m m m 9 m m Kreeg Leiden zelf geen groote verande* :ig in 1927, het verkeer langs de ijzeren ;an, waaraan ook Leiden meedoet, on- rging een belangrijke verandering door electrificatie der Spoorwegen. Moge 28 de vele stoornissen van 1927 geheel boven komen. Moge ten slotte de afbouw van het Aca- •misch ziekenhuis ons een mooi stads- el completeeren. Zoodra dat alles een feit is, halen we le vuurmonden te voorschijn en zullen nog luisterrijker wijze feest vieren dan 3 October het feest van den Leidschen out is gevierd. xEMENGD NIEUWS. Auto's te water. Gistermorgen om- reeks 12 uur is te Schiedam een vracht- ito van den Vereenigden Brandstoffen- vndel, Admiraliteitskade 85 te Rotterdam et ongeveer twee ton cokes en een fiets i de Nieuwe Haven nabij de Walvisch- eeg gereden. De wagen werd bestuurd oor A. de K., en naast dezen zaten C. d. en A. B., allen uit Rotterdam. De chauffeur was vermoedelijk door het eken van de stuurstang de macht over m wagen kwijt geraakt, waardoor deze ngs den schuinen kant van de haven water reed, waar hij met zijn kop in n grond bleef steken. De fiets werd een lar meter ver over het ijs geslingerd. Het gelukte aan B. het eerst, uit de ca ne te kruipen, waarvan nog een gedeel- boven het water uit3tak. Ook de chauf- 'ur en C. de B. konden toen met behulp an omstanders op den kant klauteren, .onder boven wonder had A. B. behalve ?n nat pak, slechts een verwonding aan I et been, veroorzaakt door een gebroken oorruit. C. de B. en A. de K. kwamen er fortuinlijker af met een paar natte r-eenen en een schaafwond aan de han- en. ioen men een oogenblik daarna met en dreg van de gemeente de fiets op den kant wilde halen, brak dadelijk het touw, eker een bewijs van de deugdelijkheid an dit materiaal. Gisteravond is de auto, bestuurd door len heer A. L. uit Den Haag, waar- n tevens gezeten was de heer P. U. uit i)en Haag, van archteren aangereden door len auto, bestuurd door den heer v. d. F. uit Delft, met het gevolg, dat eerstge noemde auto nabij de Tolbrug in de Vliet teraakte. Gelukkig was spoedig voldoende hulp aanwezig en het gelukte de beide inzit tenden, tïie tot aan den hals in het water zaten, op het droge te brengen, zoodat het ongeluk, dat zich aanvankelijk ernstig liet aanzien, vrij goed is afgeloopen. Ten huize van den heer F. zijn beide personen opgenomen en van droge klee- ren voorzien. De andere auto bleef als het ware op den kant van de Vliet hangen. Met behulp van een kraanwagen heeft men den auto weer op het droge gebracht. Verdrenken. Gistermorgen is het lijk van den landbouwer A. Barrevoets uit de rivier de Zoom te Bergen op Zoom op gehaald Het lijk is naar het Algemeen Burgergasthuis te Bergen op Zoom over gebracht. Overleden. Een 1^-jarig dochtertje van den heer T. te Beverwijk, dat op eer sten Kerstdag een pot heete koffie over het lichaam kreeg, is aan de gevolgen daarvan overleden. Koeien door electrischen stroom gedood. Bij onderzoek is gebleken, dat in den stal van den landbouwer J. v. d. Velden te Woensel, bij Eindhoven, waar drie koeien door den electrischen stroom zijn gedood, de electrische leiding niet goed was aangelegd; een aardleiding was er niet. Er zijn nog meer boerderijen, in die omgeving, met electrische stalverlichting, waar ook geen aardleiding bestaat. IJsiormatie