Purol bij Ruwe en Schrale Huid. Duos 30 ct. NIEUWE LEIOSCHE COURANT Het dagboek van een Leerares ZATERDAG 25 FEBR.1928 TWEEDE BLAD. UIT DE SCHRIFTEN EEN „HOOGEPRIESTER, DIE MEDE* LIJDEN KAN HEBBEN". Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt: de geest is wel gewillig, maar het vleesch is zwak. Matth. 2641. „Een barmhartig en getrouw Hooge- priester, die medelijden kan hebben met onze zwakheden" noemt de Schrift onzen Heere Jezus Christus. Het moet den Zijnen wel erg noodig zijn, het te weten dat de Heilige Geest het hun in den Brief aan de He breen 200 herhaaldelijk en met zooveel nadruk verzekert. Zou het ook niet? Ach, de verzoekingen zijn er altijd, en de zwakheid is er ook altijd. De verzoekingen zij zijn overal. Oók waar ze 't minst verwacht wor den, en in den vorm, waarin ze 't minst van alle te duchten schijnen. Ze waren er zelfs voor Jezus' jonge ren in Gethsemané in dezelfde oo- genblikken, waarin de ziel des Mees ters tot stervens toe bedroefd was en enkele schreden van de plek, waar Hij in doodsangst worstelde, óók voor hèn. En toen in de ure, waarin het sterk-zijn hun méér dan ooit van noo- de was, en hun zeiven van te voren even natuurlijk en van-zelf-sprekend als geboden had geschenen toen was er óók de zwakheid. Toen sliepen ze den slaap der onge- voeligen en der zorgeloozen Ja, de verzoeking is er altijd en overal; en overal en altijd is er de zwakheid. Daarom hebben we noodig te we ten, altijd en overal door 't geloof te weten, dat we in Christus hebben een barmhartig en getrouw Hoogepriester die medelijden kan hebben met onze zwakheden. En daarom zegt de Schrift het ons zoo herhaaldelijk, en zegt ze het ons met 2ooveel nadruk. Maar daarom ook laat ze het niet bij zéggen; maar toont ze het ons. Ze neemt ons mee in den hof der olijven zoover als slechts de drie verkorenen onder de elve mochten komen. Ze brengt ons bij hen. Ze toont ons de verzoeking, die op hen afkwam, en de zwakheid waarin ze bezweken Ze slapen En dan doet ze er ons getuigen van zijn, hoe de Hoogepriester tot driemaal toe van voor het altaar, waaraan Hij worstelt om er zich Zelf óp te heffen in Zijn bloed, opstaat om om te zien naar Zijn jongeren. Tot driemaal toe: van het altaar naar de Zijnen en van de Zijnen weer naar het altaar Dat is de getrouwe Hoogepriester. Slapend vindt Hij Zijn jongeren. Maar geen scherp verwijt komt over Zijn lippen. Een klacht alleen: „Kunt ge dan niet één uur met me waken?" En een waarschuwing; maar waar in de klank der verschooning is: De geest is wel gewillig, maar het vleesch is zwak. Dat is de medelijdende Hoogepries ter. Ja, wij hebben een barmhartig en ge trouw Hoogepriester, Die medelijden kan hebben met onze zwakheden. O, welk een troost dat we Hem hebben! Maar vergeten we niet den prijs, waartoe wij Hem verkregen. De prijs, dien Zijn liefde moest bren gen, om het ons te worden. Om het ons te worden, moest Hij ons „Zijne broederen in alles gelijk worden". Gelijk worden in de verzoekingen, en gelijk worden in zwakheid: „In al les verzocht, gelijk ook wij" en „ook Zelf met zwakheid omvangen". En ook de2en prijs rekent de Schrift ons niet alleen voor, maar toont ze ons, gelijk onze Hoogepriester hem bracht. Hier in Gethsemané. Want dat „de geest is wel gewillig, maar het vleesch is zwak" neen, dat is niet maar een teekening van de gewilligheid van der jongeren liefde, om met Hem te waken, en van de zwakheid huns lichaams en van heel hun natuur, die hen tóch in slaap deed vallen. Het is de som van eigen bittere er varing. Van eigen bittere ervaring, heel Zijn leven lang op aarde, als bij elke schre de op het pad der gehoorzaamheid, de met zwakheid omvangen natuur der gewilligheid van den geest in den weg wilde treden, en de gehoorzaamheid niet dan door strijden en overwinnen kon betoond. Van eigen bange ervaring het meest nu en hier in