NIEUWE LEIOSCHE COURANT Gods wondere leidingen. van ZATERDAG 7 JAN. 1928 TWEEDE BLAD. UIT DE SCHRIFTEN IN DEN BEGINNE. In den beginne was het Woord Johannes 1 la. Zietdaar de aanvang van het Evangelie naar Johannes; een aanvang vanuit onmeetbare verten; een adventstijd, die opkomt uit de eeuwigheid. Niet tot Bethlehem gaat de evangelist terug, wanneer hij de oorsprongen na speurt der 2aligheid voor een verloren we reld, rnaar achter Bethlehem tot Israël, en dan achter Israël tot de Schepping, en dan nog achter de Schepping tot de eeu wigheid. Johannes rust niet vóór hij ge vonden heeft de eeuwige uitgangen van het Woord dat vleesch werd, en welks grootheid hij aanschouwd heeft. „In den beginne was het Woord". Gemakkelijk vergelijkt ge dit „in den beginne" met het „in den beginne" uit het eerste bijbelboek. En inderdaad heb ben deze uitdrukkingen dezelfde beteeke- nis. Ze duiden het oogenblik aan, toen God aanving te scheppen, toen Hij zeide: Daar zij hemel! Daar zij aarde! „In den beginne was het Woord", daarmede wijst de Evangelist dus aan, dat, toen al les ontstond, toen de eerste vormen der schepping zich begonnen te vertoonen, het Woord er reeds was; het kwam toen niet, het is toen niet medegeworden, neen, het was er; het was dus vóór de tijd aan ving, vóór de schepping opkwam; het be stond derhalve van eeuwigheid. „In den beginne was het Woord" zietdaar het eeuwig bestaan van Hem, dien Johannes straks teekenen zal in Zij ne vleeschwording en Zijn zaligmakend werk voor zondaren. Christus was vóór alle dingen, vóór iets begon te leven; Zij ne uitgangen zijn van ouds, van de da gen der eeuwigheid. Hoe onschatbaar rijk wordt dan het Evangelie reeds in zijn eerste woorden. Onwillekeurig vergelijken we den aan vang van de schepping met dien van de verlossing, den aanvang van de natuur met dien van de genade, den aanvang van Genesis met dien van het Evangelie. En dan zien we, dat om onszélven te vinden in ons natuurlijk leven en in ons zondig bestaan, wij terug moeten gaan, heel ver, tot schepping en val. Maar, om Hém te vinden, die dit leven herscheppen en deze zonde verzoenen zal, 'om de genade te vinden, om het Evangelie te vinden, moeten we nog verder terug, moeten we opklimmen, nog achter de schepping, naar de eeuwigheid. Kent ge schooner Evangeliebeschrijving dan eene, die de wortelen der genade aan wijst in de eeuwigheid? Immers, hier is alle roem bij menschen uitgesloten. Hier wordt het genade om welke de mensch nooit heeft gevraagd, ontferming die hij zelf nimmer uitdacht. Hier blijkt de ge nade eeuwig te zijn, eeuwig bij en uit God. Dit leven heeft nog een begin, en de zonde heeft een begin, maar de gena de is zonder begin. Het Evangelie is on begonnen, het is er altijd geweest. Bij zulk een Evangelie "s er hope ook voor den grootsten zondaar. Zoo iemand meent, dat voor 1 em geene redding zal zijn, zoo hij oud geworden is in den dienst der zonde, zoo hij meent te hard van hart, te zwaar van schuld, te vastgegroeid in het kwaad te zijn, en hij deswege moede loos het hoofd schud*, zeggende; het is niet meer voor mij; voor mij geen kerst feest en geene verlossing meer! ziet, dan kan de wereld hem niet helpen, en hij zelf kan zich niet helpen, maar dan blijft hi i nog hope; want hier is genade, die bestond vóór de schepping der we reld, die bestond vóór de rr.encch zich van God los rukte, hier, bij de kribbe van het vleeschgeworden Woord, hier is ge nade overvloeiende voor den grootste der zondaren. En hier is tegelijk rijke troost voor het volk van God. Dat volk heeft zijne zonde en schuld voor den Heere leeren zien, en deswege mishaagt het zichzelven. Maar, zoo 'het goed is, blijft het daarbij niet. Dan komt in den loop van het leven nog inniger en smartelijker droefheid. De Heilige Geest geeft gaandeweg gezicht, in heel 's men schen onheilig bestaan, in de bedorven heid van 't hart, in datgene waarover Da