NIEUWE LEIOSCHE COURANT
Het dagboek van een Leerares
WOENSDAG 7 MAART '28
TWEEDE BLAD.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
MOZES EN DE EGYPTISCHE
TOOVENAARS.
Nadat Mozes veertig jaar in Midian
gewoond had, en daar met Sippora, de
dochter van den priester Jethro, ge
huwd was, verscheen hem de Engel
des Heeren aan den berg Horeb, in
den brandenden braambosch.
Toen werd hij voor de ontzaglijke
taak gesteld, het volk des Heeren uit
Egypte uit te leiden.
Mozes deinsde daarvoor terug; hij
zocht allerlei uitvluchten, doch toen
God hem zijn broeder Aaron als hel
per had toegewezen en hem wonder
macht geschonken had om zijn zen
ding te bewijzen, ging hij heen naar
Egypte, eerst naar de oudsten des
volks om hun het voornemen Gods
tot hun redding mede te deelen, daar
na naar den farao om dezen te zeggen,
dat hij het volk uit zijn land moest
laten trekken.
Het eerste optreden van Mozes, als
hij weer in Egypte terug is, is dat van
den Egyptischen toovenaar. Hij be
strijdt alzoo de vijanden van het volk
des Heeren op hun eigen terrein, zij
het ook, dat de wondermacht, die hem
verleend was, van hoogere orde was
dan de magie der Egyptische toove-
naars.
Doch naar den uitwendigen ver
schijningsvorm is er groote overeen
komst. En dit kon ook wel niet anders
bij wie als Mozes in al de wijsheid der
Egyptenaren onderwezen was.
Een heroïsche strijd werd daar ge
streden in „het veld van Zoan" (Ps. 78
vs. 12), ingezet met de verandering
van Mozes' stok in een slang en eindi
gend met de geweldige tiende plaag,
toen de slaande Engel des Heeren ge
heel Egypteland doortrok, overal de
eerstgeborenen doodend.
Een groote rol speelde in dit alles
Mozes' staf, de wonderstaf, die reeds
bij Horeb tot een slang geworden was.
Ook de Egyptische toovenaars ge
bruikten steeds een stok bij hun ma
gische kunsten.. De stok immers is
zulk 'n uitnemend instrument om de
oogen tot zich te trekken en de aan
dacht gespannen te houden. Meerdere
van die stokken der Egyptische toove
naars zijn ons bewaard gebleven; het
zijn kromme stokken, meestal van
ivoor, die soms uitloopen in den kop
van een leeuw of van een jakhals en
waarop fantastische figuren zijn aan
gebracht van slangen of geesten.
Aaron veranderde voor de oogen van
den farao den staf van Mozes in een
slang, niet zooals de Statenverta
ling en de Leidsche vertaling zeggen
in een draak.
Dit wonderteeken maakte weinig in
druk op den farao. Deze van zijn kant
ontbood de wijzen en de toovenaars,
de „machtigen van Selkit" (de godin
der magie) en „die met het ritueel",
(die uit de heilige boeken de magi
sche kunsten geleerd hadden).
Ook zij deden dezelfde teekenen
door hun tooverkunsten; ieder wierp
zijn stok neder en zij werden tot slan
gen. Doch en toen gebeurde er iets
ongehoords Aarons staf verslond
de hunne, waaruit duidelijk bleek,
dat Mozes en Aaron boven het niveau
der Egyptische toovenaars uitgingen.
Wat hebben wij van dit optreden
der Egyptische toovenaars te denken?
Er zijn daarover tal van rheeningen,
die in hoofdzaak tot een tweetal groe
pen zijn terug te brengen.
De vroegere opvatting was, dat we
hier aan duivelsche inwerkingen te
denken hebben. De Satan zou de
oogen der toeschouwers verblind heb
ben, zoodat zij óf de stokken der too
venaars voor slangen aanzagen, óf
niet gezien zouden hebben, dat de too
venaars op listige wijze voor de op
den grond geworpen stokken slangen,
die zij bij zich hadden, in de plaats
stelden en omgekeerd.
Of ook de Duivel zou, onder de toe
lating Gods, dergelijke wondere ver
schijnselen in het leven geroepen heb
ben, zoodat inderdaad de stokken in
slangen veranderden.
