m
m
m
9
m
m
Kreeg Leiden zelf geen groote verande*
:ig in 1927, het verkeer langs de ijzeren
;an, waaraan ook Leiden meedoet, on-
rging een belangrijke verandering door
electrificatie der Spoorwegen. Moge
28 de vele stoornissen van 1927 geheel
boven komen.
Moge ten slotte de afbouw van het Aca-
•misch ziekenhuis ons een mooi stads-
el completeeren.
Zoodra dat alles een feit is, halen we
le vuurmonden te voorschijn en zullen
nog luisterrijker wijze feest vieren dan
3 October het feest van den Leidschen
out is gevierd.
xEMENGD NIEUWS.
Auto's te water. Gistermorgen om-
reeks 12 uur is te Schiedam een vracht-
ito van den Vereenigden Brandstoffen-
vndel, Admiraliteitskade 85 te Rotterdam
et ongeveer twee ton cokes en een fiets
i de Nieuwe Haven nabij de Walvisch-
eeg gereden. De wagen werd bestuurd
oor A. de K., en naast dezen zaten C. d.
en A. B., allen uit Rotterdam.
De chauffeur was vermoedelijk door het
eken van de stuurstang de macht over
m wagen kwijt geraakt, waardoor deze
ngs den schuinen kant van de haven
water reed, waar hij met zijn kop in
n grond bleef steken. De fiets werd een
lar meter ver over het ijs geslingerd.
Het gelukte aan B. het eerst, uit de ca
ne te kruipen, waarvan nog een gedeel-
boven het water uit3tak. Ook de chauf-
'ur en C. de B. konden toen met behulp
an omstanders op den kant klauteren,
.onder boven wonder had A. B. behalve
?n nat pak, slechts een verwonding aan
I et been, veroorzaakt door een gebroken
oorruit. C. de B. en A. de K. kwamen er
fortuinlijker af met een paar natte
r-eenen en een schaafwond aan de han-
en. ioen men een oogenblik daarna met
en dreg van de gemeente de fiets op den
kant wilde halen, brak dadelijk het touw,
eker een bewijs van de deugdelijkheid
an dit materiaal.
Gisteravond is de auto, bestuurd door
len heer A. L. uit Den Haag, waar-
n tevens gezeten was de heer P. U. uit
i)en Haag, van archteren aangereden door
len auto, bestuurd door den heer v. d. F.
uit Delft, met het gevolg, dat eerstge
noemde auto nabij de Tolbrug in de Vliet
teraakte.
Gelukkig was spoedig voldoende hulp
aanwezig en het gelukte de beide inzit
tenden, tïie tot aan den hals in het water
zaten, op het droge te brengen, zoodat het
ongeluk, dat zich aanvankelijk ernstig
liet aanzien, vrij goed is afgeloopen.
Ten huize van den heer F. zijn beide
personen opgenomen en van droge klee-
ren voorzien. De andere auto bleef als het
ware op den kant van de Vliet hangen.
Met behulp van een kraanwagen heeft
men den auto weer op het droge gebracht.
Verdrenken. Gistermorgen is het lijk
van den landbouwer A. Barrevoets uit de
rivier de Zoom te Bergen op Zoom op
gehaald Het lijk is naar het Algemeen
Burgergasthuis te Bergen op Zoom over
gebracht.
Overleden. Een 1^-jarig dochtertje
van den heer T. te Beverwijk, dat op eer
sten Kerstdag een pot heete koffie over
het lichaam kreeg, is aan de gevolgen
daarvan overleden.
Koeien door electrischen stroom gedood.
Bij onderzoek is gebleken, dat in den
stal van den landbouwer J. v. d. Velden
te Woensel, bij Eindhoven, waar drie
koeien door den electrischen stroom zijn
gedood, de electrische leiding niet goed
was aangelegd; een aardleiding was er
niet.
Er zijn nog meer boerderijen, in die
omgeving, met electrische stalverlichting,
waar ook geen aardleiding bestaat.