vid klaagde: „*t Is niet alleen dit kwaad dat roept om straf, maar 'k ben in on gerechtigheid geboren". En dan voert de Geest Gods nog verder terug, naar de schrikkelijke oorsprongen van het kwaad, en doet 's Heeren kind zien, dat hei met heel het zondig menschengeslacht zich in het Paradijs van God heeft losgescheurd. Dan komt de Christen bij den boom der kennis te staan, naast Adam. F.n dan is er zeer diepe verootmoediging en zeer laag nederbukken der ziel, omdat hier alles moedwillige ongehoorzaamheid is. Maar dan dit Evangelie. „In den beginne was het Woord". Dan het vleeschgeworden Woord, het kindeke van Bethlehem, te mogen zien in Zijne eeuwige oorsprongen. Als dan het oog mag opengaan voor genade die al uit het hart Gods vloeide vóór Adams val welk vertroostend licht kan het Kerst evangelie dan werpen over het donker van schuld, en doemwaardigheid. O, ga dan maar terug, Christen! ga, in verslagenheid der ziel, de lijn uwer schuld maar terug tot in het Paradijs! Maar ga dan ook verder; klimme uwe ziel dan bij het licht der Schrift uit den tijd op naar de eeuwigheid; opdat ge tot uwe onuitsprekelijke vertroosting moogt 'zien, dat vóór gij geschapen en gevallen waart, het hart uws Gods in eeuwige ont ferming over u bewogen was. In den beginne begon uw leven en zon de, maar in den beginne was het Woord er reeds dat voor u zou vleesch worden. En dan knielt ge bij de kribbe, en ge vouwt in aanbidding de handen over het kindeke, en ge zegt: God! hoe oud en hoe groot is mijne schuld reeds; maar milde handen, vriend'lljke oogen zijn bij U van eeuwigheid! UIT ALLES LEERING TREKKEN. De wereld is een wonder boek. Het maakt zijn lezer wonder kloek, Maar wie het zonder oordeel leest, Die blijft gelijk hij is geweest. Gij doet niet als de meesten hoop, Maar doet met aandacht uwen loop; Hoort gij een schrander, geestig man, Daar hoor je dat u leeren kan. Ziet gij een ongezouten gek. Leert nog al iets uit zijn gebrek, Leert mijden, dat hij kwalijk doet, En hoe men sotten vieren moet. In 't korte, waar gij d' oogen keert, Ziet, dat je 't een en ander leert, Al wat men hoort of wat men ziet, Die leeren wil, die leert er iet. CATS. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Bedankt: Voor Maasland, N. J. Cu- pedo te Koudum. GEREF. KERKEN. Bedankt: Voor Brussel, Dr. W. G. Harrenstein te Amsterdam. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. Ds. J. Baarslag, Ned. Herv. pred. te Melissant, hoopt op 22 Jan. a.s. zijn af scheid te nemen te Melissant en 29 Jan. d.a.v. D. V. intrede te doen te La ge Zwaluwe. Bevestiger is Ds. N.*v. d. Snoek te Kralingen. DS. N. BUFFINGA. Ds N. Buffinga, Geref. predikant te Rotterdam, is Dinsdag in Eudokia al daar opgenomen ter observatie. Van medische zijde deelt men nu mede. dat een maagonderzoek ge- wenscht was, doch dat er geen enkele aanleiding bestond voor ongerustheid en dat er van een ernstige maagbloe ding, zooals in een der bladen mede gedeeld werd, geen sprake is geweest. HERV. (GEREF.) PREDIKANTEN VERGADERING. A.s. Woensdag zal te Utrecht we derom een Hervormd-Gereformeerde predikanten-vergadering gehouden worden. Prof Dr. H. Visscher, lid der Twee de Kamer, en Iloogleeraar te Utrecht, zal een referaat houden, getiteld: „In tern en extern verbond". GEREF. KERK VAN OOSTERBEEK. Bij den Raad der Geref. Kerk van Oosterbeek bestaan plannen om te be vorderen, dat de te Wolfheze wonen de leden niet langer deel zullen blij ven uitmaken van de kerkelijke ge meente Oosterbeek, docli tot institu- eering van een nieuwe gemeente te Wolfheze zullen overgaan. In een verzoek van een te Wolfheze wonend lid, om de te Wolfheze be staande diensten uit te breiden, vond de Kerkeraad aanleiding om de ge meente bijeen te roepen en te advisee- ren de gemeente in twee deelen te splitsen. Tal van leden bleken evenwel met den kerkeraad van gevoelen te ver schillen. Men oordeelde, dat de ge meente