Tegenwoordig verklaart men de too
verkunsten der Egyptische wijzen
veelal door de slangenbezwering, die
in de oudheid een groote plaats in
nam en in welke kunst vooral de
Egyptenaren uitmuntten.
Zoo verhalen de Ouden van een Afri-
lcaansch volk, de Psyllen, waaronder
er velen waren, die een aangeboren
onvatbaarheid voor slangengif beza
ten, ja, door hun adem de slangen
op de vlucht joegen of bedwelmden.
Ook door het uitspreken van too-
verspreuken, alsmede door hun ge
zang oefenden zij grooten invloed
op deze dieren uit om ze te betooveren
Ook thans nog zijn er in het Oosten,
vooral in Egypte, families waarin de
slangenbezwering erfelijk is. Zij weten
de slangen uit hun schuilhoeken te
voorschijn te halen en gaan er mee om
als met onschadelijke dieren.
De Duitsche geleerde Heinrich
Brugsch verhaalt in: „Steininschrift
und Bibelwort";
„Ik heb gedurende mijn langdurig
verblijf in Egypte herhaaldelijk van
het schouwspel genoten, dat Aaron op
bevel van zijn broeder vertoonde, een
levende slang in een stok te verande
ren. De tegenwoordige slangenbe
zweerders vertoonen het met evenveel
succes. Door een druk met den duim
op een spier achter den kop wordt de
slang gedwongen, zijn kronkelend lijf
lang uit te strekken en in dezen toe
stand van stijfheid eenigen tijd te ver-
keeren.
Men heft ze als een stijven stok v$n
den grond op. Het wonder houdt in
dit geval op een wonder voor ons te
zijn".
Het wil ons echter voorkomen, dat
deze verklaring wel op de tooverkun
sten der Egyptenaren, doch niet op de
door God aan Mozes geschonken won
dermacht mag toegepast worden. Mo
zes stelde juist tegenover de magische
kunsten van Egypte's wijzen waarach
tige winderen, om daarmede zijn God
delijke zending en Jahwèh's absolute
macht over alle goden der heidenen
te bewijzen.
Op de Raadstribune.
We herinneren ons geen raadsvergade
ring, waar zooveel leden absent waren als
j.l. Maandag. Slechts 26 van de 33 leden
waren opgekomen.
Bij den aanvang heerschte opmerkelijke
eenstemmigheid zoowel in de benoeming
van een adjunct-directeur van Gemeente
werken als in de benoeming van een lee-
raar aan de Kweekschool voor Onderwij
zers en Onderwijzeressen.
Daarna een tiental punten die zonder
noemenswaardige bespreking onder den
hamer doorgingen.
Maar over Boerhaave kwamen de ton
gen los. De heer van Eek opende de rij
van de bezwaarden met de verklaring, dat
de sociaal-democraten in den regel niet
zijn tegen noodzakelijke uitgaven. Maar
tegen deze verplaatsing was zoowel een
financieel als een practisch bezwaar.
Opmerkelijk was, dat geen enkel raads
lid het opnam voor de plaats, die voor
Boerhaave gekozen was. Wanneer toch de
practische en financieele bezwaren eenfe
niet gegolden hadden, mocht men toch
aannemen, dat de plaats zelf niet ongun
stig was gekozen. Zoowel uit een oogpunt
van stadsschoon als uit een ideëel oogpunt,
was naar onze meening de plaats zeer
juist.
In hoeverre of de aanmerking op de
financieele zijde juist was, vermogen wij
niet te beoordeelen. Zoo gezien is ƒ3000
voor het eenvoudig verplaatsen veel, maar
misschien komen daar werkzaamheden
bij, die kostbaar zijn. Het practische be
zwaar, het oordeel over de meer of min
der juiste plaats aan de Steenstraat is ook
een kwestie van gevoel. Wanneer een
nieuwe plaats gekozen moest worden en
de keuze ging tusschen Oegstgeesterlaan
en Steenstraat, dan twijfelen wij echter
niet, of voor de eerste plaats zou gekozen
zijn.De misère van Leiden, de gehate over
weg, deed weer dienst en dat was jammer!
