ft HOE MEN DE KIEZERS VOORLICHT De heer R. A. d. O. schrijft ons: Ik heb eens een prediker gehoord, die over een betamelijke mate van welbespraaktheid beschikte en zich tengevolge daarvan in zijn preeken en redevoeringen wel eens „liet gaan". Hij behandelde een reeks stellingen, waarmede de ongeloovige wetenschap hét Schriftgeloof ondermijnt, en knoopte daaraan vast een aantal vra gen, welke aan het ongeloof zijn te stellen en vaak gesteld zijn. En om de verlegenheid van dat ongeloof scherp té teekenen, voegde deze prediker ach ter elke vraag zijn antwoord: „En dan zeggen ze maar wat...." tot tien- of twaalfmaal toe: „En dan zeggen ze maar wat!" 't Was nu juist niet de elegantste pericoop in de leerrede, maar ad rem was zij wel. Dit geval komt mij in den laatsten tijd herhaaldelijk in de herinnering terug, als ik in de polemiek van S. G. en H. G. S. en C. H. zijde tegen de A. R. Partij gevoerd, telkens weer de be wering lees, dat wij, A. R. „Neo-Calvi- nistisch" zijn, het Neo-Calvinisme aanhangen of als richtlijn voor ons staatkundig beleid aanemen. Blijkbaar wordt dat door onze oppo nenten als iets verschrikkelijks aange zien. Men weet echter, dat Dr. Kuy- per, van wien de term Neo-Calvinisme afkomstig is, daarin niets verschrik kelijks, integendeel iets voortreffelijks zag. Daarom komt mij dan telkens de hitroep in de gedachten: „ze zeggen maar wat!" Kort geleden was het een zekere „Berkelman" (schuilnaam) die in het Chr. Hist, weekblad „Koningin en Va derland" weer met deze beschuldiging voor den dag kwam. Hij schreef: „In onzen tijd komt bij meer dan één politiek vraagstuk het reformatie- beginsel in het geding en dus ook het Christelijk Historisch beginsel. En hoe pijnlijk het ook is, hier staan we principieel tegenover de R. K. en A. R. Deze laatsten toch hebben de wissel omgelegd op Neo Calvinistisch spoor". Ik dacht dit lezend: „Hij zegt maar wat!" Nu zouden wij „Berkelnfan" en zijn vrienden het genot kunnen laten, der gelijke vaagheden te zeggen, indien niet de veelvuldigé hercaling verwar ring begon te stichten. Niet lang geleden beleefden wij het dat in een vergadering van A. R. voor mannen, door een predikant nog wel, evenzoo de bewering werd geuit, dat in zekere kringen het Neo Calvinisme der A. R. partij een der bezwaren is om aan deze partij steun te verleenen Met het oog daarop schijnt het tijd te worden, dat wij deze practijk van het „maar wat zeggen" gaan achter halen en trachten er haring; of kuit van.te krijgen. „Berkelman" biedt daartoe de gele genheid aan. Zou ik hem "daarom vriendelijk mogen vragen, zijn bewe ring nader te omschrijven? De volgende vragen zouden daartoe misschien als leidraad kunnen die. nen; le. Wat is de verstaan onder „Neo Calvinisme" in de staatkunde? 2. Welk bezwaar hebben de Chr. Hist, tegen het voeren van een Neo Calvinistische politiek? 