den hof, in het wor stelen om de overwinning van den geest, die gewillig is ook Gethsemané's lijdensbeker aan te nemen, op de zwak heid des vleesches, die de lippen af wenden wil. In dat spreken van de gewilligheid van den geest en van de zwakheid des vleesches, sluit Jezus Zichzelf Hooge- priesterlijk bij Zijn jongeren in, gelijk Hij Hoogepriesterlijk hun drinkbeker tot den Zijnen maakte, en tot de Zijne maakte óók hun zwakheid. Zóó, en tot dien prijs, werd Hij in Zijn gewilligheid een getrouw, en in Zijn zwakheid en verzoekingen een barmhartig Hoogepriester. Zóó, en tot dien prijs kon Hij Zijn jongeren in den lijdenshof te hulpe komen. En zóó, en tot dien prijs, kan Hij nóg te hulpe komen en kómt Hij te hulp al den Zijnen. Hij maakt hen wat Hij was: schoon zwak naar 't vleesch, gewillig naar den geest. Hij maakt hen ook wat Hij is: méér dan overwinnaars. KLEIN EN GROOT. Een musch greep ruw een vliegje beet; „Ach" riep het ,-,ach heb medelij, ,,'k Ben nog zoo jong, o laat mij vrij!" „Neen" klonk het antwoord „gij moet dood, „Want gij zijt klein en ik ben groot!" Een sperwer pakte toen de musch; „Ach" smeekte 't muschje „laat mij leven!" „Wat heb ik tegen u misdreven?" „Neen" klonk het antwoord „gij moet dood, „Want gij zijt klein en ik ben groot!" Een arend viel den sperwer aan; De sperwer riep: „o, sterke koning, „Laat los mij; schenk m' uw gunstbe- tooning!" „Neen" klonk het antwoord „gij moet dood, „Want gij zijt klein en ik ben groot!" Een pijl trof d' arend in de borst; „Ach" kreunde hij „dat 'k 200 moet sneven! „Waarom ontrooft die mensch mij 't leven?" „Hoor" sprak de jager „gij moet dood, „Want gij zijt klein en ik ben groot!" RECLAME KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Zestal, te Scheveningen: G. A. Bruins, te Ommen; G. Grootjans, te Heerjansdam; D. Kuilman, te Borne; Dl". W. Lodder, te Doorn; Dr. H. W. Obbink, te Geldermalsen; en J. A. van Selms, te Nijmegen. Beroepen, te Hooge Zwaluwe: F. G. H. Nicolaï, te Voorhout (Z.-H.). Aangenomen, naar Hillegom (toez.: J. H. Mulder, te ZoeterWoude. GEREF. KERKEN. Beroepen, te Leiderdorp: Dr. G. B. Wurth, te O. en W. Souburg. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. De bevestiging van cand. F. d e Vries bij de Geref. Kerk van Raams- donk c.a., zal op Zondag 1 April a.s. geschieden door Ds. K. Schilder, van Oegstgeest. PRAEPARATOIR EXAMEN. De heer E. Brunstig, van Pernis, is door de Classis Schiedam der Geref. Kerken den 21en Febr. j.l. praepara- toir geëxamineerd en toegelaten om te staan naar de bediening des Woords en der Sacramenten in de Geref. Kerken. NOG NIET BEROEPBAAR. De heer A. Dragt J.Hzn., theol. can- didaat. Essenburgstraat 37b, Rotter dam, die j.l. Dinsdag door de classis Rotterdam beroepbaar verklaard werd bij de Geref. Kerken in Nederland, zal eerst na 1 Juli e.k. een eventueel beroep in overweging kunnen nemen. Hij is echter bereid de Kerken in den Dienst dej Woords te dienen. GEREF. KERK TE BRUSSEL. Te Brussel (België) is Woensdag j.l. bet nieuwe kerkgebouw der Gerefor meerde Kerk in gebruik genomen. Het kerkje maakt zoo le2en wij in de Rotterd. zoowel uit- als inwen dig een prettigen en mooien indruk. Omtrent de ingebruikneming zendt men aan dat blad het volgende ver slag. In grooten getale was d,e Gemeente opgekomen, met dank en vreugde in bet hart, en met warmte klonk het loflied: „Looft God, looft Zijn Naam alom" (Psalm 150*: 1). Ds. D. J. Couvée, van Iiilligersberg, die verleden jaar na een drie-jarigen arbeid van hier vertrok, leidde den eersten, dienst in de nieuwe kerk. Spr. bracht allereerst namens den Kerkeraad een woord van dank aan den architect Tj. Kuipers, die wegens drukke werkzaamheden niet aanwe zig kon zijn. De moeilijke taak om op een klein terrein tusschcn hooge hui zen, een kerkgebouw te construeeren, heeft deze begaafde bouwmeester op schitterende