IJsiormatie bij fort Pampus. Het ijs
op Pampus toont een' interessant schouw
spel. De aanhoudende Oostenwind perst
de schotsen van de Zuiderzee in dezen
wijden trechter, zoodat de massa tot den
bodem wordt opgestapeld en zich vaak
meters hoog verheft. Het fort Pampus
van alle gemeenschap verstoken, verheft
zich eenzaam boven een schitterend heu
vellandschap van gestolde golven ten Oos
ten van Durgerdam.
De Amerikanen. In het leven geroe
pen hebben de Amerikanen:
le. het Verdrag van Versailles, maar zij
hebben het niet onderteekend;
2e. den Volkenbond, maar zij zijn niet
toegetreden;
3e. de conferentie tot vlootvermindering,
en zij hebben meer schepen gebouwd;
4e. de „cocktails" en zij zijn droog ge
worden.
Door de koude bevangen. De reeds be
jaarde wachtsman Zwaan, die des nachts
toezicht houdt bij het herstellingswerk
aan een remming in de Visschershaven
te IJmuiden en daartoe verblijf houdt op
een daar liggend vlot, is gisternacht te
water geraakt. Hij wist zichzelf te red
den en om zijn kleeding te drogen, zette
hij zich nabij een kachel, die in een hokje
op het. vlot stond, neer.
Vermoedelijk is de man toen versuft
geraakt. Gistermorgen troffen de werklie
den hem, door de koude bevangen, ge
heel verstijfd aan. Onmiddellijk trachtte
men de levensgeesten weer op te wekkenl
doch het mocht niet meer baten. De oude
man was inmiddels overleden.
DB VOGELS EN DE KOUDE.
De felle koude van den laatsten tijd
heeft menig vogelsoort verrast. Vele
gevederde vrienden zijn het slachtoffer
geworden van die plotselinge vriespe-
riode; slechts was voor hen de ijzel,
die veld en wegen, boom en struik, ja
letterlijk alles bedekte. Weg was in
eens alle voedsel I De honger klopte
aan de deur. De felle Oostenwind
striemde de lichaampjes.
Waarom ze maar niet zoo haastig
mogelijk den aftocht bliezen naar het
zoelere Zuiden? Ja, waarom niet? Wij
staan in zulke gevallen voor niet op te
lossen raadselen.
Waarheid is het, dat bij alle stren
gere wintertjes slachtoffers vallen. Dit
voorwintertje met zijn ongewone ijsbe-
dekking was slechts voor spreeuwen,
lijsters en allerlei kleingoed.
Een vogelliefhebber uit Workum
ging eens op onderzoek uit en hij zond
daarover een verhaal aan een der bla
den. Op een dag tijdens den feilen
wind en later volgende sneeuwjacht,
vond hij in de luwte van een rietkraag,
tusschen het riet en den berm van den
weg, een aantal in elkaar gedoken, suf
fend uitkijkende, bijna slapende vo
gels. De wijdopgezette vederbos maak
te die vogels oogenschijnlijk veel dik
ker dan ze werkelijk zijn. Die spreeu
wen en lijsters, er waren drie kanarie
vogels en twee merels bij, waren den
bevriezingsdood nabij. De verkleumde
pooten konden de uitgeteerde lichaam
pjes niet meer dragen. Tegen de kracht
van den wind was hun vlucht niet
meer opgewassen.
Den volgenden morgen vond hij in
dezelfde omgeving eenige lijkjes. Ook
van een paar leeuweriken en een rood
borstje.
Dicht bij den zeedijk aan het Tille-
fennepad, zag hij een blauwen reiger,
hier gewoonlijk aalreiger geheeten, op
eerbiedigen afstand omringd door een
vijftal grijze kraaien. De matte hou
ding van den reiger en de aanwezig
heid van die „schierroeken" deed hem
begrijpen, dat daar een tragedie zou
worden afgespeeld.
Als het ijs in de vaart hem had kun
nen dragen, was hij den reiger te hulpe
gekomen. Nu daar geen sprake van
was, besloot hij, trots den kouden
wind, een poosje te schuilen achter het
bruggetje.
