men, is de „inperking der vrijheid" op den Zondag moe. Onlangs bleek echter op verrassen de wijze, dat deze laatste bewering in haax algemeenheid onjuist is. Kt' gebeurde te Manchester. De redactie van een aldaar verschij nend, en ook buiten die stad druk ge lezen blad, The Manchester Evening News, besloot een poging te doen, om het gevoelen der lezers over die zaak te vernemen. Zij zond hun een „stem biljet", waarop de volgende twee vra gen voorkwamen: 1. Zijt gij er voor, dat op de uren, die niet voor de kerkdiensten zijn be stemd, de publieke parken voor sport wedstrijden etc. worden opengesteld? 2. Zijt gij er voor, dat des Zondags avonds na de kerkdiensten er gelegen heid zijn zal tot het geven van bios coop-voorstellingen? Wie aan de „stemming" wilde deel nemen, moest nauwkeurig zijn naam en adres invullen, anders werd zijn „stem" niet medegeteld. Bijna 250.000 „stemmen" werden in gezonden. Hiervan bleken 15.000 van onwaarde te zijn. Van de geldige 235.000 werd door slechts 37.679 de eerste, en door slechts 30.028 de twee de vraag bevestigend beantwoord. M. a.w. tegen de sponwedstrijden op Zon dag verklaarden zich ruim vijf tegen één, tegen de bioscoopvoorstellingen bijna zeven tegen één. De redactie, ten zeerste verbaasd, door de overweldigend groote meer derheid voor de handhaving van den „Engelschen Zondag", sprak als haar oordeel uit, dat de Gemeenteraad van Manchester hiermee rekening behoort te houden. Deze kan nu weten, dat wie aansturen op den „continental Sunday" het overgroote deel der bevolking niet aan hun zijde hebben. Ook ontving de redactie bericht, uit andere deelen des lands, dat daar het gevoelen, waaraan Manchester uitdrukking jaf, wordt ge deeld. Het ware te wenrchen, dat ook in ons land nog zoo op de viering van den Zondag prijs werd gesteld. Indien echter een dergelijke „stemming" in Amsterdam werd gehouden, vreezen we gezien den tegenstand, die ten vorigen jare openbaar werd tegen het dansverbod op Zondag dat de uit slag een andere zou zijn. Toch doet de toenemende Zondags ontheiliging üe vraag opkomen, of van overheidswege niet zou kunnen wor den ingegrepen. Niet alleen in Engeland, ook in Amerika zijn des Zondags de stadions gesloten. Waarom zou dat in ons land niet mogelijk zijn? Nu ook hier vrij algemeen de „En- gelsche Zaterdagmiddag" werd inge voerd, konden zonder bezwaar alle sportwedstrijden, etc. dan worden ge houden. Werd de proef eens genomen, mis schien dat het meevallen zou. Ook onder het niet-belijdend volks deel zijn er, die den Zondag behouden willen als een dag, welke 't huiselijk leven ten goede moet komen, en die van oordeel zijn, dat de tegenwoordi ge Zondagssport langs zoo meer van dit ideaal verwijdert. GEBED IN ADVENTSTIJD. Lieve Heiland! wij gaan het Kerst feest tegemoet en wij zouden het zóó buitengewoon heerlijk vinden, wanneer het dit jaar nu eens voor velen echt Kerstfeest werd, niet maar eer drukte van Kerstboomen en kinderfeestjes, doch een waarachtig Kerstfeest, waar in Gij in het hart geboren werdt, waar in een engel ook tot de kinderen van onzen tijd mocht komen om hun toe te roepen: „U is heden geboden de Za ligmaker, welke is Christus de Heer.' Wij gevoelen echter, dat aan zulk een den vorigen avond was gebeurd. Hij was gevallen in de sneeuw en daarna had hij nog een vage herinnering van een stem die gezegd had: Hij komt bij. Verder niets meer. Toen was hij zaker gaan slapen. Stil bleef hij liggen kijken naar de menschen, die kerkwaarts gingen. Plotseling werd zijn oog star en hij richtte zich half op. Die twee vrouwen ....maar het kon immers niet zijn!? De deur werd geopend en een groote rijzige man kwam binnen, gevolgd door een andere. „Ah, is dat de patient?" zei de groote man, die 'n dokter bleek te zijn. De zwerver wendde zijn starren blik van het raam af en keek hem aan. „Ik ben weer beter, dokter," zei hij zacht. „Dat heb ik te beoordeelen," zei de dokter streng, maar zijn vriendelij ke oogen waren in strijd met zijn stem. Nadat hij zijn onderzoek had ver richt zei hij tot den anderen man: „Een stevige boterham zal hem heelemaal opknappen" en toen tot den zwerver: „Kleed je maar aan." De mannen gingen heen. Even later, toen de speelman zat te wachten voor het vuur, werd de deur nogmaals geopend en een vriendelijk meisje bracht een stevig ontbijt. De zwerver voelde zijn krachten te- rugkeeren onder het eten en een groo- Kerstfeest ook in onze eigen /iel een adventstijd moet voorafgaan en daar om vragen wij u, om in