De verbouw van eenige lokalen van het
gemeentehuis die ruim 40.000 zal kosten
werd door den een een luttele verbouwing
en door den ander een nog al belangrijke
geacht. De opmerking die gemaakt werd,
dat de uitnoodiging van de raadsleden om
deze verbouwingen eens ter plaatse op te
nemen, en de daarop gevolgde bespreking
in den Raad, wel eens aanleiding zou kun
nen zijn dat B. en W. die uitnoodiging
later achterwege laten, was misschien
meer juist dan vriendelijk. Als leeken over
zooiets oordeelen moeten, terwijl deskun
digen de schouders ophalen, dan kan men
een verwarde discussie verwachten. Laat
ons hopen, dat het bruikbare stadhuis
(volgens den burgemeester) nog bruik
baarder wordt en dat wij te gelegener
tijd nog eens een royaal stadhuisfront aan
de Vischmarkt krijgen. Daar moet het
toch in de toekomst naar toe.
Dat bij de behandeling van een verorde
ning op den rechtstoestand van het per
soneel van de gestichten Endegeest en
andere, de sociaal-democraten enkele
voorstellen zouden doen, was te voorzien.
Te gelegener tijd krijgen we nog een
staartje van deze behandeling met een
prae-advies van B. en W.
Had de heer de Reede in de middag
vergadering reeds een kleine schermut
seling met den wethouder van Financiën
over de leeningspolitiek, in de besloten
avondzitting zal zich dat natuurlijk wel
herhaald hebben. Jammer, dat dit weer in
besloten zitting moest geschieden. Koes
terde men hier weer de gewone vrees, van
te vroegtijdige openbaarheid en was deze
door een bedongen optietermijn niet te
neutraliseeren geweest? Of zat in het lee-
ningsplan zelf een element .van geheimen
aard? Wij wagen de schuchtere opmer
king, dat het op z n minst twijfelachtig is
of de Raad goed handelt door een leening
op deze wijze binnenskamers voor te be
reiden en dan even formeel de deuren te
openen voor het nemen van een besluit.
Wij meenen ook, dat vragen als de heer
de Reede 's middags aansneed, cn die met
het antwoord van Wethouder Goslinga
volstrekt niet ten einde afgehandeld wa
ren, wel degelijk tot gemeengoed gemaakt
moeten worden. Thans, nu noch een open
bare behandeling, noch prae-adviezen of
voorstellen daartoe aanleiding geven, is
de burgerij gemaakt tot diegenen, die als
belanghebbenden in de kou staan.
Misschien te hard geoordeeld? 't Is mo
gelijk, maar het ver doorgevoerde g e-
heim drijft er toe.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Almkerk, A. M. W. Odé
te Hoogvliet. Te Rijnzaterwoude (toez.) A.
G. Oosterhuis te Ernst. Te Middelburg, P.
J. F. van Voorst Vader, te Lochem.
Aangenomen: Naar Daarle (O.), J.
L. de Mol Moncourt, te Hellouw. Naar
Urk, A. Blink Kramer te Exmorra.
Bedankt; Voor Stedum, J. P. Buis
kool te IJsselmonde. Voor Maassluis, F.
G. H. Nicolaï, te Voorhout.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Warffum, J. Attema, te
Stadskanaal (Pekelderweg); en A. H.
Piersma, te Sleen.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Dordrecht, J. Jansen te
Leiden en H. Visser te Leeuwarden.
Beroepen: Te Dokkum, B. Oosthoek
te Soest.
Bedankt: Voor Sneek, K. G. van Sme
den, te Kampen.
GEREF. GEMEENTE.
Beroepen: Te Aagtekerke, M. Hof
man. te Krabbendijke.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
Wegens vertrek naar Tienhoven nam
Ds. W. Okken na een driejarig verblijf,
Zondag afscheid van de Ned. Herv. Gem.
te Urk, sprekende over 1 Petr. 5 10 en
11. Hij besloot met de gebruikelijke toe
spraken. Ouderling P. de Boer voerde het
woord namens den kerkeraad, waarna
werd toegezongen Ps. 121 4.
Nu Ds. Okken is vertrokken is Ds. J.
Visser Zzn. te Enkhuizen de eenigst over
gebleven rechtzinnige predikant- in den
'ring Enkhuizen.
Zondagmiddag deed Dr. J. C. Krom-
sigt, overgekomen van Oostwold, zijn in
trede in de Ned. Herv. Kerk te Rinsuma-
geest met een predicatie naar aanleiding
van 1 Petr. 1 1325, na in den morgen
dienst tot zijn ambtswerk te zijn ingeleid
door zijn broeder Dr. P. J. Kromsigt van
Amsterdam met de woorden van Ef. 4 12
en 13.