Het kwam uit, zooals hij verwacht
had. De halfbevroren of zieke reiger
kon zich niet.meer voldoende verwe
ren tegen dat kraaienvolkje. Zoo nu en
dan vloog de bende krijschend op en
laag over het veld scherend, pikten ze
dan naar den reiger, zorg dragende,
den vogel van achteren te naderen. De
steltlooper kon ternauwernood meer
klapwieken; zijn snavelstooten, vroe
ger respect inboezemende aan alle vij
anden, waren niet meer van beteeke-
nis. De overmacht der bonte kraaien
bleek duidelijk. Nu de zwakke reiger
zich niet meer in de lucht verheffen
kon, zou zijn laatste uurtje spoedig
slaan.
Was deze reiger reeds ziek vóór dit
wintert jé? Was hij te zwak geweest
om met zijn kameraden den grooten
tocht te maken? Was het hem toen
verboden, zooals het aan zwakke ooie
vaars verboden wordt? Wie geeft
daarop het antwoord? Feit is het, dat
eiken winter zulke achterblijvers wor
den waargenomen. Dient het geluk
hun, zooals verleden winter het geval
was, dan komen ze het koude jaarge
tijde door. Bij strenge vorst vinden ze
geen voedsel meer en hun vonnis is ge-
teekend.
De onderzoeker uit Workum had
daar in elk geval een bijzondere gele
genheid gehad, om een stukje „strijd
om het bestaan" in de vogelwereld
waar te nemen. Geloof maar gerust,
dat die bonte kraaien het in de eerste
koude dagen ook niet ruim gehad had
den. Him tafel was spiegelglad en met
kristal bedekt, waaronder het voedsel
verborgen was. Later werd het beter.
Ze vonden een tafeltje welbereid. Toen
waren er doode vogels genoeg te vin
den en hun speurende oogen vinden ze
zelfs in de schuilhoekjes-, die een ster
vende vogel bij voorkeur uitkiest. Het
is wel een merkwaardige gewoonte
van de vogels om dan een eenzaam
plekje op te zoeken en er zich onge
zien neer te leggen. Deze afzondering
wordt ais volgt verklaard:
Dieren koesteren een sterk wantrou
wen tegen alles, wat maar eenigszins
ongewoon is, of wat afwijkt onder
soortgenooten.
Nooit zullen zij een kreupel, mis
maakt of ziekelijk individu in hun ge
meenschap dulden. Als een dier zich
ziekelijk, oud of zwak gevoelt, krijgt
hij een zonderlinge gewaarwording van
iets onbekends, dat hem overvalt en
hij verdwijnt.
Wat „dood" is, weet hij niet en daar
om meent hij, dat hij maar onaange
naamheden voorkomt, door zich ergens
te verschuilen en -r- de dood treedt in.
Onze boomvogels vinden zulke plek
jes in overvloed, de weidevogels zoe
ken ze in greppels en onderwallen.
Daar worden ze gevonden door wezel,
hermelijn en bunzing, die met kraai,
ekster en vlaamsche paai de lijkjes zoo
spoedig mogelijk doen verdwijnen.
DAMRUBRIEK.
Partij tusschen P. Mahn en G. Bors,
gespeeld in den voorwedstrijd om den
meestertitel in September 1925.
Gedeeltelijke analyse uit de N. R. C.
Wit Zwart
1. 32—28 20—24
Naast 1823 een zeer goed antwoord
op 32—28.
2. 37—32 17—21
3. 41—37 212b
4. 31—27 11—17
5.34—30
Sterker is hier 2823 (19 28), en
33 11, waarmede Wit zich meer
speelruimte verschaft. Hiermede is
tevens gezegd, dat Zwart bij den 4en
zet beter 1823 had kunnen spelen.
Wel kon wit dan met 34—29 enz. ver
volgen, doch dezen uitruil behoefde
Zwart niet te vreezen, daar dan zijn
lange vleugel zeer gunstig ontwikkeld
wordt.
517—21
Hier was 1823 aangewezen. Door
den tekstzot krijgt Wit gelegenheid
zeer gunstig uit te ruilen door 2722
(18:27), 28—23 (19:28) en 33:31,
waarmee hij de openingsmoeilijkhe
den te boven komt.
6. 37—31
De tekstzet is niet sterk. Hier moest
2722 enz., zooals boven is aangege
ven.
626 37
7. 42 31 21—26
Natuurlijk. Thans komt Wit's lange
vleugel in het gedrang.