bij fort Pampus. Het ijs op Pampus toont een' interessant schouw spel. De aanhoudende Oostenwind perst de schotsen van de Zuiderzee in dezen wijden trechter, zoodat de massa tot den bodem wordt opgestapeld en zich vaak meters hoog verheft. Het fort Pampus van alle gemeenschap verstoken, verheft zich eenzaam boven een schitterend heu vellandschap van gestolde golven ten Oos ten van Durgerdam. De Amerikanen. In het leven geroe pen hebben de Amerikanen: le. het Verdrag van Versailles, maar zij hebben het niet onderteekend; 2e. den Volkenbond, maar zij zijn niet toegetreden; 3e. de conferentie tot vlootvermindering, en zij hebben meer schepen gebouwd; 4e. de „cocktails" en zij zijn droog ge worden. Door de koude bevangen. De reeds be jaarde wachtsman Zwaan, die des nachts toezicht houdt bij het herstellingswerk aan een remming in de Visschershaven te IJmuiden en daartoe verblijf houdt op een daar liggend vlot, is gisternacht te water geraakt. Hij wist zichzelf te red den en om zijn kleeding te drogen, zette hij zich nabij een kachel, die in een hokje op het. vlot stond, neer. Vermoedelijk is de man toen versuft geraakt. Gistermorgen troffen de werklie den hem, door de koude bevangen, ge heel verstijfd aan. Onmiddellijk trachtte men de levensgeesten weer op te wekkenl doch het mocht niet meer baten. De oude man was inmiddels overleden. DB VOGELS EN DE KOUDE. De felle koude van den laatsten tijd heeft menig vogelsoort verrast. Vele gevederde vrienden zijn het slachtoffer geworden van die plotselinge vriespe- riode; slechts was voor hen de ijzel, die veld en wegen, boom en struik, ja letterlijk alles bedekte. Weg was in eens alle voedsel I De honger klopte aan de deur. De felle Oostenwind striemde de lichaampjes. Waarom ze maar niet zoo haastig mogelijk den aftocht bliezen naar het zoelere Zuiden? Ja, waarom niet? Wij staan in zulke gevallen voor niet op te lossen raadselen. Waarheid is het, dat bij alle stren gere wintertjes slachtoffers vallen. Dit voorwintertje met zijn ongewone ijsbe- dekking was slechts voor spreeuwen, lijsters en allerlei kleingoed. Een vogelliefhebber uit Workum ging eens op onderzoek uit en hij zond daarover een verhaal aan een der bla den. Op een dag tijdens den feilen wind en later volgende sneeuwjacht, vond hij in de luwte van een rietkraag, tusschen het riet en den berm van den weg, een aantal in elkaar gedoken, suf fend uitkijkende, bijna slapende vo gels. De wijdopgezette vederbos maak te die vogels oogenschijnlijk veel dik ker dan ze werkelijk zijn. Die spreeu wen en lijsters, er waren drie kanarie vogels en twee merels bij, waren den bevriezingsdood nabij. De verkleumde pooten konden de uitgeteerde lichaam pjes niet meer dragen. Tegen de kracht van den wind was hun vlucht niet meer opgewassen. Den volgenden morgen vond hij in dezelfde omgeving eenige lijkjes. Ook van een paar leeuweriken en een rood borstje. Dicht bij den zeedijk aan het Tille- fennepad, zag hij een blauwen reiger, hier gewoonlijk aalreiger geheeten, op eerbiedigen afstand omringd door een vijftal grijze kraaien. De matte hou ding van den reiger en de aanwezig heid van die „schierroeken" deed hem begrijpen, dat daar een tragedie zou worden afgespeeld. Als het ijs in de vaart hem had kun nen dragen, was hij den reiger te hulpe