NIEUWE LEIOSCHE COURANT Het dagboek van een Leerares WOENSDAG 7 MAART '28 TWEEDE BLAD. Gewijde en Ongewijde Historie. MOZES EN DE EGYPTISCHE TOOVENAARS. Nadat Mozes veertig jaar in Midian gewoond had, en daar met Sippora, de dochter van den priester Jethro, ge huwd was, verscheen hem de Engel des Heeren aan den berg Horeb, in den brandenden braambosch. Toen werd hij voor de ontzaglijke taak gesteld, het volk des Heeren uit Egypte uit te leiden. Mozes deinsde daarvoor terug; hij zocht allerlei uitvluchten, doch toen God hem zijn broeder Aaron als hel per had toegewezen en hem wonder macht geschonken had om zijn zen ding te bewijzen, ging hij heen naar Egypte, eerst naar de oudsten des volks om hun het voornemen Gods tot hun redding mede te deelen, daar na naar den farao om dezen te zeggen, dat hij het volk uit zijn land moest laten trekken. Het eerste optreden van Mozes, als hij weer in Egypte terug is, is dat van den Egyptischen toovenaar. Hij be strijdt alzoo de vijanden van het volk des Heeren op hun eigen terrein, zij het ook, dat de wondermacht, die hem verleend was, van hoogere orde was dan de magie der Egyptische toove- naars. Doch naar den uitwendigen ver schijningsvorm is er groote overeen komst. En dit kon ook wel niet anders bij wie als Mozes in al de wijsheid der Egyptenaren onderwezen was. Een heroïsche strijd werd daar ge streden in „het veld van Zoan" (Ps. 78 vs. 12), ingezet met de verandering van Mozes' stok in een slang en eindi gend met de geweldige tiende plaag, toen de slaande Engel des Heeren ge heel Egypteland doortrok, overal de eerstgeborenen doodend. Een groote rol speelde in dit alles Mozes' staf, de wonderstaf, die reeds bij Horeb tot een slang geworden was. Ook de Egyptische toovenaars ge bruikten steeds een stok bij hun ma gische kunsten.. De stok immers is zulk 'n uitnemend instrument om de oogen tot zich te trekken en de aan dacht gespannen te houden. Meerdere van die stokken der Egyptische toove naars zijn ons bewaard gebleven; het zijn kromme stokken, meestal van ivoor, die soms uitloopen in den kop van een leeuw of van een jakhals en waarop fantastische figuren zijn aan gebracht van slangen of geesten. Aaron veranderde voor de oogen van den farao den staf van Mozes in een slang, niet zooals de Statenverta ling en de Leidsche vertaling zeggen in een draak. Dit wonderteeken maakte weinig in druk op den farao. Deze van zijn kant ontbood de wijzen en de toovenaars, de „machtigen van Selkit" (de godin der magie) en „die met het ritueel", (die uit de heilige boeken de magi sche kunsten geleerd hadden). Ook zij deden dezelfde teekenen door hun tooverkunsten; ieder wierp zijn stok neder en zij werden tot slan gen. Doch en toen gebeurde er iets ongehoords Aarons staf verslond de hunne, waaruit duidelijk bleek, dat Mozes en Aaron boven het niveau der Egyptische toovenaars uitgingen. Wat hebben wij van dit optreden der Egyptische toovenaars te denken? Er zijn daarover tal van rheeningen, die in hoofdzaak tot een tweetal groe pen zijn terug te brengen. De vroegere opvatting was, dat we hier aan duivelsche inwerkingen te denken hebben. De Satan zou de oogen der toeschouwers verblind heb ben, zoodat zij óf de stokken der too venaars voor slangen aanzagen, óf niet gezien zouden hebben, dat de too venaars op listige wijze voor de op den grond geworpen stokken slangen, die zij bij zich hadden, in de plaats stelden en omgekeerd. Of ook de Duivel zou, onder de toe lating Gods, dergelijke