NIEUWE LEIDSCHE COURANT
Gods wondere leidingen.
van
WOENSDAG 18 JAN. 1928
TWEEDE BLAD.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
DE AMARNA-BRIE VEN.
Het is buitengewoon moeilijk we
hebben daar reeds meermalen op ge
wezen den tijd te bepalen, waarin
het verblijf der Israëlieten in Egypte
en hun uittocht plaats had, alsmede
de vraag te beantwoorden, onder de
regeering van welke farao's de ge
beurtenissen, die ons in het begin van
het boek Exodus verhaald worden,
zijn geschied.
Dat komt, omdat de gegevens daar
omtrent in de buiten-Bijbelsche litte
ratuur schaarsch zijn.
In de Egyptische inscripties is uiter
aard geen sprake van den uittocht
van Israël, omdat de Egyptenaren,
evenals in het algemeen de volkeren
der oudheid, gewoon waren alleen
hun overwinningen te boekstaven en
niet de gebeurtenissen, waaraan voor
hen een minder eervolle herinnering
verbonden was,
Ook worden de Israëlieten in de
documenten, die ons uit de oudheid
bewaard zijn gebleven, slechts zelden
vermeld, hetgeen niet verwonderen
kan, als men bedenkt, dat dit volk
geen rol van wereldhistorische betee-
kenis heeft gespeeld in de politiek zij
ner dagen, doch zijn beteekenis ont
leent aan zijn uitverkiezing door Jah
weh, die het bestemde om de draag
ster te zijn der bijzondere openbaring.
In ons vorig artikel zagen we, hoe
door de ontdekking der Israël-inscrip-
tie op den gedenkzuil van Merneptah
de van ouds gehuldigde opvatting, dat
Ramses II de farao der verdrukking
en diens zoon Merneptah de farao van
den uittocht zou zijn, onhoudbaar is
geworden.
Een ander bewijs voor de meening,
dat we den uittocht in een vroegeren
tijd dan dien van Merneptah hebben
te stellen, is een inschrift in een E-
gyptischen tempel, waarin onder de
volken, die door Seti I (13131292) in
de eerste acht jaren zijner regeering
overwonnen zijn, ook het district I s r
wordt genoemd, dat in één adem met
Kades en Megiddo wordt vermeld.
Hieruit, en uit het feit, dat het ter
rein der krijgsbedrijven van Seti I ten
Noorden van de vlakte van Jizreël ge
zocht moet worden, heeft men afge
leid, dat met dezen naam het gebied
van den stam A 9 e r is bedoeld.
Zoowel uit een aardrijks- als uit 'n
taalkundig oogpunt is daar niets te
gen aan te voeren, zoodat de gevolg
trekking voor de hand ligt, dat Israël
reeds in 1300 v. Chr. in Kanaan woon
achtig was en dat de stammen des
tijds reeds dezelfde plaatsen bewoon
den, die hun door Jozua ter 'woon wa
ren toegewezen.
Zijn er nog verdere gegevens in de
Egyptische documenten, die ons over
Israël kunnen inlichten?
Het antwoord op deze vraag luidt
bevestigend, en dan denken wij voor
al aan de Chabiroe, die op meer
dere plaatsen in de Amarnabrieven ge
noemd worden en waarin men de H e-
b r e n heeft meenen te zien.
Doch alvorens wij hierop nader in
gaan, zullen wij eerst in het kort in
herinnering brengen, wat de Amarna
brieven zijn en uit welken tijd zij da
teeren.
El-Amarna is een ruïnenheuvel in
Egypte, halverwege tusschen Thebe
en Memfis aan den rechteroever van
den Nijl gelegen. Reeds voor men hier
tot systematische opgravingen geko
men was, wist men, dat hier de resi
dentie begraven lag van den z.g. ket-
terkoning, Amenhotep IV (13751358),
die zichzelven Ichnaton noemde.
Hij was een van de eigenaardigste
en belangwekkendste personen der
Egyptische oudheid. Een fijngevoelig,
maar dweepziek man. met groote lief
de voor de kunst; in religieus opzicht
een hervormer, die den zonnegod,. A-
FEUILLETON.
