CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN 8*'e JAARGANG DONDERDAG 26 JANUARI 1928 NUMMER 2344 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaalI 2.50 Per week i 0.19 Franco per post per kwartaal f 2.90 Gil nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. leun Ottoïander. Te Banjoewangi, de oude haven plaats aan Javas Oostkust, gelegen tegenover liet door zijn oude Hindoe cultuur bekende Bali, is nog een cen trum van cultuur. De Europeesche groot-cultuur heeft zich hier in de latere jaren gepaard aan de InJandsclie cultuur. De vlakte, heheerscht door den Ra- oeng in het Noordwesten en het Idjen plateau in het Noorden, werd reeds meermalen uitgekozen door de zoo machtige H. V. A., om ook daar haar suikercultuur te vestigen. In dat voornemen werd zij nog steeds belemmerd door een krachtige persoonlijkheid, aan wie de bevolking zoodanige eer bewijst, dat men van een aartsvaderlijke verhouding mag spreken. Een man van den* leeftijd der ster ken, met een nog overvloedigen haar dos, die echter kennelijk den tijd des oudcrdoins aanwijst, een baard van eenige decimeters lang, zorgvuldig on derhouden en wit als de haardos. De trouwe oogen schitteren blij en de stem klinkt blijmoedig en opgewekt. Die man is Teun Ottoïander. Vraagt gij, wat dan de innerlijke kracht is, dat Teun zóó is en zóó doet en doen kan? Wel, Teun leeft, zooals eenmaal Paul Kruger in Zuid-Afrika. Zaken doen. Bijbellezen en bidden, die drie behooren bij elkaar. Daaraan heeft God Zijn zegen willen verbinden. Zóó werd hij de geestelijke vader der bevolking van een heele streek, zoo groot als een derde gedeelte van Zuid Holland. Zóó werd hij ook een vermogend man, maar die over dat vermogen een goed rentmeester was. Morgen wordt Teun Ottoïander 75 jaar. Hij viert dien jaardag echter niet op Taman Sari te Banjoewangi, maar in zijn geboorteplaats Boskoop. Ottoïander brengt op zijn hoogen leeftijd slechts een betrekkelijk klei nen tijd in Holland door. In Juli zal hij, zoo de Heere wil, weer met zijn nog zieke echtgenoote naar Indië te rug keeren. In Boskoop, uit een boomkweekers- familie geboren, werd hij ook als boomkweeker opgeleid. Reeds heel jong nam hij in Boskoop deel aan het toen reeds bloeiende vereenigingsle- ven. Hij was secretaris van Flora en Pomona. In een overzicht van zijn leven la zen wij onlangs het volgende. „Groot was Ottolander's kennis van soorten en variëteiten, zoodat hij meermalen werd gevraagd de juiste naam en afkomst van een of andere plant te verklaren. Omvangrijk was ook zijn kennis van enten en verede len, zoodat door hem een leerboek over deze onderwerpen werd uitge geven, dat nu nog getuigenis aflegt van de degelijkheid der studie. Hij importeerde alleen of tezamen met anderen collecties nieuwe planten om de sortimenten in Boskoop uit te breiden. Hij gaf uitvoerige beschrijvin gen in het licht over nieuwigheden en proeven in het buitenland genomen. Hij was een vloeiend schrijver over vakonderwerpen. Hij werkte mee aan Sieboldia. eèn orgaan, dat van 1870 1880 toonaangevend -was. Hij regelde met besturen van andere tuinbouw-; vereenigingen tentoonstellingen, o.a. van soorten en variëteiten van hees ters. Zoo b.v. van de hulst en hij schreef als gevolg van deze laatste ten toonstelling het hulstboekje, waarin destijds bekende groene-, goud- en zilverbonte Hulstsoorten, een 90-tal, met 300 Latijnsche synoniemen. Daar was geen onderwerp op het ruime gebied der dendrologie of hij wist er zich in te