3e. Welke zijn de beginselen der Chr. Hist. Unie, waarmede zij tegen over het Neo Calvinisme der A. R. partij stelling neemt? Ik zie met belangstelling de eerst volgende nummers van „Koningin en Vaderland" tegemoet en beloof mijn lezers getrouw verslag te zullen doen van „Berkelman's" antwoorden of be toog. RECLAME MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60 cl Laxeer-Tabletten 60 et Zenuw-Tabletten 75 et Staal-Tabletten 90 ct Maag-Tabletten.75 Bij Apoth. en Drogisten, GEMENGD NIEUWS. Ernstig ongeluk. Gisterochtend heeft hij het bouwwerk van de bank der firma Heldring en Pierson aan den Korte Vij verberg te 's-Gravenhage een ernstig on geluk plaats gehad. Omstreeks half tien waren eenige werk'ieden bezig met het afladen van zware ijzeren binten. Hierbij is een ongeveer 55-jarige werkman, wo nende 's-Gravesandelaan, gestruikeld ten gevolge waarvan hij een bint, van circa 12.000 k.g. over zich heen kreeg. De man was Vrijwel onmiddellijk dood. Het slachtoffer was gehuwd, maar laat geen kinderen achter. Branden. Te Den Dungen is gisteren afgebrand het café annex manufacturen- handel van A. van den Braak, op Poel- dronk. Nagenoeg niets werd gered. Treinfilm. In 1t Verloren Hoeksken van Het Laatste Nieuws schrijft A. Ran- nah het volgende: De trein schoof door den avond. Ik Zat in een hoek en sliep. Tot iemand tegen mijn voet stootte en ik de oogen opende. „Iemand" had gelijk: voor wat er te zien was, moest ik open oogen hebben. Mijn jonge donkere overburin bad haar hoed afgezet en zij ve.toonde de melo dieuze golving van lang haar, met stevige vlecht en harden wrong. En in schreef haar deswege hoog in mijn achting. Zij haalde uit haar bruine handtasch een boek. En 't heette: „Handboek voor theoretische meet- en stelkunde". Vreese- lijk geleerd. En zij daalde in mijn achting. Zij joeg door 't boek en sloeg het dicht met een smak als van niks-voor-mij. En zij steeg in mijn achting. Zij haalde uit haar handtasch een spie geltje en een kammetje en kamde haar haarscheiding met brutalen ruk. En zij daalde in mijn achting. Zij trok haar geplooiden rok tot ver over haar knieën, eerbaar en elegant. En zij steeg in mijn achting. Zij keek mij aan met een blik, waarin ik duidelijk las dat ik en de rost van de wereld zonder tel waren voor haar droom gedachten. En zij daalde in mijn achting. Maar de trein stopte en een oude man wou binnen en zij was mij vóór, om hem te dienen. En zij steeg in mijn achting. Toen haalde zij een cigaret uit de onuit puttelijke handtasch en zij stak ze aan. En zij daalde in mijn achting. Maar zij haalde üit de mirakuleuze handtasch breiwol, en streelde er zacht over, met liefde. En zij steeg in mijn achting. De avond hing laag en verre lichten schoten er door. De jonge vrouw ging tegen het raam leunen en bleef zoo lang zitten, verdiept in het mysterie waar'de trein doorheen gleed, vergat haar ciga ret, die viel zonder dat zij het merkte. En zij steeg nogmeer in mijn achting. Buiten riep een stem een naam. De trein stopte. De jonge vrouw had in één seconde alles klaar en den hoed op. En zij steeg verder in mijn achting en met een ranken wip uit den trein, en ver dween tusschen 'n man met kepi en 'n lantaarn aan een hek, in den nacht ach ter het station. Ik deed weer de oogen dicht en dacht hoe de achting rijst en valt, gelijk de te lefoondaden, die ik buiten wist te wie gen langs het spoor. Logger met de vlag halfstok. De mo- torlogèer Sch. 310, schipper C. Lagas van de reederij J. J. de Niet, is