wondere ver schijnselen in het leven geroepen heb ben, zoodat inderdaad de stokken in slangen veranderden. Tegenwoordig verklaart men de too verkunsten der Egyptische wijzen veelal door de slangenbezwering, die in de oudheid een groote plaats in nam en in welke kunst vooral de Egyptenaren uitmuntten. Zoo verhalen de Ouden van een Afri- lcaansch volk, de Psyllen, waaronder er velen waren, die een aangeboren onvatbaarheid voor slangengif beza ten, ja, door hun adem de slangen op de vlucht joegen of bedwelmden. Ook door het uitspreken van too- verspreuken, alsmede door hun ge zang oefenden zij grooten invloed op deze dieren uit om ze te betooveren Ook thans nog zijn er in het Oosten, vooral in Egypte, families waarin de slangenbezwering erfelijk is. Zij weten de slangen uit hun schuilhoeken te voorschijn te halen en gaan er mee om als met onschadelijke dieren. De Duitsche geleerde Heinrich Brugsch verhaalt in: „Steininschrift und Bibelwort"; „Ik heb gedurende mijn langdurig verblijf in Egypte herhaaldelijk van het schouwspel genoten, dat Aaron op bevel van zijn broeder vertoonde, een levende slang in een stok te verande ren. De tegenwoordige slangenbe zweerders vertoonen het met evenveel succes. Door een druk met den duim op een spier achter den kop wordt de slang gedwongen, zijn kronkelend lijf lang uit te strekken en in dezen toe stand van stijfheid eenigen tijd te ver- keeren. Men heft ze als een stijven stok v$n den grond op. Het wonder houdt in dit geval op een wonder voor ons te zijn". Het wil ons echter voorkomen, dat deze verklaring wel op de tooverkun sten der Egyptenaren, doch niet op de door God aan Mozes geschonken won dermacht mag toegepast worden. Mo zes stelde juist tegenover de magische kunsten van Egypte's wijzen waarach tige winderen, om daarmede zijn God delijke zending en Jahwèh's absolute macht over alle goden der heidenen te bewijzen. Op de Raadstribune. We herinneren ons geen raadsvergade ring, waar zooveel leden absent waren als j.l. Maandag. Slechts 26 van de 33 leden waren opgekomen. Bij den aanvang heerschte opmerkelijke eenstemmigheid zoowel in de benoeming van een adjunct-directeur van Gemeente werken als in de benoeming van een lee- raar aan de Kweekschool voor Onderwij zers en Onderwijzeressen. Daarna een tiental punten die zonder noemenswaardige bespreking onder den hamer doorgingen. Maar over Boerhaave kwamen de ton gen los. De heer van Eek opende de rij van de bezwaarden met de verklaring, dat de sociaal-democraten in den regel niet zijn tegen noodzakelijke uitgaven. Maar tegen deze verplaatsing was zoowel een financieel als een practisch bezwaar. Opmerkelijk was, dat geen enkel raads lid het opnam voor de plaats, die voor Boerhaave gekozen was. Wanneer toch de practische en financieele bezwaren eenfe niet gegolden hadden, mocht men toch aannemen, dat de plaats zelf niet ongun stig was gekozen. Zoowel uit een oogpunt van stadsschoon als uit een ideëel oogpunt, was naar onze meening de plaats zeer juist. In hoeverre of de aanmerking op de financieele zijde juist was, vermogen wij niet te beoordeelen. Zoo gezien is ƒ3000 voor het eenvoudig verplaatsen veel, maar misschien komen daar werkzaamheden bij, die kostbaar zijn. Het practische be zwaar, het oordeel over de meer of min der juiste plaats aan de Steenstraat is ook een kwestie van gevoel. Wanneer een nieuwe plaats gekozen moest worden en de keuze ging tusschen Oegstgeesterlaan en Steenstraat, dan twijfelen wij echter niet, of