NIEUWE LEIOSCHE COURANT Hsl dagboek van een Leerares van DINSDAG 6 MAART 1928 TWEEDE BLAD. BINNENLAND. HOFBERICHT. De Koningin en de Prins zijn he denochtend naar Het Loo vertrokken, waar zij tot Vrijdag zullen hlijven. DE NED. GEZANT TE BRUSSEL. De Ned. gezant, Jhr. O. F. A, M, van Nispen tot Sevenaer, is te Brussel ge arriveerd. De dag. waarop hij zijn geloofsbrie ven zal overhandigen, is in verband met de gezondheidstoestand van den koning, die griep heeft gehad, nog niet vastgesteld. Vermoedelijk zal zulks toch, zooals gemeld, in den loop dezer week zijn. Daar momenteel het legatiegebouw wordt opgeschilderd, heeft de gezant voorloopig zijn intrek genomen in een hotel. HET VERMISTE HONGAARSGHE MEISJE. Omtrent het vermiste Hongaarsche meisje vernemen wij nog: Bij het comité is Zaterdag j.l. een brief onvangen, met verzoek om op heldering, waarom de 5-jarige Emma Noszal, uit Alag bij Boedapest, niet was meegekomen. Dit meisje, dat sinds September '25 bij pleegouders is geweest, was blij kens onmiddellijk ingesteld onderzoek wel vertrokken en had in het 13de rijtuig van den trein plaats genomen. Men tast volkomen in het duister, waar het Lind gebleven kan zijn. Een 17-jarige reisgenoote had zich met het bijzonder toezicht op het kind belast, doch is te Weenen uitgestapt. Men is te meer ongerust over het kind, omdat het niet naar huis wou en haar pleegouders heeft gezegd, in ieder geval weer naar Delft te zullen terug komen. Ze zou iemand met een uniformpet wel aanspreken, en dan was ze er zeker van, dat die er. wel voor zou kunnen zorgen, dat ze weer te Delft kwam. Den geheelen Zondag is getracht, zoowel telefonisch, als telegrafisch inlichtingen te verkrijgen, echter zon der eenig resultaat. Het. meisje heeft blond haar en blau we oogen en het heeft een terra-cotta gebreid jurkje aan. Gisteren zou de politie zich telegra fisch met Berlijn, Weenen en Boeda pest in verbinding stellen. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Drietal: Te Charlois (vac. H. E. Beer- ink), J. C. II. Romeijn, te Workum; J. G. L. Brouwer, te De Meern; en C. M. Luteyn te Apeldoorn. Beroepen; Te Opperdoes (toez.) J. F. Ossewaarde, te Grijpskerke (Z.). GEREF KERKEN. Beroepen: Te Oud-Vossemeer, D. Lig- ter te Nieuwerbrug (Z.-H.). Te Sellingen, G. Lugtigheid, cand. te Oldebroek. Bedankt: Voor Koog-Zaandijk, A. G. Wolf, te 's-Graveland. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te 's-Gravenzande, A. M. Berkhoff, te Amsterdam—West; en G. Sa- lomons. te Amersfoort. Te Baarn, P. de Groot, te Rotterdam; en Joh. Jansen te Leiden. EVANG. LUTH. KERK. Beroepen: Te Bergen op Zoom, Zierikzee, Mr. D. G. Hoevers, cand. te 's- Gravenhage. Te Middelburg (toez.), Dr. J. E. B. Blase, te Helder. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. De Geref. kerk in hersteld «verband te Den Haag heeft Zondag in Ds. H. Hasper van Heemstede, laatstelijk predikant bij de Geref.' kerk van Oldeboorn, haar eigen FEUILLETON. Naar het Duitsch. 8). -en- De. dochter van den onderwijzer Drei- sam in Frankfort kon hoogstens 'n kleinen koopman of mindere beambte trouwen. De onderwijzeres Elsje Drei- sam echter kan ook door een hooger beambte tot vrouw gekozen worden, zonder dat deze behoeft te vreezen, beneden zij n9tand te trouwen. Daar- dpor, dat ik een geheel andere ont wikkeling heb genoten dan de doch ters uit de zoogenaamde hoogere stan den, welke meisjes slechts een beetje op de piano kunnen hameren, eenige romans gelezen hebben en een paar van buiten geleerde en niet begrepen phrasen over Schiller en Goethe af rammelen, kan ik mij in elk gezel