De nieuwe leeraar werd toegesproken
door den consulent Ds. G. Vollenweider
van Birdaard. Het kerkgebouw was beide
malen overvol.
Na in den morgendienst bevestigd te
zijn door Ds. W. H. den Houting van Hui-
zum, met een predicatie over Joh. 329,
deed cand. Th. Boersma Zondagmiddag
zijn intrede in de Geref. Kerk te Hijlaard
met een predicatie over Jac. 1 21b.
Daarna volgden de gebruikelijke toe
spraken.
Na een vacature van zes maanden,
werd Zondag Ds. Vlasblom in de Ned.
Herv. Kerk te Ter Aar bevestigd door Ds.
Pott, van Bodegraven, met een predicatie
over Hand. 10 3b. Ds. Vlasblom, over
gekomen van Driessum (Fr.), deed des
middags zijn intrede, waarbij hij als tekst
had gekozen Col. 1 28.
Aan het einde der predikatie volgden
verschillende toespraken tot bevestiger,
consulent, den eenigen aanwezigen Ring-
predikant, den Burgemeester, kerkeraad
en kerkvoogden en notabelen en enkele
andere personen en corporaties.
Ten slotte sprak de consulent, Ds. v. d.
Wal, van Rijnsaterwoude, een woord van
welkom namens kerkeraad en gemeente.
En Ds. Wolfensberger van Zevenhoven,
als Ringpredikant. Deze liet toezingen Ps
20:1.
Zondagmorgen werd Ds. E. Warmolts,
overgekomen van lieerde, in de Ned. Herv.
Kerk te Scherpenzeel in zijn ambt beves
tigd door Ds. N. Warmolts, van Wezep,
met een predikatie over Jona 3 2b.
Des namiddags deed de nieuwe predi
kant zijn intrede met een rede over 1 Cor.
vers 23 en 24.
Aan het slot zijner predikatie richtte
spr. zich tot den bevestiger, Ds. N. War
molts; den consulent, Ds. van Boven, van
Hoevelaken; de kerkelijke colleges; bur
gemeester en Wethouders; enz. De nieuwe
leeraar werd toegesproken door den con
sulent Ds. van Boven, op wiens verzoek
dóór de gemeente Ps. 134 3 werd gezon
gen, en door Ds. van Apehtoorn, van Ben-
nekom. Ds. van Boven sprak tevens na
mens den Kerkeraad en den Ring.
Ds. S. H. J. JAMES.
Morgen viert Ds. S. H. J. Jaines, Ned.
Herv. predikant te Delfshaven, zijn zil
veren ambtsjubileum. De jubilaris werd
in 1877 te Vlaardingen geboren en studeer
de aan de Universiteit te Leiden. In 1902
werd hij candidaat in Zeeland om 8 Maart
1903 te Biggekerke het predikambt te aan
vaarden. In 1905 vertrok hij naar Lage-
Zwaluwe, om 25 Oct. 1914 te Delfshaven
zijn intrede te doen. De jubilaris van wien
o.m. een preekenbundel „Opvaart'' het
licht zag, is de ethische richting toege
daan en gaf meermalen van zijn Schrift-
critisch standpunt blijk. Ds. James trekt
onder zijn prediking vooral de jongeren
en gaat meermalen in jeugddiensten voor.
BEGRAFENIS Ds. v. VEEN.
In grooten eenvoud heeft gistermiddag
op de Algem. Begraafplaats te Voorburg
de teraardebestelling plaats gehad van
Ds. G. v. Veen, die hier verschenen Zater
dag in den ouderdom van 70 jaar is over
leden.
Aan het graf is niet gesproken; alleen
heeft Ds. Mr. N. G. Veldhoen een gebed
uitgesproken, waarna een broer van den
overledene voor de belangstelling heeft
bedankt.
Ds. v. Veen was reeds sedert 1 Nov. 1903
emeritus. Het laatst stond hij te Hillegom.
EEN DOMINé, DIE KERKVOOGD WERD.
Ds. P. J. Couvee, emeritus-predikant van
de Ned. Herv. Gem. te Nijmegen, is be
noemd tot president-kerkyoogd van de
Ned. Herv. Gem. te Hees.
HET MORMONISME.
