CHRISTELIJK D AC BLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. Belangrijkste nieuws in dit Hummer. 8"® JAARGANG DINSDAG 21 FEBRUARI 1928 NUMMER 2366 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal. f 2.50 Per week i 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentiën per regel 221/» cent Ingezonden Mededeelingen dubbel tarief Bij contract belangrijke reductie Kleine Advertentiën - bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents V Het eene feit. Eenigen tijd geleden heeft Het Volk een poging gewaagd, om in navolging van de betrokken studenten zelf, den volke diets te maken, dat de Justitie nog steeds zocht naar nieuwe redenen tot veroordeeling van de Indonesische studenten. De gevonden bescheiden, zoo werd gezegd, leveren geen bewijs van een revolutionaire daad, strafbaar voor de wet. Wij verheugen ons, dat de nu gepu bliceerde ten-laste-legging niet an ders vermeldt dan een viertal artike len in de „Indonesia Merdeka". In de eerste plaats om het feit zelf, want wanneer gebleken zou zijn, dat deze jonge menschen ook daadwerke lijk aan de revolutie hadden meege daan, was dit uiteraard een nog groo- ter kwaad dan opruiing. Maar ook verheugen wij er ons over. dat de Justitie wel degelijk aanleiding vindt, om de opruiende taal in strijd met de wet te achten. Hiermede is te vens veroordeeld het vergoelijkend ge schrijf van Het Volk. Gelukkig, dat de Justitie voldoende termen aanwezig acht om het schul dig van deze opruiers te verwachten Hoe onnoozel zij zich ook mogen houden, zinnen als de volgende zijn naar onze meening in het volle be wustzijn van de draagwijdte hunner woorden geschreven. „Ons orgaan zoo luidt het in een artikel van Maart 1927 is niet en kel en alleen de stem van een kleine groep studeerende Indonesische jonge lingschap. Het is tevens geworden de vertolker van de gevoelens, die daar-- ginds oplaaien in de harten van een verdrukte millioenen-bevolking. Ons volk moet alles verkroppen wat het op het hart heeft. De censuur, de zoo vele andere muilkorf-ordonnanties en de verbodsbepalingen van het vreem de gezag beletten het om uiting te ge ven aan wat er kookt in zijn gemoed. Waar het het aloud r^cht van massa protest wordt ontnomen, kent ons volk slechts de gewapende daad als aanklacht tegen den vreemden gewel denaar. Een vorzetmiddel, dat nimmer uitblijft en dat van tijd tot tijd door het volk wordt gehanteerd in iedere koloniale maatschappij". of: „Wanneer ook vanuit Nieuw Guinea de vaan der revolutie zal wapperen, dari zullen wij als de laatste lachers ook het beste lachen. Moge de Holland scHe overheersching steeds bruter en bruter worden; de afrekening zal des te spoediger en grondiger plaats heb ben". Met volle bewustheid werd in de In donesia Merdeka" getuigd, .dat de ge vallen landgenooten slechts de offers waren, die noodzakelijk gebracht moe ten worden, omdat de nu gevoerde strijd slechts de vooroefening is voor den eindelijken bloedigen kamp. Hier waren aan het woord jonge mannen, die hief gelegenheid vonden om hun kennis te verrijken om daar straks hun volk mee te dienen. Zij ge bruiken echter die kennis om tegen de ware belangen van hun volk te strij den. Wel verblind, maar niet onschuldig, dat zal straks de rechtzaak leeren. STADSNIEUWS. EERSTE RADIO-UITZENDAVOND VAN DE LEIDSCHE CHR. RADIOVEREEN. Zoo is dan gisteravond in de Stadsge hoorzaal de eerste Leidsche Radio-Uit- zendavond vanwege de Leidsche Chr. Ra- diovereen. gehouden. Wel heeft het heel wat voeten in de aarde gehad en reeds maanden geleden is men met de voorbe reidingen begonnen, maar het resultaat van dat alles mag er dan ook wezen en de avond is zeer goed geslaagd. Precies te half acht werd begonnen met het gemeenschappelijk zingen van het „Oude Wilhelmus", onder begeleiding van het Muziekgezelschap „De Post", waarna D