CHRISTELIJK D AC BLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
Oil nummer bestaai uit TWEE Bladen.
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
8*° JAARGANG ZATERDAG 10 MAART 1928 NUMMER 2382
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778
Postbox 20 Postgiro 58936
Aangesloten op het Sireeknet Lisse
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal. i 2.50
Per weekf 0.19
Franco per post per kwartaal i 2.90
EERSTE BLAD.
Het Antisemitisme.
Wat onder „antisemieten" en „anti
semitisme" verstaan wordt, is voor
ieder, die dit woord goed aanziet, dui
delijk. Het Grieksche voorzetsel „anti"
beteekent „tegen Zoo is wie antireyo-
lutionair is tegen de revolutie; hij ziet
in de doorwerking der revolutionaire
beginselen het groote gevaar voor
staat en maatschappij.
Wie antisemiet is. is alzoo tegen de
Semieten, en wel bepaaldelijk tegen
de Joden, de eenigste Semieten, waar
wij in onze Europeesche maatschappij
mee te maken hebben. en die wij
voortdurend op onzen weg ontmoeten.
Het antisemitisme is al een zeer
oud verschijnsel en de Russen, die bv.
voor en tijdens den oorlog van tijd tot
tijd hun woede en haat op de Joden
koelden en een progrom aanrichtten,
hetgeen door de regeering oogluikend
werd toegelaten, zijn niet de eersten
geweest, die zich daaraan hebben
schuldig gemaakt.
Men herinnert zich uit het boek Es
ther, hoe reeds onder de regeering van
Ahasveros of Xerxes I (486—463 voor
Chr.) Haman alle Joden, die in het
geheele Perzische rijk waren, zocht te
verdelgen. En nog telken jare (ook j.l.
Dinsdag weer) vieren de Joden de her
innering aan de verijdeling van dit
booze plan met spel en vroolijkheid
hun Poerimfeest, overeenkomstig Es
ther 9 vs. 28:
„Deze dagen zullen herdacht en ge
vierd worden door alle geslachten, alle
families, gewesten en steden. Deze
Poerimdagen zullen nimmer verdwij
nen onder de Joden
In de latere middeleeuwen en ook
in het begin van den nieuweren tijd,
werden de Joden in de ons omringen
de landen verdrukt en verdreven, en
vonden velen in Holland een veilige
schuilplaats. En ook nog in onzen tijd
zijn er tal van landen, waar het anti
semitisme hoogtij viert, vooral in Cen
traal- en Oost-Europa. Gedurig lezen
wij van antisemitische onlusten; om
slechts enkele van recenten datum te
noemen: te Groot-Wardein in Roeme
nië in December 1.1. en in de afgeloo-
pen week te Kowno en te Lemberg.
Aan de Litausche universiteit te
Kowno werden dezer dagen oproepin
gen verspreid, die onderteekend waren
„Niet-Joodsche studenten van de me
dische faculteit en waarin de invoe
ring van den numerus clausus wordt
geëischt. Op het zwarte bord van de
technische faculteit waren biljetten
geplakt, waarop staat: „Slaat de Jo
den dood. redt Litauen!"
Mededeelingen van de Joodsclie
stud -mten-organisaties aan de zwarte
borden werden er afgescheurd.
Te Lemberg in Polen is het in ver
band met de verkiezingen tot ernstige
antisemitische onlusten gekomen. De
Natior.aal-Poolsche studenten hebben
als protest tegen de resultaten van de
verkiezing van twee Joodsche en
slechts een Poolschen Sejmcandidaat
'n hoogeschoolstaking geproclameerd
en de op de colleges verschenen Jood
sche studenten met geweld uit het
Universiteitsgebouw verwijderd. Vele
Joodsche studenten bekwamen hierbij
ernstige kwetsuren. Vervolgens ver
nielden de Poolsche studenten de aan
plakbiljetten van de Joodsche veree-
nïgingen en sloeg' de ruiten van het
Joodsch studentenhuis stuk. Tenslotte
werd een kleine progrom gehouden,
waaraan tal van Joodsche zakenhui-
zen en winkels ten off.er vielen. De po
litie gelukte het eerst na veel moeite
de studenten uiteen te drijven. Een
250-tal hunner werd gearresteerd.
