NIEUWE LEUS'ME COMAHI
Het dagboek van een Leerares
PUROL
van
ZATERDA3 17 MAART '28
TWEEDE BLAD.
UIT DE SCHRIFTEN
NIET SCHREEUWEN, NOCH 2IJNE
STEM VERH FFEN.
Hij zal niet, schieeuwen, noch
zijne stem ver effen, noch zijne
stem op de "traat 1. ten hooren.
Jes. 42 2.
Merkwaardig van Hem, Die bij
Zijn optreden in de wereld met een
„Zwijg voor Mijn aangezicht, gij gan-
sche aarde", alle stemmen had kun
nen doen verstommen, om voor Zich
zelf alleen het woord te eischen van
Hem voorzegt hier de profetie, dat hij
niet scheeuwen zal, noch Zijn stem
verheffen, noch Zijn stem op de straat
zal laten hooren.
Te opmerkelijker, omdat de stem,
omdat net woord voor den Knecht des
Heeren het aangewezen middel was
ter vervulling van het ambt waarin
Jesaja in deze verzen Hem teekent.
Jesaja teekent Hem hier als Profeet.
En van een Profeet ligt de kracht
in zijn woord.
En de kracht van zijn woord roept
om de kracht van zijn stem.
Het allerluidst in een wereld, die
gewoon is de eerste af te meten naar
de laatste.
En het aller-opmerkelijkst is deze
uitbeelding van den Christus, omdat
Zijn taak als Profeet zal zijn niet
maar het verkondigen van nieuwe
ideeën, of het voordragen van een
nieuwe leer, maar het „voortbrengen
van het recht".
Zoolang het er slechts om gaat voor
min-juiste opvattingen en beschou
wingen betere aan te bevelen, kan ook
wie een profetische roeping meent te
hebben, rustig-onderwijzend en kalm-
overtuigend te werk gaan.
Maar gedaan is het met alle rust en
kalmte, zoodra zijn woord een pleidooi
wordt voor het recht.
Zoodra het tegen alle miskenning
en krenking in voor het heiligste
recht weer plaats en ruimte eisrht.
Dan gaan er geestdrift en toorn
vlammen in zija wooru, en vermei
zich mét hun vlam de kracht van zijn
stem.
Maar Messias zal in 't voorbrengen
van het recht niet schreeuwen, noch
Zijn stem verheffen.
En toch zal het de ze.ak van het
allerheiligste recht zijn, waarvoor 1-Iij
opkomen zal.
Het recht, niet maar van veronge
lijkten en verdrukten onder de moii-
schen, en veel minder nog' Zijn eigen
recht en eere, maar het hoog-héi'ige
recht des allerhoogsten Gods.
Het recht Gods dat Hij liefhebben
zal met al de liefde van den Knecht,
den toegewijden en overgegeven
dienstknecht des Heeren neen, dat
Hij, de Zoon, zal liefhebben als het
recht des Vaders met een onverzade-
lijke liefde.
En naar den lust dier liefde is Zijn
roeping.
Zijn roeping is niet slechts het rerlit
des Heeren voort te brengen; in het
licht te stellen en te onderwijzen,
maar óók het te „bestellen", te gron
den, va3t te zetten, zijn geldigheid te
geven.
Het te gronden onder Israël ja,
maar óók onder de volken.
Voortbrengen moet Hij het niet naar
het nabije Jodendom, doch ook den
verren Heiden.
Bestellen moet Hij het, niet alleen
binnen de grenzen van Israels erve,
maar op geheel de aarde.
Voortbrengen en gronden moet Hij
het recht, moet Hij het Koninkrijk
Gods in een wereld, ,die er niet van
weten en niet van hooren wil en die
met duizend stemmen overschreeuwt
al wie er ook maar één woord voor
spreken durft.
Zal ook de Christus Gods Zich laten
overschreeuwen?
Ja, Hij zal.
FEUILLETON.
17). o—
8 Juli.
Schoolleed.
Ik heb Elsje nog altijd niets gezegd
van hetgeen mevrouw Dr. Bergen mij
verteld heeft en wil mijn geheim ook
verder trouw bewaren. Het geheel
komt me allengs voor, alsof mevrouw
Bergen toch verkeerd gehoord heeft.
