoo erg. Want daarmee, dat de mensch wat wetenschappe lijk bijna niet meer te betwijfelen was een hoogere omvorming was van den aap, was nog niet gezegd, dat hij zelf een aap was. Feitelijk bestond er tusschen mensch cn aap eèn zeer groote, sedert duizenden jaren lang zamerhand ontstane klove. Het ging bij het geheele vraagstuk sléchts om eene wetenschappelijke verklaring RECLAME mens zijn firma de terreinen van dah- liaplanten te voorzien. Eene medewer king die door het tentoonstellingsbe st uur op hoogen prijs werd gesteld. Wellicht vinden wij gelegenheid op deze I. T. A. nader terug te komen. Zooals reeds gezegd vindt op 11 Juni de opening plaats en wij mogen wel verklappen, dat die opening zal wor den bijgewoond o.m. door.den Gou verneur-Generaal van Ned.-Indië, jhr. De Graeff.. al zit Z.Exc. wellicht rus tig in zijn paleis te Buitenzorg. En dat de openingsrede zal worden ge houden door Minister Koningsberger, die dan op het terrein aanwezig zal zijn, welke redevoering door ons ge heele land zal kunnen worden beluis terd.. En dat het zeer wel mogelijk i9, dat de Landvoogd in Buitenzorg, met wien „contact" zal worden ver kregen dank zi;, „Philips" en zijn ra dio-telefoon, aan die openingsrede 'n woordje zal toevoegen... Met dat al, de „I. T. A.", de Indi sche Tentoonstelling te Arnhem zal veel belangstelling -trekken en zij is dit, wij verzekeren het onze lezers, volkomen waard! CHRISTEL. DRUKKERSPATROONS. De Algemeene Vergadering van de zen bond zal plaats hebben op Woensdag 21 Maart 1928, v.m. 1114 u. in hotel Noord-Brabant te Utrecht. Agenda: 1. Opening; 2. Notulen; 3. Jaarverslag Secretaris; 4. Rekening en veranwoording penningmeester; 5. Verkiezing van 2 bestuursleden, aftre dend de heeren Diemer en Haan. De aftredenclen Zijn herkiesbaar; 6. Be spreking agenda Gemeenschappelij ke Algemeene Vergadering; 7. Benoe ming van afgevaardigden naar de Gemeenschappelijke Algemeene Ver gadering; 8. Sluiting. Na afhandeling der agenda, die dit maal niet zooveel tijd zal eischen, zal een bezoek gebracht worden aan het Grafisch Studiekabinet te Utrecht. De conservator, de in deze kringen zeer bekende heer Dr. N. G. van Huf- fel, verklaarde zich bereid de bezoe kers persoonlijk rond te leiden en een en ander toe te lichten. Wij twijfelen niet of de leden zullen gaarne van deze gelegenheid om hun kennis te vermeerderen ge bruik maken. Ieder, die zich vrij kan maken, ko- me, opdat deze excursie in elk opzicht slage. LUCHTVAART. VAN LEAR BLACK MET DE K. L M. NAAR KAAPSTAD. Betreffende den tocht naar Kaap stad meldt het Fokker-bulletin nog het volgende: Hiervoor heeft hij een drie-motorige F VII-3m van de K.L.M. gecharterd, die door Geysendorffer en Scholte be stuurd zal worden. De voorbereiding voor deze vlucht is veel moeilijker dan voor de HollandIndië-vlucht omdat in Afrika weliswaar landings terreinen aanwezig zijn, doch deze dicht begroeid zijn met z.g. olifanten- gras, dat zeer snel groeit en kort voor de aankomst van het vliegtuig ge maaid moet worden. Ook zijn op deze vliegvelden geen benzine- en olie voorraden aanwezig, zoodat de benoo- digde hoeveelheden er eerst heenge bracht moeten worden. De KX.M. hoopt echter tijdig met de voorberei dende werkzaamheden gereed te ko men, zoodat de tocht op 1 Mei a.s. kan aanvangen. Na Cairo zal de reis in 10 etappes van 800 a 900 K.M. worden verdeeld en zal geland worden te Khartoem, Malakal, Mongalla, Kisumu, Tabora, Abercorn, Broken Hill, Buluwayo, Bloemfontein en Kaapstad. Verder is de heer Van Lear Black voornemens den terugweg van Kaap stad tot Cairo te nemen en van daar uit naar China te vliegen, waar Can ton het einddoel is. van den oorsprong van den mensch.. In onzen tijd, waarin men de diepste oorzaken van alle dingen trachtte op te sporen, konden de kinderlijke ver telseltjes van den Bijbel den geest niet meer bevredigen. Ik hoorde hem zwijgend aan; dat waren voor mij alle onbekende din gen. Hij sprak met zulk een zekerheid en kalmte, dat ik in stilte zijn ge leerdheid bewonderde. Het is toch prettig, als men grondig gestudeerd heeft. Toen ik er in den loop van het ge sprek van gewaagde, dat ik 'n deel der vacantie in Wiesbaden door zou brengen, was hij zeer verblijd, daar hij plan had, die stad ook te bezoe ken en daarom verzocht hij me om mijn adres daar en opgave van den lijd, dat ik daar zijn zou. Wijl ik geen reden had, zijn verzoek af te slaan, gaf ik hem de gewenschte inlichtin gen. Zijne vraag, of hij me daar eens bezoeken mocht, bracht me in verle genheid. Maar onhoffelijk kon en wil de ik tegenover hem niet zijn en dus antwoordde ik, dat mij zijn bezoek aangenaam zijn zou. Toen dankte hij me met groote warmte en kuste me de hand bij het afscheid. Het ware misschien beter geweest, dat ik neen gezegd had. Want waartoe moest dat leiden? Eer hij trouwen kan oho Roosje, hen je reeds op dien weg? Beeld je toch geen onzin in. Goeder n&chtl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5