dezen tijd ons hart toe te bereiden den Chr-'stus te ontvangen in het hart. Verbreek alle afgoden in ons waarop wi| iot dusver hebben gehoopt en laat de H. Geest u dierbaar maken aan ons hart, zoodat ons hart gevuld wordt met een onzeg baar verlangen naar verlossing en dus ook naar een Verlosser. Laat ons ge- loovig de ster volgen, die ons naar Bethlehems kribbe zal geleide.» Laat ons als een Simeon en Hanna uitzien naar U. Laat het diep, heel diep in ons hart worden gevoeld, dat er geen za ligheid is buiten den Zaligmaker van Bethlehem. O, help ons behoefte naar u te gevoelen, naar u te verlangen, de handen naar u uit te strekken, opdat wanneer straks de Kerstfeestboodschap tot ons komt, wij met groote vreugde neerknielen bij de kribbe. Als het nu goed advent voor ons wordt, dan zal het straks heerlijk Kerstfeest worden. O, kom Heere Jezus, kom nu reeds tot ons hart en maak plaats voor het Kin- deke van Bethlehem! Amen. (Dr. Gunning in „Pniël"). TROOST. Wij Christenen moeten eene groote- re genadehulp en troost hebben, dan eten en drinken, een gezond lichaam geld en goed, en wat de wereld al meer voor troost en vreugde acht. Een gie rigaard kan men met geld troosten; een kranke met geneesmiddeleneen bedelaar met een stuk brood; maar den Christenen helpt niets van dit al les. Een Christen heeft geen vreugde ol troost, dan alleen wanneer hij hoort, dat God de Vader, door het gezegende Zaad, Zijn lieven Zoon Jezus Christus, de erfzonde heeft uitgedelgd, Gods toorn verzoend, den eeuwigen dood weggenomen en dat Hij Zijn geloovi- gen ten jongsten dage weder opwek- ken, hen uit den dood, de hel, en alle onheil redden, en tot het eeuwige le ven brengen zal. Dat is de troost, dien wij door de genade van Jezus Chris tus hebben. De satan is overwonnen, de dood gedood, de zonde verzoend, de hel verstoord, de schuld betaald; God de Vader heeft ons vrij gespro ken. De erfenis is voor ons weggelegd, het leven verdiend, de hemel geopend; de woningen zijn berei i. Uit de bloed- vloeiende wonden van Jezus Christus is voor ons allen genade en zaligheid toegestroomd. LUTHER. DE NAAM „MODDER" IN SPREEK WOORDEN. De Duitscher heeft allerlei spreek woorden omtrent de moederlijke waar digheid. „Moedertrouw ontziet geen kou." „Al is een moeder nog zoo arm, toch houdt zij haar kind'ren warm." „Wie zijn moeder niet volgen wil, zal eens den gerechtsdienaar volgen." ,,'t Is beter, een rijken vader te ver liezen, dan een arme moeder." „Wat moeder tot aan 't harte komt, komt vader maar tot aan de knieën." In Hindostan zegt men: „Moeder mijn, altijd mijn, of ik rijk of arm moog' zijn." De Venetiaan zegt: „Moeder, moe der! Wie haar heeft roept haar; wie haar niet heeft, mist haar." De Rus zegt: „Moeders gebed roept het verlorene van den bodem der zee terug." Nog een Russisch spreekwoord zegt: „Kinderen zonder moeder zijn als de bijen zonder Koningin." De Tsjech zegt: „Moeders hand is zacht, ook als zij slaat." te dankbaarheid kwam in zijn hart je gens de menschen, die hem zoo vrien delijk herbergden. Het meisje had daar straks verlegen gevraagd: „Wilt u hier maar wachten tot vader en moeder komen? U kunt zich misschien wel vermaken. Er zijn boeken genoeg." De Kerstklokken waren uitgeluid. De kerkdienst was begonnen. Bij de boeken op het tafeltje lag een kleine Bijbel. De zwerver nam het boekje op. Hij wilde het Kerstevangelie lezen. Hij zocht in het oude boek en vond de geschiedenis van den verloren zoon. Geboeid las hij haar en de tranen kwa men in zijn oogen toen hij er aan dacht dat hij vandaag naar zijn moeder wil de en naar zi:n vrouw, die hij verlaten had. Plotseling kwamen hem de twee vrouwen weer in zijn gedachten, die hij zooeven in een schim gezien had. Hij zou wachten tot ze uit de kerk kwamen en dan nog eens goed toezien. Zooals hij daar zat, de zwerver, met de opengeslagen Bijbel op de knieën, was hij een eigenaardige verschijning en leek niet op de straatmuzikanten, die men dagelijks overal aantreft. Het aristocratisch bleek gezicht droeg de sporen van veel lijden, maar was nog knap en innemend. Dit was ook reeds dadelijk opgeval len aan degenen, die hem zoo gastvrij Bij alle volken vindt men het zoo ware spreekwoord: „Eer brengt een arme moeder haar zeven kind'ren groot, dan zeven rijke kind'ren haar helpen in haar nood." WAT DE TONG STREELT Ragout van haas. Een paar champignons worden in dunne schijfjes gesneden en zacht ge kookt met het sap van een halven ci troen en een eetlepel boter. In een ander pannetje stooft men een paar fijngesnipperde uien gaar in een eetlepel boter, een scheutje wit ten wijn, azijn naar smaak, eetle pel mosterd, een beetje suiker en wat zout. Dat alles laat men te zamen zachtjes koken tot een roomachtig sausje, voegt hierbij de champignons met het vocht, waarin ze gekookt zijn en de in schijven gesneden haasresten. Zoodra het vleesch goed warm is ge worden in deze saus, dient men het op. Het mag niet doorkoken. Men ser veert hazenragout, die met kappertjes wordt bestrooid, in een rijstrand. Voor dit doel kan men de rijst gaarkoken in bouillon inplaats van in water. Eenvoudige appelbeignets. 