Men ziet uit deze nieuwsberichten
van de laatste dagen wel, hoe het an
tisemitisme een verschijnsel is, dat
inzonderheid in de van Rusland af
gescheurde gebieden, die thans tot
zelfstandige staten zijn geprocla
meerd, van zich doet spreken.
Ook in Duitschland en Oostenrijk
is het antisemitisme een beweging,
die veel aanhang vindt, vooral onder
de studeerende jongelingschap. Het
hangt daar ten nauwste samen met
het pan-germanisme en met de Völ-
kische beweging.
Daar is een strooming, die het Duit-
sche ras beschouwt als het beste en
edelste ter wereld. Alleen het
,Deutschtum" kan de wereld redden.
Ludendorff, von Hitier e. d. zijn de
helden, die men in deze kringen ver
eert. Het uiterlijk kenteeken der par
tijgangers van dit streven is het Ha-
lcenkreuz of de swastica, 'n heidensch
symbool, dat men op de revers van
zijn jas of zijn pet draagt. Ook aan de
Weensche Universiteit dragen vele
jongelui dit teeken.
Eigenlijk is deze beweging een chau
vinisme in den overtreffonden trap,
gelijk blijkt uit een uitlating als deze:
„Wij willen geen anderen God hebben
dan slechts Duitschland alleen. Fana
tisme in geloof, hoop en liefde tot
Duitschland is noodzakelijk".
Met dezen „Deutschtumkultus"
vereering van het Deutschtum, een
woord, dat onvertaalbaar is, want
„Duitschdom" is geen gebruikelijk
woord hangt samen de liefde voor
de naaktcultuur. Niet de schaamte,
doch de naaktheid is het gezonde en
normale, geheel in overeenstemming
met het oorspronkelijke Germanenras,
dat opgroeide in de wouden tot een
eerlijk, dapper en kuisch geslacht.
Hieruit is reeds duidelijk, welk ide
aal dezen lieden voor oogen staat. Zij
willen terug tot het oorspronkelijke
Germanendom, voor Bonifacius in
Duitschland de vaan des Evangelies
plantte, alzoo tot het consekwente hei
dendom.
Dit blijkt eveneens uit hun antise
mitisme. Het Germaansche ras moet
zuiver gehandhaafd blijven, daarom
zijn huwelijken met mensehen van an
dere rassen uit den booze, waarbij zij
speciaal de Joden op het oog hebben.
„Weg met de Joden", zoo klinkt het
in Völkische kringen; weg met allen
Joodschen invloed op het Germaan
sche ras.
Consekwentie van dien haat tegen
het Jodendom is een niet minder felle
haat tegen het Christendom, dat im
mers uit het Jodendom is voortgeko
men. en het is dan ook begrijpelijk,
hoe men schrijven kon: „Los van het
Joden-Christendom en terug naar
de bronnen van het Germanendom!
Het Christendom is een Joodsche uit
vinding, het Christendom is uit het
Jodendom ontstaan, Jezus Christus
heeft in de taal der Joden gesproken,
het Christendom is Joden-Christen
dom en als zoodanig het geweldigste
rassen- en volkerenbedrog der wereld
geschiedenis."
Het antisemitisme is in ons land
gelukkig geen factor van beteekenis.
Daar moge een enkele zijn, die b.v. in
den handel wel eens 'do dupe is ge
worden van een handigen Joodschen
koopman, daar mogen er zijn, die met
eenige bezorgdheid opmerken den
grooten invloed, waarover de Joden
beschikken in de geldwereld, in de
ongeloovige pers en in de leiding der
revolutionaire partijen, over het alge
meen kunnen we zeggen, dat een men
taliteit als die der antisemieten in
andere landen, hier niet bestaat.
Geen enkele groep of partij zal a's
eerste punt op haar program zetten:
„bestrijding van den toenemenden
Joodschen invloed", gelijk we b.v. wel
een tweetal politieke partijen „rijk"
zijn, die leven uit het anti-papisme.
Toch willen we dit artikel niet be
sluiten zonder nog met een enkel
woord aan te geven, hoe onze houding
moet zijn ten opzichte van de Joden,
een ras. waarmee wij ook in ons land
eiken dag in aanraking komen.