voor de eerste plaats zou gekozen zijn.De misère van Leiden, de gehate over weg, deed weer dienst en dat was jammer! De verbouw van eenige lokalen van het gemeentehuis die ruim 40.000 zal kosten werd door den een een luttele verbouwing en door den ander een nog al belangrijke geacht. De opmerking die gemaakt werd, dat de uitnoodiging van de raadsleden om deze verbouwingen eens ter plaatse op te nemen, en de daarop gevolgde bespreking in den Raad, wel eens aanleiding zou kun nen zijn dat B. en W. die uitnoodiging later achterwege laten, was misschien meer juist dan vriendelijk. Als leeken over zooiets oordeelen moeten, terwijl deskun digen de schouders ophalen, dan kan men een verwarde discussie verwachten. Laat ons hopen, dat het bruikbare stadhuis (volgens den burgemeester) nog bruik baarder wordt en dat wij te gelegener tijd nog eens een royaal stadhuisfront aan de Vischmarkt krijgen. Daar moet het toch in de toekomst naar toe. Dat bij de behandeling van een verorde ning op den rechtstoestand van het per soneel van de gestichten Endegeest en andere, de sociaal-democraten enkele voorstellen zouden doen, was te voorzien. Te gelegener tijd krijgen we nog een staartje van deze behandeling met een prae-advies van B. en W. Had de heer de Reede in de middag vergadering reeds een kleine schermut seling met den wethouder van Financiën over de leeningspolitiek, in de besloten avondzitting zal zich dat natuurlijk wel herhaald hebben. Jammer, dat dit weer in besloten zitting moest geschieden. Koes terde men hier weer de gewone vrees, van te vroegtijdige openbaarheid en was deze door een bedongen optietermijn niet te neutraliseeren geweest? Of zat in het lee- ningsplan zelf een element .van geheimen aard? Wij wagen de schuchtere opmer king, dat het op z n minst twijfelachtig is of de Raad goed handelt door een leening op deze wijze binnenskamers voor te be reiden en dan even formeel de deuren te openen voor het nemen van een besluit. Wij meenen ook, dat vragen als de heer de Reede 's middags aansneed, cn die met het antwoord van Wethouder Goslinga volstrekt niet ten einde afgehandeld wa ren, wel degelijk tot gemeengoed gemaakt moeten worden. Thans, nu noch een open bare behandeling, noch prae-adviezen of voorstellen daartoe aanleiding geven, is de burgerij gemaakt tot diegenen, die als belanghebbenden in de kou staan. Misschien te hard geoordeeld? 't Is mo gelijk, maar het ver doorgevoerde g e- heim drijft er toe. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Almkerk, A. M. W. Odé te Hoogvliet. Te Rijnzaterwoude (toez.) A. G. Oosterhuis te Ernst. Te Middelburg, P. J. F. van Voorst Vader, te Lochem. Aangenomen: Naar Daarle (O.), J. L. de Mol Moncourt, te Hellouw. Naar Urk, A. Blink Kramer te Exmorra. Bedankt; Voor Stedum, J. P. Buis kool te IJsselmonde. Voor Maassluis, F. G. H. Nicolaï, te Voorhout. GEREF. KERKEN. Tweetal: Te Warffum, J. Attema, te Stadskanaal (Pekelderweg); en A. H. Piersma, te Sleen. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Dordrecht, J. Jansen te Leiden en H. Visser te Leeuwarden. Beroepen: Te Dokkum, B. Oosthoek te Soest. Bedankt: Voor Sneek, K. G. van Sme den, te Kampen. GEREF. GEMEENTE. Beroepen: Te Aagtekerke, M. Hof man. te Krabbendijke. