ft
HOE MEN DE KIEZERS VOORLICHT
De heer R. A. d. O. schrijft ons:
Ik heb eens een prediker gehoord,
die over een betamelijke mate van
welbespraaktheid beschikte en zich
tengevolge daarvan in zijn preeken en
redevoeringen wel eens „liet gaan".
Hij behandelde een reeks stellingen,
waarmede de ongeloovige wetenschap
hét Schriftgeloof ondermijnt, en
knoopte daaraan vast een aantal vra
gen, welke aan het ongeloof zijn te
stellen en vaak gesteld zijn. En om de
verlegenheid van dat ongeloof scherp
té teekenen, voegde deze prediker ach
ter elke vraag zijn antwoord: „En dan
zeggen ze maar wat...." tot tien- of
twaalfmaal toe: „En dan zeggen ze
maar wat!"
't Was nu juist niet de elegantste
pericoop in de leerrede, maar ad rem
was zij wel.
Dit geval komt mij in den laatsten
tijd herhaaldelijk in de herinnering
terug, als ik in de polemiek van S. G.
en H. G. S. en C. H. zijde tegen de A.
R. Partij gevoerd, telkens weer de be
wering lees, dat wij, A. R. „Neo-Calvi-
nistisch" zijn, het Neo-Calvinisme
aanhangen of als richtlijn voor ons
staatkundig beleid aanemen.
Blijkbaar wordt dat door onze oppo
nenten als iets verschrikkelijks aange
zien. Men weet echter, dat Dr. Kuy-
per, van wien de term Neo-Calvinisme
afkomstig is, daarin niets verschrik
kelijks, integendeel iets voortreffelijks
zag.
Daarom komt mij dan telkens de
hitroep in de gedachten: „ze zeggen
maar wat!"
Kort geleden was het een zekere
„Berkelman" (schuilnaam) die in het
Chr. Hist, weekblad „Koningin en Va
derland" weer met deze beschuldiging
voor den dag kwam.
Hij schreef:
„In onzen tijd komt bij meer dan
één politiek vraagstuk het reformatie-
beginsel in het geding en dus ook het
Christelijk Historisch beginsel. En
hoe pijnlijk het ook is, hier staan we
principieel tegenover de R. K. en A. R.
Deze laatsten toch hebben de wissel
omgelegd op Neo Calvinistisch spoor".
Ik dacht dit lezend: „Hij zegt maar
wat!"
Nu zouden wij „Berkelnfan" en zijn
vrienden het genot kunnen laten, der
gelijke vaagheden te zeggen, indien
niet de veelvuldigé hercaling verwar
ring begon te stichten.
Niet lang geleden beleefden wij het
dat in een vergadering van A. R. voor
mannen, door een predikant nog wel,
evenzoo de bewering werd geuit, dat
in zekere kringen het Neo Calvinisme
der A. R. partij een der bezwaren is
om aan deze partij steun te verleenen
Met het oog daarop schijnt het tijd
te worden, dat wij deze practijk van
het „maar wat zeggen" gaan achter
halen en trachten er haring; of kuit
van.te krijgen.
„Berkelman" biedt daartoe de gele
genheid aan. Zou ik hem "daarom
vriendelijk mogen vragen, zijn bewe
ring nader te omschrijven?
De volgende vragen zouden daartoe
misschien als leidraad kunnen die.
nen;
le. Wat is de verstaan onder „Neo
Calvinisme" in de staatkunde?
2. Welk bezwaar hebben de Chr.
Hist, tegen het voeren van een Neo
Calvinistische politiek?
3e. Welke zijn de beginselen der
Chr. Hist. Unie, waarmede zij tegen
over het Neo Calvinisme der A. R.
partij stelling neemt?
Ik zie met belangstelling de eerst
volgende nummers van „Koningin en
Vaderland" tegemoet en beloof mijn
lezers getrouw verslag te zullen doen
van „Berkelman's" antwoorden of be
toog.
RECLAME
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 60 cl
Laxeer-Tabletten 60 et
Zenuw-Tabletten 75 et
Staal-Tabletten 90 ct
Maag-Tabletten.75
Bij Apoth. en Drogisten,
GEMENGD NIEUWS.