s. W. Bouwman, voorz. van de Leid sche Chr. Radiovereen., den avond met gebed opende. Openingswoord van Ds. Bouwman. Z.Eerw. hield daarna de volgende rede: Dames en Heeren luisteraars! Al9 le voorzitter van het Bestuur der Leidsche Chr. Radiovereen. heet ik u allen welkom, niet alleen u, die hier in onze prachtige gehoorzaal zijt saamgekomen en haar reeds grootendeels gevuld hebt, maar ook allen, die in stad en land zich voor hun luidsprekers hebben geplaatst en in den geest met ons vergaderd zijn. In het bijzonder roep ik dat welkom toe aan u, hoogedelachtbare heer burgemees ter, Mr. A. van de Sande Bakhuyzen en weet ik mij de tolk van deze gansche ver gadering, wanneer ik er mijn groote blijd schap over uitspreek dat de burgervader van onzj niet onvermaarde Sleutelstad aanstonds bereid gevonden werd, in deze vergadering een woord te spreken. Ook was he ons een reden.van verheu ging, dat gij, hooggeachte collega, Ds. Meeter, dien ik met Mevrouw evenzeer hartelijk welkom heet, zonder aarzelen u bereid toondet, het slotwoord te spreken, gelijk trouwens uwe sympathie voor de radio ons reeds bekend was. En dan wil ik nog mijn groote voldoe ning te kennen geven, dat de verschillen de personen en organisaties, die in ons programma vermeld staan, zich zoo be langeloos voor dezen avond hebben willen geven. In hoever zij aan 't einde door Ds. Meeter een woord van dank zullen ont vangen voor hun prestaties, hangt ervan af of zij het zich zullen waardig maken. Maar hun goede naam is mij waarborg, dat wij daarin niet zullen worden te leurgesteld. Dames en Ileeren! et is een verheffen de gedachte, dat het geklank van woord en lied thans niet alleen beluisterd wordt door allen die hier samen zijn, maar ook door duizenden in ons vaderland en daar buiten. Men heeft het aanvankelijk mis schien wel ietwat zonderling gevonden, dat zelfs predikanten te midden van een drukken arbeid zich nog korfden interes seeren voor de Radio. Maar men behoeft van deze dingen in het tegenwoordige stadium van ontwik keling toch slechts oppervlakkig kennis te nemen om in te zien, dat de Radio-te- lefonie een verschijnsel is van ontzaglijke beteekenis. Zelfs de vraagstukken omtrent de eeuwigheid komen erdoor voor ons in ander licht te staan. Wanneer wij ons trachten in te denken, hoe het toch wel eenmaal wezen zal in de eeuwigheid, in het rijk der heerlijkheid, in de herboren schepping met de ontelbare millioenen ge- zaligden en in hun midden de Zoon des menschen, dan rijzen er hij ons telkens zoo moeilijke vragen. Maar als ik dan let op de wonderbare krachten, welke er nu reeds als uit de verborgene werkkameren Gods te voorschijn treden, en ik denk het mij in, dat al deze en zooveel meer mys- terieuse krachten eenmaal in het rijk der heerlijkheid tot heur rijkste ontplooiing en volmaakste doorwerking zullen gno men zijn, zie, dan is het mij, of God bezig is, voor onze oogen het eene gekrom de vraagteeken na het andere door recht op-gaande, fiere uitroepteekens te vervan gen; en dan juicht het in mijn binnenste. Maar wie meet Ue macht en den invloed welke door de Radio nu reeds wordt ge oefend en in de naaste toekomst geoefend zal worden? Neen, wij sluiten het oog niet voor het gevaar dat hier dreigt. Evenals de druk pers, is de Radio „een stap ten hemel of ter hel". In ditzelfde oogenblik en schier dag en nacht wordt door tal van zend stations door den aether voortgedragen het woord dat den naam des Heeren looft en'het woord dat Ilem loochent; het woord dat den Zaligmaker der wereld belijdt en het woord, dat Hem negeert; ja, de stem van het gebed en de stem van den vloek. Maar zouden wij dan dit middel onge bruikt laten, omdat er zooveel misbruik van wordt gemaakt? Welk een kostelijk middel is de Radio om de prediking van het Evangelie te brengen aan kranken en invaliden en ouden van da.gen en