wijze volbracht. Spr. dankte de aannemers en den opzich ter voor hun arbeid en Yoor de goe de samenwerking. In bet bijzonder werd de dank ge uit aan al de milde gevers en geef sters in Nederland. Ruim 400 Kerken hielden een collecte of zonden, een gift, waardoor een nedrag van onge veer 350.000 frank verzameld werd. De aan de Classis toegezegde som van 220.000 frank werd ruimschoots door de Gemeente zelve bijeengebracht voor het koopen van het terrein. Ook de Jeugdvereenigingen werden bedankt; deze brachten door een bazar ruim 7000 frank bijeen. De firma Mazda le verde gratis de benoodigde lampen. Spr. memoreerde, dat in 1924 de eer ste steen voor dit gebouw werd gelegd door de Geref. Kerk van Meppel, die een gift zond van 175 gulden. Er was bovenal reden om God te danken, dat Hij der Gemeente dit kerkgebouw geschonl: heeft. Ds. Couvée bepaalde zijn gehoor bij fle woorden uit Openb. 21 22: „En ik zag geen tempel in haar". Na het uitspreken van den zegen zong een koor Psalm 118 naar de ue- rijming van Weisz. Vervolgens brachten de broeders Mulder en Louwerse de gelukwen- scken over van de zusterkerken' te Antwerpen en Gent. Ds. W. W. Mey- nen, van Dordrecht, sprak namens de Classis Dordrecht en namens de De- putaten, benoemd door de Generale Synode voor de. Evangelisatie in Bel gië. Spr. wenschte de Gemeente van Brussel geluk met dit nieuwe bede huis en sprak de hoop uit, dat het tot zegen mocht strekken èn voor de Ge meente èn voor velen, die nu nog in het halfduister der Roomsche Kerk vertoeven. De Voorzitter van den Kerkeraad sprak een kort slotwoord en dankte nog in 't bijzonder Ds. Couvée, die zooveel heeft gedaan voor het bijeen brengen van gelden voer den bouw. Nadat de aanwezigen nog gezongen hadden: ,,'k Wil U, o God, mijn dank betalen", werd er gelegenheid gege ven het gebouw te bezichtigen. Behalve de afgevaardigden waren ook vele broeders en zusters uit Ant werpen en Gent overgekomen om de zen dienst bij te wonen. Verder merk ten we op Ds. en mevr. Lauwers, mevr. Couvée en mevr. Warner, voorts zeer vele belangstellenden. De collecte, die werd gehouden ten bate van kerkbouw, bracht op ruim 2600 frank. Overzichtfoto van het radio-station Kootwijk. l; i Er is veel reden tot dankbaarheid, ook aan U, die, door Uw giften lut bouwen van deze kerk mogelijk maak- tet. Maar nog wordt de Gemeente ge drukt door een schuld van 90 100.000 frank. De Gemeente doet al wat haar mogelijk is: zoo bracht zij in korten tijd wederom een bedrag van 10.000 frank bijeen uit eigen middelen. Daarom durven wij, al is het schoor voetend, nogmaals een beroep doèn op Uw milddadigheid. Waar de Ge meente reeds voor de gewone uitga ven -met financieele moeilijkheden te kampen heeft, kan zv boven deze uit gaven niet ook nog die van rente en aflossing op zich nemen. Zendt daar om Uw gaven aan den scriba van den Kerkeraad: A. Geervliet, 188 Wem- melsche Steenweg, Jette bij Brussel. Het is voor Gods Koninkrijk. Hij schenke Zijn zegen over dit bedehuis, opdat onze Roomsche broeders en zusters, die zooveel hechten aan het uiterlijke van een kerkgebouw:, ge trokken worden öm hier de zuivere prediking van Gods Woord te komen beluisteren. VEREEN. VAN CHR. GEREF. PRED. Op de vergadering der Chr. Geref. predikanten, die dit jaar on 31 Mei zal worden gehouden zal Ds. P. J. de Bruin, van Veenendaal, spreken over: Belijdenis' en Avondmaal" en Ds. J. L. de Vries, van Rijnsburc. over: „De beteekenis van Sören Kierkegaard". KERKELIJKE TUCHT. De Rotterd meldt, dat de Zuidelijke Part. Synode van Geref. Gemeenten te Middelburg vergaderd, als haar oordeel beeft uitgesproken, dat Ge meenteleden nietv van het lidmaten boek mogen geschrapt worden, om welke reden dan ook, doch langs Ker» kelijken weg moeten vermaand en bij verharding gecensureerd en geëxcom municeerd. De Synode vereenigde zich met den wensch de