werken. Zijn groote bevattelijkheid en uitnemend geheu gen, gevoegd bij zijn groote liefde voor alles wat planten en bloemen was, maakte hem tot een der vraagbaken van de boomkweekerij". Voor ongeveer 50 jaar geleden werd deze intelligente jonge man naar In- dië geroepen, om daar in de tropen zijn kennis omtrent enten en verede len in de koffiecultuur toe te passen. Daar in Indië heeft hij pok steeds gestaan in het midden van de vragen in het cultuurleven. Schreef hij een enkele maal over andere vraagstukken, zooals in De Standaard, over het koelie-vraagstuk, meestal waren het pennevruchten op vakgebied. Hij redigeerde met anderen een vakblad, schreef verslagen en gaf adviezen aan de regeering, in één woord, was een man van gewicht. Een tijdlang is de heer Ottoïander zelfs nog lid van den Volksraad ge weest. Het echtpaar Ottoïander had ge hoopt ter verrijking van hun kennis van den Islam een reis naar Mekka en Medina te ondernemen. Helaas, als niet-Mohammedaan hadden zij geen toegang. Ottoïander bezocht daarop de irri- gatievelden voor rijstbouw in Afgha nistan en de culturen in Egypte. In Italië bezocht hij de proefvelden van de regeering om Indische cultures te importeeren. Door de ziekte van zijn echtgenoote werd hij verhinderd om het Interna tionale Landbouwcongres te Rome bij te wonen. In den avond zijns levens heeft de heer Ottoïander nog eens zijn geboor teplaats bezocht. Maar dit bezoek kon niet stil blijven. Reeds eerder vierde Boskoop ter eere van zijn grooten zoon feest. Morgen, op den 75sten verjaardig van Teun volgt een grootsche hulde. Mogen ook wij, geachte heer Otto ïander, daarbij onze wenschen voegen. Wij denken daarbij terug aan de ont moeting in de gastvrije woning van den heer V. J. van Marle, den secreta ris der C.E.P., in Laan Wiehert te Wel tevreden, of aan die andere, toen gij- aan de hand van teekeningen, uw be zwaar kenbaar maaktet tegen vesti ging van de suikercultuur in het Ban- joewangsche in een besloten bijeen komst der C. E. P., of aan den kerk gang op Pinksterzondag te Soerabaia, nu een tiental jaren geleden, toen wij u in de pastorie voor het eerst ont moetten. Geve God U nog een rijken zegen in het door U en ons geliefde Indie, Hem tot eere. Ongewoon, maar juist. Nu van sommige zijden wordt ver nomen, dat men het min of meer in strijd acht met de politieke zede, dat Wethouder Goslinga j.l. Maandag, niet als Wethouder maar als raads lid, de verdediging van de Geref. Schoolvereeniging op zich nam, mee- nen wij er goed aan te doen om daar over ook onze stem nog eens te la ten hooren. In het algemeen meenen wij, dat het noodig is, dat het College van B. en W. zich houdt buiten de politieke strijdvragen, in dien zin, dat het alle partijen recht doe wedervaren en niet opzettelijk een partij een bijzondere attentie verleene. Aan dien regel heeft zich ook elke Wethouder te houden. Maar die regel kent uitzonderingen. Voor eenige jaren verliet in de Tweede Kamer de Kamervoorzitter Fock zijn zetel om, bij de Indische be grooting meenen wij, als woordvoer der op te treden. Dat was een bijzon derheid, maar kwam voort uit de om standigheid, dat hij daar iets zeggen kon, beter dan welk ander. Zoo gaf die uitzondering geen aanstoot, maar voldoening. Hetzelfde was j.l. Maandag hier te Leiden in den Gemeenteraad het ge val. De onjuiste aanval van den heer Verweij noopte óf tot een minachtend zwijgen, óf tot een krachtig protest. Hoewel natuurlijk ook een ander lid van de rechterzijde dat protest had kunnen uitspreken, gevoelt toch ieder, dat het effect verhoogd werd, doordat de heer Goslinga, de Penning meester der Vereeniging, dit deed. Noch een lid van de R.