schap bewegen Ik spreek Engelsch en Fransch en zal mijn aanstaande in het voeren zijner corrtsponclentie be hulpzaam zijn; hij is trotsch op mij en heeft me oneindig lief en ik hem ook. Dit, mijn geluk, dank ik dus geheel aan de omstandigheid, dat ik onder wijzeres hen. Als zoodanig heb ik mijn plicht gedaan; dat beschouwde ik als ren eerezaak, maar ik neem gaarne er. vergenoegd afscheid van dezen stand, welke voor mij geen beroep voor het leven, doch slechts een mid del tot mijn doel ziji. moest". Zij had mij, terwijl ze aldus sprak, predikant ontvangen. Ds. Hasper werd Zondagmorgen door den consulent, Dr. J. G. Geelkerken, van Amsterdam-Zuid, tot zijn dienstwerk in de residentie ingeleid met een prediking over 2 Cor. 2, verzen 1417 aan het einde waarvan de gemeen te hem staande toezong: Psalm 119, ver zen 6 en 9. Zondagavond deed Ds. Hasper onder groote belangstelling zijn intrede, spreken de naar aanleiding van Matth. 18 19 en 20 en Hebr. 10 25, waarbij hij in hoofd-1 zaak handelde over „onze onderlinge bij eenkomst". Hij besloot zijn predicatie met de gebruikelijke toespraken. Ds. Hasper werd hierna toegesproken door Dr. J. G. Geelkerken namens de overige kerken van het Hersteld Verband en als afgetre den consulent van de kerk van 's-Graven- hage. Hij liet Ds. Hasper toezingen, lied 51 vers 3, 4 en 6 van de Proeve van Uit breiding van eenige Gezangen. Onder de aanwezigen bevonden zich dr. F. W. A. Korff, Ned. Herv. predikant te Heemstede en Ds. E. L. Smelik, predikant bij de Ge ref. kerk in hersteld verband te Tien hoven. Ds. H. H. van Ameide nam Zondag afscheid van de Ned. Herv. gemeente te Hoogeveen met een predicatie over Lucas 22 41a. Aan het einde van den dienst deelde de naar Sommelsdijk vertrekkende leeraar mede dat het hem vanwege zijn geschok- ten gezondheidstoestand niet mogelijk was afscheidsbezoeken af te leggen of te ontvangen. Voorts dat hij in deze ure geen bijzondere toespraken zou houden. Hij eindigde met de verzoeken ook hem niet toe te spreken en toe te zingen. Aan dit verzoek werd voldaan; Ds. W. Okken is voornemens om Zon dag 12 Maart a.s. zijn intrede te doen bij de Ned. Herv. Gem. van Tienhoven, na vooraf te zijn bevestigd door Ds. H. P Okken van Heerde Zondag nam hij af scheid van zijn gemeente te Urk. Ds. A. VAN VEEN. t Te Voorburg, alwaar hij woonachtig was, is overleden Ds. A. v. Veen, emeri tus-predikant van de Ned. Herv. Gem. van Hillegom. Ds.. Veen mocht den leeftijd van 70 jaar bereiken. De overledene werd in 1857 geboren en in 1880 candidaat in Friesland om 3 April 1881 te Scherpenisse het predikambt te aanvaarden. In 1884 vertrok hij naar Ter- neuzen welke standplaats in 1889 met Benschop werd verwisseld. In 1891 deed Ds. v. Veen zijn intrede te Ravenswaay, waar hij in 1892 de bediening neerlegde. Het volgend jaar aanvaardde hij het pre dikambt wederom te Acquoy vanwaar Ds. v. Veen in 1895 naar Hillegom vertrok. 1 Nov. 1903 ontving hij eervol emeritaat en vestigde zich metterwoon te Voorburg. De teraardebestelling had heden plaats. Ds. K. J. KREKER. Naar uit het Kerkblad voor Haarlem en omstreken blijkt, mag op goede gron den worden aangenomen, dat ds. K. J. Kremer, Geref. pred. te Haarlem, binnen den verwachten tijd April of Mei van zijn zeer langdurige ziekte hersteld zal zijn en zijn ambtsbezigheden weer zal kunnen hervatten. JUBILEUM Ds. LE ROT. Op 5 April a.s. zal het 25 jaar geleden zijn, dat Ds. J. P. Ie Roy te Almelo het predikambt aanvaardde bij de Ned. Herv. gemeente te Vlagtwedde. Na een verblijf van 17 jaar aldaar, kwam hij in Mei 1920 naar Almelo als predikant-voorganger