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. Wegens vertrek naar Tienhoven nam Ds. W. Okken na een driejarig verblijf, Zondag afscheid van de Ned. Herv. Gem. te Urk, sprekende over 1 Petr. 5 10 en 11. Hij besloot met de gebruikelijke toe spraken. Ouderling P. de Boer voerde het woord namens den kerkeraad, waarna werd toegezongen Ps. 121 4. Nu Ds. Okken is vertrokken is Ds. J. Visser Zzn. te Enkhuizen de eenigst over gebleven rechtzinnige predikant- in den 'ring Enkhuizen. Zondagmiddag deed Dr. J. C. Krom- sigt, overgekomen van Oostwold, zijn in trede in de Ned. Herv. Kerk te Rinsuma- geest met een predicatie naar aanleiding van 1 Petr. 1 1325, na in den morgen dienst tot zijn ambtswerk te zijn ingeleid door zijn broeder Dr. P. J. Kromsigt van Amsterdam met de woorden van Ef. 4 12 en 13. De nieuwe leeraar werd toegesproken door den consulent Ds. G. Vollenweider van Birdaard. Het kerkgebouw was beide malen overvol. Na in den morgendienst bevestigd te zijn door Ds. W. H. den Houting van Hui- zum, met een predicatie over Joh. 329, deed cand. Th. Boersma Zondagmiddag zijn intrede in de Geref. Kerk te Hijlaard met een predicatie over Jac. 1 21b. Daarna volgden de gebruikelijke toe spraken. Na een vacature van zes maanden, werd Zondag Ds. Vlasblom in de Ned. Herv. Kerk te Ter Aar bevestigd door Ds. Pott, van Bodegraven, met een predicatie over Hand. 10 3b. Ds. Vlasblom, over gekomen van Driessum (Fr.), deed des middags zijn intrede, waarbij hij als tekst had gekozen Col. 1 28. Aan het einde der predikatie volgden verschillende toespraken tot bevestiger, consulent, den eenigen aanwezigen Ring- predikant, den Burgemeester, kerkeraad en kerkvoogden en notabelen en enkele andere personen en corporaties. Ten slotte sprak de consulent, Ds. v. d. Wal, van Rijnsaterwoude, een woord van welkom namens kerkeraad en gemeente. En Ds. Wolfensberger van Zevenhoven, als Ringpredikant. Deze liet toezingen Ps 20:1. Zondagmorgen werd Ds. E. Warmolts, overgekomen van lieerde, in de Ned. Herv. Kerk te Scherpenzeel in zijn ambt beves tigd door Ds. N. Warmolts, van Wezep, met een predikatie over Jona 3 2b. Des namiddags deed de nieuwe predi kant zijn intrede met een rede over 1 Cor. vers 23 en 24. Aan het slot zijner predikatie richtte spr. zich tot den bevestiger, Ds. N. War molts; den consulent, Ds. van Boven, van Hoevelaken; de kerkelijke colleges; bur gemeester en Wethouders; enz. De nieuwe leeraar werd toegesproken door den con sulent Ds. van Boven, op wiens verzoek dóór de gemeente Ps. 134 3 werd gezon gen, en door Ds. van Apehtoorn, van Ben- nekom. Ds. van Boven sprak tevens na mens den Kerkeraad en den Ring. Ds. S. H. J. JAMES. Morgen viert Ds. S. H. J. Jaines, Ned. Herv. predikant te Delfshaven, zijn zil veren ambtsjubileum. De jubilaris werd in 1877 te Vlaardingen geboren en studeer de aan de Universiteit te Leiden. In 1902 werd hij candidaat in Zeeland om 8 Maart 1903 te Biggekerke het predikambt te aan vaarden. In 1905 vertrok hij naar Lage- Zwaluwe, om 25 Oct. 1914 te Delfshaven zijn intrede te doen. De jubilaris van wien o.m. een preekenbundel „Opvaart'' het licht zag, is de ethische richting toege daan en gaf meermalen van zijn Schrift- critisch standpunt blijk. Ds. James trekt onder zijn prediking vooral de jongeren en gaat meermalen in jeugddiensten voor. BEGRAFENIS Ds. v. VEEN. In grooten eenvoud heeft gistermiddag op de Algem. Begraafplaats te Voorburg de teraardebestelling plaats gehad van Ds. G. v. Veen, die hier verschenen Zater dag in den ouderdom van 70 jaar is over leden. Aan het graf is niet gesproken; alleen heeft Ds. Mr. N. G. Veldhoen een gebed uitgesproken, waarna een broer van den overledene voor de belangstelling heeft bedankt. Ds. v. Veen