Nu wi; in de lijdensweken zijn on
we er weer bij bepaald worden hn»
het volk Israël zijn Messias verwierp,
zou het wel eens kunnen zijn, dat zich
van ons een zeker gevoel van wrevel
tegenover de Joden meester maakte,
d;e dan toch de moordenaars van den
Heiland zijn geweest. Het past ons
echter veeleer te denken aan dat
schoone gedicht van Revius: ,,'t En
zijn de Joden niet, Heer Jesu, die U
kruisten
Het Christenvolk heeft nog een roe
ping tegenover de Joden: hun het
Evangelie te brengen; een Evangelie,
dat hun wel een ergernis is, maar dat
desniettemin voor hen, niet minder
dan voor ons, een kracht Gods tot za
ligheid is. En ga dan maar bij den
voortduur de bede op. dat God den ar
beid der Jodenzending moge zegenen,
opdat nog velen uit het Oude volk ko
men tot de zaligheid, die „uit de Jo
den" is.
STADSNIEUWS.
CONCERTGEBOUW
STRIJKKWARTET.
Opnieuw stelde de Maatschappij
voor Toonkunst ons in staat een
kwartet-ensemble te hooren en te ge
nieten. Ditmaal hadden we de eer de
vier concertmeesters van het voortref
felijk Concertgebouworkest te zien op
treden, bestaande uit de heeren: Lou
is Zimmermann, 1ste viool; Julian
Herbschleb, 2de viool; Godefroi De-
vreese, alt, en Marnix Loevensohn, vi
oloncel.
Deze heeren vormen dus niet wat
men kan noemen, een beroepskw artct
maar hebben tevens hun zeer drukke
werkkring aan het Amsterdamsch or
kest. Het zijn evenwel alle vier ras
kunstenaars, beschikkend over zeer
geperfectioneerde viooltechniek on in
nerlijke muzikaliteit. En de onderlin
ge aanpassing in het samenspel, liet
kunstzinnig begrip der verschillende
intenties en vooral van den voortref-
fclijken leider, den heer Louis Zim
mermann, heeft een constructief-tech-
nische eenheid van spel. en oen geza
menlijk doorleefde kunstzinnige visie
weten te bereiken, welke voor die van
een beroepskwartet niet onder doet.
We hebben genoten van een inder
daad voortreffelijk ensemble, dat een
keurig programma met glans en toe
wijding heeft uitgevoerd.
In het Allegro van het Kwartet No.
1, op. 39, in C. gr. t. van Luigi Bocche-
rini, trof onmiddellijk, hoe voornaam
en tevens, hoe bezield de 1ste violist
de leiding had, zonder opdringerig te
domineeren; wat ons dezen winter
hij een ander kwartet soms hinderde.
Uiterst beschaafd en verfijnd is in dit
werk al dadelijk de klankproductie;
het gesoigneerd spel, waaraan toch de
lyrische bewogenheid niet vreemd is.
Het is merkwaardig, hoe Boccherini
voor Mozart*reeds kwartetten schreef,
die aan dezen meester herinneren, al
missen ze diens innerlijke diepte. Het
werk is geheel klassiek, richt zich ge
heel op vormschoon en edele tooneven
wichtigheid. Het zit vol fijne versie
ringen en rhythmische figuurtjes. Het
werd, ondanks den Zuidelijken gloed,
ccnigszins ingehouden en beheerscht
gespeeld, waardoor de glans van nu
ance en de precieuze toonafgewogen-
heid misschien nog duidelijker sprak.
Dat voorname en gracieuze kwam ook
zoo schitterend tot zijn recht in het
Minuetto met zijn Rococo-charme. Het
Adagio berust op een aanvangsthema,
dat herinnert aan de eerste maten
van Handel's Largo: telkens herhaald
een fijn orgelende samenzang zich op
lossend in fiorituren. En in het Alle
gro kan men weer genieten van die
fijne versieringen en precieuze gratie
van rhythmische figuurtjes. De uit
voerenden verstonden de kunst, dit
werk in zijn tijd te plaatsen.
Nummer twee van het programma
was Kwartet No. 11 op. 95 F kl. t. van
Beethoven.