8. 47—42 26 37
9. 42 31
Niet beter is 32 41, want dan zou
Zwart 1823, Wit dwingende tot 38
32, hegeen ook geen mooi spel geeft.
918—23
10. 46—41 12—18
11. 41—37 7—12
12. 40—34 1—7 c
13. 30—25 24—30
Wat beteekent nu deze zet? Zwart
had goed geprofiteerd van Wit's min
der sterke voortzetingen en eenïg
voordeel verkregen. De uitruil 34—29
had deze hier niet te vreezen, want
dat bracht Wit geen verbetering. Aan
gewezen was hier dan ook 7—11. Dooi
den tekstzet kan Wit aanstonds schijf
30 naar den rand dwingen en ver
krijgt dan voordeel.
14. 35 24 19 30
15. 28 :)19 14 23
16. 4540 10—14
17. 50—45 4—10
18. 34—29
Hier komt duidelijk uit, hetgeen wij
hierboven opmerkten. Bij goed spel
moet Wit nu voordeel behalen.
1823 34
19. 40 29 30—35
20. 44—40
Waarom nu dat randstuk weer af
geruild? Dat is toch heelemaal in te
genspraak met de voorgaande zetten-
reeks. Veel beter was hier 3934 enz.
2035 44
21. 49 40 6—11
Hier moest 14—20 (25 14) en 10 19.
waardoor Wit's zetten erg beperkt
worden. 32 of 33—28 of ook 31—26
mag dan niet wegens 18—23, enz. met
schijfwinst en het is voor Wit daarna
uiterst moeilijk een goede voortzet
ting te vinden.
22. 32—28 18—23
Thans is deze uitruil vrijwel ge
dwongen om schijf 11 verder in het
spel te kunnen brengen, wrarna een
vrijwel gelijkwaardige stelling wordt
verkregen.
23. 28 19 14 34
24. 40 29 11—17
25. 37—32 17—21
26. 31—26 10—14
27. 26 17 12 :21
28. 33—28 7—12
29. 39—33 12—18
30. 45—40 21—26
31. 40—35 5—10
32. 43—39
Deze heeft handig geprofiteerd van
het te, passieve spel van Zwart en
met de laatste zettenreeks zijn stand
keurig opgebouwd. De tekstzet echter
is zwak en hier verdiende 29—24 zeer
zeker de voorkeur.
Stand na den 32sten zet van Wit
Zwart.
81
p
m
fH
Z -
0
Ég
12
m
V"
m
Üt
1/
1
i
Hf
ip
w
Wit.
Zwart: 2, 3, 8—10, 13—16, 18 en 26
(11 schijven).
Wit: 25. 27—29, 32, 33, 35, 36, 38. 39
en 48 (11 schijven).
3 214—19
Thans krijgt Wit belangrijk voor
deel.
33. 29—24
Natuurlijk. Begint thans een ster
ken aanval.
3 319 30
34. 35 24 9—14
O.i. is hier 1014 niet veel beter,
35. 36—31
Fraai gespeeld. Deze schijf stond
Wit in den weg, terwijl Wit met den
tekstzet bovendien verschillende zetjes
in de stelling vlecht.
3526 37
36. 32 41
Zwart mag nu niet met 14—19 ver
volgen, door 28—23 (18 20) en 25 5
met winst van Wit. Ook 18—23 mag
niet, zooals in de partij wordt aange
toond. De beste zet voor Zwart na den
afruil is 39.
3618—23
37. 28 19 14 23
38. 27—21 16 27
39. 38—32 27 20
40. 25 5 23—29
41. 5—32 15—20
42. 32—49 29—33
Deze had Eter gevoegelijk kunnen
opgeven, want de partij is reddeloos
verloren.
43. 39 2°, 13—19
44. 49—40 19—24
45. 28—22 24—30
4(i. 22—17 8—13
47. 17—11 30—35
48. 40—45 20—24
49. 11—6
Zwart geeft het op.
Een door Wit goed gespeeld midden
en eindspel.
Ons Babbelhoekje.
=*a
Beste Jongens en Meisjes!
