CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN 8 5,e JAARGANG ZATERDAG 24 DECEMBER 1927 NUMMER 2317 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaalf 2.50 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 Bureau: Hooigracht 35 Leiden fjül'xGtr' Telefoonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse EERSTE BLAD. Zij, die zich tegen 1 Januari 1928 op de Nieuwe Leidsche Courant abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis Adm. N. L. Ct. TWEEDEN KERSTDAG ZAL ONS BLAD NIET VERSCHIJNEN. Strijd op aarde. Op morgen wordt allerwege gezon gen het lied der engelen: Eere zij God in den hooge, Vrede op aarde. In de menschen een welbehagen. Hat is het lied van den geboren Vredevorst. Vrede op aarde ,want de beloofde Messias herstelt de verbroken ge meenschap met God en dieswege kan er weer welbehagen Gods in men schen zijn. Daarom ook God de eere die dit gaf. Hoe schijnt alles in strijd met dié hemelsche boodschap in Bethlehem's velden gebracht. Zeker er heerscht een vredige stem ming, ook in den armen stal, in het hart van de jonge moeder. De herders verheugen zich in het heil door God hun verkondigd. Maar al aanstonds komt de wreede Herodes het lieflijke beeld bedekken met stroomen kinder bloed. De grijze Simeon komt vertel len van een val en opstanding van hittere tegenstelling, van een zwaard, dat door de ziele gaat. Reeds de jeugd van den Christus is zoo absoluut in strijd met dat Vrede op aarde. Integendeel, alles schijnt zich tegen dat kind te keeren. Is er dan niet veeleer strijd op aar- do? Strijd niet alleen in de geesten maar ook strijd, die zich in de stof voltrekt. Vrede, wil eigenlijk zeggen: een ieder en alles op hunne juiste plaats. Allereerst de mensch voor God op de juiste plaats. Dat is voor God ge bogen; zoo niet dan komt in vervul ling „De goddeloozen hebben geen vrede", zegt de Heere. En dan de menschep voor elkander op de juiste plaats. De man voor de vrouw en de vrouw voor den man. Het kind voor de ouders en de ouders voor het kind. De leerling voor den onderwijzer en de onderwijzer voor den leerling. De ar beider voor den patroon en de patroon voor den arbeider. De onderdaan voor de overheid en de overheid voor den onderdaan. Wie zal ons nu dien vrede doen zien? Zoo is er dan op het oog slechts te genstelling, slechts strijd in plaats van vrede. Er is nog een andere tegenstelling. Tegenover het evangelie van genade en liefde staat het evangelie van haat en verdelging. Dat evangelie van den haat stelt den kapitalist eenerzijds, den prole tariër anderzijds. Marx sprak eens: „Maar als eens de groote dag zal zijn aangebroken, waarop de dictatuur van het proletariaat zal worden inge luid dan wordt de beslissende slag geslagen.. Dan zullen de kapitalisten worden onttroond, en het doodsuur der bourgeoisie is dan onverbiddelijk De dag komt zeker en gewis, waar op het proletariaat als de wrekende Nemesis recht zal doen. Het „gewogen en te licht bevonden" Is te lezen op de wanden van het gan- sche maatschappelijk gebouw. De proletariërs hebben niets te ver liezen. Zij hebben een wereld te win nen". Zoo'n pre liking van den haat, die zich meester tracht te maken van al le verhoudingen, om dan in verdel ging van al het bestaande zijn eind doel te zien. dat is het leerstuk van da laatste eeuwen. Zeg niet, dat dit slechts een stelsel Is dat nooit in de practijk zal worden ongezet. Wie den klassenstrijd aanvaardt, en daarmede natuurlijk ook de con sequenties, moet begrijpen dat hij in plaats van een prediking van liefde een prediking van haat brengt. Iets daarvan hebben wij in Rusland gezien. Het Communisme stelt die uiterste haatuiting als ideaal. Het moge in de toepassing nog ge remd worden door allerlei internatio nale regelingen en door de orde die het samenleven nu eenmaal eischt, de consequentie van het evangelie van den haat blijft steeds voor oogen. Doch naast deze tegenstellin gen is er ook een toenadering in Christus. Heeft het nooit uw aandacht getrok ken, hoe rondom de kribbe van Beth lehem allerlei sociale kringen zich verzamelen, en mannen en vrouwen uit allerlei „klasse" in den geboren Heiland