Generale Synode te verzoe ken dienovereenkomstig te besluiten, opdat alle Gemeenten in dezen denzelf den weg bewandelen. GIFTEN EN LEGATEN. Mej. A. C. Brouwer, overleden te Hooge veen 20 Februari 1928, heeft tot erfgenamen barer nalatenschap be noemd: Voor de helft, de Geref. Kerk te Hoogeveen, met de bepaling, dat 'het zuiver bedrag der verkrijging moet worden besteed als volgt: één derde voor den Kerkedienst; een der de ten behoeve der Diaconie, om te dienen voor kapitaal voor een Tehuis voor Ouden van dagen; één derde voor de Soembazendins\ Voor één derde de Vereeniging voör Hooger Onderwijs op Geref. grond slag te Amsterdam. Voor één zesde.de Vereeniging van Gereformeerde Zie kenverzorging in Nederland, om te be steden ten behoeve van het Zieken huis „Bethesda", te Hoogeveen. De Weesinrichting te Neerbosch ontving van een onbekende een gift van 1000, VARIA. Naar de Stand, verneemt is in de vacature, ontstaan door het overlijd lijden van Jhr. Mr. J. A. de Jonge, gekozen tot lid van het Prov. College van Toezicht op de goederen en fond sen van de Ned. Herv. Gemeenten in Zuid-Holland, Mr. W. J. Baron van Lynden, te 's-Gravenhage, die deze benoeming heeft aanvaard. NIEUWE UITGAVEN. Naar wij vernemen zullen binnenkort bij de N.V. Dagblad en Drukkerij „De Standaard" twee nieuwe bundels medita ties verschijnen: Dr. K. Dijk: „Uit de Oude Wereld". (Voor hart en leven II); Schriftoverden kingen over Genesis 411 en Dr. A. Kuyper Jr.: „Wateren, die zacht- kens vloeien." FEUILLETON. Naar het Duitsch. 1) Eerste Aanstelling. Wiesenau, 1 Mei 19 Zie zoo! Nu wil ik doen, wat Mees ter Hanssen ons bij zijn afscheidsles heeft aanbevolen, namelijk een dag boek houden, zoodra wij in functie en waardigheid zouden zijn; want bet zou ons dienen tot "ontrole over voor- dan wel achteruitgang, in 't goede: degelijke voorbereiding tot het onder richt; nuttig gebruik van den ijd; ver draagzaamheid tegenover collega's; geen beuzelarijen; en voorts wat er aan dergelijke goede dingen zoo al meer is. Ook moesten we bet dagboek zoo inrichten, dat we er gemakkelijk een overzicht van hadden en daarom F"wichtige voorvallen van titels voor zien, opdat wij later vlugger den weg zo.;den kunnen vinden, als we onze aanteekeningen over 't een of ander punt eens wilden nalezen. Daardoor zou het dagboek voor ons belangrijk aan waarde winnen. Het was een goed man, onze leeraar. dat moet men hem nageven, en hij heeft zich heel wat moeite getroost, om ons, lichtzinnige meisjes, een wei nig levensernst bij te brengen. Hij scheen ons niet al te best te vertrou wen, vooral mij niet en hij bad daar ongetwijfeld reden toe. Intusscben, als men nog geen 20 jaar oud is nog niet dienstplichtig, zooals Bertha Kortli zeide dan mag men toch wel vroolijk en opge ruimd zijn. Wij moesten 't dagboek echter eer lijk houden en er geen roman van ma ken nu, dat spreekt, toch vanzelf; waartoe houdt, men 't anders? Al zijn gedachten kan men er natuurlijk niet in aanteckenen, dat zou -immers in 't geheel niet gaan; en daarbij dat zou een mooie geschiedenis worden. Wat komt iemand dikwijls al niet in 't hoofd! Maar, wat er van zij, ik wil eerlijk zijn, zooveel 't me slechts mo gelijk zal wezen. Ik ben er zelf nieuws gierig naar. Het dagboek moest in klein formaat zijn, om het gemakkelijker voor on ingewijde oogen te kunnen verbergen. Alsof een onzer 't in zijn hoofd zou krijgen, daarvoor 'n varkensleeren foliant te gebruiken, om met zulk een wangedrocht de wereld rond te trek ken. Neen, neen, waarde heer, zoo slim zijn we ook. 't Mijne is 'n zeer han dig, ofschoon wel wat lijvig boekje met een stevig slotje er op. En lk zal er ook geen letters in teekeuen als in 't A. B. C.