was reeds sedert 1 Nov. 1903 emeritus. Het laatst stond hij te Hillegom. EEN DOMINé, DIE KERKVOOGD WERD. Ds. P. J. Couvee, emeritus-predikant van de Ned. Herv. Gem. te Nijmegen, is be noemd tot president-kerkyoogd van de Ned. Herv. Gem. te Hees. HET MORMONISME. Naar we vernemen is bij de drukkerij Goudswaard te Rotterdam een brochure ter perse gegaan van den bekenden Mor- monenkenner Dr. M. H. A. v. d. Valk te Rotterdam, getiteld „Mormonendom is An ti-Christendom". EEN OFFICIEELE RADIO-PREDIKANT. De voorzitter van den Amerikaanschen Kerkenbondsraad, rev. Cadman, is be noemd tot radio-predikant voor de Ver- eenigde Staten. Tot dusverre was hij pre dikant van de Congregationalistische Cen trale Kerk in Brooklyn. Rev. Cadman heeft dit ambt nu neergelegd, om zich geheel aan den radio-spreekdienst te kunnen wijden. LEZING OVER ZUID-AFRIKA. Dr. S. O. Los, predikant bij de Ger. Kerk van den Haag-Oost, die in Januari uit Zuid-Afrika is teruggekeerd, zal op a3. Woensdag 14 Maart in de Westerkerk te 's-Gravenhage een lezing houden over Z. Afrika. De Chr. Zangvereeniging Asaf ver-, leent medewerking. De avond, die ten bate is van den kerk bouw in 's-Gravenhage-Zuid, staat onder leiding van Ds. P. Deddens van Rijswijk. JOHANNESSTICHTING. Naar men ons mededeelt, zal de „Johan- nesstichting" te Huis ter Heide op 16 Maart in tegenwoordigheid van Minister Kan of ficieel geopend worden. EEN BASILIEK OP DEN OLIJFBERG. Op den Olijfberg bij Jeruzalem wordt binnenkort begonnen met den bouw van een groote R.K. basiliek, die gewijd zal zijn aan „Het Allerheiligste Hart van Je zus". In den Olijfberg bevindt zich ook de grot, waarin, volgens de overlevering. Jezus zijn discipelen het Onze Vader leer de. In de vierde eeuw, zou deze grot door de moeder van Constantijn de Groote op genomen zijn in een op haar last gëbouW- de basiliek. Deze is echter tot ruine ge worden. Bij opgravingen van onlangs werd ook deze grot weer ontdekt. Het ligt in de bedoeling in de grot eenige altaren op te richten. DE GEREF. KERK VAN WOLFHEZEN. De Kerkeraad der Geref. Kerk van Oos terbeek heeft besloten, dat zoo mogelijk 23 Maart de bevestiging zal plaats heb ben van de gekozen ambtsdragers voor het deel Wolfhezen, waarmede de insti- tuecring der Geref. Kerk te Wolfhezen een feit zal zijn. EVANGELISATIE. Naar De Standaard verneemt, heeft de Kerkeraad der Geref. Kerk van Ede be sloten tot den bouw van een Evangelisa tiegebouw, met minstens 350 zitplaatsen. EVANGEL.-LUTHERSCHE SYNODE. Gisteren is de Evang. Luth. Synode te Amsterdam in buitengewone zitting bij eengekomen ter vervulling van de vaca tures in de synodale commissie, ontstaan door het aftreden van den voorzitter der synode en van de synodale commissie Ds. P. Groote en van de leden Mr. H. Wester- mann en Ds. J. L. F. de Meijere. De vergadering werd geopend door den vice-voorzitter H. J. Bunjes, met lezing van Ps. 121 en gebed. Bij de gehouden tusschentijdsche ver kiezingen zijn gekozen in de vacature in de groep Amsterdam van een predikants lid Ds. II. L. Boerlijst als primus en G. Voges secundes; in de vacature van een gemeentelid-lid Ds. P. Groote als primus en J. P. D. C. Brinkman secundus; in de vacature in de groep Haarlem Ds. D. Drij ver als primus en Ds. H. Makkink, secun dus. Bij de stemming voor voorzitter warden uitgebracht op Ds. Schutte 10 stemmen, op Ds. Groote 8, op Ds. Brass 1 en blanco 1, zoodat gekozen is Ds. L. Schutie, die de benoeming aannam. Bij de stemming voor