gisteren uit het Kanaal te Scheveningen binnengeko men met de vlag halfstok. Aan boord be vond zich het lijk van matroos Dijkhuizen uit Scheveningen. Deze was eind Decem ber van het vorig jaar in de haven van Dieppe spoorloos verdwenen. Algemeen werd vermoed, dat hij 's nachts overboord was gevallen en verdronken. Dit vermoeden bleek inderdaad waar te zijn. Eenigen tijd later is het lijk in de haven van Dieppe opgehaald. De Sch. 310 een der laatste Scheveningsche loggers, die de haven van Dieppe nog aandeed, heeft op verzoek van de familie het lijk meegebracht, dat op de Algemeene Be graafplaats te 's-Gravenhage ter aarde zal worden besteld. SCHAAKRUBRIEK Probleem van S. Hertmann. 2de Prijs in een wedstrijd van L'Italia Scacchistica. m IIP w ■v wè - m IIP Él s i m V\> füK lil m n JAe '"'êm t Üt É1P® m 8# y/jm 'ÏÊËk Wlü a b c d ei g h Wit begint en geeft mat in twee zetten. Oplossing volgt hieronder. Onderstaande partij is uit het in het vorige jaar gespeelde tournooi te Berlijn. West-Indische verdediging. (De analysatie is van Dr. Em. Lasker .Tel."). Wit: Bogoljubow 1. d2d4 2. c2c4 3. Pgl—f3 4. g2g3 5. Lflg2 Zwart: Nimzowitsch. Pg8f6 e7e6 b7—b6 Lc8b7 Lf8b4f Ook dit gaat zeer goed, alhoewel het punt d6 er door verzwakt wordt. 6. Lel—d2 Lb4Xd2f 7.PblXd2 c7c5 Dit echter verzwakt d6 nog meer. 8. d4Xc5 b6Xc5 9. 0—O Dd8c7 10. Ddlc2 0—0 11. Tal—dl h7—h6 12. a2a3 Pb8—cG Wit staat iets beter. Ten eerste is de pion d7 niet zonder gevaar naar dó te spelen, en blijft alzoo achter in de ont wikkeling, dan dreigt wit bij gelegenheid met b2— b4 het spel te openen. Alzoo heeft wit een weinig meer initiatief dan zwart. 13. Tfl—el Ta8b8 14. Tdlbl a7aó De opstoot b2—b4 is zwart onaange naam, maar die van den a-pion is hier tweesnijdend, want nu kan zich op b5 een wit paard nestelen. Dit omschrijft de vol gende fase der partij. 15. 1>2b3 Tf8d8 16. Tbl—b2 Pc6e7 Zwart beproeft nu d7d5 door te zet ten. 17. e2—e4 Zoo wordt wel d-i verzwakt, waar zich nu een zwart paard kan vastzetten, maar daarvoor heeft wit zijn eigen plannen. 17d7dö 18. Pd2—bl Pe7—eö 19. Pbl—c3 Dc7e7 20. Pc3b5 Wit is nu waar hij wezen wil. Nu wordt druk -tegen d6 uitgeoefend. SOLb7a6 21. Dc2e2 Pft>—d? 22. Tb2d2 Pd7—eó 23. a3a4 Pe5Xf3t Zoo baant zwart zich een weg naar d4. 24. De2Xf3 Td8—d7 25. Df3c3 Druk tegen a5. Dit punt is de groote zwakte in zwart s stelling. 25De7—d8 26. Tel—dl LrGXbó 27. a4Xb5 PcOd4 Men lette op, dat zwart geen tijd heeft gehad, om dezen zet door e6e5 voor te bereiden. Stelling na 27Pc6d4. Zwart: Nimzowitsch. 1 ■fiif Hp tii 1 I 11 f' 1 t m.:r& êd 1 ill Jsp A ''jjSTffi 1 Êm |§i S Slü w f Wit.' Bogoljubow. 26. Td2Xd4! Daar a5 zwak is, telt dit als een ruil van toren tegen paard en twee pionnen; positioneel volkomen gemotiveerd. 28c5Xd4 29. Dc3Xd4 Tb8—b7 30. Tdl—al Dd8c7 31. Lg2fl Dc7—có Voorbarig! Eerst moet tGeó gebeuren en de a-pion zoolang mogelijk verdedigd worden. 32. Dd4e3 Wit houdt de diagonaal e3a7 in het oog, vermijdt echter om de dames te rui len, om niet het opgaan van b3—b4 te be moeilijken. 32Kg8—f8 Als zwart 32. Tb7a7 speelt, volgt er 33. e4e5, en de beide witte pion nen worden vrij. Dit had zwart over het hoofd gezien. Het spel is nu verloren. 