gekomen. Nu daar geen sprake van was, besloot hij, trots den kouden wind, een poosje te schuilen achter het bruggetje. Het kwam uit, zooals hij verwacht had. De halfbevroren of zieke reiger kon zich niet.meer voldoende verwe ren tegen dat kraaienvolkje. Zoo nu en dan vloog de bende krijschend op en laag over het veld scherend, pikten ze dan naar den reiger, zorg dragende, den vogel van achteren te naderen. De steltlooper kon ternauwernood meer klapwieken; zijn snavelstooten, vroe ger respect inboezemende aan alle vij anden, waren niet meer van beteeke- nis. De overmacht der bonte kraaien bleek duidelijk. Nu de zwakke reiger zich niet meer in de lucht verheffen kon, zou zijn laatste uurtje spoedig slaan. Was deze reiger reeds ziek vóór dit wintert jé? Was hij te zwak geweest om met zijn kameraden den grooten tocht te maken? Was het hem toen verboden, zooals het aan zwakke ooie vaars verboden wordt? Wie geeft daarop het antwoord? Feit is het, dat eiken winter zulke achterblijvers wor den waargenomen. Dient het geluk hun, zooals verleden winter het geval was, dan komen ze het koude jaarge tijde door. Bij strenge vorst vinden ze geen voedsel meer en hun vonnis is ge- teekend. De onderzoeker uit Workum had daar in elk geval een bijzondere gele genheid gehad, om een stukje „strijd om het bestaan" in de vogelwereld waar te nemen. Geloof maar gerust, dat die bonte kraaien het in de eerste koude dagen ook niet ruim gehad had den. Him tafel was spiegelglad en met kristal bedekt, waaronder het voedsel verborgen was. Later werd het beter. Ze vonden een tafeltje welbereid. Toen waren er doode vogels genoeg te vin den en hun speurende oogen vinden ze zelfs in de schuilhoekjes-, die een ster vende vogel bij voorkeur uitkiest. Het is wel een merkwaardige gewoonte van de vogels om dan een eenzaam plekje op te zoeken en er zich onge zien neer te leggen. Deze afzondering wordt ais volgt verklaard: Dieren koesteren een sterk wantrou wen tegen alles, wat maar eenigszins ongewoon is, of wat afwijkt onder soortgenooten. Nooit zullen zij een kreupel, mis maakt of ziekelijk individu in hun ge meenschap dulden. Als een dier zich ziekelijk, oud of zwak gevoelt, krijgt hij een zonderlinge gewaarwording van iets onbekends, dat hem overvalt en hij verdwijnt. Wat „dood" is, weet hij niet en daar om meent hij, dat hij maar onaange naamheden voorkomt, door zich ergens te verschuilen en -r- de dood treedt in. Onze boomvogels vinden zulke plek jes in overvloed, de weidevogels zoe ken ze in greppels en onderwallen. Daar worden ze gevonden door wezel, hermelijn en bunzing, die met kraai, ekster en vlaamsche paai de lijkjes zoo spoedig mogelijk doen verdwijnen. DAMRUBRIEK. Partij tusschen P. Mahn en G. Bors, gespeeld in den voorwedstrijd om den meestertitel in September 1925. Gedeeltelijke analyse uit de N. R. C. Wit Zwart 1. 32—28 20—24 Naast 1823 een zeer goed antwoord op 32—28. 2. 37—32 17—21 3. 41—37 212b 4. 31—27 11—17 5.34—30 Sterker is hier 2823 (19 28), en 33 11, waarmede Wit zich meer speelruimte verschaft. Hiermede is tevens gezegd, dat Zwart bij den 4en zet beter 1823 had kunnen spelen. Wel kon wit dan met 34—29 enz. ver volgen, doch dezen uitruil behoefde Zwart niet te vreezen, daar dan zijn lange vleugel zeer gunstig ontwikkeld wordt. 