Naar we vernemen is bij de drukkerij
Goudswaard te Rotterdam een brochure
ter perse gegaan van den bekenden Mor-
monenkenner Dr. M. H. A. v. d. Valk te
Rotterdam, getiteld „Mormonendom is An
ti-Christendom".
EEN OFFICIEELE RADIO-PREDIKANT.
De voorzitter van den Amerikaanschen
Kerkenbondsraad, rev. Cadman, is be
noemd tot radio-predikant voor de Ver-
eenigde Staten. Tot dusverre was hij pre
dikant van de Congregationalistische Cen
trale Kerk in Brooklyn. Rev. Cadman heeft
dit ambt nu neergelegd, om zich geheel
aan den radio-spreekdienst te kunnen
wijden.
LEZING OVER ZUID-AFRIKA.
Dr. S. O. Los, predikant bij de Ger. Kerk
van den Haag-Oost, die in Januari uit
Zuid-Afrika is teruggekeerd, zal op a3.
Woensdag 14 Maart in de Westerkerk te
's-Gravenhage een lezing houden over Z.
Afrika. De Chr. Zangvereeniging Asaf ver-,
leent medewerking.
De avond, die ten bate is van den kerk
bouw in 's-Gravenhage-Zuid, staat onder
leiding van Ds. P. Deddens van Rijswijk.
JOHANNESSTICHTING.
Naar men ons mededeelt, zal de „Johan-
nesstichting" te Huis ter Heide op 16 Maart
in tegenwoordigheid van Minister Kan of
ficieel geopend worden.
EEN BASILIEK OP DEN OLIJFBERG.
Op den Olijfberg bij Jeruzalem wordt
binnenkort begonnen met den bouw van
een groote R.K. basiliek, die gewijd zal
zijn aan „Het Allerheiligste Hart van Je
zus". In den Olijfberg bevindt zich ook
de grot, waarin, volgens de overlevering.
Jezus zijn discipelen het Onze Vader leer
de. In de vierde eeuw, zou deze grot door
de moeder van Constantijn de Groote op
genomen zijn in een op haar last gëbouW-
de basiliek. Deze is echter tot ruine ge
worden. Bij opgravingen van onlangs
werd ook deze grot weer ontdekt. Het ligt
in de bedoeling in de grot eenige altaren
op te richten.
DE GEREF. KERK VAN WOLFHEZEN.
De Kerkeraad der Geref. Kerk van Oos
terbeek heeft besloten, dat zoo mogelijk
23 Maart de bevestiging zal plaats heb
ben van de gekozen ambtsdragers voor
het deel Wolfhezen, waarmede de insti-
tuecring der Geref. Kerk te Wolfhezen
een feit zal zijn.
EVANGELISATIE.
Naar De Standaard verneemt, heeft de
Kerkeraad der Geref. Kerk van Ede be
sloten tot den bouw van een Evangelisa
tiegebouw, met minstens 350 zitplaatsen.
EVANGEL.-LUTHERSCHE SYNODE.
Gisteren is de Evang. Luth. Synode te
Amsterdam in buitengewone zitting bij
eengekomen ter vervulling van de vaca
tures in de synodale commissie, ontstaan
door het aftreden van den voorzitter der
synode en van de synodale commissie Ds.
P. Groote en van de leden Mr. H. Wester-
mann en Ds. J. L. F. de Meijere.
De vergadering werd geopend door den
vice-voorzitter H. J. Bunjes, met lezing
van Ps. 121 en gebed.
Bij de gehouden tusschentijdsche ver
kiezingen zijn gekozen in de vacature in
de groep Amsterdam van een predikants
lid Ds. II. L. Boerlijst als primus en G.
Voges secundes; in de vacature van een
gemeentelid-lid Ds. P. Groote als primus
en J. P. D. C. Brinkman secundus; in de
vacature in de groep Haarlem Ds. D. Drij
ver als primus en Ds. H. Makkink, secun
dus.
Bij de stemming voor voorzitter warden
uitgebracht op Ds. Schutte 10 stemmen,
op Ds. Groote 8, op Ds. Brass 1 en blanco
1, zoodat gekozen is Ds. L. Schutie, die
de benoeming aannam.
Bij de stemming voor vice-voorzitter
werd gekozen Ds. Brass, met 17 van *de
20 stemmen. Hij nam de benoeming ook
aan.