een behoorde te blijven en voor verbreking van de bestaande banden geen reden aanwezig was. Als gevolg van een en ander heeft thans een groep leden een adres aan den kerkeraad aangeboden, waarin wordt verzocht te overwegen of het niet vvenschelijker moet worden ge acht, een 2den predikant te beroepen. HUISGEN OOTEN DES GELOOFS. Het Herv. Zondagsblad voor de pro vincie Friesland, publiceert het onder staande uit de Bepalingen omtrent bouwwerken voor de Roomsche Kerk. Allereerst uit de bisschoppelijke voorschriften voor het Bisdom Haar lem de bepalingen: Wanneer bij de uitvoering van het werk een of meer gedeelten er van door den aannemer weder onder-aan besteed worden, komen hierbij alleen Roomsch Katholieken in aanmerking. Voor de aanbestedingen mogen uitsluitend Katholiek georganiseerde patroons worden uitgenoodigd. En voorts uit de Bisschoppelijke voorschriften voor het Bisdom Roer mond de bepaling: Verder bepalen wij, dat voor aan bestedingen, hetzij voor het geheel, of voor onderdeelen van het werk. Ka tholiek georganiseerde patroons die nen te worden uitgenoodigd. Van deze bepalingen mag enkel wor den afgeweken met uitdrukkelijk ver lof van den Bisschop. Uit de hier vermelde bepalingen blijkt tweeërlei: le. dat alleen de Roomsche werkne mers de uitvoering van werken, door R. K. aanbesteed, mag worden opge dragen; 2. dat de 'aannemers lid van een or ganisatie van Roomsche patroons moe ten zijn. Alleen de bisschop mag toestemming geven dat van deze regels mag wor den afgeweken. ZENDING ONDER DE JODEN. Ds. Jac. van Nes Azn., missionair predikant voor de zending onder de Joden, vanwege de Geref. Kerken, zal voor den Huizer zender op zes achter eenvolgende Maandagavonden voor drachten houden over onderwerpen met het Joodsche leven in verband staande of de Jodenzending rakende. J.l. Maandag hield Ds. v. Nes zijn eerste lezing, getiteld: Israël het volk des wonders. A.s. Maandagavond spreekt Ds. v. Nes over: „De godsdienstoefening in de Synagoge". Den derden avond behandelt hij de „Joodsche feesten" en den vierden avond: „Bijzondere Joodsche gebrui ken". Vervolgens spreekt Ds. van Nes over: Geestelijke stroomingen onder de Joden" en op den laatsten avond over: „De roeping der Christenen te genover de Joden". De lezingen worden eiken Maandag avond van 6.157 uur radiografisch uitgezonden. Naar de Standaard verneemt heb ben Deputaten voor de Zending onder de Joden vanwege de Geref. Kerken benoemd tot administrateur voor de zaken van de Jodenzending en beheer der van de bibliotheek dier zending, welke ten huize van Ds. van Nes is ondergebracht, den heer A. v. Egmond die deze benoeming heeft aanvaard en bereids in functie is getreden. BINNENLAND. DE KONINKLIJKE FAMILIE. Met den gewonen Staatsspoortrein van 6,35 zijn gisteravond de Koningin, de Prins en de Prinses naar Het Loo vertrokken, waar zij eenige weken zullen blijven. Van Amersfoort tot Het Loo werd in een extra-trein gereden H. M. DE KONINGIN-MOEDER. Ii M. de Koningin-Moeder heeft gisterenavond in Diligentia te Den Iiaag de lezing bijgewoond van den heer J. II. Coert ui<t Kediri, over: Grepen uit de tropische cultuur Mr. A, M, JOEKES. Volgens de Tel, zal het Kamerlid mr. A. M, Joekes 29 Maart van Rotter dam naar Ned,-Indië vertrekken tot het doen van een studiereis. Hij zou begin October in Nederland terug zijn. HET VAN HEUTSZ-MONUMENT. Nader wordt gemeld, dat de ten toonstelling van een ontwerp-maquet- te voor het Van Heutsz-monument te Weltevreden door den architect Du- dok en den beeldhouwer van den Eynde in het Gemeente-Museum aan den Korten Vijverberg te 's-Graven- hage hedenmiddag te halfdrie voor genoodigden zou worden geopend met een inleidend woord door den Minis ter van Koloniën. De tentoonstelling zal voor het pu bliek geopend zijn van 8 tot 22 Jan. op de gewone Museum-uren. CHRIST, ZEELIEDENBOND, De algemeene vergadering van den Christelijken