Een man, aan wien een zoo verrukke
lijk schoon meisje als Elsje hare lief
de schenkt, kan toch niet zoo slecht
zijn. En als 't wel zoo was, dan moest
hij zich tegenover Elsje gewis reed9
eens op de een of andere wijze ver
raden hebben.
Hier stel ik niet veel belang meer
in de school; de vacantie, en daarmee
het. einde mijner werkzaamheden al
hier, staat voor de deur. Waartoe zou
ik me nog moe maken? Ik verdien
daar toch niets mee. Wat heb ik hier
eigenlijk ten uitvoer gebracht? Zulk
een schooldoen is werkelijk een troos-
telooze bezigheid.
Eiken lieven dag sluit men zich op
in het schoollokaal en martelt men
zich af, om aan die hoofdjes eenige
kennis in te pompen. Nergens liefde
en lust bij het werk. De onderwijzeres
weuscht de school naar de maan, en
de jeugd zou er de onderwijzeres wel
Geen poging zal I-Iij dóen, out bóven
het roepen der wereld uit te komen.
Geen oogenblik zal Hij in reclame
of uiterlijk vertoon met haar wedijve
ren.
Hij zal haar al het voordeel laten
van zin-bekorende of overbluffende
propaganda.
Stil en rustig, rustig in Zijn kracht
en zeker van Zijn overwinning, zal Hij
Zijn weg gaan, zal Hij Zijn woord
spreken en zal Hij Zijn werk doen.
Rustig in Zijn kracht.
Ja, want, mag ook alles bij den
Knecht des Heeren van zwakheid
schijnen te spreken Hij óók heeft
Zijn kracht.
Doch ze is geene, die ligt in uitwen
dig vertoon en vleeschelijke machts
middelen.
De kracht van 's Heeren Knecht
ligt in des Heeren Geest.
In dien Geest weet Zijn Zender Hem
sterk, onoverwinnelijk stérk; „Ik heb
Mijnen Geest op Hem gegeven, Hij zal
het recht den heidenen voortbrengen
Niet in het geluid, waarmee Hij de
ooron vult, maar in de verlichtende,
overtuigende, tot onderwerping en ge
hoorzaamheid bewegende kracht des
Geestes, ligt de macht van Christus
En overwinnen 2al Hij, naar de wet
des Koninkrijks: „Niet door kracht,
noch door geweld, maar door Mijnon
Geest zal het geschieden".
Aan deze wet heeft Jezus Zich ge
houden, toen Hij in de volheid des
tijds op aarde kwam.
Die Hem gekend, die Zijn woord ge
hoord en Zijn werk aanschouwd heb
ben, die hebben getuigd, dat met alle
andere profetieën, ook deze profetie
van Jesaja in Hem vervuld is gewor
den.
Om nog altoos haar vervulling te
zoeken.
Want wat de profetie den Knecht
des Heeren voorhield als Zijn levens-
en arbeidswet, en onze Heere Jezus bij
het voortbrengen en gronden van liet
recht des Heeren, in de aanvankelijke
stichting van het Koninkrijk Gods, als
wet gehoorzaamde dat b 1 ij f t de
wet voor Zijn arbeid na Zijn verhoo
ging in heerlijkheid, en is daarom ook
de wet voor den arbeid Zijner Kerk
in dienst van den Zijnen.
Laat de Kerk het niet vergeten.
Laat ze niet in lawaaierige propa
ganda met de wereld trachten te wed
ijveren ze zou het ook moeten ver
liezen.
Laat haar strijd voor het recht Gods
gedragen worden door het geloof in
de kracht des Geestes, en laat in haar
woord, als in dat van Christus, naast
de bewogenheid der liefde, de rust
zijn van de zekerheid der overwinning
LICHT.
Niets schooner dan de ziele
Waarin Gods liefde straalt!
Niets droever dan de ziele
Waarin die liefde faalt 1
O Leven van mijn. leven,
O mijner ziele Licht,
Wil mij toch nooit verbergen
Uw stralend aangezicht!