Ds. Schutte aanvaardde het presidium
met dank voor het hem geschonken ver
trouwen; hij huldigde zijn voorganger Ds.
Groote, dankte den heer Bunjes voor zijn
bereidwilligheid het presidium tijdelijk
waar te nemen en riep aller medewerking
in.
Tot predikant-lid der synodale commis
sie werd benoemd Ds. Brass, die de be
noeming aannam; tot lid-gemeentelid der
commissie werden na twee vrije stemmin
gen uitgebracht op Mr. Rahder 10 en op
den heer Dudok v. Heel 10 stemmen; na
loting is gekozen mr. Rahder, die de be
noeming aannam.
De vergadering is daarna met gebed ge
sloten.
J. v. d. WERF.
In den ouderdom van 46 jaar is te
Zaandam overleden de heer J. v. d.
Werf, die in het Christ, verenigings
leven daar ter plaatse een vooraan
staande plaats innam. De overledene
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
9;. o
Te ruim 12 uur was het feest ge
ëindigd. Mijnheer Bertoldi begeleidde
ons naar onze kamer, waar wij, na
nog een weinig gekeuveld te hebben,
ons ontkleedden en gingen slapen. Ik
was werkelijk vermoeid; Elsje scheen
minder moe te zijn; maar zij is er ook
meer aan gewoon. Voor we ons ter
ruste begaven, gaf ze mij nog de hand
en zeide:
„Roosje, ik ben zoo gelukkig. Karei
1 leeft me onze toekomstige woning be
schreven en mij verzocht, in de vacan-
tie eenigen tijd bij zijne ouders door
te brengen, die zich nu reeds in mijn
bezoek verheugen". Weldra sliepen
we in.
Toen ik ontwaakte, zag ik, dat 't
reeds kwart over 10 was. Daar viel
me eensklaps in dat 't Zondag was en
'i reeds te laat voor de kerk was. Daar
Els e ook juist wakker werd, riep ik:
..Elsje, vlug er uit; 't is Zondag en
reeds half elf, vve moeten naar de
kerk.
„Zoo?" antwoordde zij op gerek-
ten toon. „Dan is het te laat. De kerk
begint om 10 uur."
„Ja, maar wat doen we dan?" riep
ik.
„Ik denk", antwoordde zij, „we klee-
den ons aan en zien een tas koffie te
krijgen. We kunnen er niets aan doen
dat we ons verslapen hebben". Daar
mee stond zij langzaam op.
Mij &as de zaak intusschen niet zoo
onverschillig, hoewel ik ook anders in
zulke dingen niet al te angstvallig
was. Nochtans, wat konden we doen?
't Was immers te laat. Elsje zocht mij
onder 't aankleeden te troosten.
Dat was zee» begrijpelijk. Zulk een
feest had altijd op Zaterdag plaats,
bijzonder daar waar een gemengde
bevolking was. Op werkdagen moest
s morgens alles op tijd aan 't werk
Op Zondag echter konden de anders
denkenden, die niet naar de kerk
gaan, uitslapen. De Christelijken moes
ten dat in aanmerking nemen, en als
ze to moe waren, 'n keer van het bij
wonen der kerk afzien; dat waren
gevallen van nood. Mooi standpunt.
Wij gebruikten de koffie; later kwam
mijnheer Bertoldi ons halen voor een
kleine wandeling. Onderweg zeide hij:
„Elsje, hoe ben ik gisteren om u be
nijd gewo.'den-"
Zij kleurde licht en zeide niet3
daarop. Toen wendde hij zich tot mij:
„En u, juffrouw Wantolf. als u eens
gehoord hadt, hoe men u bewonder
de! Alle heeren wilden aan u voorge-
gesteld worden, om iels naders te we
ten te komen omtrent de ster. welke
zoo plotseling voor heh was opgegaan"
Nu was de beurt om te blozen aan
mij. Ik deed er evenwel ook het zwij
gen toe.
Maandagmorgen reisden we weder
naar hier terug. Mijnheer Bertoldi
vergezelde ons naar het station en
nam den eerstvolgenden trein naar
Keulen.