Zeeliedenbond in Neder land zal Maandag 16 en Dinsdag 17 Jan. a,s, in het gebouw Volksbelang te Scheveningen worden gehouden. Mededeelingen zullen worden ge daan in zake de onderhandelingen met den Ned, Bond van Chr. Fabrieks- en Transportarbeiders over nadere samenwerking en de door dez-e orga nisatie gedane voorstellen. De afdeeling Maassluis zond een voorstel in tot verplaatsing van het bondsbureau van Voorburg naar Rot terdam. Bij de behandeling daarvan komt tevens aan de orde het rapport van de commissie op de vorige jaar vergadering benoemd om over deze aangelegenheid van advies te dienen. DE TOESTAND AAN DE BOLKS BEEK. De doorbraak in de rechterkade der Bolksbeek nabij Markelo is nog niet gedicht, ofschoon er wel aan gewerkt wordt. De burgemeester heeft verschil- schillende commissies ingesteld voor het bezorgen van hulp en levensmid delen bij overstrooming. Nu het water door de vele regen9 weer stijgt, kun nen de landerijen opnieuw toevoer krijgen. WIJZIGING VAN DE BEPALINGEN OMTRENT DE OUDERLIJKE MACHT EN DE VOOGDIJ. Bij de Tweede Kamer is een wets ontwerp ingediend tot wijziging van de bepalingen omtrent de ouderlijke macht en de voogdij over gewettigde kinderen en omtrent ontzetting uit en herstel in de ouderlijke macht en de voogdij. Het ontwerp strekt om te voorko men, dat hinderen, die onder vreemde voogdij staan of die door anderen worden onderhouden of opgevoed, van die vreemde verzorgers worden opgeëischt, in strijd met de belangen dier kinderen. WERKVERSCHAFFING IN OVERIJSEL. Op de vragen van het Tweede Ka merlid den heer Weitkamp betreffen de de tewerkstelling in de maanden FebruariMaart van een duizendtal werkloozen uit de groote steden bij de werkverschaffing in Overijsel heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw geantwoord dat reeds eenige maanden geleden een aanvang gemaakt is met tewerkstelling van werkloozen uit de groote steden in Overijsel. Het ligt in de bedoeling, op dien weg voort te gaan en, zoo mo gelijk, in het a.s. voorjaar een dui zend werkloozen uit de groote steden in Overijsel en Friesland te plaatsen. Voor bevoorrechting van stedelijke boven plattelands-arbeiders behoeft geen vrees te bestaan. Maar het ligt voor de hand, dat, aangezien de ge zinnen van de tewerkgestelden in de stad achterblijven, de onderhoudskos ten hooger zijn dan die van gezinnen ten plattelande. DE NEDERL. SPOORWEGEN. Het lid der weede Kamer de» heer Staalman heeft den Minister van Wa terstaat de volgende vragen gesteld: Is het bericht juist, dat bij de Neder- landsche Spoorwegen plannen ;be- staan om in verschillende steden van het land autogarages te gaan oprich ten, welke niet alleen zullen dienen als bergplaatsen en reparatie-inrich tingen van het materiaal der A.T.O, doch die ook voor particulieren zul len worden opengesteld? Zoo ja, acht de Minister dan zulke plannen in overeenstemming met de functie, die de Nederlandsche Spoor wegen hebben te vervullen en wordt hier niet een terrein betreden, dat zich veel beter eigent tot het zuiver particulier initiatief, hetwelk zeer voldoende in de bestaande behoefte op dit gebied voorziet? UIT ARNHEM'S RAADSVER GADERING. Tijdens de gemeenteraadszitting te Arnhem heeft zich een incident voor gedaan met de lijsten van armlasti gen van het Burgerlijk Armbestuur, waarin de naam van het raadslid J. M. Wolff was gemengd, De heer Wolff lieeft thans aan de heeren mr, dr, A, D, H, Fockerna Andreae, den vice-president van de rechtbank; mr. P, F, A, Cremer, raadsheer in het ge rechtshof te Arnhem, en mr. M. C, de Jong, lid van de Arnhemsche gemeen teraad, verzocht een eereraad te wil len vormen om in dezen het oordeel uit te spreken. De heeren hebben dit verzoek ingewilligd, en ziillen nu al lereerst een juiste formuleering vast stellen van de quaestie, waarbinnen het onderzoek zich zal bewegen. Na beëindiging daarvan zal aan den heer Wolff rapport worden