517—21 Hier was 1823 aangewezen. Door den tekstzot krijgt Wit gelegenheid zeer gunstig uit te ruilen door 2722 (18:27), 28—23 (19:28) en 33:31, waarmee hij de openingsmoeilijkhe den te boven komt. 6. 37—31 De tekstzet is niet sterk. Hier moest 2722 enz., zooals boven is aangege ven. 626 37 7. 42 31 21—26 Natuurlijk. Thans komt Wit's lange vleugel in het gedrang. 8. 47—42 26 37 9. 42 31 Niet beter is 32 41, want dan zou Zwart 1823, Wit dwingende tot 38 32, hegeen ook geen mooi spel geeft. 918—23 10. 46—41 12—18 11. 41—37 7—12 12. 40—34 1—7 c 13. 30—25 24—30 Wat beteekent nu deze zet? Zwart had goed geprofiteerd van Wit's min der sterke voortzetingen en eenïg voordeel verkregen. De uitruil 34—29 had deze hier niet te vreezen, want dat bracht Wit geen verbetering. Aan gewezen was hier dan ook 7—11. Dooi den tekstzet kan Wit aanstonds schijf 30 naar den rand dwingen en ver krijgt dan voordeel. 14. 35 24 19 30 15. 28 :)19 14 23 16. 4540 10—14 17. 50—45 4—10 18. 34—29 Hier komt duidelijk uit, hetgeen wij hierboven opmerkten. Bij goed spel moet Wit nu voordeel behalen. 1823 34 19. 40 29 30—35 20. 44—40 Waarom nu dat randstuk weer af geruild? Dat is toch heelemaal in te genspraak met de voorgaande zetten- reeks. Veel beter was hier 3934 enz. 2035 44 21. 49 40 6—11 Hier moest 14—20 (25 14) en 10 19. waardoor Wit's zetten erg beperkt worden. 32 of 33—28 of ook 31—26 mag dan niet wegens 18—23, enz. met schijfwinst en het is voor Wit daarna uiterst moeilijk een goede voortzet ting te vinden. 22. 32—28 18—23 Thans is deze uitruil vrijwel ge dwongen om schijf 11 verder in het spel te kunnen brengen, wrarna een vrijwel gelijkwaardige stelling wordt verkregen. 23. 28 19 14 34 24. 40 29 11—17 25. 37—32 17—21 26. 31—26 10—14 27. 26 17 12 :21 28. 33—28 7—12 29. 39—33 12—18 30. 45—40 21—26 31. 40—35 5—10 32. 43—39 Deze heeft handig geprofiteerd van het te, passieve spel van Zwart en met de laatste zettenreeks zijn stand keurig opgebouwd. De tekstzet echter is zwak en hier verdiende 29—24 zeer zeker de voorkeur. Stand na den 32sten zet van Wit Zwart. 81 p m fH Z - 0 Ég 12 m V" m Üt 1/ 1 i Hf ip w Wit. Zwart: 2, 3, 8—10, 13—16, 18 en 26 (11 schijven). Wit: 25. 27—29, 32, 33, 35, 36, 38. 39 en 48 (11 schijven). 3 214—19 Thans krijgt Wit belangrijk voor deel. 33. 29—24 Natuurlijk. Begint thans een ster ken aanval. 3 319 30 34. 35 24 9—14 O.i. is hier 1014 niet veel beter, 35. 36—31 Fraai gespeeld. Deze schijf stond Wit in den weg, terwijl Wit met den tekstzet bovendien verschillende zetjes in de stelling vlecht. 3526 37 36. 32 41 Zwart mag nu niet met 14—19 ver volgen, door 28—23 (18 20) en 25 5 met winst van Wit. Ook 18—23 mag niet, zooals in de partij wordt aange toond. De beste zet voor Zwart na den afruil is 39. 3618—23 37. 28 19 14 23 38. 27—21 16 27 39. 38—32 27 20 40. 25 5 23—29 41. 5—32 15—20 42. 32—49 29—33 Deze had Eter gevoegelijk kunnen opgeven, want de partij is reddeloos verloren. 43. 39 2°, 13—19 44. 49—40 19—24 45. 28—22 24—30 4(i. 22—17 8—13 47. 17—11 30—35 48. 40—45 20—24 49. 