hun vereenigend middelpunt vinden? Daar ziet gij knielen de herders uit Ephrata's velden, eenvoudige hoe ders van schapen, menschen dus van nederig handwerk. Maar ook ziet gij er hun hulde bieden do Wijzen uit het Oosten, wel geen „koningen" zelfs geen „vorsten" In het rijk der weten schap naar onze opvatting maar toch zonder twijfel aanzienlijke mannen, uit de „hoogere standen". Daar komt ge in aanraking in dat wonder-aangrijpende Kerstver haal met oudjes als Zacharias en Elisabeth, beide van priesterlijken geslachte, maar toch vermoedelijk uit wat wij zouden noemen „den burger stand". En met Jozef, den timmerman, en Maria zijn ondertrouwde vrouw wel evenals hij van koninklijken bloe de, immers uit het huis van David geboortig, maar ook als hij „aan lager wal geraakt"; zelfs zóó, dat hun hand ten offer niet reikte dan tot de offerande der schamelen: een paar tortelduiven, twee jongr duiven. Is in dit alles niet als een symbool, dat, naar het woord van den Kersten gel, dit Kindeken en de groote blijd schap, welke het brengt, „al den volke" wezen zal? Zonder onderscheid van sociale positie, maatschappelijke klasse of stand. Inderdaad, elke poging om Christus bij uitsluiting te annexeeren voor één bepaalde sociale groep doet tekort aan Zijn universee- le waarde. „Er is maar één God; er is ook maar één Middelaar Gods en der menschen: de mensch Christus Jezus, die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen" en alle kringen, groepen, klassen en standen zegent en verbindt. In deze hereeniging van wat schijn baar tegengesteld is, ligt een profetie van de volmaakte hereeniging, van den vrede op aarde, die de Vredevorst terugbrengt. Door den strijd, welken Hij in be ginsel volstreed, maar die nu nog wordt voortgezet door Zijn volk in de wereld, zal eenmaal een eeuwigen vrode aanbreken. Zoodra de leer van Marx schijnt in vervulling te gaan wie weet hoe vreeselijk dat zal zijn dan zal ook het einde van de tegenstelling, het einde van den strijd komen. Dan komt hetgeen in kiem aanwe zig was, tot vollen wasdom, dan wordt het vrede op aarde. STADSNIEUWS. WAT IS DE HEMEL? Voor de afd. Leiden van „Patri monium" sprak gisteravond in het gebouw „Patrimonium" Ds. K. Schil der van Oegstgeest over bovenstaand onderwerp. De Voorzitter, de heer J. S 1 e g t e n- horst opende de vergadering liet zingen Ps. 62 :1, las Openb. 21 7, ging voor in gebed en heette daarna de aanwezigen welkom, in 't bijzonder den Spreker, wien hij na een korte in leiding het woord gaf. Ds. K. Schilder begon met op te merken, dat Dante als hij de hel en het vagevuur bezingt de Muzen, doch als hij over den hemel spreken zal Apollo den patroon der Muzen aan roept. Het is moeilijk wat de Bijbel over de hel leert, doch nog moeilijker wat de Bijbel over den hemel leert mee te deelen. Dat komt omdat wij als kinderen der duisternis meer aan sluiting bij de hel dan bij den hemel hebben. Toch mogen wij niet, om de moeilijkheid, de vraag wat de hemel is laten rusten. Is de hemel een toestand of een plaats? Er zijn er die het eerste mee- nen: een innerlijk gevoel van vrede. Doch de hémel is volgens den Bijbel niet slechts iets persoonlijks doch een gemeenschap: een stad met een scha re er in, die niemand tellen kan. Volgens den Bijbel is de hemel een plaats. De troon Gods is er. De troon is de mooiste, de hoogste plaats in een koninkrijk. Daarom moet ook de troon Gods binnen zijn schepping zijn De hemel is ook daarom een plaats omdat de engelen er zijn, en de enge len kunnen als geschapen wezens maar op één punt van den tijd en één punt van de ruimte zijn, al kun nen zij zich vlug ver plaatsen. De hemel is het hoofdkwartier van do machten die met ons strijden. Is de hemel een plaats, dan is hij geschapen. Waar hij is, weet niemand; het wijzen naar boven is slechts een symboliek gebaar God en de schepping zijn onder scheiden, nooit gescheiden; dit is de grondwet van al het geschapene. De hemel is de plaats waar het onder- sLheid tusschen God en Zijn schepping het duidelijkst gezien en de prediking van Zijn grootheid het duidelijkst vernomen wordt. Afstand zien is liitr op aarde pijn lijk, omdat