uitgebracht DE VLIEGTUIGBOUWER FOKKER. De Kamer van Koophandel te Haar lem heeft besloten, haar gouden me daille aan te bieden aan den heer Fokker als huldebetuiging voor zijn werk op het gebied van vliegtuigen- houw. De heer Fokker, die thans voor kor ten tijd in ons land vertoeft, zal de medaille persoonlijk in ontvangst ne men en heeft zich bereid verklaard, op 19 dezer in het Concertgebouw te Haarlem eenige films te vertoonen van met door hem ontworpen toestel len ondernomen vluchten over den Oceaan, naar het Poolgebied en Oost- Indië. Hij zal daarbij een toelichtende rede houden. MODERNE WEGENCONSTRUCTIE. Het bestuur van de vereeniging „Het Nederlandsche Wegencongres" zal op de in Februari te Utrecht te houden jaarbeurs een wegenpaviljoen inrichten ter demonstreering van de verschillende moderne wegconstruc ties. Teekeningen en modellen hiervan zullen worden tentoongesteld met monsters van de verschillende mate rialen e.d. en kaarten en grafieken zullen o,a, een beeld geven van do plannen voor wegverbetering van rijk, provinciën, enz. De demonstratie zal een geheel al gemeen karakter hebben, dus zonder persoonlijke reclame voor hen, die de wegenverbetering zullen uitvoeren of die de daarvoor noodige materialen zullen leveren. OF DE TREKHONDENWET OOK NOODIG WAS. Welke groote verbeteringen de wij ziging der trekhondenwet met zich meebrengt, moge blijken uit het feit, dat bij de door de gemeentepolitie te Hattem gehouden keuring, zes-en- dertig trekhonden werden afgekeurd en vijf en veertig goedgekeurd. De karren werden allen op één na afgekeurd. Dat een en ander ontevredenheid onder de hoeren teweeg brengt, laat zich begrijpen, doch het typeert wel de ellende van voorheen. FEUILLETON. 14) o— De spreker schudde verdrietig het hoofd, maar zijn vrouw van haar ver stelwerk opKijkende, nam het woord: „Ja man, daar heb je wel gelijk in, 't is zeker een.boel geld, dat we stellig best hadden kunnen besparen, maar tochik hen blij, dat we niet tus schen die ruziemakers hoeven te rei zen.... al driemaal is er gevochten en de kapitein heeft gedreigd, ze alle maal samen te laten opsluiten, wan neer er nu weer twist begint". „Daar had ik me buiten kunnen houden", bromde de man. „Dat zeg je nu wel en je meent het ook, maar als je ziet, dat er valsch gedaan wordt met kaarten of zoo, dan kun je toch je mond niet houen en zoo wordt je er immers van zelf hij betrokken? en dat zou ik nog voor geen duizend gulden willen, laat staan honderd". „Och, ze zullen zich nu verder wel koest houden!" Maar als om deze geruststellende woorden oogenblikkelijk te logen straffen, klonk plotseling een vervaar lijk geschreeuw en gekrijsch van „vooruit" op de plaats, waar de vierde klasse-reizigers overdag hij goed weer hun verblijf hielden. Alle passagiers der derde, mannen en vrouwen en zelfs kinderen snelden naar het hek, dat hen van de ruimte der vierde scheiddehet hek was slechts met een grendei gesloten, doch niemand waagde het, dezen te ver wijderenalleen Hendrik deed zulks na kort beraad ei. nadat hij een oogenblik gekeken had naar hetgeen er voorviel. In het eerst kon hij niets bijzonders onderscheiden, of het moesten de twee ruwe kerels zijn, die op tamelijk grooten afstand elkander stonden aan te kijken met norsche blikken, waaruit vechtlust en afkeer blonk. Maar zij hielden beide de handen diep in de broekzakken, zoo dat alleen de gezichten aantoonden, hoe zij voornemens waren, elkaar te lijf te gaan. onwillekeurig moest Hen drik aan een paar wilde bullebijters denken, die gereed stonden, bij de eerste aanleiding naar elkaar toe te vliegen. Een paar vrouwen, armoedig gekleed en een troep havelooze kinde ren deden niets dan krijschen en schreeuwen, riepen scheldwoorden naar „Jaap en Janus" en hitsten de vechtersbazen aan, den strijd te be ginnen. „Vooruit Jaap, as je een kerel bent geef 'm dr een voor zijn tronie.. toe, pak aan!" „Allo