Dit werk, door Beethoven in 1810 ge
componeerd, noemde hij zelf: Quartet
seriosa, als om te kennen te geven,
dat alles in dit werk bittere ernst was
Maar als Beethoven een dergelijk
werk schreef, dan stond hij niet meer
midden in den strijd, maar was er fei
telijk reeds bovenuit gekomen en acht
te het noodig, zich muzikaal reken
schap te geven van zijn zielservarin
gen.
Een heftige bewogenheid bruist
reeds onmiddellijk op uit het motief
van het Allegro. En onmiddellijk moet
opgemerkt worden, dat we nu van de
uitvoerenden een geheel ander spel te
hooren kregen.
In het eerste werk ging het om het
vertolken van een gracieuze vorm
schoonheid; in dit werk om het ver
tolken van een heftig bewogen ziel.
Er kwam hartstocht in het spel, een
opbruisen, een verinnigen, een dwe
pend uitspinnen van melodische fra
ses, een donkere sfeer met felle licht-
flitsen, een vragen om troost. Er ko
men aanrollende unisono's van demo
nische werking.
En onder dit alles is het ons opge
vallen, hoe er passages in deze mu
ziek zijn, die modern zouden kunnen
heeten door hun klankverbinding en
rhythmiek. Het is wel een bijzondere
verdienste van de Amsterdammers,
dat zij ons juist in deze muziek inleid
den, die nog niet tot Beethoven's aller
laatste kwartetten behoort, en die
daarom juist voor onzen tijd is. Want
Beethoven's laatste kwartetten zijn
voor de toekomst.
Het Andante is in zijn troostende
weemoed weer een van die gedeelten
waarin Beethoven de stormen van het
Allegro tracht te bezweren.
Prachtig, dat vioolthema, dat afge
wisseld wordt door een omhoogstij
gend thema van de eerste viool, dat
cloet denken aan een religieuze hym
ne. Treffend is het, hoe bijzonder
schoon de cello in dit Beethovenwerk
weet te reageeren; soms lijkt het een
diep orgeldreunen, soms benadert het
de fanfares van een trombone, maar
warmer, tintelender.
Het Allegro assai is weer vol storm
en strijd en tegen het einde der finale
komt de eindelijke bevrijding en flik
kert de humor.
Na de pauze genoten we het Kwar
tet Bes gr. t. van den heer Zimmer
mann zelf.
Het is een werk, dat bewijst, hoe
grondig de heer Zimmermann de mo
gelijkheden der strijk-instrumenten
kent en hoe hij de techniek van hoe
te schrijven een kwartet, verstaat.
Maar liet is meer dan dat. Het wijst
op innerlijke muzikaliteit, die zich
in eigen persoonlijke vormen weet te
uiten.
Dat toonde reeds onmiddellijk de
„Improvisatie", door de cclto opgezet
met een sprongsgewijze stijgend en
weer dalend moiief. Deze figuur is ka-
rakterstiek voor het eerste deel en in
bet Scherzo wordt deze gedachte in
anderen vorm nog levendiger uitge
werkt.
Er zit in het geheel een prachtig
groote lijn. Het Andante is van zeld
zaam poëtische bekoring, weer begin
nend met een cellozang, welke heel
breed in de hoogte wordt uitgewerkt
door de 1ste viool. In het midden
komt een heel fijn en teer gedeelte,
waaruit heel langzaam een orgelend
crescendo opstijgt. Met welk een span
ning werd dit uitgevoerd in een bijna
hoorbare stilte. De finale berust dan
weer op een eenvoudig, maar voor
naam liedthema.
Het werk genoot een voortreffelijke
vertolking.
De niet volle Gehoorzaal beloonde
het kwartet met een geestdriftig ap
plaus en namens het Toonkunstbe-
stuur vereerde de heer Groen den heer
Zimmermann een fraaie krans.
Het Andante van Zimmermann's
werk werd daarop tot groote voldoe
ning als toegift herhaald.
TEGEN CELLENBOUWERS.
Ge kent immers de theorie van het
communisme?
Vraagt ge nog, welke?
Natuurlijk de beruchte cellenbouw!