Als ik 'deze Babbelhoek ga begin
nen, wil! ik het allereerst aan al mijn
nichtjes en neefjes mijn beste wen
schen brengen, 'k Hoop dat dit jaar
voor jullie allen, met je ouders een
heel' gelukkig jaar mag wezen, waarin
jullie allen in ruime "mate Gods ze
gen moogt ondervinden. Want al zijn
jullie nog jong, je weet het toch best
aan 's He eren zegen is alles gelegen.
Nu ga ik, voor het laatst in dit
jaar, aan de brieije3 beginnen.
„Gustaaf Adolf", 't Was jammer,
maar jullie briefjes waren verleden
week te laat. Dus kon ik je geen
(antwoord sturen. Ze moeten uiterlijk
Donderdagmorgen voor 12 uur binnen
zijn. Zoo, heb ;je al van de nieuwe
schaatsen kunnen genieten? Fijn hé?
En nu begint -het maar weer te vrie
zen, dus wie weet wat er nog komt.
'k Heb je cijfers van je rapport
nauwkeurig bekeken, 't Is een pracht
rapport, in één woord. En voor tee
kenen had je het hoogste cijfer he?
Je .hebt mij niet van de Kerstfeest-
Wering verteld Was het prettig? En
is er mooi verteld?
„Logeetje". Ja, het was jammer, dat
jullie briefjes te laat waren, maar
er was niets aan te doen. Voortaan
tnaar zoo vroeg mogelijk inzenden.
Lichtbeelden zijn altijd haast mooi
hé. Jij schrijft over regen en wind,
maar nu (Woensdag) vriest het al
weer. Houd je van schaatsenrijden?
Prettig, dat je zoo vooruit bent ge
gaan met je rapport, 't Zal met die
twee cijfers ook best in orde ko
men, als je gced je best doet. Dus
het is een mooie Kerstfeestviering ge
weest? Hce is het met het teksten
opzeggen gegaan? Dat heb je mij nog
vergeten te_ vertellen.
„theeroosje", 'k Vond het echtleui
een getypten brief van je te krngen.
Is het Kerstfeest van de Zondags
school prettig geweest? Daar vertel
je mij volgende week zeker wel van.
Wat zei W. wel' teen ze thuis kwam
en die brief van je kreeg? Aardig,
die eigen gebreide pantoffeltjes. Je
wensch is vervuld meisje. Het heeft
.alweer gesneeuwd en het vriest ook.
Ja, ik neb ook oen kiekje van hen
gehad, 'k Vind het heel mooi en was
er erg blij mee.
„Woudlelie", 'k Dank jullie beidjes
hartelijk voor de mooie nieuwjaar-skaarl
die je mqj stuurde. En voor de goede
twenschen idie jullie er mee bedoel,
den. Aan het begin van den babbelhoek
heb ik reeds alle nichtjes en neefjes
geluk gewenscht, dus dat moet je
maar even lezen als je het nog niet
gedaan hebt. Ja, die onverwachte
sneeuw van Maandag heeft hier en
daar nogal vertraging veroorzaakt. Ik
ben dien dag in Den Haag geweest,
inaar heb met do trein gereisd en
dat schikte nogal. Maar wat was het
bar koud en guur hé?
„Piet Hein', 't Is wel koud, Piet
Hein, maar als je buiten bent, moet
ie maar 1'1'ink in de sneeuw rollebol
len. Dan wordt je wel warm. Of
•houd je daar niet van? Je hebt
•een prachtig rapport jongen. Ben je
er met erg blij mee? En wat zeiden
vader en moeder er wel van?Nee2
zoo'n heel' kleintje kan moeilijk bij
oen Kerstfeestviering zijn. Ze begrijpt
nog niet dat ze stil moot wezen hé?
Vond je het piettig op het Kerstfeest
„Reseda on Rozeknopje". Nee h:or
dat konden jullie met heipen dat
Reseda's broer de brief vergeten heeft
Als het weer gebeurt, zalik maar
eens op hem komen brommen. Af
gesproken? 'k Vond hot toch leuk
.dat jullie mij de beide brieven ge
stuurd hebben, want je hebt mjj heel
aardig over de Ouderavond verteld.
Vinden jullie hot niet fqn, dat je
blijven mocht? En ook getractoera)
werd? 'k Denk dat do andere kinde
ren wel jalcorsch waren, is 't niet?