33. TalXaó Tb7—a7 34. b3b4 Dc5Xe3 35. f2Xe3 efc^e5 36. Lfl—h3 Td7e7 37. hó—bb Ta7—b7 38. c4có Te7-e8 39. Ta5aö Zwart geeft op. De dreiging có^-c6 is te sterk en zwart heeft geen zetten meer. Oplossing van den tweezet: Kb7. Ons Babbelhoekje. Beste Jongens en Meisjes! Jullie brieven liggen al weer op mij te wachten, dus ga ik ze maar gauw en met genoegen beantwoorden. „Rie". Dank je wel voor je goede wenschen, meisje, 'k Wil je felici tatie nog best aannemen, al is die wat laat. Neen, van Grie heb ik geen briefje ontvangen, maar misschien komt het nog wel. Ja, zoo'n jaarfeestviering kan wat gezellig zgn. Wat is er a,zoo gedaan? Geen wonder dat je de andere morgen nog slaap had. Als je zóó laat naar bed gaat, mag je wel een extra uurtje heb ban. Maar je bent den volgenden avond zeker wel heel vroeg naar bed gegaan? „Rozefine en Lanjne'. Ja, we heb ben nogal wat regen gehad, de laatste dagen. Maar vandaag, (Woensdag), is het mooi weer. 't Zonnetje schijnt zoo fijn. Had Rozefine een mooi boek om te lezen? Kunnen jullie beidjes ook orgel spelen? Dik Trom is een heel gezellig boek. Je kunt echt lachen als je zit te lezen. Wordt <Le heupziekte van Alaar- tje al wat beter? Willen jullie er om denken, als je mij een nieuw raadsel stuurt, dat je dat op een apart stukje papier moet schrijven? „Piet Hein". Vacantie is wel fijn, hé. maar niet wanneer je door ziekte niet naar schooi kunt. Is het been nu weer heelemaal beter? Zoo, dus nu zrjn alle feesten voorbij, 'k Geloof het best, dat het voor de grootouders een heel' druk ke tnd is geweest. Prettig dat vader en moeder ook zoo n gezellig feest hebben gehad. Dacht je dat ik niet van een feestje hield? 'k Vind het wat leuk hoor. Ja, verleden week Woensdag was ik jarig. „Sneeuwklokje". Je hebt het zeker wel begrepen, dat je briefje verleden week te laat was, en je naam daarom niet in den babbelhoek stond, 't Staat je niets mooi hoor, dat jij je tante zoo maar vergeten kunt. Enfin, we zullen maar hopen, dat het niet te vaak ge beurt. Ik houd veel meer van de zo mer, dan van da winter, dus je begrijpt dat ik niet naar het vriezen terug ver lang. „Reseda en Roze-knopje". Heb ja al de oplossing van het letterraadsel ge zien? 't ls anders als wat jul.ie er uit hadden. Daarom klopt het zeker niet Hoe is dat ongeluk met de t'lbury ge komen? Ik begrijp heel goed, clat R. erg schrok, toen ze haar moeder zoo verbonden zag. Toch nog gelukkig dat het niet erger js. Heelt moeder veel pijn in de wond of de pols? -la, dat moet zijn tijd hebben om beter te worden. „Batavier". bent m.j hartelijk wel kom hoor. En nnj niet alleen,_ maar all* neefjes en nichtjes zijn blij wanneer de familie weer grooter wordt. Vind je raadsels oplossen een prettig werkje? Op welke school ga ie? Heb je neg meer broertjes en zusies: „Violier en Lelieije van Dalen". -Jul lie zijn mij ook hartelijk welkom meis jes. 