-K. of Chr.-Hist. fractie, noch een ander lid van de A.-R. fractie kon met zooveel zeker heid spreken als de heer Goslinga. Nu de heer Goslinga meende te moe ten spreken zooals wij zeiden had een minachtend zwijgen ook een ge paste vorm van bestrijding kunnen zijn was zijn spreken ongewoon, maar niet formeel onjuist. Dat wij het ook in wezen geheel juist vonden wat hij zeide en dit gaar ne onderstrepen spreekt vanzelf. STADSNIEUWS, HET ZIEN VAN BEELDENDE KUN9T. Gisteravond hield Mr. W. Feldkamp van Leiden voor de „Leidsche Kunst- vereeniging" een lezing met lichtbeel den toegelicht over bovengenoemd onderwerp. Nadat de spreker door den voorzit ter, Mr. Slagter, was ingeleid, ving bij aan met op te merken, dat er voor kunstzaken over het algemeen nog weinig belangstelling bestaat; een be droevend feit, dat alleen door kennis kan worden weggewerkt. De fuut van de meeste menschen i3, dat zij altijd vragen, of een kunstwerk wel nauwkeurig overeenkomt met de werkelijkheid. Daarop gronden zijhun oordeel dan. Zulke beschouwers zou men eenvoudig kunnen verwijzen n&ar photografische opnamen der wer kelijkheid, die mechanisch getrouw alles hebben vastgelegd. Dat beeldende kunst iets anders. iets diepers is dan de photografie, blijkt wel hieruit, dat de photo de kunst nog niet overbodig heeft ge maakt De kunstenaar verduidelijkt ue werkelijkheid door zijn eigen visie, zijn beeld is innerlijk waarachtiger, omdat zijn levende aanvoeling der werkelijkheid er uit spreekt. Spr wijst ter vergelijking op de vak boeken van machinisten, waarin de duidelijkste photo's voor het aanbren gen van verhelderend inzicht onder doen voor teekeningen. Er is nog iets anders, waardoor het kunstwerk door velen dikwijls onjuist wordt beoordeeld. Bij het zien van een onderwerp van beeldende kunst dringen zich bij den beschouwer soms allerlei associaties op, die de waarde van het werk voor hem persoonlijk bepalen; een waarde, die met de innerlijke kunstwaarde niets heeft uit te staan. De Duitsche psycholoog, G. Th. Fechner, heeft dit probleem uitvoerig behandeld aan de hand van een aar dig voorbeeld. Ziet iemand een sinaasappel, dan zal de een denken aan den aangena- men smaak, de ander zal denken aan een heerlijk klimaat, een derde' aan Italië, waar hij oranjeboomen in hun volle glorie heeft gezien. Zoo kan een stilleven met sinaas appelen op allerlei wijzen voor velen iets heel inoois zijn. terwijl toch eigen lijk de associatie( min of meer bewust den doorslag geeft. Houdbaar is dit oordeel natuurlijk niet absoluut, want dan zou iemand, die door het uitglij den over een sinaasappelschil een minder gewenscht contact met de kei en heeft gekregen, zoo'n schilderij moéten veroordeelen. Het oordeel zou dan over zoo'n stilleven en over schil derijen in het algemeen wel zeer moe ten uiteenloopen. Toch loopt het oordeel inderdaad uiteen. Men moet alle associaties, van wel ken aard ook, uitschakelen en alleen objectief het gegeven beschouwen. Men moet zich onbevangen open stellen, zich niet laten afleiden, om de ontroering in zich te laten rijzen. De beste methode om de innerlijk levende kracht van het ware kunst werk te herkennen, is wel het plaat sen van een photo van hetzelfde ge geven naast het kunstwerk. In Duitschland wordt deze methode toegepast en in ons land is ze al