Ernstig ongeluk. Gisterochtend heeft
hij het bouwwerk van de bank der firma
Heldring en Pierson aan den Korte Vij
verberg te 's-Gravenhage een ernstig on
geluk plaats gehad. Omstreeks half tien
waren eenige werk'ieden bezig met het
afladen van zware ijzeren binten. Hierbij
is een ongeveer 55-jarige werkman, wo
nende 's-Gravesandelaan, gestruikeld ten
gevolge waarvan hij een bint, van circa
12.000 k.g. over zich heen kreeg. De man
was Vrijwel onmiddellijk dood.
Het slachtoffer was gehuwd, maar laat
geen kinderen achter.
Branden. Te Den Dungen is gisteren
afgebrand het café annex manufacturen-
handel van A. van den Braak, op Poel-
dronk. Nagenoeg niets werd gered.
Treinfilm. In 1t Verloren Hoeksken
van Het Laatste Nieuws schrijft A. Ran-
nah het volgende:
De trein schoof door den avond. Ik Zat
in een hoek en sliep. Tot iemand tegen
mijn voet stootte en ik de oogen opende.
„Iemand" had gelijk: voor wat er te zien
was, moest ik open oogen hebben.
Mijn jonge donkere overburin bad haar
hoed afgezet en zij ve.toonde de melo
dieuze golving van lang haar, met stevige
vlecht en harden wrong.
En in schreef haar deswege hoog in
mijn achting.
Zij haalde uit haar bruine handtasch
een boek. En 't heette: „Handboek voor
theoretische meet- en stelkunde". Vreese-
lijk geleerd.
En zij daalde in mijn achting.
Zij joeg door 't boek en sloeg het dicht
met een smak als van niks-voor-mij.
En zij steeg in mijn achting.
Zij haalde uit haar handtasch een spie
geltje en een kammetje en kamde haar
haarscheiding met brutalen ruk.
En zij daalde in mijn achting.
Zij trok haar geplooiden rok tot ver
over haar knieën, eerbaar en elegant.
En zij steeg in mijn achting.
Zij keek mij aan met een blik, waarin
ik duidelijk las dat ik en de rost van de
wereld zonder tel waren voor haar droom
gedachten.
En zij daalde in mijn achting.
Maar de trein stopte en een oude man
wou binnen en zij was mij vóór, om hem
te dienen.
En zij steeg in mijn achting.
Toen haalde zij een cigaret uit de onuit
puttelijke handtasch en zij stak ze aan.
En zij daalde in mijn achting.
Maar zij haalde üit de mirakuleuze
handtasch breiwol, en streelde er zacht
over, met liefde.
En zij steeg in mijn achting.
De avond hing laag en verre lichten
schoten er door. De jonge vrouw ging
tegen het raam leunen en bleef zoo lang
zitten, verdiept in het mysterie waar'de
trein doorheen gleed, vergat haar ciga
ret, die viel zonder dat zij het merkte.
En zij steeg nogmeer in mijn achting.
Buiten riep een stem een naam. De
trein stopte. De jonge vrouw had in één
seconde alles klaar en den hoed op.
En zij steeg verder in mijn achting en
met een ranken wip uit den trein, en ver
dween tusschen 'n man met kepi en 'n
lantaarn aan een hek, in den nacht ach
ter het station.
Ik deed weer de oogen dicht en dacht
hoe de achting rijst en valt, gelijk de te
lefoondaden, die ik buiten wist te wie
gen langs het spoor.
Logger met de vlag halfstok. De mo-
torlogèer Sch. 310, schipper C. Lagas van
de reederij J. J. de Niet, is gisteren uit
het Kanaal te Scheveningen binnengeko
men met de vlag halfstok. Aan boord be
vond zich het lijk van matroos Dijkhuizen
uit Scheveningen. Deze was eind Decem
ber van het vorig jaar in de haven van
Dieppe spoorloos verdwenen. Algemeen
werd vermoed, dat hij 's nachts overboord
was gevallen en verdronken.
Dit vermoeden bleek inderdaad waar te
zijn. Eenigen tijd later is het lijk in de
haven van Dieppe opgehaald. De Sch. 310
een der laatste Scheveningsche loggers,
die de haven van Dieppe nog aandeed,
heeft op verzoek van de familie het lijk
meegebracht, dat op de Algemeene Be
graafplaats te 's-Gravenhage ter aarde zal
worden besteld.