11—6 Zwart geeft het op. Een door Wit goed gespeeld midden en eindspel. Ons Babbelhoekje. =*a Beste Jongens en Meisjes! Als ik 'deze Babbelhoek ga begin nen, wil! ik het allereerst aan al mijn nichtjes en neefjes mijn beste wen schen brengen, 'k Hoop dat dit jaar voor jullie allen, met je ouders een heel' gelukkig jaar mag wezen, waarin jullie allen in ruime "mate Gods ze gen moogt ondervinden. Want al zijn jullie nog jong, je weet het toch best aan 's He eren zegen is alles gelegen. Nu ga ik, voor het laatst in dit jaar, aan de brieije3 beginnen. „Gustaaf Adolf", 't Was jammer, maar jullie briefjes waren verleden week te laat. Dus kon ik je geen (antwoord sturen. Ze moeten uiterlijk Donderdagmorgen voor 12 uur binnen zijn. Zoo, heb ;je al van de nieuwe schaatsen kunnen genieten? Fijn hé? En nu begint -het maar weer te vrie zen, dus wie weet wat er nog komt. 'k Heb je cijfers van je rapport nauwkeurig bekeken, 't Is een pracht rapport, in één woord. En voor tee kenen had je het hoogste cijfer he? Je .hebt mij niet van de Kerstfeest- Wering verteld Was het prettig? En is er mooi verteld? „Logeetje". Ja, het was jammer, dat jullie briefjes te laat waren, maar er was niets aan te doen. Voortaan tnaar zoo vroeg mogelijk inzenden. Lichtbeelden zijn altijd haast mooi hé. Jij schrijft over regen en wind, maar nu (Woensdag) vriest het al weer. Houd je van schaatsenrijden? Prettig, dat je zoo vooruit bent ge gaan met je rapport, 't Zal met die twee cijfers ook best in orde ko men, als je gced je best doet. Dus het is een mooie Kerstfeestviering ge weest? Hce is het met het teksten opzeggen gegaan? Dat heb je mij nog vergeten te_ vertellen. „theeroosje", 'k Vond het echtleui een getypten brief van je te krngen. Is het Kerstfeest van de Zondags school prettig geweest? Daar vertel je mij volgende week zeker wel van. Wat zei W. wel' teen ze thuis kwam en die brief van je kreeg? Aardig, die eigen gebreide pantoffeltjes. Je wensch is vervuld meisje. Het heeft .alweer gesneeuwd en het vriest ook. Ja, ik neb ook oen kiekje van hen gehad, 'k Vind het heel mooi en was er erg blij mee. „Woudlelie", 'k Dank jullie beidjes hartelijk voor de mooie nieuwjaar-skaarl die je mqj stuurde. En voor de goede twenschen idie jullie er mee bedoel, den. Aan het begin van den babbelhoek heb ik reeds alle nichtjes en neefjes geluk gewenscht, dus dat moet je maar even lezen als je het nog niet gedaan hebt. Ja, die onverwachte sneeuw van Maandag heeft hier en daar nogal vertraging veroorzaakt. Ik ben dien dag in Den Haag geweest, inaar heb met do trein gereisd en dat schikte nogal. Maar wat was het bar koud en guur hé? „Piet Hein', 't Is wel koud, Piet Hein, maar als je buiten bent, moet ie maar 1'1'ink in de sneeuw rollebol len. Dan wordt je wel warm. Of •houd je daar niet van? Je hebt •een prachtig rapport jongen. Ben je er met erg blij mee? En wat zeiden vader en moeder er wel van?Nee2 zoo'n heel' kleintje kan moeilijk bij oen Kerstfeestviering zijn. Ze begrijpt nog niet dat ze stil moot wezen hé? Vond je het piettig op het Kerstfeest „Reseda on Rozeknopje". Nee h:or dat konden jullie met heipen dat Reseda's broer de brief vergeten heeft Als het weer gebeurt, zalik maar eens op hem komen brommen. Af gesproken? 'k Vond hot toch leuk .dat jullie mij de beide brieven ge stuurd hebben, want je hebt mjj heel aardig over de Ouderavond verteld. Vinden jullie hot niet fqn, dat je blijven mocht? En ook getractoera) werd? 