Janus, de eerste slag leit vóór licht 'm een beentje.... laat je niet lompen.... aangepakt". Ruwe vloeken en gewaagde aardig heden klonken tusschen deze en soort gelijke ophitsingen door en de kinde ren schreeuwden al even hard mee als ile volwassenen. Echter bleven allen op eerbiedigen afstand van de hoofd personen. Het waren twee stoere gas ten en Hendrik dacht, dat hij niet graag met hun stevige knuisten ken nis zou maken; bij hen vergeleken, zag hij er uit als een teer, fijn heertje en toch ging hij bij zijn kameraden door voor een flink en krachtig gezel. Onbevreesd stapte hij voorwaarts en zei met kalme duidelijke stem: „Mannen ik wil met jullie aangele genheden volstrekt niet bemoeien, maar ik waarschuw je; zoo even heb ik gehoord, dat de kapitein onver biddelijk eiken vechtersbaas in "t hok zal laten zetten en waarschijn lijk voor den verderen duur der reis, waarna jullie aan de landpolitie wordt overgegevenlijkt je dat?" De bedaarde woorden misten hun uitwerking niet: de tegenstanders ke ken eerst den vreemden heer en daarna elkaar een oogenblik aandan «'enterden zij langzaam in de rich ting der vrouwen en kinderen.... voor liet oogenblik was het gevaar van een vechtpartij bezworen. Hendrik opende nu andermaal het hek en begaf zich naar de groep, waarmede hij straks gesproken had: „t'w vrouw heeft toch wel gelijk, meneer", sprak hij glimlachend, „u hoort niet bij gindsche luil" Zelf was hij ook pas op zijn gemak, toen hij goed en wel op het dek der tweede was teruggekeerd en hij nam zich voor, de andere klassen voortaan liever te vermijden. Wat hij er gaarne van wilde kennen, had hij nu gezien en hij verlangde geenszins naar voortzetting der kennismaking vooral niet met de vierde klasse. Dienzelfden namiddag onder het theedrinken in de groote tweede klasse kajuit kwam de kapitein op Hendrik toe, en verzocht hem een oogenblik te mogen spreken. „Volg mij even naar mijn eigen ka juit, meneer Klosters, daar kunnen we heter pratenU l,an bij mij een kop thee drinken, als u lust heeft". Hendrik voldeed aanstonds aan de ze uitnoodiging en toen de beide man nen op hun gemak in de geriefelijke kajuit van den bevelhebber zaten, begon deze aanstonds, met de deur in huis vallende: „Ik wenschte u te spreken over en te danken voor uw tusschenkomst, ilezen morgen in dat relletje tusschen de vierde-klassereizigers.U hebt me door uw bedaard en menschkun- dig optreden heel wat moeite en on aangenaamheden bespaai i en ik zou u bij gelegenheid gaarne een weder dienst bewijzen." „Het doet n.ij groot genoegen, ka pitein, 'dat het geval zoo goed is af- geloopen U zult mij niet voor een "afaard houden, wanneer ik u beken, dat mij het hart in de keel klopte, toen ik mij in de onmiddellijke nabij heid van die twee kerels bevond". De kapitein lachte: „Ik zou er zelfs niet geheel alleen tusschen zijn ge gaan, maar ik had er een paar van de stevigste matrozen op afgestuurd en hen met een pistool gewapend dat verzeker ik uJaap en Janus behooren tot dat soort van schoeljes, die enkel ontzag hebben voor een vuurwapen, omdat het hun op een afstand treffen kanZe hébben alle twee bekend, dat ze een mes in de hand bielden en van plan waren, elkaar er een flinken stoot mee toe te brengen". „U hebt hen dus nog eens onder handen genomen?" „Natuurlijkzo zitten drie dagen op water en brood en mogen geduren de de verdere reis niet meer met el- kaai" in aanraking komen, overtreden zij dit bevel, dan gaan ze in de boeien en worden aan do landpolitie uitgele verd wegens rustverstoring en onge hoorzaamheid aan den kapitein. U weet, dat ik op mijn schip volstrekte macht hebzelfs over het leven der reizigers..*. Gedurende de over vaart ben ik niemand verantwoor ding schuldig, daarna moet ik ver slag geven aan de rechterlijke macht", „Dat is zeker een noodzakelijke maatregel, kapitein". Wordt vervolgdJ.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5