SCHAAKRUBRIEK
Probleem van S. Hertmann.
2de Prijs in een wedstrijd van L'Italia
Scacchistica.
m
IIP
w
■v
wè
- m
IIP
Él
s
i
m
V\>
füK
lil
m
n
JAe
'"'êm
t
Üt
É1P®
m
8#
y/jm
'ÏÊËk
Wlü
a b c d ei g h
Wit begint en geeft mat in twee zetten.
Oplossing volgt hieronder.
Onderstaande partij is uit het in het
vorige jaar gespeelde tournooi te Berlijn.
West-Indische verdediging.
(De analysatie is van Dr. Em. Lasker
.Tel.").
Wit: Bogoljubow
1. d2d4
2. c2c4
3. Pgl—f3
4. g2g3
5. Lflg2
Zwart: Nimzowitsch.
Pg8f6
e7e6
b7—b6
Lc8b7
Lf8b4f
Ook dit gaat zeer goed, alhoewel het
punt d6 er door verzwakt wordt.
6. Lel—d2 Lb4Xd2f
7.PblXd2 c7c5
Dit echter verzwakt d6 nog meer.
8. d4Xc5 b6Xc5
9. 0—O Dd8c7
10. Ddlc2 0—0
11. Tal—dl h7—h6
12. a2a3 Pb8—cG
Wit staat iets beter. Ten eerste is de
pion d7 niet zonder gevaar naar dó te
spelen, en blijft alzoo achter in de ont
wikkeling, dan dreigt wit bij gelegenheid
met b2— b4 het spel te openen. Alzoo heeft
wit een weinig meer initiatief dan zwart.
13. Tfl—el Ta8b8
14. Tdlbl a7aó
De opstoot b2—b4 is zwart onaange
naam, maar die van den a-pion is hier
tweesnijdend, want nu kan zich op b5 een
wit paard nestelen. Dit omschrijft de vol
gende fase der partij.
15. 1>2b3 Tf8d8
16. Tbl—b2 Pc6e7
Zwart beproeft nu d7d5 door te zet
ten.
17. e2—e4
Zoo wordt wel d-i verzwakt, waar zich
nu een zwart paard kan vastzetten, maar
daarvoor heeft wit zijn eigen plannen.
17d7dö
18. Pd2—bl Pe7—eö
19. Pbl—c3 Dc7e7
20. Pc3b5
Wit is nu waar hij wezen wil. Nu wordt
druk -tegen d6 uitgeoefend.
SOLb7a6
21. Dc2e2 Pft>—d?
22. Tb2d2 Pd7—eó
23. a3a4 Pe5Xf3t
Zoo baant zwart zich een weg naar d4.
24. De2Xf3 Td8—d7
25. Df3c3
Druk tegen a5. Dit punt is de groote
zwakte in zwart s stelling.
25De7—d8
26. Tel—dl LrGXbó
27. a4Xb5 PcOd4
Men lette op, dat zwart geen tijd heeft
gehad, om dezen zet door e6e5 voor te
bereiden.
Stelling na 27Pc6d4.
Zwart: Nimzowitsch.
1
■fiif Hp tii 1
I 11
f'
1 t
m.:r&
êd
1
ill
Jsp A
''jjSTffi 1
Êm
|§i S
Slü w
f
Wit.' Bogoljubow.
26. Td2Xd4!
Daar a5 zwak is, telt dit als een ruil
van toren tegen paard en twee pionnen;
positioneel volkomen gemotiveerd.
28c5Xd4
29. Dc3Xd4 Tb8—b7
30. Tdl—al Dd8c7
31. Lg2fl Dc7—có
Voorbarig! Eerst moet tGeó gebeuren
en de a-pion zoolang mogelijk verdedigd
worden.
32. Dd4e3
Wit houdt de diagonaal e3a7 in het
oog, vermijdt echter om de dames te rui
len, om niet het opgaan van b3—b4 te be
moeilijken.
32Kg8—f8
Als zwart 32. Tb7a7 speelt,
volgt er 33. e4e5, en de beide witte pion
nen worden vrij. Dit had zwart over het
hoofd gezien. Het spel is nu verloren.