bij de Evangelisatievereeniging en daarna als predikant bij de Ned. Herv. gemeente al9 opvolgèr van Ds. Enklaar. Er heeft zich een commissie gevormd, om ds. Ie Roy bij de herdenking van zijn jubileum te huldigen. JUBILEA AAN DE THEOL. SCHOOL TE KAMPEN. Morgen is het feest in Kampen. Curatoren, studenten en allen die tot de Theol. School aldaar in eenige relatie staan, zullen dankbaar herdenken, hoe God de hoogleeraren Dr. H. Bouwman en Dr. A. G. Honig gedurende een kwart eeuw voor hun wetenschappelijken arbeid en voor de School der Geref. kerken heeft willen sparen. Dr. Bouwman's jubileumdag viel Zater dag 11 Febr. en die van Dr. Honig is er pas op 8 April a.s. Maar morgen worden naast zich op de sofa getrokken en haar arm om mijn middel geslagen. Dan voer zij, zichtbaar bewogen, op warmen toon voort: „Zie je, Roosje, ik heb je liefgehad van af het eerste oogenblik dat ik je zag. Gij scheent echter zoo vreemd en ongenaakbaar, en daarom moest ik me wat terughouden. Thans is het ijs gebroken en nu ik je zoo schoon voor me zie, verheugt 't me dubbel, dat we elkaar gevonden hebben en dat ik een deel van het geluk, hetweik ik hedenavond ondervind, in uwe trou we hart overstorten kan. Niet waar, Roosje, wij willen elkaar hartelijk liefhebben". Het oprechte vertrouwen, dat zij in mij stelde, en hare groote liefde maak ten mij uiterst gelukkig. Het laag uitgesneden kleed geneerde me niet tr.eer. We zaten daar zoo langen tijd in vertrouwelijk gesprek bij elkaar. Eindelijk nam ik afscheid van haar n ging als in een droom naar huis. Ik weet heelemaal niet, hoe ik 't met ine zelve heb. Het is mij. alsof ik een. geheel andere wereld ben ingetreden. Goeden nacht, Elsje! 5 Juni. Toen ik vanmorgen onder den speeltijd op de speelplaats kwam, wachtte Elsje reeds op me en was uiterst lief tegen me. Juffrouw Rosz- kind voegde zich bij ons en zette een verwonderd gezicht, toen zij hoorde, l.ce wij elkander m?t jij en jou aan spraken. Zij liet intusschen elke aan merking daarop achterwege en gaf er slechts hare vreugde over te kennen, beide jubilarissen gehuldigd en dus past het ons om in ons nummer van heden aan hun leven en arbeid aandacht te geven. ProL Dr. H. Bouwman. Dr. Harm Bouwman, de oudste in le vens- en dienstjaren van de beide jubila rissen, werd 30 Aug! 1863 te Uithuizen (G.) geboren en stamt uit een oud afgeschei den Groninger geslacht. Zijn vader was landbouwer. De jonge Bouwman bezocht het Gym nasium te Assen, waar hij in 1886 eindex amen deed om 14 Juli 1887 toegelaten te worden tot de lessen aan de School die hij nu zelve een kwarteeuw als hooglee raar dienen mocht. Vervolgens liet hij zich inschrijven als student aan de stede lijke Universiteit en de Vrije Universiteit, beide te Amsterdam. 15 Juli 1897 werd Dr. Bouwman candi daat tot den H. Dienst aan de Theol. school te Kampen, om 8 Juni 1892 het doctoraal examen in de theologie aan de stedelijke Universiteit af te leggen, aan welke uni versiteit hij 14 Maart 1899 promoveerde tot doctor in de godgeleerdheid op een proef schrift getiteld „Het begrip gerechtigheid in het Oude Testament." 8 Oct. 1893 aanvaardde de jubilaris het predikambt in de Geref. kerk van Berli- kum met een predicatie over 1 Cor. 2 6 9, nadat Ds. J. Duursema, thans em. pre dikant te Groningen, maar toen in actie ven dienst te Uithuizen, met een predica tie over 1 Cor. 3 9 hem had bevestigd. Na een verblijf van 4 jaar legde Dr. Bouw man de herderstaf aldaar neder met een predicatie over 1 Petr. 5 10 en 11. 