Dank voor jullie wenschen. Heb je
al geleaen wat er aan hetbegin
van de BabbelhoeK staat?
„Vergeet mij nietje". Ja, ik dacht
dat jullie het Kerstfeest vóór den
25sten Doe. gevierd hadden. Maar nu
begrip ik het boter. Dus jij hebt de
Zondagsschool verlaten. Vond je het
jammer om'er af te gaan? Je hebt
weer oen heel- mooi rapport hé. Mis-
schien komt or wel weer ijs. 't Vriest
tenminste al aardig. D.ank voor je
wensch hoor. Jou heb ik hoi al bij
het begin van do babbelhoek gedaan.
Heb je het gezien? Ik hoop het ook
voor je dat je bij de gelukkigen be
hoort. Maar mocht het niet zoo zijn,
dan niet boos wezen hoor.
„Pioenroos en Seringentak". Volop
van de ijspret genoten? Goed zoo.
Je moet het maar waarnemen als
het er is. Is dat jongentje ernstig
(Overreden? En hoe is het nu met
hem? Gelukkig dat P.'s broertje er
zoo goed afkwam. Hoe is het eigenlijk
gebeurd? Zijn ze onvoorzichtig ge
weest? Schrok zijn moe niet erg toen
hij thuis kwam?
„Rie". Hoe kwam het dat P. en
jij geen beek hadden? Umdat het
vacantie is? Een boek dat je niet
mooi vindt, leest niets gezellig, hé.
Wil je J. nog harteiijk van my feli-
citeeien, al is het wat 1 laat? Best,
vertel mij volgende week maar hoe
haar verjaardag geweest is. Een pracht
cadeau heeft ze alvast gehad. Een
■nieuwe fiets, 't Is niet mis hoor.
Hoe is het Kerstfeest van dc Zon-
idagsschool geweest? Vertel je mij dan:
took wat van?
„Meitakje". Dus je hebt het erg
druk gehacl voor de vacantie? Dan
heb je nu weer tijd om uit te rusten
hé? Toch wel prettig dat d jur.:
is klaar gekomen. Dan heb je je niet
voor niets ingespannen. Was jc zus./
er blij mee? 't Zijn mooie cadeautjes
die je broertje gekregen heeft. Geen
wonder dat hij er blij mee was. Zoo.
zing je bij dat koor mee? 'k Gel co?
dat daar nog een vroegere babbel-
li oekster ook op is.
„Lathyrus". Eerste Kerstdag was in
•de modder, maar tweeden Kent iag
toch niet? Er lag 's avonds een aar
dig pak sneeuw hoor. Ik kwam uit
Den Haag, maar liet viel niets mee
buiten. En jij hebt toch al aardig
van het lief en leed van het ijsver
maak geprofiteerd? E11 nu vriest het
(alweer, dus wie weet wat er nog
komt. Je weet wel, alle spreekwoor.
den komen lang niet uit. Hartelijk
dank voor je wenschen, meisje. Leev
je het begin van de babbelhoek even?
„Een briefje zonder naam". Er wa
ren. er verleden week meer, die door
het gsvermaak niet geschreven heb-
ben. Ja, het is nu vacantie. En 't
begint weer te vriezen, dus wie weet
hoe je no£ kunt genieten. Nee, vvasch-
'dag in huis, is nooit gezellig. Maar het
moet toch gebeuren hé.
„Cornells de Wit", En of jullie*
boffen.De eene sneeuw- en ijspretia
nog niet over, of de andere komt
weer. 'k Dank je wel voor je goede wen
schen en je leuke ansichtkaart, 't Was
zeker de sneeuwpop die jullie gemaakt
hadden, die er op stond, hè? Dat is een
mooi rapport, hoor, allemaal negens en
achten.
„Korenbloem en Geranium". Zoo, ben je
ziek geweest, Geranium? Wat scheelde er
aan? Nee, dan kon er van schaatsenrijden
niet veel komen, en heeft Korenbloem
maar alleen van de ijspret geprofiteerd.
En is ze nu uit logeeren? Waar woont
haar Grootmoeder?