Wil mij toch nooit doen derven
Uw lieven, lichten schijn.
Opdat ik weer voor and'ren
Een leidend licht moog zijn!
NELLIE VAN KOL.
BINNENLAND.
HOFBERIGHT.
Z. K. H. de Prins der Nederlanden
heeft het voornemen de thee-bijeen
komst te bezoeken, welke op Dinsdag
20 Maart gehouden wordt door de
Vereeniging NederlandHongarije in
Huize Voorhout te 's-Gravenhage.
DE TOCHT VAN DE SCHUTTEVAER
De heer Schuttevaer meldt uit Lon
den:
De boot ligt op 't moment aan de
Cherry Gardon-pier Dockyard, alwaar
de laatste herstellingen geschieden.
Ik heb vandaag gekocht zes groote
linnen vliegers, ruim 2000 meter touw
en verschillende blikken bussen, dit
alles dienende om bij ruw weer ook
brieven uit de boot aan boord van een
ander schip te kunnen krijgen.
Het vertrek van de „Schuttevaer"
zal van af de Westminster-pier zijn.
willen zien. Beide partijen zijn uiterst
verheugd, als ze elkaar den rug kun
nen toekeeren. De jeugd bevindt zich
daarbij nog in 't voordeel, want ze
weet, dat haar leed eenmaal ophou
den zal. Maar van ons, onderwijzeres
sen, wanneer houdt ons leed op? Als
't goed gaat, na 30—40 jaren. Dan
wordt men gepensioneerd, is men een
oude tante, nergens goed meer voor.
Hoeveel gelukkiger is Elsje 1 Zij
heeft een lieven man veroverd die
Bertoldi, dien mevrouw Bergen ont
moet heeft, is zeker niet de hare
en gaat nu een zonnig leven vol lief
de tegemoet. De razende kinderschaar
behoeft zij niet te vreezen. Haar ver
loofde heeft thans reeds als directeur
der groote kunststeenfabriek een
jaarlijksch' inkomen van G000 mark
met vrije dienstwoning en het vol
gend jaar zal zijn inkomen tot 8000
mark klimmen. Daar kan men 't wel
mee stellen. Maar ik? Nu ga ik naar
Remdorf, dan misschien naar Lahm-
dorf, dan weer naar een ander ..dorf,
en als 't goed gaat, misschien een
maal naar een hoogere school in een
dorp, dat zich stad noemt; en dan?
en ten laatste? Altijd eenzaam en al
leen door 't leven. Als mo iemand
dat zoo tevoren gezegd had, nooit of
nimmer had ik gestudeerd. Ten laat
ste zou er ook nog wel iemand ge
weest zijn, die mij ab zijne vrouw
r.aar zijn huis geleid had doch
waartoe al dat gefilosofeer? Roosje,
Allo zeilen worden bijgezet om zulks
Zaterdagmiddag te doen geschieden.
Het is echter onmogelijk dit op 't-
moment zeker te bepalen. Onmiddel
lijk wanneer het tijdstip van vertrek
definitief is vastgesteld, zal ik zulks
melden.
DE FINANCIëN VAN MEPPEL.
In de Donderdag gehouden zitting
van den gemeenteraad van Meppel is
na langdurige besprekingen aangeno
men een voorstel van de S.D.A.P.-
fractie, om het onderzoek naar de fi
nanciën der gemeente op te dragen
aan de Vereeniging van Nederland-
sche Gemeenten.
BARON VAN GEEN.
De algemcene toestand van den
particulieren secretaris der Koningin,
baron Van Geen, kan bevredigend
worden genoemd.
Naar Dr. Van Gangelen meedeelt,
is er nog wel koorts, maar toch geen
hoogte temperatuur.
DE GEMEENTESECRETARIS VAN
DONGEN.
Donderdagavond heeft de gemeen
teraad van Dongen (N.-Br.) met 34
stemmen aangenomen een voorstel
van de commissie van onderzoek in
zake de door den geschorsten gem.-
secretaris gepleegde onregelmatig
heden. Dit voorstel, dat door B. en W.
was overgenomen, behelsde om dezen
ambtenaar op diens verzoek eervol
ontslag te verleenen en in afwijking
van zijn verzoek om ziekteverlof tot
1 Augustus 1828, dit verlof te verlee
nen tot 1 Mei a.s.