17 October 1897 bevestigde zijn vriend, Ds. J. J. Berends, thans te Veenendaal, hem bij de Geref. kerk van Hattem met een predicatie over Ef. 4 1113, waarna de jubilaris zich aan deze gemeente ver bond, sprekende over Rom. 3 25 en 26. In Hattem kwam Dr. Bouwman al spoe dig midden in het breedere kerkelijke le ven. De Part. Synode van Gelderland tel de hem geregeld onder hare afgevaardig den en in 1901 benoemde deze Synode hem tot curator der Theol. School. Na de Gen. Synode van Arnhem, toen wijlen Prof. Dr. H. Bavinck en Prof. P. Biesterveld een benoeming aan de Vrije Universiteit hadden aanvaard, werd Dr. Bouwman 31 Oct. 1902 benoemd tot hoog leeraar aan de Theol. school als opvolger van wijlen Prof. D. K. Wielenga, om on derwijs te geven in de Kerkhistorie en het Kerkrecht. Dr. Bouwman aanvaardde die benoe ming; vroeg na ruim 9-jarig predikambt eervol emeritaat en hield 11 Febr. 1903 zijn inaugureele oratie, getiteld: „Het ob ject der Kerkgeschiedenis". Den daarop volgenden Zondag nam hij afscheid van zijn gemeente te Hattem met een predi catie over Hebr. 1320 en 21. De jubilaris, die thans voor de 6e maal als Rector optreedt, doceert behalve bo vengenoemde vakken, Symboliek, Elenc- tiek en Patricisch Latijn. Behalve zijn colleges gaven ook de on derscheidene geschriften, die in de afge- loopen kwarteeuw van zijn hand het licht zagen, blijk van zijn gefundeerde kennis. Ook op het gebied van allerlei Chr. actie heeft Prof. Bouwman een uitnemenden staat Van dienst, die strekt tot over onze grenzen. De regeering erkende de verdiensten van den jubilaris door hem in 1923, tij dens de Gen. Synode van Utrecht, te be noemen tot ridder in de orde van den Ned. Leeuw. Prof. Bouwman, die des Zondags van tijd tot tijd nog in den dienst des Woords voorgaat, mag in ongebroken kracht dit zilveren jubileum vieren. Niemand zou den jubilaris zijn bijna 65 jaar aanzien. Onder zijn leiding te mede een geslacht van Ger. predikanten opgegroeid, dat zijn college's met liefde heeft gevolgd. Ds. K. Schilder heeft zich van hen de tolk gemaakt, als hij in zijn artikel over den jubilaris in den almanak van het studentencorps der Theol. School „Fides Quaerit Intellectum", opmerkt: „Ik vraag het in vollen ernst, ik vraag het ook aan onze jongeren: is 't geen zegen, dat God menschen als Prof. Bouwman op onzen weg geplaatst heeft?" (jaargang 1928, pag. 132). Prol. Dr. A. G. Honig. Dr. Anthonie Gerrit Honig, opvolger van wijlen Dr. H. Bavinck in Kampen, werd 6 Oct. 1864 te Utrecht geboren. Aldaar be zocht hij de door Baron van Boetzelaer dat zij op het feest professor X. ik ben den naam vergeten zien zou, die een grondige kennis had van het vrouwenvraagstuk. Elsje wierp me daarbij een beteekenisvollen blik toe, alsof ze zeggen wilde: ik heb het vrouwenvraagstuk voor mij opgelost; Roosje, los jij het ook voor jou op. l)at is ecliter gemakkelijk gezegd. Niet iedereen heeft zooveel geluk als zij. Het gebeurde van gisteravond wil de me vandaag heelemral niet uit 't Loofd, zoodat ik in de klas moeite had, mijne gedachten bij elkaar te houden. Ik verheug me nu werkelijk op het feest en ben nieuwsgierig te weten, hoe 't daar zal toegaan. Ik vrees alleen, dat ik meerendeels aan me zelf zal overgelaten worden. Els je zal natuurlijk geheel door haar ver loofde in beslag genomen worden en juffrouw Roszkind zal met haar pro fessor het vrouwenvraagstuk trachten op te lossen. In den zin, welken Elsje daarmede bedoelt, kan zij het voor zich natuurlijk niet oplossen, want waar zou een man te vinden zijn, die zulk een plomp, vierkant vrouw- mensch foei, Roosje, hoe kun je een zoo liefdelooze uitdrukking bezigen? .Schaam ie! Ik vraag excuus juffrouw