jaren toegepast door den bekenden kunst kenner H. J. Bremmer. Na deze iiïleiding begon de heer Feldkamp met het vertoonen van een lange rij lichtbeelden, waarmee hij tot in onderdeelen zijn beschouwing toelichtte. Het is haast ondoenlijk om van al deze, alle even interessante lichtbeel den en de daaraan vastgeknoopte be schouwingen, die getuigden van een grondige en gedetailleerde zakenken nis, een goed overzicht te geven te meer, omdat men de toelichtende voor beelden mist. We zullen ons uit den overrijken overvloed beperken tot enkele notities, ware het alleen maar om de Leide- naars opmerkzaam te maken op hun nog zoo jongen stadgenoot, die over zoo rijke bronnen van kunstkennis en kunstinzicht beschikt. Allereerst werd vertoond een photo van de Ridderzaal en daarnaast een plaatje naar een schilderij van Bos boom van hetzelfde gebouw. Onmiddellijk treft het, dat de photo ondanks haar minutieus getrouwe weergave, nuchter aandoet; de schil derij is veel warmer, ze zit vol kleur en nuance, de schaduwen zijn geen zwarte vlekken, maar ze zijn door zichtig. Nu kunnen er onmiddellijk allerlei historische herinneringen aan het zien van Bosboom's schilderij verbonden worden, die voor menigeen reeds den doorslag geven om het werk mooi te vinden. Maar het is juist het mooie van Bosboom's schilderij, dat ook zonder die associaties der oudheid, de historie er in leeft. Niet echter door de historische herinneringen, maar door de nuances, waardoor Bosboom de oudheid heeft uitgedrukt is het schil derij mooi. Het volgende plaatje geeft naast el kaar een zittende jongeling uit de Sixtijnsche kapel van Michel Angelo en een jongeling, die precies in de zelfde houding is gephotografeerd. Het onderscheidf is opvallend. Is in het werk van den kunstenaar overal leven en spanning; Michel Angelo gaf zijn eigen visie, zag van binnen uit; men zou kunnen betwijfelen, of zelfs zijn proporties wel overal natuurlijk juist zijn. En toch is zijn beeld veel aannemelijker, spreekt het meer dan dat van de photo, waarop alles even slap en karakterloos is, al gaf zij de werkelijkheid. Op dezelfde wijze worden naast el kaar vertoond een bronzen leeuw van den Franschen beeldhouwer Barys en de photo van een leeuw uit Artis, die ongeveer in dezelfde houding zit. Im posanter, meer vol levende -spanning is het kunstwerk dan de photo der werkelijkheid. Het karakteristiek onderscheid tus- schen echtheid en Vèrvalsehing wordt aangetoond door een teekening van Blommers en een namaak er van. De kunstenaar is altijd karakter voller in zijn lijn, dan de vervalscher. Op dezelfde wijze worden twee beel den van den H. Antonius vergeleken; een schilderij van Daumier (Don Qui- chot) en een vervalsching, die nog wel voor 20.000 werd aangekocht. Niet alleen tot het terrein van schil deren, teekenen en beeldhouwen be perkte Mr. Feldkamp zich. Ook van Delftsche tegels van vroegeren en lateren tijd, werd de kunstwaarde ge demonstreerd. Men ziet, hoe de oudere met meer liefde, met meer begrip van vlakvulling ontworpen zijn. hoe er meer leven, meer actie, meer spanning in zit. Twee teekeningen van H. M. de Ko ningin-Moeder van Toorop en Van der Hoeven, toonen aan, hoe Toorop niet alleen monumentaler werkte, maar tevens met meer psychisch be grip. Toorop teekende een gelaat, waarop de majesteit ligt, handen* die regeeringsstukken hebben ondertee kend. De andere teekening is knap, maar mist de innerlijke kracht van uitdrukking. Gedemonstreerd wordt aan twee beeldjes, hoe