'k Denk dat do andere kinde ren wel jalcorsch waren, is 't niet? Dank voor jullie wenschen. Heb je al geleaen wat er aan hetbegin van de BabbelhoeK staat? „Vergeet mij nietje". Ja, ik dacht dat jullie het Kerstfeest vóór den 25sten Doe. gevierd hadden. Maar nu begrip ik het boter. Dus jij hebt de Zondagsschool verlaten. Vond je het jammer om'er af te gaan? Je hebt weer oen heel- mooi rapport hé. Mis- schien komt or wel weer ijs. 't Vriest tenminste al aardig. D.ank voor je wensch hoor. Jou heb ik hoi al bij het begin van do babbelhoek gedaan. Heb je het gezien? Ik hoop het ook voor je dat je bij de gelukkigen be hoort. Maar mocht het niet zoo zijn, dan niet boos wezen hoor. „Pioenroos en Seringentak". Volop van de ijspret genoten? Goed zoo. Je moet het maar waarnemen als het er is. Is dat jongentje ernstig (Overreden? En hoe is het nu met hem? Gelukkig dat P.'s broertje er zoo goed afkwam. Hoe is het eigenlijk gebeurd? Zijn ze onvoorzichtig ge weest? Schrok zijn moe niet erg toen hij thuis kwam? „Rie". Hoe kwam het dat P. en jij geen beek hadden? Umdat het vacantie is? Een boek dat je niet mooi vindt, leest niets gezellig, hé. Wil je J. nog harteiijk van my feli- citeeien, al is het wat 1 laat? Best, vertel mij volgende week maar hoe haar verjaardag geweest is. Een pracht cadeau heeft ze alvast gehad. Een ■nieuwe fiets, 't Is niet mis hoor. Hoe is het Kerstfeest van dc Zon- idagsschool geweest? Vertel je mij dan: took wat van? „Meitakje". Dus je hebt het erg druk gehacl voor de vacantie? Dan heb je nu weer tijd om uit te rusten hé? Toch wel prettig dat d jur.: is klaar gekomen. Dan heb je je niet voor niets ingespannen. Was jc zus./ er blij mee? 't Zijn mooie cadeautjes die je broertje gekregen heeft. Geen wonder dat hij er blij mee was. Zoo. zing je bij dat koor mee? 'k Gel co? dat daar nog een vroegere babbel- li oekster ook op is. „Lathyrus". Eerste Kerstdag was in •de modder, maar tweeden Kent iag toch niet? Er lag 's avonds een aar dig pak sneeuw hoor. Ik kwam uit Den Haag, maar liet viel niets mee buiten. En jij hebt toch al aardig van het lief en leed van het ijsver maak geprofiteerd? E11 nu vriest het (alweer, dus wie weet wat er nog komt. Je weet wel, alle spreekwoor. den komen lang niet uit. Hartelijk dank voor je wenschen, meisje. Leev je het begin van de babbelhoek even? „Een briefje zonder naam". Er wa ren. er verleden week meer, die door het gsvermaak niet geschreven heb- ben. Ja, het is nu vacantie. En 't begint weer te vriezen, dus wie weet hoe je no£ kunt genieten. Nee, vvasch- 'dag in huis, is nooit gezellig. Maar het moet toch gebeuren hé. „Cornells de Wit", En of jullie* boffen.De eene sneeuw- en ijspretia nog niet over, of de andere komt weer. 'k Dank je wel voor je goede wen schen en je leuke ansichtkaart, 't Was zeker de sneeuwpop die jullie gemaakt hadden, die er op stond, hè? Dat is een mooi rapport, hoor, allemaal negens en achten. „Korenbloem en Geranium". Zoo, ben je ziek geweest, Geranium? Wat scheelde er aan? Nee, dan kon er van schaatsenrijden niet veel komen, en heeft Korenbloem maar alleen van de ijspret geprofiteerd. En is ze nu uit logeeren? Waar woont haar Grootmoeder? „Boterbloempje en Madeliefje". Nee, daar konden jullie niets aan doen. Als je broer de brief per ongeluk in zijn tasch houdt, komt hij vanzelf niet bij mij. Was het een gezellige dag, toen vader jarig was? Wat is dat voor