Dat is het langzame vergif, dat voor
zichtig wordt toegediend. Onmerkbaar
wordt het zaad gestrooid. Uiterlijk
wordt geen enkele revolutionaire daad
verkondigd. Alleen wordt aangespoord
tot het koesteren van wrok en haai.
Daarna komt de rest vanzelf.
Dat is het begin.
Dat is de leer van Moskou.
Het evangelie van den haat.
Daartegen moeten wij ons wapenen.
Een dezer wapenen is op maatschap
pelijk terrein ons Patrimonium.
Ds. Thomas heeft zoo teekeneni in
de Geref. Kerkbode Patrimonium als
de flinke Hollandsche huisvrouw
voorgesteld.
Zoo is het inderdaad.
Patrimonium heeft reeds veel ze
gen gebracht. Zooals een moeder ze
gen rond zich strooit en heel het ge
zin opvoedt, en begeestert, zoo ook
was Patrimonium een zegenende moe
der.
Thans wordt haar kroost bedreigd.
Zij heeft het kwaad reeds zien aanko
men. De cellenbouwers hebben het
ook op hare zonen gemunt.
Dat mag niet.
Zie, daar treedt zij te midden van
hare zonen en waarschuwt. Maar zij
doet meer. Zij geeft wapens tegen deze
cellenbouwers.
„Ouderliefde is meestal een nadee-
lige liefde en het kind. in het huisge
zin opgevoed, is in de meeste gevallen
anti-sociaal", zoo zeide een vooraan
staande sovjetvrouw.
Eert uwen vader en uwe moeder,
opdat het u welga, zou houdt Patrimo
nium ons voor.
„Wij moeten heslist het proletari-
erskind tegen het bourgeois kind op
hitsen", zoo zegt een bulletin voor
Com. opvoeding.
Rijken en armen ontmoeten elkaar,
de Heere heeft ze beiden gemaakt. Gij
zijt broeders, zoo leert ons Patrimo
nium uit Gods Woord.
„Iedere pionier moet een Godlooche
naar worden, maar wij moeten weten,
waarom wij niet in God gelooven".
Het Com. vaandel van den Pionier
leert het aldus.
De vreeze des Heeren is het begin
sel der wijsheid, dat houdt moeder
Patrimonium haar telgen voor.
„Wij haten de Christenen, omdat zij
barmhartigheid prediken". Weg met
de naastenliefde. Wat wij noodig heb
ben is: haat zoo leerde een commu
nistisch minister van onderwijs.
Gij zult den Heere uwen God lief
hebben met uw geheele hart, en uwen
naaste als uzelf, dit gebod van Chris
tus neemt Patrimonium over.
Wilt gij Patrimonium helpen in de
zen strijd tegen de cellenbouwers?
Ja immers?
Welnu, een prachtgelegenheid. Om
dat werk, die taak te kunnen volvoe
ren, heeft Patrimonium de middelen
noodig.
Dinsdag opent de afdeeling Leiden
een bazar, die drie dagen duren zal.
Hebt gij nog iets te missen, breng het
dan uiterlijk Maandag. In elk geval
kom Dinsdag, Woensdag en Donder
dag om te koopen.
Denk er om, het gaat tegen de cel
lenbouwers. het gaat om het behoud
van ons gezin. Het gaat om ons
eeuwig leven, het leven van ons en
onze kinderen!
Op wat er zoo al te zien en te koo
pen is. komen wij nog terug.
JAARVERGADERING
„TALITHA" EN „THIRZA".
Onder leiding van Mej. H. Veenen
daal werd gisteravond in de Nutszaal
de jaarvergadering gehoin'en van de
Mcisjesvereenigingen „Talitha" en
„Thirza", uitgaande van de Geref.
Oudervereeniging.
De zaal was geheel gevuld.
De presidente opende de samenkomst
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone Advertentiën per regel 22Vi cent
Ingezonden Mededeelingen dubbel tarief
Bij contract belangrijke reductie
Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden da
gelijks geplaatst ad. 40 cents
Binnenland.
De Tweede Kamer heeft de art.. 1 en
2 van de wet tot wijziging der Leer
plichtwet aangenomen.
De Indonesische studenten uit de
voorloopige hechtenis ontslagen.
Vragen van den heer de Savornün
Lohman over de verhouding Neder
land—België.