zooveel anderen, die niet in staat zijn, ze anders te beluisteren of die misschien van het Evangelie ver vreemd zijn! En zou dan de Christenheid dit middel, door God haar geboden, niet, even goed als de pers, gebruiken om haar woord en lied. haar levensbeschouwing en beginsel en de belijdenis van haar God en Zalig maker uit te dragen? Als er voor één stem plaats moet zijn in den aether, dan toch zeker wel voor die, welke wil opkomen voor onzen Schepper en onzen Koning, den Zaligmaker der we reld. Dat is begrepen door de Ned. Chr. Radiovereen. En wij willen haar met haar bestuur van deze plaats onzen hartelijken dank brengen voor het vele werk, dat zij op dit gebied reeds heeft tot stand ge bracht en nog dagelijks doet. Ik geloof ook uw aller tolk te zijn, wan neer ik in 't bijzonder een woord van op rechte hulde breng aan haar voorzitter, die zoo onvermoeid het pleit voert voor het recht en de roeping der Christenheid, om van haar hoog en heilig beginsel ge tuigenis af te leggen en den naam van Jezus uit te spreken ook door de Radio. Mr. v. d. Deure, wij roepen het u vanuit Leidens oude veste toe, dat al wie den naam van Christus liefheeft, en iets voelt van het belang, dat hier op het spel staat, achter u staat en bidden u toe, dat God u sterke op uw post. Maar, dames en heeren, woorden zijn goedkoop, lloe staat het met onze daden Er is in Leiden nog een aanmerkelijke achterstand. Er zijn nog vele gezinnen van Christelijk beginsel, waar men wel gaar ne geregeld geniet van de uitzendingen der Ned. Chr. Radiovereer.. doch zonder deze vereen, te steunen. Wordt nog de zen avond of deze Week zoo mogelijk lid dier vereen.; en uau zendt zij u elke week gratis haar keurig verzorgd Tijdschrift, plus volledig programma van tientallen stations. Bezorgt ons behoorlijk ingevuld het biljet, dat u heden ter hand is ge steld. F.n wordt op z'n allerminst contri buant. Het adres voor Leiden is: I. Snoek, Tulppnstraat 31. Gesteund moet ook worden het Fonds voor de exploitatie van den Zender te Huizen. I-Ioe meer gij dan ook koopt het aardige souvenir van clezen avond, dat u door niet minder aardig? dames heden wordt gepresenteerd, en hoe meer ge daar voor offert (het minimum is ƒ0.25) des te beter zal onze Leidsche Chr. Radiovereen. in staat zijn. een bijdrage voor dat Fonds te bestemmen. En iedere luisteraar in en buiten Leiden, die minstens ƒ0.25 zendt aan mijn adres: Ds. W. Bouwman, Lei den. ontvangt het souvenir franco thuis. Ook kan men sterten op mijn giro-rek.: No. 29958. En dan ten slotte onze Leidsche Chr. Radiovereen. Vraagt ge wat deze beoogt en doet? Haar doel is om te bevorderen, dat de zieken en ouden van dagen kunnen luisteren naar de kerkdiensten en andere uitvoerin gen. welke door de Ned. Chr. Radiovereen. worden uitgezonden, en zij stelt daartoe gratis voor hen een ontvangtoestel be schikbaar, zooveel als dat noodig en voor haar mogelijk is. Zij houdt ook geregeld haar vergaderin gen. waarin gratis voor de leden onder richt wordt gegeven om hen op eenvou dige wijze theoretisch en practisch op het gebied van de Radio-ontvangst te bekwa men; en waar de leden al hun moeilijk heden, welke zij bij de Radio-ontvangst mochten ondervinden, kunnen ter spra ke brengen. Brengen zij hun toestel mede ter vergadering, dan worden aldaar de gebreken en fouten opgespoord, aan de vergadering getoond en zoo mogelijk ver holpen. En zoo tracht zij alles te doen, wat voor een goede Radio-ontvangst en voor die van de Chr. uitzendingen in 't bijzonder, bevorderlijk kan zijn. Het lidmaatschap kost u slechts ƒ0.50 per 3 maanden. Sluit u bij ons aan! Een inteekenlijst is afgedrukt op de laatste bladzijde van ons programma. En nu, dames en heeren! moet ik ein digen, hoe gaarne ik ook over het mach tige cultureele belang van de Radio en haar ontzaglijke beteekenis voor het he den