23) o
Twee jaren was Hendrik nu in de
nieuwe wereld en hij zond de beste
en meest opwekkende berichten naar
het vaderland. Geregeld gingen de
blieven over en weer en Hendrik was
uitstekend op de hoogte van de lot
gevallen zijner dierbaren. Vader en
Mceder maakten het bestMieke
had een goede plaats als onderwijze
res en studeerde geregeld verder; de
school was haar eiken dag een nieu
we vreugde en daar zij volkomen haar
roeping hau kunnen volgen, gevoelde
zij zich in haar werkkring zeer tevre
den en gelukkig. Truus, die nu in
haar twintigste jaar was. hielp nog
steeds getrouw Moeder in de groote
en drukke huishouding, zorgde voor
het naai- en verstelwerk en had ken
nis aan een flinken jongen man. die
zich over niet al te langen tijd als
timmermansbaas vestigen wilde en
dan zijn aanstaande een fatsoenlijk
burgerlijk bestaan kon aanbieden,
waarmede Truusje Klosters, degelijk
en niet veeleischend opgevoed, best
tevreden zou zijn.
Als kruideniersbediende deed broer
Adriaan zijn uiterste best, om het ge-
heele bedrijf te leerenhij werd
ton, beschouwde als den hoogste der
goden, den schepper der wereld.
Op fanatieke wijze bond hij den
strijd aan tegen den dienst van den
toenmaligen hoofdgod Amon. Hij liet
een tempel bouwen voor Aton, voor
wien hij de vlakte van Amarna als
tempelgebied bestemde.
In het zesde jaar zijner regeering
proclameerde hij den dienst van Aton
tot staatsgodsdienst; ook veranderde
hij zijn naam Amen hotep in Ichn-
a t o ii, opdat toch maar niets aan
dien gehaten god Amon herinneren
zou.
De koning verlegde voorts zijn resi
dentie van Thebe, dat het middelpunt
van den Amondienst was, naar de
vlakte van El-Amarna, dat den naam
Echet-aton (horizon van Aton) kreeg.
Bij zijn verhuizing nam Ichnatpn
een deel van het archief van zijn va
der Amenhotep III (14111375) mee.
en legde zijn eigen archief aan in een
afzonderlijke kist, voorzien van zijn
eigen koninklijk zegel.
Na den dood van Ichnaton verdween
de Aton-cultus al zeer spoedig; reeds
zijn schoonzoon en tweede opvolger,
de in onzen tijd zoo befaamde Toet
ank a m o n keerde zich daarvan af en
bracht den dienst van Amon weer in
eere, gelijk ook uit zijn naam blijkt,
waarin de naam van dezen god voor
komt.
De residentie en het archief van
Ichnaton werden onder het stof der
eeuwen begraven, totdat zij in onzen
tijd weer daaronder te voorschijn wer
den gehaald.
Dat deze belangrijke corresponden
tie weer aan de moderne wetenschap
is teruggegeven, danken wij aan een
ongeletterde Egyptische fellah-vrouw,
die, naar puin gravend om er haar
armzalig stukje land mee te bestrooi
en, het geluk had, deze complete brief
wisseling op te delven.
Dit was in den winter van 1887—'88;
na veel wederwaardigheden kwamen
deze kleitafelties tenslotte in het be
zit der geleerden.
Aanvankelijk betwijfelde men de
echtheid dezer documenten, omdat ze
niet in het Eeyptische hiëroglyphen-,
doch in het Babylonisch spijkerschrft
geschreven waren; men meende met
een vervalsclïing te doen te hebben.
Het is evenwel gebleken, dat het Ba
bylonisch destijds de taal der diploma
tie en van het verkeer was, zooals b.v.
in later tijd het Latijn en het Fransch.
Dank zijn deze Amarnabrieven, die
de correspondentie tusschen de farao's
Amenhotep III en IV eenerzijds en
de koningen van Babylonië, Ninevé.
Mittanni, Cyprus en de Egyptische va
zallen van Kanaan en Syrië ander
zijds bevatten, kunnen wij ons van de
politieke verhoudingen in dien tijd 'n
zeer juist denkbeeld vormen.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: C. J. Leenmans, em. pred.
te Zeist. Te Heer Hugowaard, J. Romeijn
te Heenvliet.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Drachtster-Compagnie,
D. Zwart, cand. te Ooster Nijkerk. Te Vel-
sen, Dr. D. J. van Katwijk, te Oegstgeest.
Bedankt: Voor Wilnis, J. C. Houtza
gers, te Reeuwijk. Voor Almelo, G. B.