Dat was dus mijn eerste avondfeest,
en nu heb ik voor vandaag genoeg ge
schreven. Slaap well
10 Juni.
Toen ik me hedenmorgen kleedde,
was ik toch blij, mijn gewoon kleed
weer te kunnen aantrekken. En dat
ik gisteren niet naar de kerk ben ge
weest, veroorzaakte me ook nu nog
een onbehagelijk gevoel. Ik wil hopen,
dat de dominé er niets van verneemt
en mijn tante evenmin. Maar ik zal
mijn mondje wel dicht houden. Gedu
rende den speeltijd liep ons gesprek
natuurlijk over het avondfeest. Juf
frouw Roszkind was verrukt over haar
professor. Elsje's gelaat straalde van
innige blijdschap. Da,t is te begrijpen.
Wat zal er dan eenmaal van mij
worden? Wie weet 't?
11 Juni.
Niet onaardig! Van morgen ontving
ik een mooie ansicht vanuit Bonn.
waarop een „stil aanbidder" mij daqkt
voor de groote vreugde en het geluk,
dat ik hem bereid heb door een praat
je met hem te houden. Van een an
der „aanbidder" uit Keulen ontving ik
ren prachtigen ruiker; hij wensehte,
dat mijn levenspad steeds met drf
schoonste bloemen moge bestrooid
zijn. De kaart was onderteekend met
Hartmann Doller, referendaris. Dat
was zeker dat vroolijke heertje met
een bril op. Hedenmiddag kwamen
drie prachtige ansichten tegelijk, een
van Frits Berlez, stud. med„ een van
Jacob Herzen, Bank-assistent, een van
Rudolf Meijer zonder Meijer's gaat
't nu eenmaal niet postbeambte.
Als dat zoo voortgaat, kan 't een pret
tige geschiedenis worden.
Toen ik Elsje daarvan sprak, lachte
zi> en antwoordde:
„Roosje, houd je wat terug; daar is
niets bij te halen; de rechte Jozef is
er nog niet bij. Dat zijn van die één
dagsvliegen, referendarissen, studen
ten, luitenants en wat soortgelijke zo
nen Adams zooal zijn; die loopen
ieder knap meisje na, zweren haar
eeuwig trouw met hart en mond, met
cienzelfden mond, die wellicht eerst
enkele uren geleden tot een ander
meisje dezelfde vleiende liefdetaal
sprak, waarmede hij nu tot u komt".
Verbaasd zag ik Elsje aan en
vroeg: „Zijn de mannen dan zoo
slecht?"
Toen vatte zij mijne hand, zag mij
lang zwijgend in de oogen en zeide
met een lichten zucht:
„Lief Roosje, hoe onschuldig ziet gij
nog de wereld in. Als gij wist neen,
gij moet nog niets weten; verheug je
over uw onschuld en ik wil doen wat
in mijne macht is, om je voor treurige
ondervindingen te behoeden, waarvan
anderen
Zij zweeg plotseling, schudde met 't
hoofd en ging voort terwijl zij haar
arm om mijn hals sloeg:
„Roosje, wil je mij vertrouwen en
mij beloven, mij van de aanzoeken,
welke je wellicht zullen toekomen,
altijd kennis te geven?"
Bij die woorden werd het mij geheel
warm en zonderling om 't hart; het
kwam mij voor, alsof een last op Els
je's ziel drukte. Op haar schoon ge
laat teekende zich plotseling zulk een
trek van zwaarmoedigheid, dat ik
haar voor veel ouder zou gehouden
hebben dan zij was. Elsje is thans
24 en ik 20 jaar.
„Graag", antwoordde ik; „Elsje, ik
heb voor jou volstrekt geen geheimen.
Ik kom me zelf thans geheel veran
derd voor en ken me zelf in de nieu
we wereld, welke ik ingetreden ben,
in 't geheel niet".
„Ik ken je daarvoor des te beter",
antwoordde zij, „helaas! Ik ben thans
de haven nabij; maar jij zeilt eerst uit
in open zee".
Wederom zweeg zij een wijle en ging
dan voort:
„Genoeg; vertrouw mij; het zal je
niet berouwen. Wil je mij de kaarten,
welke ge ontvangen hebt, en die,
welke nog komen zullen, in bewaring
geven?"
„Hier Elsje, hebt ge ze; je kunt er
mee doen wat je wilt". Met deze woor
den gaf ik ze haar. Zij nam ze aan,
stak ze in een envelop en legde ze in
haar kast. Daarna namen we, afscheid
van elkaar.