33. TalXaó Tb7—a7
34. b3b4 Dc5Xe3
35. f2Xe3 efc^e5
36. Lfl—h3 Td7e7
37. hó—bb Ta7—b7
38. c4có Te7-e8
39. Ta5aö
Zwart geeft op. De dreiging có^-c6 is
te sterk en zwart heeft geen zetten meer.
Oplossing van den tweezet: Kb7.
Ons Babbelhoekje.
Beste Jongens en Meisjes!
Jullie brieven liggen al weer op mij
te wachten, dus ga ik ze maar gauw en
met genoegen beantwoorden.
„Rie". Dank je wel voor je goede
wenschen, meisje, 'k Wil je felici
tatie nog best aannemen, al is die wat
laat. Neen, van Grie heb ik geen briefje
ontvangen, maar misschien komt het
nog wel. Ja, zoo'n jaarfeestviering kan
wat gezellig zgn. Wat is er a,zoo gedaan?
Geen wonder dat je de andere morgen
nog slaap had. Als je zóó laat naar bed
gaat, mag je wel een extra uurtje heb
ban. Maar je bent den volgenden avond
zeker wel heel vroeg naar bed gegaan?
„Rozefine en Lanjne'. Ja, we heb
ben nogal wat regen gehad, de laatste
dagen. Maar vandaag, (Woensdag), is
het mooi weer. 't Zonnetje schijnt zoo
fijn. Had Rozefine een mooi boek om te
lezen? Kunnen jullie beidjes ook orgel
spelen? Dik Trom is een heel gezellig
boek. Je kunt echt lachen als je zit
te lezen. Wordt <Le heupziekte van Alaar-
tje al wat beter? Willen jullie er om
denken, als je mij een nieuw raadsel
stuurt, dat je dat op een apart stukje
papier moet schrijven?
„Piet Hein". Vacantie is wel fijn, hé.
maar niet wanneer je door ziekte niet
naar schooi kunt. Is het been nu weer
heelemaal beter? Zoo, dus nu zrjn alle
feesten voorbij, 'k Geloof het best, dat
het voor de grootouders een heel' druk
ke tnd is geweest. Prettig dat vader en
moeder ook zoo n gezellig feest hebben
gehad. Dacht je dat ik niet van een
feestje hield? 'k Vind het wat leuk
hoor. Ja, verleden week Woensdag was
ik jarig.
„Sneeuwklokje". Je hebt het zeker
wel begrepen, dat je briefje verleden
week te laat was, en je naam daarom
niet in den babbelhoek stond, 't Staat
je niets mooi hoor, dat jij je tante zoo
maar vergeten kunt. Enfin, we zullen
maar hopen, dat het niet te vaak ge
beurt. Ik houd veel meer van de zo
mer, dan van da winter, dus je begrijpt
dat ik niet naar het vriezen terug ver
lang.
„Reseda en Roze-knopje". Heb ja al
de oplossing van het letterraadsel ge
zien? 't ls anders als wat jul.ie er uit
hadden. Daarom klopt het zeker niet
Hoe is dat ongeluk met de t'lbury ge
komen? Ik begrijp heel goed, clat R.
erg schrok, toen ze haar moeder zoo
verbonden zag. Toch nog gelukkig dat
het niet erger js. Heelt moeder veel pijn
in de wond of de pols? -la, dat moet zijn
tijd hebben om beter te worden.
„Batavier". bent m.j hartelijk wel
kom hoor. En nnj niet alleen,_ maar all*
neefjes en nichtjes zijn blij wanneer
de familie weer grooter wordt. Vind je
raadsels oplossen een prettig werkje?
Op welke school ga ie? Heb je neg meer
broertjes en zusies:
„Violier en Lelieije van Dalen". -Jul
lie zijn mij ook hartelijk welkom meis
jes. 'k Dank je wel voor ja goede wen
schen waarmee je begon. Ik heb ook
een wensch en die is dat jullie maar
lang en trouw met ons mee zult doen
Wij vormen met elkaar een groote fami
lie, en, in groote families is het aitijd
gezellig, dat weet iedereen, 'n Leuk
clubje hebben iul ie nu in Voorschoten
Je kunt met eikaar dan nog eens over
do babbelhcek babLelen hé? Hoe oud
zgn jullie?