'k Dank je wel voor ja goede wen schen waarmee je begon. Ik heb ook een wensch en die is dat jullie maar lang en trouw met ons mee zult doen Wij vormen met elkaar een groote fami lie, en, in groote families is het aitijd gezellig, dat weet iedereen, 'n Leuk clubje hebben iul ie nu in Voorschoten Je kunt met eikaar dan nog eens over do babbelhcek babLelen hé? Hoe oud zgn jullie? „Alpenroos". Als je eenmaal begint mot schrijven, gaat het altijd vanzelf Vind je niet? Jullie hebt in heel wat plaatsen familie wonen, maar toch al- iemaal nogal in de buurt ha. Er zjjn nu alweer,meer dan 28 meisjes. Onze- familie is deze week met drie leden ver meerderd, leuk h§? De me ste babbel- hoekers doen trouw mee, dus het gebeurt nog al eens dat ze allen pre sent zijn. \ertel je mij volgende week wat de dokter van je knie gezegd heeft? jJj-ontiaan". 't Was geen wonder meis je, cLt je zooveel ruimte noodig had om over je verjaardag te vertellen. Wat een cadeautjes heb jij gekregen. Je hebt het dien dag zeker wef druk gehad, me al die geschenken en felicitaties in ontvangst te nemen. En iiu het bezoek van de vriendinnen nog. Dat is haast net zoo gezellig als je verjaardag zeil vind je niet? Ik was tenminste vroe ger heel blij als da schoolvriendinne tjes kwamen. En dan deden we aller lei spelletjes. Nee, mot die rebus heb ik niet meegedaan, 'k Hoop dat jij een priis hebt meisje, 't Was ©en heal ge zellige brief I1001*. „Korenbloem en Geranium", 'k Heb jullie senuilnamen nu veranderd. 'tWas net zooals ik dacht, 'k had ze net an dersom op dia lijst staan, 't Is nummer 19. Ja, je moet maar denken, je kunt •niet allemaal gelijk een prijsie winnen Woensdag, 18 Januari, ben ik jarig ge weest. „Woudlelie". 'k Dank ie wel voor je felicitatie meisje. En wil je ook tante van mij "bedanken? Je wensch is al vervuld Woudlelie en zelfs nog meer dan dat. We kregen deze week drie nieuwe babbelhoekers. Fijn werkje is dat hé, oliebollen bakken. Als je in de stad woonde, kwam ik vast meesmuilen, daar kun je van opaan. „Theeroosje". Dank voor je wensphen Theeroosje, 't Was de 18de Januari. Ja van Gentiaan's verjaardag wist ik. Ze heeft er me er alles van verteld. Jam mer, dat je niet naar haar toe kon. En met moeder's verjaardag ook al niet Enfin, we hopen maar dat je nu weer spoedig geheel beter zult zijn. 'kHoop dat je vcor je raadsel van cie automaat een prijsie zult hebben. Vertel je het mij hoe het afgeloopen is? 't Is een mooi cadeautje noor en ik zal het vast niet verklappen. „Boschviooltje". Zoo, dus was jij al leen thuis. Dat was geen prettige reden waar pa en moe de stad vooruit moes ten. Wat naar dat die oom zoo gevon den is. Woonde hij alleen? Hij is we) oud geworden hé. „Waterlelie". Dank je wel voor je goede tvenscnen, meïsie. Ze waren mij nog best aangenaam, al was het wat laat Ja, die ouderavonden vallen erg in de smaak en worden dus druk bezocht. Dit Indische tentoonstelling was zeker weer iets nieuws? „Meitakje", 'k Was blij weer eens wat van je te hooren. 'k Miste je een paar weken aL Kwam dat ook al door de drukte? "Wat heb ie gescheeld? Ben je nu weer heelemaal beter? Ja, het kan heel gezeliig ziin op die jaarvergade ringen. Jullie beginnen zeker ook al gauw voor je jaarfeest, is het niet? Is et al een beetie bekend, wat jullie die avond doen? „Pioenroos en Seringen tak". Zoo, is Pioenroos uit geweest! Heeft ze het naar haar zin gehad? Ja zeker. O, wist je het op die manier? Ja, dat is zoo. Dat meisje doet mee met da babbelhoek Maar ik wist niet dat het een nichtje van je was. Hoe heb je het gemerkt dat zij mee deed? Hoert zaj het je zelf verteld? „Moeder's Meisje". Nee, ik hföb ver leden week in hiet gehiael geen briefje van jullie ontvangen, 'k Dacht al dat er wat aan scheelde, want Jullie doen atijd zco trouw mee. Dat is al gauw dat jullie die uitvoering hebben. Dus ik begrijp best dat je nog heel wat te leeren hebt daar voor. 