Roszkind. ik zal 't niet meer doen. Nu houd ik op: ik heb nog schoolwerk te verbeteren. Een onverkwikkelijke ar beid! 6 Juni. Dus morgen! De verloofde van Elsje haalt ons af. De japon is reeds naar het hotel gezonden, waar voor ons een gestichte Chr. Muloschool en legde er be lijdenis des geloofs af bij Ds. J. VV. Felix, destijds president-curator van de Vrije Universiteit. De jonge Honig bezocht het Stedelijk Gymnasium te Utrecht, waarvan in zijn dagen de vermaarde Dr. A. H. G. P. v. d. Es rector en de latere archivaris der Ned. Herv. Kerk, Dr. Hulsebos, conrector was. Docent was in die dagen aan dat Gymna sium ook de nog in leven zijnde Prof. Kraemer, wiens welsprekende lessen in de geschiedenis op den, jubilaris een blijven- den indruk hebben gemaakt. Na in Juni 1884 eindexamen te hebben gedaan, werd de jubilaris 2 Sept. 1884 in geschreven als theologisch student aan de V. U. De begaafde student, die o.m. rector was van het studentencorps, volgde behalve de theol. colleges ook dat in de rechts-philo- sophie van Prof. Mr. D. P. D. Fabius, in wiens woning hij menig aangenaam uur doorbracht en door wiens tusschenkomst hij reeds als cand. Dr. Mr. W. v. d. Bergh van nabij mocht leeren kennen. Hij promoveerde 19 Oct. 1892 magna cum laude tot doctor in de theologie on der wijlen Dr. A. Kuyper op een proef schrift getiteld „Alexander Comrie", bij welke promotie zijn vrienden Prof. Dr. 11. H. Kuyper en Dr. J. Hania paranimfen waren. Dr. Honig was de tweede doctor Theologiae aan de V. U. 26 Sept. 1889 deed Dr. Honig zijn praepa- ratoir examen in de classis Utrecht en 2 Nov. 1892 zijn peremptoir examen in de classis Woerden, waarna Dr. A. Kuyper 13 Nov. d.a.v. den jubilaris te Oudshoorn in het predikambt bevestigde. Tijdens zijn verblijf in zijn eerste ge meente mocht Dr. Honig met Dr. J. J. Im- peta en Ds. M. Schuurman, beiden thans em. predikant, zich beijveren om de be palingen bij de ineensmelting der kerken gemaakt, na te leven en toch een scheu ring te AlphenOudshoorn te voorkomen. Ook tot het oprichten van een afd. van Patrimonium werkte Dr. Honig te Ouds hoorn krachtig mee. 28 Oct. 1894 ham de jubilaris afscheid van zijn eerste gemeente om te vertrek ken naar Zeist, waar de tegenwoordige wethouder en em. predikant Ds. L. Adri- aanse, hem 4 Nov. d.a.v. bevestigde. In Zeist heeft Dr. Honig kostelijke ja ren doorgemaakt. Ook op politiek gebied roerde deze pre diker zich. En zijn invloed werd gevreesd, getuige het blaadje, dat Mr. Troelstra in Zeist tegen Dr. Honig deed verspreiden. De Centrale Kiesvéreeniging voor de Pro vinciale Staten in het district Amerongen koos den jubilaris in haar bestuur. Benoemden de Curatoren en Deputaten tegelijk met Dr. H. Bouwman Ds. B. van Schelven als hoogleeraar, laatstgenoem de meende echter te moeten bedanken. Daarop werd Dr. Honig benoemd om on derwijs te geven in de Dogmatiek, Ethiek, Encyclopaedie, Pbilosophie, Psychologie, Logica en Homiletiek. Dr. Honig aanvaardde die benoeming en nam wegens bekomen emeritaat 24 Maart 1903 afscheid van zijn gemeente. Het feit, dat het geheele liberale col lege van B. en W. der gemeente Zeist verzocht een officieel afscheidsbezoek te mogen brengen, bewijst duidelijk, hoe zeer men Dr. Honig om zijns werk wil alle achting toedroeg. 