Mendes Da Costa in zijn streng gestyleerden vorm van een oud vrouwtje juist het type, het oud-zijn, zoo meesterlijk heeft weegegeven. Dit beeld is synthetisch; het andere mist dat algemeene. In de prachtige luit speler heeft Jan Steen niet een zelf portret willen geven, maar de geeste lijke idee van vreugde van het luit spel. Een Italiaansch schilder gaf in een luitspeler eenvoudig een portret en de luit is niet meer dan een ornament op tamelijk onhandige wijze gehan teerd. De echte schilder wil altijd met in- achtname der werkelijkheid het spiri- tueele naar buiten brengen. Nog tal van mooie voorbeelden wor den vertoond om echte kunst van ver valsching te doen onderkennen. Na afloop der leerrijke en boeiende voordracht, sprak Mr. Slagter een woord van hartelijken dank, er aan herinnerend, dat Bremmer zonder twijfel de beste beoordeelaar van beel dende kunst in geheel Europa en dus ook daarbuiten is. en dat Mr. Feldkamp zonder twijfel de meest be gaafde leerling is van Bremmer, en zich diens methode het grondigst en zelfstandig heeft toegeëigend. BOAZBANK. Gisteravond werd onder leiding van den heer J. van der Steen in het Nutsgebouw een druk bezochte vergadering gehouden van leden der Coöp. Spaar- en Voorschotbank „Boaz" alhier. Deze vergadering was bijeengeroe pen op initiatief van een aantal leden naar aanleiding van het feit, dat de Boazbank haar bedrijf heeft stop ge zet. De besprekingen die, zooals van zelf spreekt niet voor publiciteit vat baar zijn, hadden een rustig en kalm ver'oop. Nadat verschillende heercn aan de besprekingen hadden deelgenomen werd een commissie benoemd, die als Raad v)a n Toezicht met het be stuur een onderzoek zal instellen naar de geste van het bedrijf en zal trachten een weg te vinden welke tot de meest bevredigende oplossing leidt In deze commissie werden door de vergadering benoemd de heeren C. Hogendoorn, G. J. Visser, M. Ziegelaar en C. Mizée. Laatstgenoemde zal op treden als secretaris. De vergadering, welke door den voorzitter met gebed was geopend, werd door den heer W. van den Wijn gaard met dankzegging gesloten. ZENDINGSSAMENKOMST. Men verzoekt ons, er de aandacht op te; vestigen, dat op 10 Februari a.s. door de Zendingscommissie der Geref. Kerk alhier, een samenkomst wordt gehouden in het kerkgebouw (Heeren gracht). waarin als spreker zal optre den Ds. C. de Bruyn te Oegstgeest, die gedurende een reeks van jaren als Missionair Dienaar des Woords is werkzaam geweest op Soemba. Men houde zooveel mogelijk boven- genoemden datum vrij. BESTRIJDING VAN PLANTEN ZIEKTEN. Gisteravond is in café „Zomerlust" een vergadering van de L. G. V. „Ons Belang gehouden, die goed bezocht was. Spreker was de heer J. II. Riemens, tuinbouwleeraar te Naaldwijk, die, na met een enkel woord door den voor zitter te zijn ingeleid, een lezing hield ADVERTENTIE -PRIJS Gewone Adrertentiên per regel 22'/i cent Ingezonden Mededeeiingen dubbel tariei Bij contract belangrijke redactie Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling - van ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents Belangrijkste nieuws io dit Nummer. Binnenland. De herdenking van den lOOsten ge boortedag van Prof. Mr. J. Th. Bays te Leiden. Buitenland. De geschillen in het Duitsche Cen trum nog niet opgelost. De Belgische nota naar Parijs is verzonden. Stormen en overstroomfngen in Engeland. Actie der Roemeensche boerenpar tij tegen de regeering. over het onderwerp: „Bestrijding van plantenziekten", waarbij