Den secretaris was ten laste gelegd:
het beheeren van gelden buiten de ge
meentekas, het niet verantwoorden
van onder zijn berusting zijnde gelden,
het tijdelijk ten eigen bate aanwen
den van gelden, het accepteeren van
800 als retour-commissie en het wei
geren van medewerking tot het ver
krijgen van een juist inzicht in de fi-
nancieele aangelegenheden der ge
meente.
Om persoonlijke redenen had de
commissie geadviseerd tot het verlee
nen van eervol ontslag.
BOND VAN CHRISTELIJKE ZANG-
VEREENIGINGEN IN NEDERLAND
Woensdag en Donderdag had te
's-Gravenhage in Diligentia het eerste
examen plaats als „koorleider", door
bovengenoemden Bond ingesteld. Van
de 27 candidaten die zich hadden aan
gemeld werden 24 geëxamineerd. Van
dezen slaagden de heeren; Ed. Schef-
fer, Arnhem; K. Mulder, Yselmonde;
A. C. van Wingerden, Poortugaal; Ph.
L. van Helden, Barendrecht; G. Ivruys,
Rotterdam; G. Schriek, Moerdijk; Jac.
Broer, Andijk; H. J .Brilman, Almelo;
S. P. Blom, Loosduinen; P. D. Vissers,
Klundert; en D. v. d. Kooy, Apeldoorn.
Als examinatoren fungeerden de
hoeren Anton Tierie, Amsterdam (als
plaatsvervanger van Sem Dresden,
die door ziekte verhinderd was), J. A.
de Zwaan en J. B. H. Spaanderman te
's-Gravenhage, Leo Mens te Leiden,
benevens enkele leden van het bonds-
bostuur.
JUBILEUM HOOGERE KRIJGS
SCHOOL.
Het zal 1 Mei a.s. GO jaren geleden
zijn, dat de Hoogere Krijgsschool als
stafschool werd opgericht.
Reeds geruimen tijd hebben de leer
aren en leerlingen er op aangedron
gen om dit jubileum op een bijzonde
re wijze te vieren, aangezien de her
denking van het 50-jarig bestaan, ten
gevolge van de wereldgebeurtenissen,
in 1918 stilzwijgend is voorbijgegaan.
Tegelijkertijd zal de Hoogere Mari
ne Krijgsschool, die in 1918 werd op
gericht en die vaak me de Hoogere
Krijgsschool samenwerkt, haar tien
jarig bestaan herdenken.
Voor dit herdenkingsfeest bestaat
groote belangstelling.
Nu de plannen zijn vastgelegd, kan
werden medegedeeld, dat de feesten
zullen aanvangen op 27 April met een
receptie, waarbij de luitenant-generaal
b. d. M. C. van der Hoog de feestrede
zal uitspreken. Dienzelfden dag zal
een gala-avond worden aangeboden
in de Seinpost te Scheveningen, aan
reünisten en genoodigden, waarop de
belangrijkste momenten onzer krijgs-
jij bent eenmaal onderwijzeres en
blijft het, zoo niet neen neen,
dat schrijf ik niet meer. Goeden
nacht!
9 Juli.
Tante schrijft me, zij heeft er niets
tegen, als ik acht tien dagen bij
Bertha in Wiesbaden bleef; tevoren
moest ik echter minstens een acht
dagen bij haar zijn. Daar geraak ik
nu in een netelige positie wegens
mijn nieuw kleed. In Wiesbaden heb
ik 't noodig; daar komt ,'t mij juist
mooi te pas. Naar tante durf ik 't
niet meenemen, anders vraagt ze mij,
vanwaar ik 't heb en 't geld, dat 't ge
kost heeft, en dan moet ik kleur be
kennen omtrent het feest, dat gaat
niet. Ik weet, wat ik doe; ik zend 't
vooruit rechtstreeks naar Bertha en
van daar naar Remdorf. Zoo gaat 't
Dus den 14en naar tante in Koblenz.