hier de zonde is en wij daarom God als rechter zien. Doch in den hemel zal dat zien van 'het on derscheid geen smart zijn, zooals voor het kind het onderscheid tusschen zijn vader en hem geen pijn doch za ligheid beteekent. Want bij dit on derscheid is er ook de gemeenschap tusschen den hemel en God, evenals de Kerk van Christus leert dat Hij is God en mensch in één persoon. De hemel is een plaats van open baring waar de Heere zich kenbaar maakt en waar wij Hem het meest zuiver zullen zien. De hemel is niet, zooals men in onze dagen wel meent een vraagteeken doch een uitroeptee- ken; niet anoniem doch panoniem: alles noemt er Zijn naam. De mensch als eindig wezen kan evenwel ook in den hemel God niet ten volle begrij pen. Het Paulinische woord: „God kennen gelijk ook wij gekend zijn" beteekent niet: God doorgronden, doch: God onmiddellijk, zonder ver hindering kennen. Na dit thema te hebben uiteengezet gaf Spr. eenige bijzonderheden. De hemel is een plaats van arbeid, van natuurweelde. Het worden houdt op, het zijn treedt in in den hemel, daar om geen kinderen, doch alleen vol wassenen, want het kind is het wor dende. Ook geen huwelijken daar. Al wat in den tijd gebeurd is zullen we in den hemel in verhoogden vorm te rugvinden, doch theocentrisch: met God als middelpunt. Nadat gezongen was Ps. 68 2 deel de Spr. nog eenige bijzonderheden van het hemelleven mede. Spr. stelde tegenover elkaar wat Dan te zegt en wat wij als belijdende Christenen gelooven. Dante zegt, dat de hemel is op de sterren en dat er 3 groepen met elk 3 afdeelingen zijn. De laagste plaats is de maan; daar zijn de slappelingen. Boven de maan staat Mercurius, daar zijn de strevers naar eigen glorie. Op Venus zijn zij die wel God dienden maar aan hun vleeschelijke begeerten te veel toega ven. Hier werkt de schaduw van een zondig leven nog door. De volgende afdeelingen zijn de Zon, Mars en Jupiterdaar zijn resp. de kerkvaders, de kruisvaar ders en martelaren en de koningen en rechters. Daarna volgen Saturnus met de mystieke naturen; de hemel der vaste sterren, hier wordt een examen afge nomen: door Petrus in het geloof, door Jacobus in de hoop en door Jo hannes in de liefde, en pas na dit examen mag Dante het empyreum of de vuurzee betreden waar God woont. Is dit alles juist? vraagt Spr. Neen, antwoordt Spr., we moeten dit alles in den wortel verwerpen. Dante had de zuivere maagd Bea trice als geleidster naar den hemel; door haar klimmen zijn gedachten van beneden naar boven. Wij zeggen: niet Beatrice doch Christus die van boven is moet onze Gids zijn. Dante als aanhanger der Ptolemaeï- sche wereldbeschouwing zag de aar de als het geografisch middelpunt der wereld, wij weten dat zij dat niet is maar het geestelijke middelpunt. Dante plaatste de engelen boven de menschen. Dit is niet juist. Wel is een oiigej als de trouw gebleven knecht uit de gelijkenis meer dan de verloren zoon, doch in den hemel zal dit an ders zijn. In den mensch is meer van Gods beeld dan in den engel. Spr. heeft ook bezwaar tegen Dan te's opvatting dat de zonde nawerkt in den hemel; ook is zijn hemelbe- schouwing teveel een classificatie. De orde Gods is: alle typen, alle karak ters, alle temperamenten bij elkaar, doch van de zonde gezuiverd. In den grond genomen, kan daarom Dante ons niet bevredigen; wat er toch mooi en goed is in Dante's teeke- ning is aan den Bijbel ontleend, waar van Spr. eenige voorbeelden noemt. Eenheid in de verscheidenheid: vele woningen, die te zamen één stad vor men, die dorpsgewijze bewoond wordt Ieder mensch is een aparte Godsge dachte, en ieders eigenaardigheden komen in den hemel sterker uit doch zonder zonde. De zonde zullen we niet vergeten, maar we zullen haar nooit zien zonder de genade. De hemel zal voorts zijn een hun keren, een hongeren naar God; ook dit is een diepe gedachte van Dante. Sociale strijd zal er in den hemel niet zijn, want de hemel is de een heid van hof en stad. Beide zijn een zijdig: hof is te veel aanbod en te wei nig vraag, stad is te veel vraag en te weinig aanbad, Doch de eenheid van beide zal zijn de eenheid van produc tie en consumptie, zoodat het