Buitenland.
Het Hongaarsch-Roemeensch geschil
Turkije uitgenoodigd tot de ontwa
peningsconferentie.
De vertoon£ng van de Miss Gavell-
film.
Nieuwe Italiaansche pool-expeditie.
Onderhandelingen over de bindend
verklaring der arbitrale uitspraak In
zake het Berlijnsche metaalconflict.
Minister Beelaerts zal niet naar Ko
ningsbergen gaan.
met gebed, nadat gezongen was Ps.
95 vers 1 en gelezen de 96ste Psalm.
In een kort openingswoord heette
de Presidente de meisjes en hunne
ouders, de afgevaardigden van den
kerkeraad, en verdere belangstellen
den hartelijk welkom.
Op dezen avond. aldus de presi
dente zult U kennis maken met
het werk der Meisjesvereenigingen.
Het werk dezer vereenigingen is een
nuttig werk, omdat het doel is, bij de
meisjes, na het verlaten der school, de
daar opgedane kennis te onderhouden
en aan te vullen.
Dezen avond zullen de heide vereeni
gingen iets van hun arbeid laten zien
en hooren. Spr. hoopt, dat dit tot
meerdere propaganda zal leiden en
nog meerdere meisjes tot de vereèni-
ging zullen toetreden.
Moge ook dit werk strekken tot eere
van Gods Naam, zooals de voorgele
zen Psalm het ons zegt, „geeft den
Heere de eere Zijns Naams".
Een woord van dank brengt de pre
sidente aan de dames Schreuder en
v. d. Hom, die het vorig jaar zich be
reid verklaarden als leidsters der ver
eenigingen op tp treden, alsmede aan
Mej. Bink voor haar stille, doch ge
waardeerde medewerking.
Hierna werd een aanvang gemaakt
met de afwerking van het programma.
Het is niet mogelijk om van al het
geen te hooren en te zien werd gege
ven een nauwkeurig verslag te geven.
Er is uitstekend werk geleverd.
Twee mooie opstellen werden gele
verd, één over Wendelmoedt Claes-
dochter en één over De opwekking
van Jaïrus' dochtertje.
Er werd door een koortje heel goed
gezongen en aan de piano en op de
viool uitmuntend gespeeld.
Een viertal wedstrijden werden ge
houden, waaraan door tal van meis
jes werd deelgenomen, n.l. één in re-
citeeren (luim), één in reciteeren
(ernst), één in lezen door de leden van
Talitha en één in lezen door de leden
van Thirza.
Vooral bij de leeswedstrijden heb
ben de aanwezigen zich kostelijk ver
maakt.
Namens den Kerkeraad der Geref.
Kerk werd het woord gevoerd door
den heer P. van Weeren Sr., die de
beide vereenigingen geluk wenschte
met dit jaarfeest en de gevoelens
van dank en erkentelijkheid over
bracht van den kerkeraad aan het be
stuur en de leidsters dezer vereeni
gingen voor al de toewijding, welke zij
in het afgeloopen jaar hebben be
toond.
Meer dan ooit staat in onzen tijd de
zoogenaamde rijpere jeugd in het mid
den der belangstelling.
Het is zoo nuttig, dat deze vereeni
gingen de meisjes algemeene kennis
bijbrengen, en hen in den waren zin
des woords jong doen zijn. De jeugd is
een heerlijke tijd des levens. Spr. is
menigmaal getuige van het vroolijk
gezang en de ongekunstelde jolijt der
meisjes als hij in de vergaderzaal van
den kerkeraad is en denkt dan wel
eens bij zichzelf: Och, werd de kerke
raad ook eens op zoo n vroolijken ju
bel vergast. (Gelach). Moge het beide
vereenigingen ook in de toekomst wel
gaan en mogen zij arbeiden tot de
eere va» 's Heeren Naam.
Na de pauze werden leuke stukjes
uitgevoerd. „De Wonderdokter" had
uitbundig succes; de ,vJapansche meis
jes" in hun potsierlijk eostuum wer
den hartelijk toegejuicht; de „Kabou
tertjes" was een aardig nummer en
het „Vlaggentableau" was als slot
stuk in één woord prachtig.
Wel mocht de Jury aan het eind