Wurth, te Oost- en West Souburg.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Baarn, Joh. Jansen, te
Leiden; en C. S. v. d. Ven, te Arnhem.
Bedankt: Voor Hillegom, D. Driessen
te 's-Gravenzande.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
Ds. J. W. v. d. Does is voornemens om
18 Maart a.s. afscheid te nemen van de
Ned. Herv. Kerk te Brielle en 25 Maart in
trede të doen te Vianen, na vooraf te zijn
bevestigd door Ds. Chr. J. Schweitzer, van
Workum.
Ds. D. J. v. d. Graaf hoopt 4 Maart
a.s. afscheid te nemen van de Ned. Herv.
Kerk te Ridderkerk, om 11 Maart d.a.v.
intrede te doen te Ede. Bevestiger is Ds.
I. Kievit van Baarn.
Ds. JOH. LAURENSE.
Heden viert Ds. Joh. Laurense, Ned.
Herv. predikant te Amsterdam, zijn zil-
zoo zachtjes aan de rechterhand van
zijn patroon en verdiende een flink
jaargeld.
De drie jongere kinderen waren nog
in de schooljaren en gaven het voor
uitzicht, even braaf en verdienstelijk
te worden als de grooten.
Met de familie yermeeren hadden
zij de kennis aangehouden, hoewel
minder druk en geregeld dan toen
Hendrik nog thuis was: de Klosters-
kinderen waren volstrekt niet indrin
gerig en hadden zelf zulk een prettig
tehuis, dat zij daar het allerliefst wa
ren en alleen bij herhaald en langdu
rig aandringen, naar de Vermeerens
op bezoek togen.
Hannah Vermeeren echter, die zich
als de verloofde van Hendrik Klosters
beschouwde, kwam zoo wat eiken
dag bij haar aanstaande schoonouders
over huis en daar ook zij geregeld
brieven van Hendrik ontving, was er
altijd genoeg te bepraten, te overleg
gen en te bedisselen.
Op aanraden van den predikant
had Hannah toch haar besluit, op
Hendrik te wachten, aan haar ouders
medegedeeld. Vader en Moeder Ver
meeren keken wel een beetje zuinig,
toen hun oudste dochter hen aldus
voor een voldongen feit plaatste, doch
zij waren te verstandig en hadden
hun kind te lief. om onoverkomelijke
bezwaren te opperen! Er was in rede
lijkheid niet het minste op den jon
geman aan te merkenhij was
veren ambtsjubileum. De jubilaris werd
in 1875 geboren en in 1902 candidaat in
Friesland, om 18 Jan. 1903 te Linschoten
het predikambt te aanvaarden. Vandaar
vertrok hij in 1909 naar Oostkapelle, wel
ke standplaats in 1914 met Diemen werd
verwisseld. Sinds 25 Sept. 1921 arbeidt Ds.
Laurense in de hoofdstal des lands. De
Jordaan is het speciale arbeidsveld van
den jubilaris. Er heeft zich een comité ge
vormd om Ds. Laurense te huldigen. De
jubilaris zal a.s. Zondagmorgen in de
Westerkerk een gedachtenisrede uitspre
ken.
Ds. J. SYBESMA.
Naar gemeld wordt moet Ds. J. Sybes-
ma, Geref. predikant te Dedemsvaart, een
gedeelte van zijn ambtelijken arbeid op
medisch advies laten rusten.
HOOGLEERAARSBENOEMING
VANWEGE DE NED. EVANG. VER.
Naar wij vernemen is dr. C. G. Wage
naar, Ned. Herv. pred. te Leeuwarden, die
gisteren aan de Groningsche universiteit
tot doctor in de godgeleerdheid promo
veerde, benoemd tot bijzonder hoogleeaar
vanwege de Ned. Evangelische Vereeni-
ging bij de Faculteit der Godgeleerdheid
aan de Rijksuniversiteit te Groningen.
EV. LUTH. GEM. TE AMSTERDAM.
De groote Ouderlingenvergadering der
Ev. Luth. Gem. te Amsterdam heeft, naar
we in „De Wartburg" lezen, besloten tot
de stichting van een nieuw fonds: „Res
tauratiefonds voor kerken en gebouwen".