Ik verheug er me toch reeds op, we
derom eens thuis te kunnen zijn. On
getwijfeld is 't me niet geheel veilig;
want tante ziet scherp. Moed, slechts
moed. Roosje, 't zal wel te recht ko
men
10 Juli.
Dat wa? me een dag! Heden-namid
dag na schooltijd zit ik, niets vermoe
dend, in mijne kamer; daar hooi* ik
iemand met vaste schreden de trap
pen op komen; terstond daarop wordt
er aan de deur geklopt. Ik roep; bin
nen! Ze gaat open en mijnheer
geschiedenis van de vroegste tijden
tot heden in een reeks tableaux door
leeraren en leerlingen van de Hoogere
Krijgsschool met hun dames, zullen
worden weergegeven.
De bij deze tableaux uit te spreken
tekst is van de hand van Herman
Poort, de muziek zal worden gearran
geerd door C. L. Boer, directeur van
ile Koninklijke Militaire Kapel wel
ke Kapel voor dien avond welwillend
ter beschikking wordt gesteld door
den commandant van het regiment
Grenadiers de tableaux zijn naar
ontwerpen van II. F. D. Oxenaar, ter
wijl de algemecne leiding berust bij
Albert Vogel.
De avond zal wórden besloten door
een bal met souper.
Den volgenden morgen zullen de
reünisten tusschen 11 en 1 uur voor
een gezellig samenzijn aan de H.K.S.
worden ontvangen.
Het jubileum zal met een reunie-
diner worden besloten.
DE KOMENDE „I. T. A.
,1. T. A." wil zeggen: „Indische
Tentoonstelling Arnhem", waarover
reeds herhaalde malen berichten zijn
verschenen en die gehouden zal wor
den in de maanden Juni en Juli aan
staande op het aan natuurschoon zoo
wonder-rijke landgoed „Zypendaal" in
de onmiddellijke nabijheid van Arn
hem.
Gisteren, Vrijdag, heeft de afdeeling
Arnhem van de Vereeniging Oost en
West, onder wier ausspiciën de ten
toonstelling plaats zal vinden, een
groot aantal vertegenwoordigers van
de Nederlandsche en de Nederl.-Ind.
pers op een excursie genoodigd en
heeft die afdeeling, verpersoonlijkt in
haren voorzitter, mr. J. Huges, secre
taris van de Arnhemsche Kamer van
Koophandel en oud-hoofdadministra
teur van een der Deli Tabak Maat
schappijen, die pers-menschen rond
geleid, ingelicht, verteld hoe men tot
deze tentoonstelling was gekomen;
heeft mr. Huges, met het hem aange
boren enthousiasme de verdere plan
nen uiteengezet; in een rondwande
ling, die ongeveer twee uren duurde,
belangstelling gevraagd (en verkre
gen) van die persmenschen.en heeft,
wat voor ons het voornaamste was,
aan de op de excursie gevolgde lunch,
ons verzekerd, dat hat doel, éénig en
alléén, was; in onze tijden van drei
gende scheuring en verdeeldheid op
koloniaal gebied die eenheid te
brengen of te bevorderen, die tot het
welzijn van Indië en Nederland nood
zakelijk is.
Van den „ommegang" over de heu
velen en door de reeds groenende la
ren van het mooie Zypendaal, alles te
vertellen zou teveel van onze plaats
ruimte vergen; hier worde volstaan
met de verzekering onzerzijds, dat er,
zij het in nog embryonalen toestand,
nu reeds veel te zien was; dat de
deelname van de Regeering zoowel
als van het Koloniaal Instituut; van
de groote Indische maatschappijen
zoowel als van particuliere zijde
overweldigend kan genoemd worden
in één enkel woord: dat, vanaf den
llden Juni aanstaande, gedurende ze
ven weken inderdaad Indië in Neder
land zal te zien en te bewonderen
zijn.
En dan, wat ons als Christelijk or
gaan tot groote voldoening stemt, het
lentoonstellingsbestuur heeft begre
pen een groote ruimte te moeten be
stemmen voor de Zending in Ned.-
Indië; voor de Protestantsche Zen
ding in al haar vertakkingen. Dat is,
op andere „ausstellungen" wel eens
anders geweest. Daar was dan, zoo
heette het, „geen ruimte" voor zen
dingswerk!