vice-voorzitter werd gekozen Ds. Brass, met 17 van *de 20 stemmen. Hij nam de benoeming ook aan. Ds. Schutte aanvaardde het presidium met dank voor het hem geschonken ver trouwen; hij huldigde zijn voorganger Ds. Groote, dankte den heer Bunjes voor zijn bereidwilligheid het presidium tijdelijk waar te nemen en riep aller medewerking in. Tot predikant-lid der synodale commis sie werd benoemd Ds. Brass, die de be noeming aannam; tot lid-gemeentelid der commissie werden na twee vrije stemmin gen uitgebracht op Mr. Rahder 10 en op den heer Dudok v. Heel 10 stemmen; na loting is gekozen mr. Rahder, die de be noeming aannam. De vergadering is daarna met gebed ge sloten. J. v. d. WERF. In den ouderdom van 46 jaar is te Zaandam overleden de heer J. v. d. Werf, die in het Christ, verenigings leven daar ter plaatse een vooraan staande plaats innam. De overledene FEUILLETON. Naar het Duitsch. 9;. o Te ruim 12 uur was het feest ge ëindigd. Mijnheer Bertoldi begeleidde ons naar onze kamer, waar wij, na nog een weinig gekeuveld te hebben, ons ontkleedden en gingen slapen. Ik was werkelijk vermoeid; Elsje scheen minder moe te zijn; maar zij is er ook meer aan gewoon. Voor we ons ter ruste begaven, gaf ze mij nog de hand en zeide: „Roosje, ik ben zoo gelukkig. Karei 1 leeft me onze toekomstige woning be schreven en mij verzocht, in de vacan- tie eenigen tijd bij zijne ouders door te brengen, die zich nu reeds in mijn bezoek verheugen". Weldra sliepen we in. Toen ik ontwaakte, zag ik, dat 't reeds kwart over 10 was. Daar viel me eensklaps in dat 't Zondag was en 'i reeds te laat voor de kerk was. Daar Els e ook juist wakker werd, riep ik: ..Elsje, vlug er uit; 't is Zondag en reeds half elf, vve moeten naar de kerk. „Zoo?" antwoordde zij op gerek- ten toon. „Dan is het te laat. De kerk begint om 10 uur." „Ja, maar wat doen we dan?" riep ik. „Ik denk", antwoordde zij, „we klee- den ons aan en zien een tas koffie te krijgen. We kunnen er niets aan doen dat we ons verslapen hebben". Daar mee stond zij langzaam op. Mij &as de zaak intusschen niet zoo onverschillig, hoewel ik ook anders in zulke dingen niet al te angstvallig was. Nochtans, wat konden we doen? 't Was immers te laat. Elsje zocht mij onder 't aankleeden te troosten. Dat was zee» begrijpelijk. Zulk een feest had altijd op Zaterdag plaats, bijzonder daar waar een gemengde bevolking was. Op werkdagen moest s morgens alles op tijd aan 't werk Op Zondag echter konden de anders denkenden, die niet naar de kerk gaan, uitslapen. De Christelijken moes ten dat in aanmerking nemen, en als ze to moe waren, 'n keer van het bij wonen der kerk afzien; dat waren gevallen van nood. Mooi standpunt. Wij gebruikten de koffie; later kwam mijnheer Bertoldi ons halen voor een kleine wandeling. Onderweg zeide hij: „Elsje, hoe ben ik gisteren om u be nijd gewo.'den-" Zij kleurde licht en zeide niet3 daarop. Toen wendde hij zich tot mij: „En u, juffrouw Wantolf. als u eens gehoord hadt, hoe men u bewonder de! Alle heeren wilden aan u voorge- gesteld worden, om iels naders te we ten te komen omtrent de ster. welke zoo plotseling voor heh was opgegaan" Nu was de beurt om te blozen aan mij. Ik deed er evenwel ook het zwij gen toe. Maandagmorgen reisden we weder naar hier terug. Mijnheer Bertoldi vergezelde ons naar het station en nam den eerstvolgenden trein naar Keulen. Dat was dus mijn eerste avondfeest, en nu heb ik voor vandaag genoeg ge schreven. Slaap well 10 Juni. Toen ik me hedenmorgen