De groote Kerkeraad heeft inmiddels de
goedkeuring op dit besluit verleend. Zoo
veel mogelijk op den eersten Zondag van
iedere maand zal in alle kerken voor dit
fonds worden gecollecteerd. Tot het in
stellen dezer collecte is genoemd college
overgegaan omdat het onderhoud der aan
de Evang. Luthersche Gem. toebehoorende
kerken en andere gebouwen veel zorg
baart. Afgezien nog van eventueele groote
restauraties was de stichting van dit
fonds reeds een gebiedende eisch, omdat
dit jaarlijksch onderhoud van kerken en
gebouwen steeds grooter eischen stelt. Bo
vendien hoopt men, dat het nieuwe fonds
door buitengewone giften en jaarlijksche
contributies aan belangrijkheid zal win
nen.
NED. HERV. GEM- TE MAARSSEN.
Het college van Kerkvoogden der Ned*
Herv. Gem. te Maarssen heeft bij het Al
gemeen College van toezicht hooger be
roep aangeteekend tegen het besluit van
het Provinciaal college van toezicht te
Utrecht, waarbij de op 8 November j.l. ge
houden verkiezing voor notabelen en de
op 29 November j.l. gehouden herstem
ming zijn vernietigd.
GIFTEN EN LEGATEN.
Een broeder, die onbekend wenscht te
blijven, heeft aan den Raad der Geref.
Kerk te Halfweg laten weten, dat hij on
der enkele voorwaarden (die door den
Kerkeraad gaarne werden aanvaard) het
torenfonds dezer kerk tot het bedrag der
Werkelijke kosten, vol wil storten. Zoo
spoedig mogelijk zal nu deze toren ver
rijzen.
LYCEA.
De Chr. H.B.S. te Zwolle zal worden om
gezet in een Lyceum.
HET MODERNISME IN N.-HOLLAND
Ds. G. Barger, zcon van cien Utrecht-
schen us. ±t. H. Bargor, is predikani
bij die Ned. Herv. HvangeLsatie te
Hoorn (N.-HJ. m het jaarverslag var.
deze Evangel.satie schrijit hij o.m.:
„Toen ik nog directeur van „M^er
en Bosch'' was, heb ik mee deelge
nomen aan de ontvangst van de Bel
gische _viuchielingen Uit Antwerpen. Er
was bij die gelegenheid een maaltijc
in orde gemaakt voor een paar hon
derd menschen. Slcen allen gezeten
waren, verzocht ik, na een kort woord
van welkom, om stilte, om allen ge
legenheid té geven tot gebed, het
was stil. Maar terwijl ik rondkeek,
naar uie zwijgende en in m ijn oog
biddende schare, merkte ik tot mqn
verbazing, dat niemand een kruis
maakte. Even later vroeg ik aan
•een vrouw, die dicht bij me zat: „Hoe
komt het, dat niemand een kruis
maakte bij het bidden? Zijn jullie
dan in Antwerpen niet meest alle
maal Rcomsch-Katholiek?" Ik kreeg
toen dit merkwaardige antwoord: „Och
godsdienstig, goed voor zijn vak en
van een gelukkig humeur en dus kon,
wat dat betrof, Hannah het er gerust
op wagen!
„Dat je nu juist in een deftigen
kring zult trouwen, kan ik niet zeg
gen", opperde Moeder toch nog eens,
„Mieke is onderwijzeresheel net
jes, maar meer ook niet! Truusje
stelt haar aanstaande ook geen hoo-
ge eischende jongeman is geen
aannemer of architect, doodgewoon
timmerman en Adriaan is krui
deniersbediende, allemaal zoo burger
lijk mogelijk, zeg nu zelf, kind!"
„Zeker Moeder...de Klosters
blijven in hun stand als eerzame bur
gers...daarin gevoelen zij zich op
hun plaats en zijn gelukkig.... wat
wil men meer!!"
Hannah's Moeder wilde een heelen
boel méérdoch zij trad over dit
onderwerp liever niet in een twistge
sprek met haar oudste .die met min
achting dacht over voornaamheid,
deftigheid, stand en zoo al wat! Me
vrouw Vermeeren vond de tegen
woordige opvattingen der studeeren-
de meisjes wel wat heel eigenaardig
zij wist ook niet. waar haar kin-
d'uer. d>e opvattingen vandaan had
den! Vin Moeder zeker niet.... die
had er reeds in hun schooljaren op
aangedrongen, dat zij vriendschap
zouden sluiten met de meisjes en de
'oneens van de dokters, van de leden
der rechtbank, van den burgemeester
mijnheer, bij ons is de godsdienst
meest onverschilligheid".