Hier in Arnhem zal het anders zijn!
Overtuigd als het bestuur der Arn
hemsche tentoonstelling is, dat ook
de Zending het hare (en dat is zéér
veel) tot de ontwikkeling van onze
Nederlandsche Koloniën heeft bijge
dragen, heeft dat bestuur, gelijk ge
zegd, een groote plaats gegeven aan
het werk dier zending.
En wat ons, als L e i d s c h orgaan,
in niet mindere mate tot groote vol
doening stemt, is, dat het tentoonstel-
lingsbestuur met groote blijdschap
heeft verteld, dat „een over geheel
Europa en daarbuiten bekend dahlia-
kweeker, de heer J. G. Ballego, te
L e i d e n", op zich heeft genomen na-
Herbold staat voor me. Ik was op 't
eerste oogenblik sprakeloos. Hij stak
me vriendelijk glimlachend de hand
toe en zeide:
„Excuseer me, juffrouw Wantolf,
dat ik zoo stout ben ,u mijne opwach
ting te maken. Ik moest een bezoek
afleggen bij oom Distel en kon toch
niet nalaten, u ook eens weder te zien,
nadat mij een goed gesternte met u
bekend gemaakt had. Mocht mijn be
zoek u echter onwelkom zijn, zeg dan
slechts één woord, en ik zal me ter
stond weer verwijderen".
Ik stamelde eenige woorden, ver
zocht hem, plaats te nemen en wist
heelemaal niet hoe me voor te doen.
Doch hij is blijkbaar een zeer vaar
dig gezelschapsman. Hij begon over
de_ gezondene boeken te spreken; die
drie boeken hadden nu een onuitspre
kelijke waarde voor hem, wijl ik ze
in mijne handen gehouden had. Dan
rprak hij van het Monisme en meen
de, de leer klonk theoretisch iets
scherp; practisch was ze echter vol
strekt niet zoo erg. Want daarmee,
dat de mensch wat wetenschappe
lijk bijna niet meer te betwijfelen
was een hoogere omvorming was
van den aap, was nog niet gezegd, dat
hij zelf een aap was. Feitelijk bestond
er tusschen mensch cn aap eèn zeer
groote, sedert duizenden jaren lang
zamerhand ontstane klove. Het ging
bij het geheele vraagstuk sléchts om
eene wetenschappelijke verklaring
RECLAME
mens zijn firma de terreinen van dah-
liaplanten te voorzien. Eene medewer
king die door het tentoonstellingsbe
st uur op hoogen prijs werd gesteld.
Wellicht vinden wij gelegenheid op
deze I. T. A. nader terug te komen.
Zooals reeds gezegd vindt op 11 Juni
de opening plaats en wij mogen wel
verklappen, dat die opening zal wor
den bijgewoond o.m. door.den Gou
verneur-Generaal van Ned.-Indië, jhr.
De Graeff.. al zit Z.Exc. wellicht rus
tig in zijn paleis te Buitenzorg. En
dat de openingsrede zal worden ge
houden door Minister Koningsberger,
die dan op het terrein aanwezig zal
zijn, welke redevoering door ons ge
heele land zal kunnen worden beluis
terd.. En dat het zeer wel mogelijk
i9, dat de Landvoogd in Buitenzorg,
met wien „contact" zal worden ver
kregen dank zi;, „Philips" en zijn ra
dio-telefoon, aan die openingsrede
'n woordje zal toevoegen...
Met dat al, de „I. T. A.", de Indi
sche Tentoonstelling te Arnhem zal
veel belangstelling -trekken en zij
is dit, wij verzekeren het onze lezers,
volkomen waard!
CHRISTEL. DRUKKERSPATROONS.
De Algemeene Vergadering van de
zen bond zal plaats hebben op
Woensdag 21 Maart 1928, v.m. 1114
u. in hotel Noord-Brabant te Utrecht.
Agenda: 1. Opening; 2. Notulen; 3.
Jaarverslag Secretaris; 4. Rekening
en veranwoording penningmeester; 5.