't Wordt zeker tc Haat op dat avondje, dat je er voor moe niet heen mag. Vertel je mij vol gende week wat dokter gezegd heeft? „Hartedief'. Zoo, zat er een fout in het raadsel? 'k Heb het niet gemerkt. Maar je hebt het toch gevonden hé. Ja, 't was jammer dat jullie niet in de babbelhoek stonden, maar ik kon^ het heusch niet helpen. Ik heb geen briefje van jullie ontvangen. Vind je het pret- ku aar- vergeten? Maar ja mocht me nu ook nog wel' feliciteer en hoor. Ik hoop ook dat ik nog lang d> tante van de babbelhoek mag zijn. Wil je Crocus van mij feliciteeren op haar verjaar dag? 'k Wensch je veel genoegen als je Dij haar op visite gaat. „Güstaaf Adolf". Dank je wel voer je felicitatieG. A. 'k Vond het toch nog leuk hoor, al is da dag al voorbij. Wou je zoo graag do datum opschrij ven? Nu, die is 18 Januari. De dominee van de Zondagsschool, wie Js dat? Er is toch nrnar één dominee bij jullie? Je zult het wel niet prettig vinden als hij weg gaat. Is je vriendje erg ziek? Of wordt hij alweer beter? De oplossingen van de vorige week zijn: 1. Wie haastig loopt, struikelt licht_ On dar doelen: Haas. Trui, Ketel, Wei O's', Schorl, Pit, Tol. 2. De Lek. 3. De letter E. 4. Herm°n. Anton, August. D d l, Bes, Pear. En hier volgen de nieuwe raadsels. Ingezonden door R:e. 1. Plaats ond r elkander: 1. Een medeklinker. 2. Lts waarmee men schrijft. 3. Een gevaarlijk dier. 4. Een s.ad in ons land. 5. Het verlangde woord. 6. E~n provincie van ois hr.d. 7. Iets waar mee men naait. 8. Een gewicht. 9. Een medeklinker. Het middelste woord, zoowel van bo ven naar beneden, als van links naai rechts, is de naam van een land in Europa. 4 2. Welke vogel is V-t van een el? Ingezonden door Cornelis de Wit. 3. Mijn geheel is een vogelnaam van zes letters. 3 5 1 is een boom. Een 3 2 is versterkend. 436 gebruikt men bij het vleesch braden. Ingezonden door Boschviooltje. 4. Welke jongens dragen de naam van hun dorp? Ingezonden door Theeroosje; 5. Verborgen dierennamen. Niet gaan spelen aan den kant der beek, hoor Niek. Annie, ge let niet goéd op. Kom £Ons hier met je pop, Ant, er is een schoentje los gegaan. Ziezoo jongelui, jullie kunt weer gaan beginnen. Er is deze week geen letter raadsel, maai- een kruiswoordraadsel. Vertellen jullie mij volgende week maar eens, of je dat ook prettig vond. 