-boc'-- staan, maar fiin sierlijk schreven, zooals 't (cen welop gevoede jongedame betaamt. O, gij zwijgend Loek; wat zullen uwe blad zijden eenmaal bevatten? Maar nu inleiding genoeg,: Wat is er dan heden, op den eersten dag mijner werkzaamheden in school, voor bijzonders gebeurd? Ik kwam in de klas, de Directeur stelde me vo.r en ging zijns weegs, lk was blij, toen ik ïhet mijn jeugd alleen was. De hoogste klas: 45 meisjes. Eigenlijk geen klas voor een beginne linge. Allen zagen me vol spanning aan; eenigen zijn reeds vrij groot. Toen heb ik school gehouden; ik geloof me zeer waardig op den kathe der te hebben gedragen. Jammer, dg,t ik geen kiekje van me zelf heb kun nen nemen; dat portretje had 'k vast en zeker in laten .lijsten. Voor heden genoog; ik voel, dat 'k ondeugend word en dat past niet voor een „Juf- lrouw". Morgen vroeg tot 12 uur uur school, dan vrij. Ik moet eenige bezoeken afleggen bij de collega's hoe dat klinkt! bij de dames collega's en vóór alles bij mijnheer we zullen zien; dat zal wel stof leve ren voor mijn dagboek. En nu, Roosje, slaap wel! Aideu wereld! 2 Mei. De dag was werkelijk interessant. Maar dit zie ik al, dat ilt met '11 paar korte aanteekeningen niet klaar ko-m, al zou ik zelfs alleen 't voornaamste maar opteekenen. Ik weet wat 'k doe; ik gun me den tijd, schrijf als ik kan en lust heb en breng daarbij alles op den behoorlijken datum onder dak. Dan zal 't wel gaan. I Waarmee nu vandaag te beginnen? Roosje, domkop! Houd je aan de na tuurlijke volgorde, waarin alles ver liep. Vooruit met de geit! I11 de school niets bijzonders. Een meisje kreeg een neusbloeding, kan iedereen overkomen; een ander werd onwel, komt meer voor. Mid dageten tainelijk, enfin, 'k ben niet verwend. Bezoeken ter kennismaking. Tegen 2 uur zette ik mijn hoed op, deed mijn handschoenen aan en be gaf me op weg. Mijnheer ontving me vriendelijk. Hij is een oude man, met sneeuwwitte haren. Hij informeerde ïioe t mij- beviel, of de kinderen aar dig waren, of ik reeds kennis had ge maakt met mijne collega's, enz. Ver der meende hij. moest ik zeer voor zichtig zijn in mijn omgang, ook in de lectuur, vooraleer ik me verzekerd, had, dat zij met mijne beschouwingen overeenstemden. Daar steekt iets achter; ik had echter den moed niet, mijnheer om nadere opheldering te verzoeken, hoe hij dat meende. Mijn beide mede-onderwijzeressen juf frouw Roszkind en juffrouw Dreisam heeten zij zijn toch ook fatsoenlijk. Mijnheer heeft scherpe, doordrin gende oogen; 't was alsof hij me in de ziel wilde lezen; ik heb toch niets gedaan. Bij 't heengaan zeide hij mij, als ik raad en hulp noodig had, be- htefde ik me slechts tot hem te wen den. Zeer voorkomend 1 l Vandaar ging ik naar mijn beid© mede-onderwijzeressen. Zij wonen bei de in hetzelfde- buis. Eerst naar Juf frouw Roszkind. Zij beeft 's levens Mei reeds lang achter zich, is van middelbare grootte, sterk ontwikkeld en heeft een eenigszins onaangename stem. Opvallend was me een schilde rij, dat aan den muur hing. Ik weet niet, ik ergerde er mij er aan. Na het even vluchtig te hebben gezien, heb ik er niet meer naar gekeken. Ik mag zoo iets niet. Overigens ontving me de juffrouw recht hartelijk. Wij zouden goed met elkander zijn, meermalen samenko-- men en ons over gemeenschappelijke belangen onderhouden. ..^r brak een nieuwe tijd aan voor de bnderwijzeres- sen; zij moesten zich de gelijken der onderwijzers toonen; bet vrouwen vraagstuk bewoog thans de wereld; zij hadden lang genoeg als minder waardige schepselen gegoeden, als een speeltuig der mannen; dat moest nu ophouden; wij moesten ons allen vast aaneen sluiten, en weet ik wat zij nog al meer zeide. Dat was iets voor Mina Rüstig geweest; die dweep te reeds op de kweekschool met zulke» dingen; mij hebben ze koud gelaten. Het helpt immers toch niets; de we reld blijft, zooals ze is, en wij blijven, wat we waren en zijn, van den begin ne en nu en altijd. Ik was blij toen ik van haar weg was. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5