8 April d.a.v., midden in de spoorweg staking, zoodat de president-curator, wij len Ds. W. Doorn te Den Haag, niet naar Kampen komen kon, hield de nieuwe hoogleeraar zijn inaugureele oratie, geti teld: „Godgeleerdheid en Wijsbegeerte". In groote harmonie met zijn collega's heeft Dr. Honig nu een kwart eeuw in Kampen mogen arbeiden. Hij doceert nu behalve de eerste drie van de bovengenoemde vak ken, ook Chr. Religie en Ned. Letterkunde. Zeer veel heeft de jubileerende hooglee raar vóór zoowel als tijdens zijn professo raat gepubliceerd. Voorts mag ook van Dr. Honig ge tuigd, dat hij zijn leven niet in college zaal of bij studeerlamp heeft gesleten. Met het rijke menschenleven heeft hij veeleer voortdurend en op onderscheiden wijze contact gehad. De regeering erkende de verdiensten van Dr. Honig door hem eveneens in 1923 met de ridderorde van den Ned. Leeuw te begiftigen. Getuigde Prof. Honig dat hij tot hun dood toe van zijn leermeesters Kuyper, Rutgers en Woltjer Sr. veel belangstel ling mocht ondervinden, hij erkent even kamer gereserveerd is om ons te ver- kleeden. Ik verlaat er mij op, dat alle dames van avond zoo gedecolleteerd verschijnen moeten, 't Is toch 'n beet je erg. Maar Elsje ziet er niets in en zegt, dat er overigens ook niemand iets afkeurenswaardig in vindt, 't was immers mode en gewoonte. Het Avondfeest. 9 Juni. Het is voorbij, gelukkig voorbij; ik ben een weinig moe en mat; maar overigens wa~ 't werkelijk mooi. Els- je's verloofde haalde ons volgens af spraak af. In 't hotel verkleedden we ons en begaven ons daarna naar de feestzaal. Toen we de deuren openden, vloeide een stroom van licht ons te gen. Een blik op de reeds aanwezige dames zeide mij, dat Elsje gelijk ge had had. De jongere waren allen zoo als wij; enkele hadden 't echter toch wat te ver gedreven, en 't waren juist de minder schoone, onder wie eene met rossig haar. Neen, dat was niet mooi; ook Elsje spotte er mee. Mijn heer Bertoldi, een deftig man hij is 35 jaar oud kwam ons tegemoet en geleidde ons naar onze plaatsen, 't Was interessant, de blikken te zien, waarmee de dames ons monsterden; het kwam mij voor, dat afgunst zich van meer dan eene meester maakte. Toen wij een groepje heeren voorbij gingen, hoorde ik duidelijk, dat een hunner zeide: „Zeg, kijk eens, wat 'n echt mooie meisjes! Men weet werke lijk niet, welke"'.... de volgende woor den hoorde ik niet meer. AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 6 Maart 1928. Er zijn kerkelijke kringen, waarin men bijzondere waarde hecht aan het uiterlijk van een dominé. Men is dan b.v. van meening, dat de herder der gemeente geen baard en ring mag dragen, doch daarentegen wel een hoogen hoed behoort op te hebben en een witte das aan. Nog heter is een korte broek en schoenen met gespen en een steek op En in de linksche pers, zoowel in liberale als in socialistische kranten, wordt dan gelachen over „die bekrom pen geloovigen". Doch ook in de uiterst linksche kringen houdt men zich met derge lijke gewichtige vragen bezig. Zoo wordt in de Russische pers een heftig debat gevoerd over de vraag, of het dragen van een das al of niet een burgerlijk vooroordeel is. Ds com munistische jeugd stelt daar belang in en de meeningen zijn verdeeld. Sommigen doen de das onbarmhar tig de das om door b.v. te schrijven; ..Eerst zal de arbeider een das aan doen, vervolgens gaat hij naar de bi oscoop, dan koopt hij een kooi met een sijsje er in, leert dansen en is ver loren voor de partij". Maar anderen voeren verzachtende omstandigheden aan: toen Kalinin uit Tambof kwam, droeg hij een das, Karl Marx draagt op al zijn portret ten een das, Lenin droeg een das. De strijd is nog niet beslecht. Zouden we in het licht dezer feiten maar niet ophouden, elkaar wederkee- rip van bekrompenheid te beschul digen? OBSERVATOR. eens dankbaar, dat zeer vele van zijn leerlingen zijn toegenegen vrienden zijn geworden. Dat kan