Verkiezing van 2 bestuursleden, aftre
dend de heeren Diemer en Haan. De
aftredenclen Zijn herkiesbaar; 6. Be
spreking agenda Gemeenschappelij
ke Algemeene Vergadering; 7. Benoe
ming van afgevaardigden naar de
Gemeenschappelijke Algemeene Ver
gadering; 8. Sluiting.
Na afhandeling der agenda, die dit
maal niet zooveel tijd zal eischen, zal
een bezoek gebracht worden aan het
Grafisch Studiekabinet te Utrecht.
De conservator, de in deze kringen
zeer bekende heer Dr. N. G. van Huf-
fel, verklaarde zich bereid de bezoe
kers persoonlijk rond te leiden en een
en ander toe te lichten.
Wij twijfelen niet of de leden
zullen gaarne van deze gelegenheid
om hun kennis te vermeerderen ge
bruik maken.
Ieder, die zich vrij kan maken, ko-
me, opdat deze excursie in elk opzicht
slage.
LUCHTVAART.
VAN LEAR BLACK MET DE K. L M.
NAAR KAAPSTAD.
Betreffende den tocht naar Kaap
stad meldt het Fokker-bulletin nog
het volgende:
Hiervoor heeft hij een drie-motorige
F VII-3m van de K.L.M. gecharterd,
die door Geysendorffer en Scholte be
stuurd zal worden. De voorbereiding
voor deze vlucht is veel moeilijker
dan voor de HollandIndië-vlucht
omdat in Afrika weliswaar landings
terreinen aanwezig zijn, doch deze
dicht begroeid zijn met z.g. olifanten-
gras, dat zeer snel groeit en kort voor
de aankomst van het vliegtuig ge
maaid moet worden. Ook zijn op deze
vliegvelden geen benzine- en olie
voorraden aanwezig, zoodat de benoo-
digde hoeveelheden er eerst heenge
bracht moeten worden. De KX.M.
hoopt echter tijdig met de voorberei
dende werkzaamheden gereed te ko
men, zoodat de tocht op 1 Mei a.s. kan
aanvangen.
Na Cairo zal de reis in 10 etappes
van 800 a 900 K.M. worden verdeeld
en zal geland worden te Khartoem,
Malakal, Mongalla, Kisumu, Tabora,
Abercorn, Broken Hill, Buluwayo,
Bloemfontein en Kaapstad.
Verder is de heer Van Lear Black
voornemens den terugweg van Kaap
stad tot Cairo te nemen en van daar
uit naar China te vliegen, waar Can
ton het einddoel is.
van den oorsprong van den mensch..
In onzen tijd, waarin men de diepste
oorzaken van alle dingen trachtte op
te sporen, konden de kinderlijke ver
telseltjes van den Bijbel den geest
niet meer bevredigen.
Ik hoorde hem zwijgend aan; dat
waren voor mij alle onbekende din
gen. Hij sprak met zulk een zekerheid
en kalmte, dat ik in stilte zijn ge
leerdheid bewonderde. Het is toch
prettig, als men grondig gestudeerd
heeft.
Toen ik er in den loop van het ge
sprek van gewaagde, dat ik 'n deel
der vacantie in Wiesbaden door zou
brengen, was hij zeer verblijd, daar
hij plan had, die stad ook te bezoe
ken en daarom verzocht hij me om
mijn adres daar en opgave van den
lijd, dat ik daar zijn zou. Wijl ik geen
reden had, zijn verzoek af te slaan,
gaf ik hem de gewenschte inlichtin
gen. Zijne vraag, of hij me daar eens
bezoeken mocht, bracht me in verle
genheid. Maar onhoffelijk kon en wil
de ik tegenover hem niet zijn en dus
antwoordde ik, dat mij zijn bezoek
aangenaam zijn zou. Toen dankte hij
me met groote warmte en kuste me
de hand bij het afscheid. Het ware
misschien beter geweest, dat ik neen
gezegd had. Want waartoe moest dat
leiden? Eer hij trouwen kan oho
Roosje, hen je reeds op dien weg?
Beeld je toch geen onzin in. Goeder
n&chtl