Onwillekeurig komt dit veerval mij
telkens voor den geest, nu ik sinds
enkele weken hier m Hoorn als Evan
gelisatie-predikant werkzaam ben. Ik
heb er me wel allereerst toe bepaald
me meer in het bijzonder te bemoei
en met de menschen van onsen eig^ü
kring. Maar toch, ook daarbij kom je
van tijd tot tijd met de vrijzinnige
■elementen van de Gemeente Hoorn in
aanraidng. Er zijn cok met b.trekking
tot het nicdornisme en de orthodoxie
gemengde huwelijken. Bovendien ont
moet je hier en daar vrijzinnige ken
nissen in orthodoxe gezinnen. En ein
delijk merk je wel eens e^n enkelen
keer, als je binnen bent, dat de ge-
heele ontvangst op een vergissing be
rust.
Ik heb dus ie!s van het modernisme
hier in Hoorn bemerkt. Een eersten
indruk heb ik ontvangen. Maar als ik
nu, wat ik hier en daar opving ineen
enk; 1 zinnetje zou moeten weergever
dan zou ik 't niet b ter kunnen doen
dan met de woorden van die vrouw
uit Antwerpen: „Bij ons is de gods
dienst onverschilligheid".
„Och,_ ziet u, mijnheer, wij doen
daar niet aan. Wij hooren aan de
Groote JCerk".
„U bedoelt de Ned. Herv. Kerk,
daar behoor ik óók aan".
„Ja, maar ik wou maar zeggen, wij
gaan niet naar de Kerk, wij zijn
modern".
Of: „Ik zal niet zeggen, dat bid
den verkeerd is, maar wij doen dat
■niet, wij zijn m: cl rn
Ik zou natuurlijk veel meer van
dergelijke gesprekken kunnen vertel
len. Maar telkens komt toch hetgeen
ik hcor hierop n -er„Bij oni is de
godsdienst onverschlllgheil".
Ik wil daarmre volstrekt niet zeg
gen, dat ik onder de vrijzinnige le
den van do Ne l. Herv. Kerk alleen
maar „onverschilligen" verwacht.
Als ik Hcorn zoo goed Ion, als ik
vroeger An'.wer. en heb leuren kennen,
zal ik vermordelijk in Hoorn even
goed m-t ernsfge modernen in aan
raking komen, ah ik in A n twerp en
met ernstige R'om^ch-K^thol'ekenin
aanraking gekomen ben.
Dit is me daar in Antwerpen echter
maar h^ogs' z~pVn gehemd Ik beg:r.
te begrijpen, d t ik 't hier in Hoorn
voo^ari nrt meer moot verwachten
In dat mrd^rno of wilt ge onver-
sch'llige Hoorn werkt de Evangelisa
tie".
DUITSCHE PROTESTANTEN IN
DEN ELZAS.
In de Duit-ch sprekende dee len var
Elzas-Lothaiïngen is een „Comité tot
Verd dicing der Fr:te:t. belangen" go
sticht. Het h'-eft do protes 'antscne
ouders opgeroepen om in het ver
volg ook thu's hun kind er-n gods
dienst onderwijs te deen geven. Vo1-
gens een ïegeevingrbosl i t ch word'
het uur godsdrnstonderwrs, dat in
d? Duitsch-sprekende streken on de
schol ;n gegeven wordt, geleld onder
de uren. welke voor het onderwijs in
het Duitsch uitgetrokken zijn op het
lesrooster: het' Comité wil de schade
die hi rd ov aan hQt go'sdieast-onder-
richt wordt berokkend, zien in t? ha
len.
LEESTAFEL.
Dr. B. Wielenga, Mozes en Israël.
I. Van Go9en tot Horeb.
Amsterdam, E. J. Bosch. Jb.zn.
Er is reeds veel over de geschiedenis
van Mozes geschreven, op -populaire en op
wetenschappelijke wijze, stichtelijke lec
tuur en geschriften, waarin op den samen
hang der gewijde en der ongewijde histo
rie de nadruk gelegd wordt.