en de toekomst meer tot u spreken zou. Ik zal hedenavond wel niet meer tot u spreken. Niemand zal het mij euvel dui den, dat ik deze gelegenheid te baat neem om even mijn groeten over te brengen aan mijn luisterende familieleden en ken nissen in Groningen, Friesland en elders. Maar ik eindig met aan alle luisteraars, gezonden en zieken, in ons vaderland en daarbuiten, toe te wenschen een genoeg* lijken en gezegenden avond, waarvoor we aan 't einde God kunnen danken, en die moge strekken tot verheerlijking van £ijn heiligen naam! Vervolgens trad voor den zender de heer IT. J. Barentsen, Bariton, die op uit nemend schoone wijze een tweetal liede ren zong van Bach; „O, Jesulein süss, o Jesulein mild" en „Jesus unser Trost und Leben". Daarna was de beurt aan het Muziek gezelschap „de Post" dat eerst een zeer oude en bekende marsch speelde en daar na een ouverture van G. Allier. Uit beide nummers bleek overduidelijk, dat de heer Bolderdijk de maatstok zwaait over een gezelschap, dat er wezen mag en waaraan hij eer weet te behalen. F.veneens hebben we een woord van on verdeelde lof voor de wijze waarop daar na het Mandolinegezelschap ..Krebustlipo" een tweetal nummers ten gehoore bracht. Vooral het tweede nummer dat uitgevoerd werd met medewerking van het dubbel- mannenkwartet ..Inter Nos" en dat geti teld was „La feste del Grano" (Grande Fan- taisie) van M. Maciocchi. getuigde ervan, dat Krebustlipo een gezelschap is, dat er wezen mag. We brengen dan pok gaarne een woord van hulde aan den directeur den heer L. C. Veerman, voor het resul taat. dat hij wist te bereiken. Daarna trad, onder hartelijk applaus, onze burgemeester Mr. A. van de Sande Bakhuyzen voor dpn microfoon en hield een rede over Leiden, die we hieronder eenigszins verkort opnemen: Rede van den burgemeester. Zou niet een burgemeester met beide handen aangrijpen de gelegenheid wat over zijn stad te zeggen? Zou ik, die hier te Leiden het levenslicht zag en hier op groeide, dit niet met nog meer natuur lijken aandrang, met meer vanzelfspre kende liefde doen. Zal mij dat gevoelen niet parten spelen en mij tot overdreven aanprijzing van de voortreffelijkheden van T.eiden brengen? Neen, driewerf neen, want van Leiden is zooveel moois en zoo veel goeds te vertellen dat ik daarmede nog aan een ganschen avond niet genoeg zou hebben. Ik herinner me nog uit mijn Amerikaansche jaren, dat ik samen was met iemand die over de voortreffelijkhe den van zijn stad die sinds eenige maan den ergens in de prairie gegroeid was, zich Janig opwond en op da Amerikaansche wijze snoefde. Toen hij op de gezichten van zijn hoorders zag, dat daarop een trek van lichte ongeloovigheid verscheen, zei hij in zijn opwinding, ja mijneheeren, om de waarheid over de stad te vertel len, moet je wel liegen. Dat behoef ik over Leiden niet en het zou ook geen zin hebben, want de ge schiedenisboeken over deze stad zijn zoo talrijk dat zij een flinke bibliotheekkamer vullen op ons archief, en die zouden mij aan den schandpaal slaan. Zij die mij hoo- ren doch niet zien, mogen ook bedenken, dat ik hier sta te spreken ten aanhoore van een talrijke schare Leidenaars, die al len hun stad en haar geschiedenis ken nen en die mij zeker tot de orde zullen roepen, indien ik mij niet tot de meest sobere waarheid bepaal. Leiden is geen groote stad. Wij schrij den langzaam voort naar den 70.000sten inwoner, mogelijk zullen wij die dit jaar nog begroeten en wanneer dat gebeurt, mogen wij bedenken dat wij dan weer zoo wat teruggekeerd zijn tot het aantal in woners dat Leiden in het begin der 18e eeuw geacht werd te tellen. Maar de beteekenis van Leiden hing en hangt nooit samen met het aantal zijner inwoners. Leiden was altijd sinds zijn ontstaan een stad van beteekenis, die van zich deed spreken buiten de grenzen van het land, Voor de 16e eeuw was