„Alpenroos". Als je eenmaal begint
mot schrijven, gaat het altijd vanzelf
Vind je niet? Jullie hebt in heel wat
plaatsen familie wonen, maar toch al-
iemaal nogal in de buurt ha. Er zjjn
nu alweer,meer dan 28 meisjes. Onze-
familie is deze week met drie leden ver
meerderd, leuk h§? De me ste babbel-
hoekers doen trouw mee, dus het
gebeurt nog al eens dat ze allen pre
sent zijn. \ertel je mij volgende week
wat de dokter van je knie gezegd heeft?
jJj-ontiaan". 't Was geen wonder meis
je, cLt je zooveel ruimte noodig had om
over je verjaardag te vertellen. Wat
een cadeautjes heb jij gekregen. Je hebt
het dien dag zeker wef druk gehad, me
al die geschenken en felicitaties in
ontvangst te nemen. En iiu het bezoek
van de vriendinnen nog. Dat is haast
net zoo gezellig als je verjaardag zeil
vind je niet? Ik was tenminste vroe
ger heel blij als da schoolvriendinne
tjes kwamen. En dan deden we aller
lei spelletjes. Nee, mot die rebus heb
ik niet meegedaan, 'k Hoop dat jij een
priis hebt meisje, 't Was ©en heal ge
zellige brief I1001*.
„Korenbloem en Geranium", 'k Heb
jullie senuilnamen nu veranderd. 'tWas
net zooals ik dacht, 'k had ze net an
dersom op dia lijst staan, 't Is nummer
19. Ja, je moet maar denken, je kunt
•niet allemaal gelijk een prijsie winnen
Woensdag, 18 Januari, ben ik jarig ge
weest.
„Woudlelie". 'k Dank ie wel voor je
felicitatie meisje. En wil je ook tante
van mij "bedanken? Je wensch is al
vervuld Woudlelie en zelfs nog meer
dan dat. We kregen deze week drie
nieuwe babbelhoekers. Fijn werkje is
dat hé, oliebollen bakken. Als je in de
stad woonde, kwam ik vast meesmuilen,
daar kun je van opaan.
„Theeroosje". Dank voor je wensphen
Theeroosje, 't Was de 18de Januari. Ja
van Gentiaan's verjaardag wist ik. Ze
heeft er me er alles van verteld. Jam
mer, dat je niet naar haar toe kon. En
met moeder's verjaardag ook al niet
Enfin, we hopen maar dat je nu weer
spoedig geheel beter zult zijn. 'kHoop
dat je vcor je raadsel van cie automaat
een prijsie zult hebben. Vertel je het
mij hoe het afgeloopen is? 't Is een
mooi cadeautje noor en ik zal het vast
niet verklappen.
„Boschviooltje". Zoo, dus was jij al
leen thuis. Dat was geen prettige reden
waar pa en moe de stad vooruit moes
ten. Wat naar dat die oom zoo gevon
den is. Woonde hij alleen? Hij is we)
oud geworden hé.
„Waterlelie". Dank je wel voor je
goede tvenscnen, meïsie. Ze waren mij
nog best aangenaam, al was het wat laat
Ja, die ouderavonden vallen erg in de
smaak en worden dus druk bezocht. Dit
Indische tentoonstelling was zeker weer
iets nieuws?
„Meitakje", 'k Was blij weer eens wat
van je te hooren. 'k Miste je een paar
weken aL Kwam dat ook al door de
drukte? "Wat heb ie gescheeld? Ben je
nu weer heelemaal beter? Ja, het kan
heel gezeliig ziin op die jaarvergade
ringen. Jullie beginnen zeker ook al
gauw voor je jaarfeest, is het niet? Is
et al een beetie bekend, wat jullie
die avond doen?
„Pioenroos en Seringen tak". Zoo, is
Pioenroos uit geweest! Heeft ze het
naar haar zin gehad? Ja zeker. O, wist
je het op die manier? Ja, dat is zoo.
Dat meisje doet mee met da babbelhoek
Maar ik wist niet dat het een nichtje
van je was. Hoe heb je het gemerkt
dat zij mee deed? Hoert zaj het je zelf
verteld?