Dit boek van den bekenden Amsterdam-
schen predikant neemt evenwel een ge
heel eigen plaats in, ook omdat het tege
lijkertijd min of meer tot al de genres be
hoort, die we daarstraks noemden. Er ligt
degelijke studie aan ten grondslag, doch
het is in bevattelijken toon geschreven;
men vindt er stichting in, omdat gewezen
wordt op de groote Godsgedachten die ons
in dit deel der Heilige Schrift geopenbaard
worden; ook is een dankbaar gebruik ge
maakt van het licht uit het Oosten, waar
door veel in deze geschiedenis verduide
lijkt wordt.
en meer plaatselijke grootheden,
maar zoowel Hannah al9 IJsje, Harry
en Flip hadden trouw de Klosters-
kinderen als hun allerbeste kameraden
beschouwd en dat was ook op lateren
leeftijd zoo gebleven.
,,'t Mankeert er nog maar aan, dat
IJsje het met Adriaan Klosters eens
wordt en dat Harry met Mieke aan
legt", pruttelde Moeder geërgerd.
„Guns Moeder, daar zegt u zoo
wat", stemde Hannah kwasi-ernstig
bij, „en als onze Flip dan later zin
had in die schattige, mooie Liedje!
dat zou ik wat je noemt: „knusjes"
vinden!"
Moeder koos de wijste partij en
lachte er ommet Mannah was op
dit punt niets hoegenaamd aan te
vangen! met IJsje trouwens al even
min!
Beide jonge meisjes hadden gedu
rende deze twee jaren sedert Hendriks
vertrek zich met grooten ijver op haar
studie toegelegd. Hannah wilde de
at.e A in de Fransche taal bezitten en
IJsje het diploma voor piano en
viool der Muziekschool, de dagen
moesten daarom goed besteed worden
en zulks gebeurde dan ook, beiden
werkten alsof het om haar levens
onderhoud te doen was. Natuurlijk
namen zij op tijd ook gepaste ont
spanning, maar deze bestond hoofd
zakelijk in het lezen van tijdschriften
en boeken en dan voor Hannah nog
bijzonder in veelvuldige bezoeken bij
In een tiental Schriftbeschouwingen be
handelt Ds. Wielenga het leven van Mozes
tot aan de wetgeving op den Sinaï, en wel
achtereenvolgens: Een kistje van biezen;
Toen Mozes groot geworden was; Heilig
land; De wolkkolom: Het heil des Heeren;
Toen zong Mozes; Mara-Elim; Het brood
der heerlijkheid; BoekAltaarBanier;
Mozes klom op tot God.
Het is een prachtwerk in alle opzichten;
in een royaal formaat uitgegeven en ty
pografisch goed verzorgd; in een schoo-
nen stijl geschreven en verlucht met een
vijftal schitterende gekleurde platen, wel
ke voor deze uitgave speciaal in Engeland
werden gedrukt. De illustrator. William
Hole, bracht deze onderwerpen in beeld:
Gebukt bij tichelsteenen; Het brandend
Braambosch; Mozes en A&ron voor den
Farao; Gereed voor den uittocht; Tocht
door de Boode Zee.
De prijs van dit mooie boek is 4 in
genaaid, en ƒ5 gebonden, doch de abon-
né's der Schouwvensterbibliotheek be
hoeven er slechts het uiterst geringe be
drag van ƒ1.25 (ingenaaid) en ƒ1.85 (ge-
bonden in fraaien band) voor te betalen.
Men vrage inlichtingen bij de Schouw
venster-bibliotheek V.C.V., N. Z. Voorburg
wal 62, te Amsterdam.
Dr. S. Greijdanus, Schriftgeloof
en Canoniek.
Kampen, J. H. Kok, 1927 (Prijs
1.50).
In den strijd der geesten van onze dagen
gaat het, meer dan vroeger, om de ele
mentaire leerstukken der Chr. Kerk. Niets
staat meer a priori vast voor den moder
nen mensch, zelfs niet de autoriteit der
Heilige Schrift. Daarom is het van zoo
groote beteekenis dat wij ons omtrent deze
hoofdzaken bezinnen. Dit is ook het doel
van bovenstaand geschrift, dat de rede
bevat, die verkort op 7 Dec. j.l. door
Prof. Greijdanus werd uitgesproken bij
de overdracht van het rectoraat van de
Theol. School te Kampen.