Leiden alleen om zijn industrie beroemd, in en na die eeuw is het de rol die het speelde in de 80-jarige oorlog die het beroemd maakt en kornt naast een nieuw geschapen textiel industrie de hoogeschool de roem van de stad schragen en verspreiden. Ik geloof niet, dat er een stad ter we reld is van de grootte van Leiden, waar meer ware geleerdheid per M2 gevonden wordt dan hier. Welke stad kan, als Lei den tot voor korten tijd bogen op het be zit van drie Nobelprijswinnaars? Welke stad van die afmetingen bracht zoo een schilderschool voort? Is er een ter kereld die tegenover Lukas van Leiden, v. Mieris, Rembrandt, Jan Steen, Gerard Dou, Jan v. Goyen, Bakker Korff, Floris Verster eet» dergelijke serie kan stellen? Ten alle tijde deed en doet Leiden van zich spreken. Is er geen beleg, dan is er heftig krakeel over den godsdienst en be leeft men de Arminiaansche schans, die de Breestraat tot oorlogsveld maakte. Werkt er een Boerhaave niet, dan doet de Leid- sche-flesch-ontdekking van de stad spre ken. Rouwt de wereld met Leiden over het springen van het kruitschip, zij dankt de stad voor wat zij voor de wetenschap doet. En zoo ging het en zoo gaat het tot in onze dagen. Lorentz, Onnes, Einthoven, hoeveel keer dwongen zij niet de geheele wereld het oog te slaan op deze kleine stad. Van de geschiedenis van Leiden behoef ik niet veel te vertellen; in enkele zinsne den kan men daaraan geen recht doen wedervaren. De groote beteekenis voor het wezen der stad, zoowel economisch, archi tectonisch als geestelijk van het beleg, moet toch echter even worden aangestipt. De geschiedenis van het beleg zelf Moet ik daarvan spreken? In dit gedeelte van Leidens historie be handelt de burgemeester de warme vriendschapsband tusschen Leiden en Oranje en hij vervolgt dan: De Leidsche industrie bij uitnemend heid. had in het midden der zestiende eeuw reeds door concurrentie veel van haar beteekenis verloren en het beleg, de verbreking der verbindingen, de decimee ring der bevolking hadden den ondergang nog meer in de hand gewerkt. Toen heb ben de groote mannen die toen Leiden be stuurden, P. A. v. d. Werff en Jan van Hout het hunne gedaan om Leiden weer op de been te brengen. Nieuwe industrie is door hen, als 't ware metterdaad naar Leiden gebracht, door invoer van vreem de textielarbeiders. Succes heeft hun po gen bekroond en nu nog is de bestaande textielindustrie in deze stad, de Sajet- fabrieken, de dekenfabrieken, de wolwe verijen, een gevolg van dit initiatief. Daardoor kwam Leiden weer tot een inwoner-aantal van 20.000 tot bij de 70.000. Het andere groote gevolg van het beleg was de stichting van de Hoogeschool, die tot loon van de trouw, de zelfopoffering der burgers te Leiden door den Prins ge sticht werd. Wat die stichting der Hoogeschool voor deze stad beteekerid heeft en nog betee- kent is moeilijk onder woorden te bren gen. Die heeft Leiden gemaakt tot een centrum dat voortdurend de beste denkers tot zich trekt en jaarlijks een rijke oogst van vergaarde kennis en ontwikkeling tot heil van ons volk over het geheele land verspreidt. Die stichting is de aanleiding geworden die hier vereenigd zijn de meest kostbare verzamelingen, zóódat er voor ieder die iets leeren wil, die iets weten wil, hier de meest uitgebreide en olledige bronnen ter beschikking staan. Ook de kostbare inhoud der talrijke musea brengt de burgemeestc ter sprake om te vervolgen: Om moois te zien in Leiden behieft ntcn niet uitsluitend te gast te gaan bij de Academie of de tot haar behoorende in richtingen. Binnenland. De eerste Leidsche radio-oitzendavond. Gastmaal ten Hove. Verzoek om gratie van Majoor G. (de moordenaar van Kapt. Qneck) algewezen. De reis van Colijn en van Kooien naar Indië. Buitenland. De Veiligheidscommissie is gisteren te Genève bijeengekomen. Litanen's onafhankelijkheidsherdenking. De