„Boterbloempje en Madeliefje". Nee,
daar konden jullie niets aan doen. Als
je broer de brief per ongeluk in zijn tasch
houdt, komt hij vanzelf niet bij mij. Was
het een gezellige dag, toen vader jarig
was? Wat is dat voor een spel, dat je
gehad hebt? Wat scheelt het zusje van K?
Is ze erg ziek? Ze was zeker wel blij met
het mooie postpapier dat ze kreeg. Dank
voor jullie raadsels.
„Sneeuwklokje", 'k Had je gemist en ik
dacht wel, dat het door het ijs kwam,
dat je oversloeg. Je hebt pr dus flink van
geprofiteerd? Goed zoo! Wie weet, wat je
er nog van kunt genieten in de vacantie.
want de dooi is al weer over.
„Alpenroos en Gentiaan". Dat is niet zoo
heel erg prettig voor je, dat je zitten moet,
meisje, 't Gaat nu zeker al wat vooruit,
dat je hoopte, dat je weer mocht gaan loo-
.pen..voor den dokter. Ja, bij zoo'n ge
dwongen rustkuur is er voor allerlei din
gen tijd, waar je anders nooit aan toe
komt. Gezellig voor je, dat nu net je
nichtjes kwamen. Dan heb je misschien
wat meer gezelschap. Dank voor jullie
goede wenschen en het beste er mee.
„Waterlelie". Ja hoor, we hebben flink
sneeuw gehad al kwam het tweede Kerst
dag pas. Wat een mooi en nuttig cadeau
heb je gekregen met je verjaardag. Je
was er zeker wel heel erg blij mee. Heb
je ook nog veel visite gehad? Dank je
hartelijk voor je goede wenschen. Lees je
de mijne even in het begin van de bab
belhoek?
„Boschviooltje". Ja, het heeft hier ook
flink gesneeuwd op tweeden Kerstdag en
in Den Haag, waar ik dien dag was, ook.
Het treft wel goed, net in de vacantie.
Dan hebben de meeste kinderen meer tijd
om er van te genieten. Had je het dien
morgen zoo druk met je broertje? Leuk,
dat jullie hem gewogen hebben, 'k Vind
dat hij een prachtig gewicht heeft voor
zoo'n klein baasje. Hij ziet er zeker best
uit.
De oplossingen van de vorige week zijn:
1. Men noemt Zijn naam: Wonderlijk,
Onderdeelen: Zon, Maan, Wonderlijk,
Raad, Emma, Etna, Rijn.
2. Paljas.
3. Kreeftenscharen.
4. Om de jas vast te maken.
5. Japan, Italië, China.
En nu volgt het prijsraadsel:
Of eigenlijk is het geen raadsel, maar is
het een werkje, dat ik jullie opdraag.
Iedere babbelhoeker moet drie zinnen be
denken, waarin een verborgen naam is
van een land, een bloem, een vogel, een
ander dier, een jongens- of een meisjes
naam. Je mag niet van iedere soort één
zin bedenken, maar je moet van één soort
drie zinnen bedenken. Je mag nemen wat
je het makkelijkst lijkt. Vind je zinnen
met bloemennamen het prettigst, dan
maak je er daarvan drie. Of houd je meer
van verborgen jongens- of meisjesnamen,
dan maak je daar drie zinnen van. Jullie
inzendingen moeten op een apart stukje
papier staan, en achter iedere zin moet
je zetten welke naam er in verborgen is,
omdat ik natuurlijk geen tijd heb, om die
allemaal op te zoeken. En weet je wat
het leukste is? Niet alleen dat je er een
prijs mee kunt winnen, maar alles wat
goed is, geef ik zoo langzamerhand een
plaatsje in de babbelhoek. Vinden jullie
dat niet aardig? Daarom moeten jullie
er vooral aan denken, dat je die zinnen
op een apart stukje papier schrijft, en ook
op dat 9tukje papier je naam zet. Goed
begrepen? Dan een twee drie aan
het werk.
'k Wensch jullie veel succes en genoe
gen met dit nieuwe werkje. Vertel mij vol
gende week maar eens, hoe het je beval
len is. Willen jullie «ïflemaal het begin
van de Babbelhoek even lezen?
'k Neem nu afscheid van jullie, tot vol
gende week, zoo we hopen.
Vele groeten van je
TANTE FR ANCIEN.