De schrijver verstaat onder Canoniek
wat men gewoonlijk Inleiding noemt: de
wetenschap, die in hoofdzaak onderzoek
doet naar en kennis geeft van den aard
van den Canon der Heilige Schrift, waar
tij hij als Nieuwtestamenticus speciaal 't
oog heeft op het Nieuwe Testament.
Als bronnen der Canoniek komen in de
eerste plaats in aanmerking de werken
der Apostolische Vaders en andere ge
schriften uit den tijd van de oudste kerk.
De hoofdbron voor de Canoniek des Nieu
wen Testaments is evenwel het N. T. zelf.
Zoo komen we vanzelf tot de allesbehetr-
schende vraag: of de boeken der Heilige
Schrift al dan niet door Gods Geest ge
ïnspireerd zijn. De tegenstelling geloof of
ongeloof beheerscht hier alles.
Uitvoerig toont de geleerde schrijver
aan de hand van citaten uit de nieuwste
geschriften der Nieuwtestamentici aan,
hoe het antwoord op de vraar- „Wat ge
looft gij van de Heilige Schri bepaalt,
hoe wij de gegevens voor de Canoniek in
de Heilige Schrift en haar onderscheiden
boeken, en daar buiten, bezien, waardee-
ren, construeeren, exegetiseeren, en weike
teekening wij ontwerpen van de geschie
denis van het ontstaan der N. T. geschrif
ten en van den N. T. Canon.
We bevelen dit belangrijk boek van
harte aan, in de eerste plaats aan de men
schen van 't vak, d- theologen, doch
voorts ook aan anderen die belang in deze
dingen stellen en in staat zijn een weten
schappelijk vertoog met citaten in de mo
derne talen te lezen.
C. H. Boer, Leerboek in Machine-
schrijven voor school- en zelfon
derricht volgens het „verbeterd 10
vinger fysteem, 2e druk.
's-Gravenhage, Centraal Bureau
Instituut Pont. (Prijs 1.15).
Dit boek is in den 2en druk uitgebreid
met een aantal oefeningen, opgaven, enz„
doch het r ook bijgewerkt en behandelt
zelfs de nieuwste hulpmiddelen. welke
aan de moderne typewriter nog in den
loop van het vorig jaar zijn aangebracht.
Bovendien is de stof wat „smakelijker" op
gediend en ook het uiterlijk van het boek
aantrekkelijker gemaakt, in de hoop hen,
die reeds bekend zijn met het typen (of
althans meenen het te zijn!) ertoe te bren
gen door aanschaffing van dit boek op
de hoogte te blijven van hun vak.
Waar het machineschrijven, behalve op
alle kantoren ook in het privé-leven zoo n
groote plaats inneemt (dank zij het toe
nemend gebruik der Portables), zal ook
dit leerboek, dat ons practisch toeschijnt,
zijn weg wel vinden.
W. R.
Hendriks ouders.
Miek, de tweelingzuster van Han
nah's verloofde, had haar Fransch©
acte L.O. met glans gehaald, dank
eigen vlijt en de zeer degelijk© lessen
van haar aanstaande schoonzuster,
die heel trotsch was op haar eerst©
leerling en het meisje overal aanbe
val voor lessen hulp aan de tobbert'jes
der scholen, die wel mee wilden, maar
niet altoos geheel konden.
In het najaar haalde Hannah zelf
de begeerde acte A voor de Fransche
taal en nu dacht zij er ernstig over de
reeds meermalen aangeboden doch
telkens afgewezen betrekkin,, aan te
nemen en zich te verbinden bij een
inrichting, waar men met een Lagere
acte reeds tevreden zou geweest zijn,
te meer, daar zij zoo verstandig ge
weest was, de gewone acte als onder
wijzeres eerst te bemachtigen.
Nu kon men haar overal plaatsen
en een der deftige Amsterdamsche
meisjesscholen had het beschaafde
dametje wat gaarne onder het per
soneel der bloeiende inrichting opge
nomen. Maar Hannah wenschte niet,
den geheelen dag werkzaam te zijn.
Zij wilde hoogstens in de morgenuren
zich verbinden en gaf zulks dan ook
onomwonden ter kennen. Haar maat
schappelijke stand veroorloofde haar
de weelde, zelf haar werkking te kie
zen en daarvan maakte de jongedam©
nu gebruik, door haar bedinging, in
den namiddag geheel vrij te blijven.