arbitrale uitspraak inzake het Duit- sche metaalconflict ook door de arbeiders verworpen. Mond- en klauwzeer in Ierland. Scheepsramp in China. De rijke Leidsche geschiedenis liet na tuurlijk wel zeer veel herinneringen ach ter. die in een lokaal -nuseum, de oude Lakenhal bijeen gebracht zijn. Geleidelijk is de collectie een hoogst belangrijke ge worden en het aardige ervan is dat dit museum èn groote kunstschatten bezit èn toch zich kon beperken tot het verzame len van schilderijen en voorwerpen, die op Leiden betrekking hadden, hier ge maakt werden of door Leidsche kunste naars gemaakt zijn. Nu ik toch bezig ben op te sommen wat voor schoonheden onze stad waardig ma ken haar te bezoeken, mag ik ook noemen ons stadhuis uit de zeventiende eeuw, en die tal van aardige hofjes, ik meen een 30 40, die hier en daar verscholen een be- tooverend effect maken op vreemdeling en landgenoot. Daar zijn de oude eerbied waardige grachten, den Burcht, onze twee eerbiedwaardige kerken, de St. Pieter en de Pancras. Leidens omstreken zijn nu wat verder af of liever Leiden kon zich wat verder afgelegen stukken natuur annexeeren en tot zijn omgeving stempelen binnen zijn radius trekken. Daar is Katwijk en Noordwijk, de schit terendste badplaatsen, die badplaats blij ven. Daar zijn de bollenlanden, binnen ons bereik. Daar is voor den zeiler de meren- rijkheid van deze buurt, voor den schaat senrijder het schitterendste stel van ka nalen en meren om, zooals dezen winter, van te genieten. Daar zal zijn, als de burgerij het wer kelijk wil, een Leidschen Hout. Veel meer dan aanstippen kan ik nu niet en veel heb ik achterwege moeten la ten, maar toch zal niemand kunnen zeg gen, dat ik mij met een Jantje van Lei den ervan heb afgemaakt. Mogen velen in Leiden komen* zien bij markten, op Vrijdag en Zaterdag, als daar heerscht een roezemoezige drukte; op mid dagen als vroolijke studenten en misschien ook de jeugdige Prinses zich naar hun col leges begeven of op 3 October als iedereen hier van rijk tot arm en van oud tot jong deelneemt aan de vroolijke feestviering. Met open armen zult u allen worden ontvangen. Daarna trad op de Chr. Zangvereeni- ging „Hosanna" die een drietal liederen zong uit Valerius' Gedenckclanck. Aan alles was te merken dat de stukjes goed bestudeerd waren. De vereeniging kwam goed voor den dag. Nadat vervolgens een kwartier pauze was gehouden, speelde het Leidsch Strijk- ensemble „Bobette" een drietal nummers. Bobette heeft haar naam weder gehand haafd. De nummers werden op uitnemend schoone wijze uitgevoerd en verdienen alle lof. Door het vergevorderde uur moest het programma belangrijk worden bekort. Achtereenvolgens traden nog op de heer Barendsen met een tweetal jolige en een melancholisch liedje, die door het publiek zeer geapprecieerd werden; het duhbel- mannenkwartet Inter Nos, dir. de heer D. van Wouw, dat eveneens veel succes oogstte met een tweetal nummers, die dan ook werkelijk goed werden uitgevoerd; het duo Verwer, viool en piano, waarvoor we niets dan lof hebben en verder De Post, Krebustlipo en Hosanna, die we reeds eer der hadden gehoord. Daarna sprak Ds. Meeter het slotwoord. Slotwoord van Ds. Meeter. Sp'r. begon met te zeggen, dat hij de uit- noodiging om een slotwoord te spreken, gaarne heeft aanvaard, omdat hij zelf zoo veel heeft genoten vooral bij zijn ziekte in den afgeloopen winter van de Chr. Radio. Hoe groot wellicht zijn ze in aan tal die dezen avond hebben meegemaakt. Velen zijn er onder de luisteraars, die spr. kent, en dezulken brengt hij zijn harte lijken groet. Velen zijn er ook die spr. niet kent, maar die toch geen vreemden zijn. omdat ze met ons slaan op hetzelfde fun dament, omdat ze ook kennen den Hei land, die de onze is. Spr. brengt daarna hulde aan de CI11

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1