ook niet anders, want deze ju bilaris is een beminnelijk en hulpvaardig man „een teedere persoonlijkheid, wien vreemd is alles wat ruw en hard en go- meen is," zooals Ds. D. van Dijk van Gro ningen in zijn artikel over den jubilaris in Fides' almanak getuigt. In moeilijke dagen hebben beide jubi larissen zich voor een professoraat in Kampen laten vinden. Het studentenaantal was sterk geslonken en er was veel dat niet bemoedigend was. Maar het heeft hen niet afgeschrikt en zie nu hoe ver rassend of God genade en eere heeft wil len geven. De school bloeit als nooit te voren en het getal der studenten klom boven de 150. Velen zijn aan de jubilaris sen oprecht dankbaar voor wat zij zoowel in engeren als ruimeren zin hebben ge daan voor de doorwerking der Calvinisti sche levensgedachte in de Nederlanden en daarbuiten. Dat zal morgen dan ook ondubbelzinnig blijken! Sch. GIFTEN EN LEGATEN. De Penningmeesters der Alg. Doopsgez. Sociëteit deelen in „De Zondagsbode" me de, dat zij van een broeder in de verstrooi ing, die geheel onbekend wenscht te blij ven, voor de Sociëteit, in effecten, een gift hebben ontvangen van circa ƒ40.000 en voor het Mennofonds een gift van drie 3 pet. obligatiën van ƒ1000. De Bond voor Evangelisatiën in en ten bate der Ned. Herv. Kerk heeft van wijlen mej. A. Gaimans een legaat van 1000 ontvangen. Wijlen de heer H. Mijksenaar, over leden te Nederhorst den Berg, heeft ver schillende legaten vermaakt, o.a. de vol gende; aan de Geref. Kerk te Nederhorst den Berg 1500 en aan de Diaconie dier Kerk ƒ300, aan de Geref. Kerk te Purme- rend 1500, en aan de Diaconie dier Kerk 500, aan de Geref. Kerk te Wormer en aan de Diaconie dier Kerk ƒ400, aan de Geref. Kerk te Edam 2000 en aan de Dia conie dier kerk 300, aan de Geref. Kerk te Purmerend, uitsluitend ten dienste voor de Evangelisatie der Geref. Kerken in N.-Holland benoorden het IJ: ƒ4000, aan de Geref. Kerk van Amsterdam, voor de Zending onder Heidenen en Moham medanen, in samenwerking met de Geref. Kerken in N.-Holland: ƒ3000, aan de Ned. Middernachtzendingsvereeniging 500 en aan de Vereeniging voor Bijbelversprei ding te Amsterdam: 500. De muziek was goed; slechts ééne viool geraakte somwijlen op een ver keerden weg; 't was nochtans niet al te erg en ze keerde telkens weer ter stond op 't rechte spoor terug De gesprekken waren zeer opge wekt; in den beginne was ik nog een weinig schuchter, maar weldra voel de ik me thuis en 't kwam me ten laatste voor, alsof ik te veel babbelde. Maar al mijn goede voornemens leden schipbreuk op de beminnelijke op dringerigheid der heeren; elk trachtte zich met mij te onderhouden; ontel bare complimenten kreeg ik te hoo- ren. Geestig was al dat gepraat nu juist niet. Wat zou men overigens ook hijzonder geestige gesprekken voeren in zulk© omstandigheden; men heeft daar immers geen tijd toe. Elsje was evenals ik rondom bele gerd; maar haar verloofde behield toch steeds de eerste plaats. Op zeker oogenblik hoorde ik, hoe een ander tot hem zeide: „Beroldi, jij geluksvo gel, hoe is 't jou toch gelukt, zulk een meisje te winnen?" Ik heb haar dit later natuurlijk verteld en er met haar over gelachen Overigens heb ik de gratie en groote beminnelijkheid be wonderd, waarmede zii zich wist te geven, en hoe zij, als ze door andere heeren omringd was, haar verloofde steeds weer schadeloos stelde met een warmen blik, dien hij eveneens tel kens warm en dankbaar vergold. Zij is werkelijk een heerlijk mooi schep sel; slank, bevallig in al hare bewe gingen en zoo innemend lief. M (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5