spr. speciaal het oog had op ziekten en beschadi ging van groentengewassen. Spr. begon met enkele oorzaken van plantenziekten te noemen. Het is mogelijk dat zwammen of schimmelplanten op de hoogere. plan ten woekeren. Een tweede oorzaak is de dierlijke beschadiging, hetzij door ratten of muizen, of door ritnaalden, koper worm, of welke lagere dieren ook. Doch ook kan de beschadiging uit de levenlooze natuur voortkomen, b.v. door verkeerde bemesting, beschadi ging door rook uit fabrieken, enz. Het is niet steeds gemakkelijk uit te maken, tot welke der drie groepen de plantenziekte is onder te brengen. De dierlijke beschadigingen zijn als regel het gemakkelijkst waar te ne men. Hoe kunnen we nu dieren, die in onze gewassen optreden, bestrijden? Daartoe moeten we allereerst na gaan, wat die dieren doen. Sommigen vreten de planten op (b.v. slakken); anderen zuigen de levenssappen er uit (b.v. luis); weer anderen beschadigen ze in den grond (b.v. ritnaalden). Vretende dieren kunnen bestreden worden door bespuiting der planten met maaggiften. Dit kan evenwel in vele gevallen, met het oog op de con sumptie niet gebeuren. Een andere methode, in Engeland veel toegepast, is b.v. het stoken in de tomatenkassen met de luchtramen open. De behandeling is alzoo een voornaam punt in de ziektenbestrj^ ding. Als chemisch bestrijdingsmiddel beveelt spr. aan Parijsch groen en ze melen, b.v. tegen emelten. Parijsch groen mag alleen maar in zeer zwak ke oplossing met kalk gespoten wor den, omdat het anders in de jonge blaadjes invreet. Parijsch groen lost in water niet op; ook moet men er voor zichtig mee zijn, want het is een zeer zwaar vergif. Tegen slakken is Parijsch groen geen goed middel, want de slakken lusten het niet. Een tweede groep van bestrijdings middelen zijn de contactgiften: men moet er de diertjes mee raken. Tegen slakken is ongebluschte kalk het mid del; een ander middel is patentkali met kopervitriool. Een ander contact gift is carbolineum, in den winter op de vruchtboomen gespoten. Ook tegen luis moet men contactgif gebruiken: een zeer eenvoudig middel is koud water; een ander middel is zeepspiri- tus. Een derde groep is de zenuw- of ademhalingsgiften. Dit zijn de beste middelen, omdat zij overal doordrin gen. Een voorbeeld dezer middelen is een Amerikaansch praeparaat: calci- umcyanide, dat blauwzuurdampen uit zendt en daardoor de luis doodt. Een ander middel is naphtaline tegen spint. Spr. komt vervolgens tot de bestrijd ding der plantaardige beschadiging: de schimmelplanten, die uit witte draadjes, celletjes en vertakkingen, bestaan. We staan hier voor de macht van het kleine. Vroeger dacht men aan dauw en sprak b.v. van meeldauw en roetdauw, terwijl dit eigenlijk schimmelplantjes zijn. Voor de ontwikkeling der schim mels zijn van groot belang: vocht en warmte. Er zijn voorts schimmels in den grond aan de wortels en andere aan de planten in de lucht. De eerste groep, die in de lucht, zijn het moeilijkst te bereiken. Men heeft den grond gestoomd; 60 c.M. diep ver hit tot 80 gr. C. Dit is wel een radi caal middel, maar ook zeer duur; het kost wel 5,50 de roe. In de uiterste gevallen haalt men er de k.rsten wel uit. althans bij hoog prijzende gewas sen. Goedkooper is chemische middelen in den grond te werken, b.v. formaline Hier bestaat echter het gevaar, dat men den grond er mee bederft. Onder de schimmels boven den grond zijn er die op de plant leven;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1