„Moeder's Meisje". Nee, ik hföb ver
leden week in hiet gehiael geen briefje
van jullie ontvangen, 'k Dacht al dat
er wat aan scheelde, want Jullie doen
atijd zco trouw mee. Dat is al gauw
dat jullie die uitvoering hebben. Dus
ik begrijp best dat je nog heel wat te
leeren hebt daar voor. 't Wordt zeker tc
Haat op dat avondje, dat je er voor
moe niet heen mag. Vertel je mij vol
gende week wat dokter gezegd heeft?
„Hartedief'. Zoo, zat er een fout in
het raadsel? 'k Heb het niet gemerkt.
Maar je hebt het toch gevonden hé.
Ja, 't was jammer dat jullie niet in de
babbelhoek stonden, maar ik kon^ het
heusch niet helpen. Ik heb geen briefje
van jullie ontvangen. Vind je het pret-
ku aar-
vergeten? Maar ja mocht me
nu ook nog wel' feliciteer en hoor. Ik
hoop ook dat ik nog lang d> tante van
de babbelhoek mag zijn. Wil je Crocus
van mij feliciteeren op haar verjaar
dag? 'k Wensch je veel genoegen als
je Dij haar op visite gaat.
„Güstaaf Adolf". Dank je wel voer
je felicitatieG. A. 'k Vond het toch
nog leuk hoor, al is da dag al voorbij.
Wou je zoo graag do datum opschrij
ven? Nu, die is 18 Januari. De dominee
van de Zondagsschool, wie Js dat? Er
is toch nrnar één dominee bij jullie? Je
zult het wel niet prettig vinden als hij
weg gaat. Is je vriendje erg ziek? Of
wordt hij alweer beter?
De oplossingen van de vorige week
zijn:
1. Wie haastig loopt, struikelt licht_
On dar doelen: Haas. Trui, Ketel, Wei
O's', Schorl, Pit, Tol.
2. De Lek.
3. De letter E.
4. Herm°n. Anton, August.
D d l, Bes, Pear.
En hier volgen de nieuwe raadsels.
Ingezonden door R:e.
1. Plaats ond r elkander:
1. Een medeklinker.
2. Lts waarmee men schrijft.
3. Een gevaarlijk dier.
4. Een s.ad in ons land.
5. Het verlangde woord.
6. E~n provincie van ois hr.d.
7. Iets waar mee men naait.
8. Een gewicht.
9. Een medeklinker.
Het middelste woord, zoowel van bo
ven naar beneden, als van links naai
rechts, is de naam van een land in
Europa. 4
2. Welke vogel is V-t van een el?
Ingezonden door Cornelis de Wit.
3. Mijn geheel is een vogelnaam van
zes letters.
3 5 1 is een boom.
Een 3 2 is versterkend.
436 gebruikt men bij het vleesch
braden.
Ingezonden door Boschviooltje.
4. Welke jongens dragen de naam
van hun dorp?
Ingezonden door Theeroosje;
5. Verborgen dierennamen.
Niet gaan spelen aan den kant der
beek, hoor Niek.
Annie, ge let niet goéd op.
Kom £Ons hier met je pop, Ant, er
is een schoentje los gegaan.
Ziezoo jongelui, jullie kunt weer gaan
beginnen. Er is deze week geen letter
raadsel, maai- een kruiswoordraadsel.
Vertellen jullie mij volgende week maar
eens, of je dat ook prettig vond. 'k
Wenscher jullie veel succes mee en
neem nu afscheid met vela g oet :n van je
TANTE FKANCIEN.
BERTHA.
door
TANTE FRANCIEN.
„Mevrouw heeft gezegd dat ik tegen
u mocht zeggen dat mevrouw heel te
vreden over mij is". „En móéder"; gijng
ze vcort, „nu wilde ik van die twee
kwartjes die ik extra kreeg zoo_ graag
wat voor u koopen. Eerst dacht ik aan
wat lekkers, maar toen vond ik het toch
maar beter om eieren te koopen, die
zijn immers zoo goed voor u, omdat
u niet sterk is?"
Met tranen in de oogen keek moe
der naar Bertha. Het deed haar goed,
dat haar kind zoo over haar dacht. O,
zeker, God gaf haar in haar kinderen
toch ook weer een rijken troost bij', al
haar verdriet.