'k Wenscher jullie veel succes mee en neem nu afscheid met vela g oet :n van je TANTE FKANCIEN. BERTHA. door TANTE FRANCIEN. „Mevrouw heeft gezegd dat ik tegen u mocht zeggen dat mevrouw heel te vreden over mij is". „En móéder"; gijng ze vcort, „nu wilde ik van die twee kwartjes die ik extra kreeg zoo_ graag wat voor u koopen. Eerst dacht ik aan wat lekkers, maar toen vond ik het toch maar beter om eieren te koopen, die zijn immers zoo goed voor u, omdat u niet sterk is?" Met tranen in de oogen keek moe der naar Bertha. Het deed haar goed, dat haar kind zoo over haar dacht. O, zeker, God gaf haar in haar kinderen toch ook weer een rijken troost bij', al haar verdriet. Terwijl Bertha zoo druk aan het ver tellen was, had niemand gemerkt dat er voetstappen klonken in het kleine steegje. Nu werd de deur geopend, va der kwam binnen. Verschrikt sprong jRertha op. Met één oogopslag zag ze het, vader was niet heelemaal dronken, maar toch, vader was ook niet gewoon. „Zoo", zei vader, en zijn stem< had weer die onvriendelijke klank, dia er {altijd in was, ook al had vader maar weinig gedronken, „zoo, zitten jullie zoo gezellig bij elkaar en liggen hier da rijksdaalders maar voor het grijpen, nu die kan ik best gebruiken". Tegelijk greep liij naar den rijksdaal der. Moeder' (had er als beschermend haar hand over gelegd, maar vader -.duwde die hand weg, greep deii rijks daalder en stopte hem in zijn zak. Bertha sprong op hem toe. Met schit terende oogen stond ze voor hem. Ver geten was alle angst. „Vader", zei zev „dat is mijn rijksdaalder, die heb ik verdiend, die mag u niet nemen". „Hier brutaaltje", zei vader en gjaf Bertha een draai om haar 00ren, „hiex is iets wat jij verdiend hebt, wat van jou is, is van mij, begrepen?" „Vader", zei Bertha, terwijl ze snik te meer van boosheid dan van pijn, „vader geeft u hem nu terug, moeder heeft hem noodig". „Wil ie nu ophouden, nest", zei va der, „heb je soms Bever e?n pak slaag?" Tegelijk greep hij naar Bertha, maat moeder trok haar terug, duwde ze de kamer uit en zei: „Ga jij maar naar bo ven, Bertha". 't Was of vader er zich tegen wilde verzetten, en óók naar boven gaan. (Wordt vervolgd). Scheepstij dingen. HOLLAND—AMEFIKA-LIJN. MOLENDAM Rott. n. N.-York p. 26 Lizard. MAASDAM Rolt. n. N.-Orb 26 n.m. van Vigo. 1 BLIJ DENDIJK Philadelphia n. Rott. ï6 v.m. te Norfolk. LEERDAM N.-Orl'. n. Rott. p. 27 Oue» sant. D1NTELDIJK Vanc-r. n. Rott. 27 van Livenoool. NOORDERDIJK Vancr. n. Rott. 27. van Londen via Hamburg. HOLLAND—AFRIKA-LIJN. •JAGERSFONTEIN thr. p. 27 Perim. KLIPFONTEIN thr. 26 v Zanzibar. NIJKERK 26 v. Rott. te Bremen. AALSUM gech. uitr. 26 te Durban. GRIJPSKERK uitr. 26 v. E-London. RIJPERKERK 27 v. Hamb. te Antw. SUMATRA 26 v. Rott. te Hamburg. HOLLAND—WEST-AFRIKA-LIJN. MAASLAND 26 v. Amst. t? Hamburg. SCHOUWEN uitr. 26 v. Kotonou. TEXEL uitr. p. 26 L. Patmas. DRECHTERLAND uitr. 27 v. Amst. KON. HOLLANDSCHE I.LOYD. GAASTERLAND tbr. 25 v. Resario. GELRIA uitr. 25 v. L. Paltnas. FLANDRIA thr. 27 v. Babia. KENNEMERLAND uitr. 27 te Babia. ROTTERDAMSCHE LLOYD. KOTA INTEN tbr. p. 27 Perim. KEDOE thr. 27 te Londen. TABANAN thr. 27 1 v.m. v. Marseille MADIOEN tbr. 26 n.m. v. Pt. Said. MODJOKERTO 27 1 v.m. v. Hamburg te Bremen. BUITENZORG tbr. 26 1030 n m. Gi braltar. STOOMVAART MIJ. „NEDERLAND". PR. DER NED. thr. 27 v. Southpt. KON. DER NED. uitr. 27 v. G.nua. REMBRANDT tbr. 27 te Suez. RIOUW thr. 27 te Marsei le. ROEPAT uitr. p. 26 Gibraltar. KAMBANGAN thr. 26 te M-dan SIMALOER thr. p. 25 Gibraltar. KARTMATA, tbr. p. 25, Sagre;.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 8