een spel, dat je gehad hebt? Wat scheelt het zusje van K? Is ze erg ziek? Ze was zeker wel blij met het mooie postpapier dat ze kreeg. Dank voor jullie raadsels. „Sneeuwklokje", 'k Had je gemist en ik dacht wel, dat het door het ijs kwam, dat je oversloeg. Je hebt pr dus flink van geprofiteerd? Goed zoo! Wie weet, wat je er nog van kunt genieten in de vacantie. want de dooi is al weer over. „Alpenroos en Gentiaan". Dat is niet zoo heel erg prettig voor je, dat je zitten moet, meisje, 't Gaat nu zeker al wat vooruit, dat je hoopte, dat je weer mocht gaan loo- .pen..voor den dokter. Ja, bij zoo'n ge dwongen rustkuur is er voor allerlei din gen tijd, waar je anders nooit aan toe komt. Gezellig voor je, dat nu net je nichtjes kwamen. Dan heb je misschien wat meer gezelschap. Dank voor jullie goede wenschen en het beste er mee. „Waterlelie". Ja hoor, we hebben flink sneeuw gehad al kwam het tweede Kerst dag pas. Wat een mooi en nuttig cadeau heb je gekregen met je verjaardag. Je was er zeker wel heel erg blij mee. Heb je ook nog veel visite gehad? Dank je hartelijk voor je goede wenschen. Lees je de mijne even in het begin van de bab belhoek? „Boschviooltje". Ja, het heeft hier ook flink gesneeuwd op tweeden Kerstdag en in Den Haag, waar ik dien dag was, ook. Het treft wel goed, net in de vacantie. Dan hebben de meeste kinderen meer tijd om er van te genieten. Had je het dien morgen zoo druk met je broertje? Leuk, dat jullie hem gewogen hebben, 'k Vind dat hij een prachtig gewicht heeft voor zoo'n klein baasje. Hij ziet er zeker best uit. De oplossingen van de vorige week zijn: 1. Men noemt Zijn naam: Wonderlijk, Onderdeelen: Zon, Maan, Wonderlijk, Raad, Emma, Etna, Rijn. 2. Paljas. 3. Kreeftenscharen. 4. Om de jas vast te maken. 5. Japan, Italië, China. En nu volgt het prijsraadsel: Of eigenlijk is het geen raadsel, maar is het een werkje, dat ik jullie opdraag. Iedere babbelhoeker moet drie zinnen be denken, waarin een verborgen naam is van een land, een bloem, een vogel, een ander dier, een jongens- of een meisjes naam. Je mag niet van iedere soort één zin bedenken, maar je moet van één soort drie zinnen bedenken. Je mag nemen wat je het makkelijkst lijkt. Vind je zinnen met bloemennamen het prettigst, dan maak je er daarvan drie. Of houd je meer van verborgen jongens- of meisjesnamen, dan maak je daar drie zinnen van. Jullie inzendingen moeten op een apart stukje papier staan, en achter iedere zin moet je zetten welke naam er in verborgen is, omdat ik natuurlijk geen tijd heb, om die allemaal op te zoeken. En weet je wat het leukste is? Niet alleen dat je er een prijs mee kunt winnen, maar alles wat goed is, geef ik zoo langzamerhand een plaatsje in de babbelhoek. Vinden jullie dat niet aardig? Daarom moeten jullie er vooral aan denken, dat je die zinnen op een apart stukje papier schrijft, en ook op dat 9tukje papier je naam zet. Goed begrepen? Dan een twee drie aan het werk. 'k Wensch jullie veel succes en genoe gen met dit nieuwe werkje. Vertel mij vol gende week maar eens, hoe het je beval len is. Willen jullie «ïflemaal het begin van de Babbelhoek even lezen? 'k Neem nu afscheid van jullie, tot vol gende week, zoo we hopen. Vele groeten van je TANTE FR ANCIEN.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 14