Terwijl Bertha zoo druk aan het ver
tellen was, had niemand gemerkt dat
er voetstappen klonken in het kleine
steegje. Nu werd de deur geopend, va
der kwam binnen. Verschrikt sprong
jRertha op. Met één oogopslag zag ze
het, vader was niet heelemaal dronken,
maar toch, vader was ook niet gewoon.
„Zoo", zei vader, en zijn stem< had
weer die onvriendelijke klank, dia er
{altijd in was, ook al had vader maar
weinig gedronken, „zoo, zitten jullie
zoo gezellig bij elkaar en liggen hier da
rijksdaalders maar voor het grijpen, nu
die kan ik best gebruiken".
Tegelijk greep liij naar den rijksdaal
der. Moeder' (had er als beschermend
haar hand over gelegd, maar vader
-.duwde die hand weg, greep deii rijks
daalder en stopte hem in zijn zak.
Bertha sprong op hem toe. Met schit
terende oogen stond ze voor hem. Ver
geten was alle angst. „Vader", zei zev
„dat is mijn rijksdaalder, die heb ik
verdiend, die mag u niet nemen".
„Hier brutaaltje", zei vader en gjaf
Bertha een draai om haar 00ren, „hiex
is iets wat jij verdiend hebt, wat van
jou is, is van mij, begrepen?"
„Vader", zei Bertha, terwijl ze snik
te meer van boosheid dan van pijn,
„vader geeft u hem nu terug, moeder
heeft hem noodig".
„Wil ie nu ophouden, nest", zei va
der, „heb je soms Bever e?n pak slaag?"
Tegelijk greep hij naar Bertha, maat
moeder trok haar terug, duwde ze de
kamer uit en zei: „Ga jij maar naar bo
ven, Bertha".
't Was of vader er zich tegen wilde
verzetten, en óók naar boven gaan.
(Wordt vervolgd).
Scheepstij dingen.
HOLLAND—AMEFIKA-LIJN.
MOLENDAM Rott. n. N.-York p. 26
Lizard.
MAASDAM Rolt. n. N.-Orb 26 n.m. van
Vigo. 1
BLIJ DENDIJK Philadelphia n. Rott. ï6
v.m. te Norfolk.
LEERDAM N.-Orl'. n. Rott. p. 27 Oue»
sant.
D1NTELDIJK Vanc-r. n. Rott. 27 van
Livenoool.
NOORDERDIJK Vancr. n. Rott. 27. van
Londen via Hamburg.
HOLLAND—AFRIKA-LIJN.
•JAGERSFONTEIN thr. p. 27 Perim.
KLIPFONTEIN thr. 26 v Zanzibar.
NIJKERK 26 v. Rott. te Bremen.
AALSUM gech. uitr. 26 te Durban.
GRIJPSKERK uitr. 26 v. E-London.
RIJPERKERK 27 v. Hamb. te Antw.
SUMATRA 26 v. Rott. te Hamburg.
HOLLAND—WEST-AFRIKA-LIJN.
MAASLAND 26 v. Amst. t? Hamburg.
SCHOUWEN uitr. 26 v. Kotonou.
TEXEL uitr. p. 26 L. Patmas.
DRECHTERLAND uitr. 27 v. Amst.
KON. HOLLANDSCHE I.LOYD.
GAASTERLAND tbr. 25 v. Resario.
GELRIA uitr. 25 v. L. Paltnas.
FLANDRIA thr. 27 v. Babia.
KENNEMERLAND uitr. 27 te Babia.
ROTTERDAMSCHE LLOYD.
KOTA INTEN tbr. p. 27 Perim.
KEDOE thr. 27 te Londen.
TABANAN thr. 27 1 v.m. v. Marseille
MADIOEN tbr. 26 n.m. v. Pt. Said.
MODJOKERTO 27 1 v.m. v. Hamburg
te Bremen.
BUITENZORG tbr. 26 1030 n m. Gi
braltar.
STOOMVAART MIJ. „NEDERLAND".
PR. DER NED. thr. 27 v. Southpt.
KON. DER NED. uitr. 27 v. G.nua.
REMBRANDT tbr. 27 te Suez.
RIOUW thr. 27 te Marsei le.
ROEPAT uitr. p. 26 Gibraltar.
KAMBANGAN thr. 26 te M-dan
SIMALOER thr. p. 25 Gibraltar.
KARTMATA, tbr. p. 25, Sagre;.