sociale zal tot rust gebracht zijn. De voorzitter dankte den spreker voor zijn rede, die zulke schoone en rijke gedachten bevatte, en sprak nog een enkel woord ter opwekking om iid te worden van Patrimonium voor wie dit nog niet zijn. Nadat Spr. nog herinnerd had aan den bazar, die begin 1928 zal gehou den worden ten bate van het jeugd werk, liet Spr. zingen Ps. 252, waarna Ds. Schilder voorging in dank gebed. De vergadering was goed bezocht. AFSCHEID MEJ. B. C. G. NUMAN, Directrice van de Meisjes-H B. S. Gistermiddag nam Mej. Numan, di rectrice en leerares aan de H. B. S. voor Meisjes aan de Garenmarkt, al hier, afscheid van haar leerlingen, de leeraressen en leeraars en van allen die in betrekking'staan tot deze onder wijsinrichting. Het gymnastieklokaal van de school was stemmig versierd en hierin had den plaats genomen, naast de leer lingen, verschillende autoriteiten op onderwijsgebied o.a. de Wethouder van Onderwijs Mr. Tepe en de Voorzit ter van de Comm. van Toezicht op het M. O., Weth. Reimeringer Toen Mej. Numan de zaal betrad werden haar door een d*.. leerlingen bloemen aangeboden en nadat ze plaats had genomen werd in de eer ste plaats het woord gevoerd door Wethouder Tepe. Spr. wees er op dat hij na, nauwelijks kennis gemaakt te hebben thans weer afscheid moet ne men. Tot voor kort was Spr. nog niet in de gelegenheid de persoonlijkheid en de werkkracht te leeren kennen. Door de faam is Spr. echter veel ter oore gekomen en het waren slechts waardeering en hoogachting die Spr. gehoord heeft. Leiden verliest in U, aldus Spr., een uitnemende directrice. De leerlingen hebben in U gevonden naast een regeerende gezaghebster ook een moederlijke leidsvrouw. Daarom is men U groote waardeering ver schuldigd. Spr. herinnert er aan dat het hoofdzakelijk aan mej. Numan te danken is dat de cursus B is ingevoerd waardoor het onderwijs aan de meis jes H. B. S. op veel hooger peil is ko men te staan, Spr, meent dat waar te ruggezien kan worden op een zoo welbesteed leven het afscheid geen bittere bijsmaak behoeft te hebben. Spr. dankt namens het gemeentebe stuur de scheidende directrice voor al les wat ze in het belang van het on derwijs heeft gedaan en wenscht kaar toe nog een lange periode van geluk, rijk vooral aan geestelijke goederen. Daarna spreekt namens de Comm. van Toezicht op het M. O. Wethouder Beimeringer. Spr. wijst er op, dat hij, daar hij bijna steeds lid is geweest van bovengenoemde Commissie Mej. Numan steeds heeft kunnen gadeslaan en dan komt hij tot de slotsom dat de direcrice steeds haar plicht schitte rend heeft vervuld. Door het mogelijk worden van het doen van eindexamen door een zes jarigen cursus is een illusie van U, aldus spr., vervuld. Zulks is te dan ken aan. uw energie. Niet alleen als directrice, maar ook als leerares in de Engelscche taal bent U steeds met opgewektheid werkzaam geweest en de school heeft zeer veel aan U te danken. Spr. besluit met den wensch, dat Mej. Numann met voldoening zal te rugzien op den bloei van haar school. Vervolgens sprak namens de leera ressen en leeraren mej. Broes van Dorst, die er op wees dat de gedachte dat dit afscheid beteekent het neer leggen van een levenstaak ernstig, ja bijna droevig stemt. Spr. sprak eveneens waardeerende woorden over den ijver en de plichts betrachting van mej. Numan, speci aal ook wat betreft haar werk als do cente. Ik durf wel te zeggen, aldus spr., dat U in de eerste plaats docente was. Spr. deed verder mededeeling van het feit, dat Dr. Koops, de Inspecteur van het M. O. en oud-Wethouder Meij- nen bericht van verhindering hadden gezonden. Van Prof. Heeres, oud- Voorzitter van de Commissie van Toezicht was een telegram ingeko men, waarin de Professor aan mej. Numan zijn beste wenschen geeft na het neerleggen van haar taak. Spr. wenscht ten slotte de Direc trice een betere gezondheid en nog vele gelukkige jaren toe. Vervolgens spreken nog namens de leerlingen mej. Adolf, die een al bum met schoolherinneringen aan biedt, en mej. de Vries namens de oud-leerlingen, die bloemen overhan digt. Daarna dankt mej. Numan voor al het gesprokene, waarvan ze wel niet alles mag aanvaarden, maar dat haar tocch goed heeft gedaan. Het neerleg gen van haar taak heeft spr. veel strijd "ekost maar thans heeft ze er vrede mee gekregen en haar hart is dankbaar gestemd voor de medewer king, die ze heeft ondervonden. Nadat vervolgens allen mej. Numan de hand hadden gedrukt ten afscheid, was deze eenvoudige plechtigheid af- geloopen. ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentién per regel 22l/« cent Ingezonden Mededeelingen dubbel tarief Bij contract belangrijke redactie Kleine Advertentién bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents Belangrijkste nieuws in dit Hummer. Binnenland. Baron van Heemstra op verzoek eervol ontslagen als Gouverneur van Sarlname en als zoodanig benoemd Dr. A. A. L. Rutgers. Buitenland Een groote schenking ten behoeve van de delging der Britsche nationale schuld. Een nieuwe Oceaanvlucht. Kerstboodschap van Londen's burge meester. PAS OP DE POES! „Dierenbescherming" schrijft ons: Dezer dagen kan men in de couran ten weer advertenties lezen, waarin hooge prijzen worden geboden voor konijnen-, hazen-, kattenvellen, enz. De kattenvellen, die op dergelijke wijze worden ingekocht, zijn meestal verkregen door het opvangen en vil len van katten die zich toevallig bui tenshuis bevinden. Men zij dus ge waarschuwd en lioude „poes" in de gaten. Een middel om de Tuid van poes waardeloos te maken voor de zoogenaamde „meppers" is, het haar op enkele plekjes 'van rug of zijden kort te knippen zoodat het velletje niet meer mooi egaal is. Dit houde men vol (want het haar groeit natuur lijk weer bij) tot de vraag naar kat tenvellen niet groot meer is. IR. G. L. DRIESSEN. Naar wij vernemen, zal Ir. G. L. Driessen, directeur van gemeente werken, aan wien met ingang van 1 Januari 1928 op zijn verzoek eervol ontslag verleend is, Zaterdag 31 De cember a.s. ten stadhuize afscheid nemen van het personeel van ge meentewerken. Het is de wensch van den heer Driessen, dat dit afscheid op intieme wijze zal gebeuren. Zaterdagmorgen zullen B. en W. van Leiden van den directeur afscheid nemen. PIETERSKERK. Men verzoekt ons mede te deelen, dat Ds. Rauws, zendingsdirector, die morgenochtend in de Pieterskerk op treedt, niet zooals in het Leidsch Predikbeurtenblad staat vermeld de beurt van Ds. Punselie, doch van Ds. Beekenkamp vervult, die wegens ongesteldheid verhinderd is. DE VERMISTE DUITSCHE DIENST BODE. De Duitsche dienstbode, waarvan we gisteren de vermissing meldden, is weder terecht. Nadere bijzonder heden ontbreken. Door T. is aangifte gedaan van vermissing van 4 konijntjes. Aan de Leidsche Mode-Vakschool zijn na gehouden examen geslaagd voor costuumnaaister de dames: J. Barendrecht, J. Dicker, J. Esseveld, S. Heeres en H. Pieter-Heidte. Voor coupeuse de dames: J. v. d. Boon-Been en A. Berloth. Voor Leerares de dames: W. Goejee en N. Mechelse. BINNENLAND. WIJZIGING ONGEVALLENWET. Verschenen is het Voorloopig Ver slag der Tweede Kamer over het wets ontwerp tot wijziging der ongevallen wet 1921. Van verschillende zijden werd den minister hulde gebracht voor dit wets ontwerp. Volgens verschillende landen vol doet, het wetsontwerp echter niet aan de eischen- eener voorbereiding met groote objectiviteit en onpartijdig heid. De voorgeschiedenis van dit ont werp had hij deze leden den indruk gewekt, dat de minister minder ge leid wordt door de belangen van de door een ongeval getroffen arbeiders, dan door de verlangens van de leiders van bepaalde groote ondernemingen, die de inmenging van de overheid in hun bedrijven zooveel mogelijk be perkt wenschten te zien. Van andere zijden werd opgemerkt dat inen zich schuldig maakt aan een zeer eenzijdige voorstelling van zaken, indien men de maatregelen, in tal van groote ondernemingen genomen tot het inrichten van een eigen genees kundigen dienst, kwalificeert als al leen in het belang van de werkgevers te strekken. Het instituut van den fa- brieksarts, waarvoor tal van werkge vers zich geheel onverplicht groote uit gaven hebben getroost, is aan de ar beiders in de betrokken bedrijven on getwijfeld ten goede gekomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 1