kleedde, was ik toch blij, mijn gewoon kleed weer te kunnen aantrekken. En dat ik gisteren niet naar de kerk ben ge weest, veroorzaakte me ook nu nog een onbehagelijk gevoel. Ik wil hopen, dat de dominé er niets van verneemt en mijn tante evenmin. Maar ik zal mijn mondje wel dicht houden. Gedu rende den speeltijd liep ons gesprek natuurlijk over het avondfeest. Juf frouw Roszkind was verrukt over haar professor. Elsje's gelaat straalde van innige blijdschap. Da,t is te begrijpen. Wat zal er dan eenmaal van mij worden? Wie weet 't? 11 Juni. Niet onaardig! Van morgen ontving ik een mooie ansicht vanuit Bonn. waarop een „stil aanbidder" mij daqkt voor de groote vreugde en het geluk, dat ik hem bereid heb door een praat je met hem te houden. Van een an der „aanbidder" uit Keulen ontving ik ren prachtigen ruiker; hij wensehte, dat mijn levenspad steeds met drf schoonste bloemen moge bestrooid zijn. De kaart was onderteekend met Hartmann Doller, referendaris. Dat was zeker dat vroolijke heertje met een bril op. Hedenmiddag kwamen drie prachtige ansichten tegelijk, een van Frits Berlez, stud. med„ een van Jacob Herzen, Bank-assistent, een van Rudolf Meijer zonder Meijer's gaat 't nu eenmaal niet postbeambte. Als dat zoo voortgaat, kan 't een pret tige geschiedenis worden. Toen ik Elsje daarvan sprak, lachte zi> en antwoordde: „Roosje, houd je wat terug; daar is niets bij te halen; de rechte Jozef is er nog niet bij. Dat zijn van die één dagsvliegen, referendarissen, studen ten, luitenants en wat soortgelijke zo nen Adams zooal zijn; die loopen ieder knap meisje na, zweren haar eeuwig trouw met hart en mond, met cienzelfden mond, die wellicht eerst enkele uren geleden tot een ander meisje dezelfde vleiende liefdetaal sprak, waarmede hij nu tot u komt". Verbaasd zag ik Elsje aan en vroeg: „Zijn de mannen dan zoo slecht?" Toen vatte zij mijne hand, zag mij lang zwijgend in de oogen en zeide met een lichten zucht: „Lief Roosje, hoe onschuldig ziet gij nog de wereld in. Als gij wist neen, gij moet nog niets weten; verheug je over uw onschuld en ik wil doen wat in mijne macht is, om je voor treurige ondervindingen te behoeden, waarvan anderen Zij zweeg plotseling, schudde met 't hoofd en ging voort terwijl zij haar arm om mijn hals sloeg: „Roosje, wil je mij vertrouwen en mij beloven, mij van de aanzoeken, welke je wellicht zullen toekomen, altijd kennis te geven?" Bij die woorden werd het mij geheel warm en zonderling om 't hart; het kwam mij voor, alsof een last op Els je's ziel drukte. Op haar schoon ge laat teekende zich plotseling zulk een trek van zwaarmoedigheid, dat ik haar voor veel ouder zou gehouden hebben dan zij was. Elsje is thans 24 en ik 20 jaar. „Graag", antwoordde ik; „Elsje, ik heb voor jou volstrekt geen geheimen. Ik kom me zelf thans geheel veran derd voor en ken me zelf in de nieu we wereld, welke ik ingetreden ben, in 't geheel niet". „Ik ken je daarvoor des te beter", antwoordde zij, „helaas! Ik ben thans de haven nabij; maar jij zeilt eerst uit in open zee". Wederom zweeg zij een wijle en ging dan voort: „Genoeg; vertrouw mij; het zal je niet berouwen. Wil je mij de kaarten, welke ge ontvangen hebt, en die, welke nog komen zullen, in bewaring geven?" „Hier Elsje, hebt ge ze; je kunt er mee doen wat je wilt". Met deze woor den gaf ik ze haar. Zij nam ze aan, stak ze in een envelop en legde ze in haar kast. Daarna namen we, afscheid van elkaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5