1Y* ons tarwebloem en lh ons boek- weitmeel worden met 4 dL lauwe melk tot een beslag geroerd. Hierbij voegt men 50 gr. met wat suiker vloeibaar gemaakte gist en twee eieren, klutst alles goed en laat het beslag op een lauwe plaats uur rijzen. Drie pond zure appelen worden geschild, geboord en in ringen gesneden ter dikte van V» centimeter. Het gerezen beslag ver mengt men met een halven eetlepel zout en de appelringen, door het be slag gehaald en dus enkel met het daaraan vastklevende beslag, worden in een pan met frituurvet goudbruin ge bakken. Men legt ze even op grauw papier, schikt ze .op een verwarmde schaal en bestrooit ze dadelijk met een mengsel van suiker en kaneel. Zuurkool met wijn. Een kilo zuurkool wordt met 2 ons boter en het benoodigde water gaar ge kookt. De hoeveelheid water moet niet te groot zijn, daar de zuurkool, als ze gaar is, ook drooggekookt moet zijn. Nu voegt men er V» flesch goeden wit ten wijn bij en laat de zuurkool hierin zoolang stoven, tot ze droog is. In- plaats van witten wijn kan men ook champagne nemen. Op deze wijze toe bereide zuurkool serveert men met fa- sant en puree van aardappelen. Koninginnesoep van bloemkool. Men kookt bloemkool in ruim water, fruit bloem in boter lichtgeel en voegt er wat nat van de bloemkool bij, dat zoolang herhalend, totdat de soep de gewenschte dikte heeft gekregen. Dan voegt men er de bloemkool bij, die men in kleine stukjes heeft gesneden. Men doet er boter, wat soja en zout naar smaak bij en wat gehakte peterselie. Als alles nog enkele minuten heeft doorgekookt,/dient men de soep op met geroosterde dobbelsteentjes van oudbakken wittebrood. Saucijsjes met appelen. Stevige appelen worden geschild, geboord en in dikke schijven gesneden, welke langzaam in een koekepan met boter aan beide kanten goudbruin wor den gebakken. De saucijsjes legt men in een, dik met boter besmeerden, ovenschotel, giet er een scheut witten wijn over, be dekt ze met een beboterd papier en laat ze in den niet te heeten oven heel langzaam gaar worden. De gebraden appelschijven worden in een kring op een ronden schotel gelegd, in het mid den daarvan schikt men de worstjes, die daarna met wat jus of gesmolten boter bedropen worden. hadden ontvangen in hun huis. De veld wachter had aangeboden om den man s morgens af te halen en naar het ar restantenlokaal te brengen, maar ze hadden geweigerd. Zoo verstreek langzamerhand de tijd en reeds kwamen de eerste kerkgan gers thuis. De zwerver sprong op, toen hij de menschen aan zag komen en be gaf zich naar het venster. In de verte zag hij ook weer de twee vrouwen en weer kwam dat vreemde gevoel bij hem op, dat het zijn moeder was, die sterk leunend op den arm van de jonge vrouw, langzaam kwam aan- loopen. Maar evenals vanmorgen kwam het idee hem onzinnig voor. Toch wil de hij zijn gastheer erover raadplegen. Langzaam liepen de twee voorbij en hij zag, dat ze een eindje verder het paadje opliepen, naar een der vele kleine villatjes. Toen even daarna zijn gastheer thuis kwam en met zijn vrouw de kamer bin nen kwam, waar de speelman voor het raam stond, vroeg hij hem, wie die vrouwen waren en toen men hem ver teld had, dat ze eerst kort hier waren en dat niemand wist, waar ze vandaan kwamen, vatte de hoop post in zijn ziel en zenuwachtig zei hij, dat hij zoo graag weg wilde. Hij wilde zich zeker heid verschaffen. Men kon hem niet meer tegenhou- den en hij ging, na zijn barmhartigen r m~ i VOOR DE JEUGD -im 1 DE MISTLETOE. Natuurlijk hebben jullie allemaal dien naam al wel eens gehoord, maar weten jullie ook wat het is? Weet je misschien ook een anderen naam er voor? Niet? Dan zal ik het je eens vertellen. Dan zal ik je ook eens vertellen, wat men mèt de mistletoe doet. Je weet allemaal dat op Kerstfeest heel veel menschen een kerstboom heb ben en dat het Kerstfeest dan rond zoo n kerstboom gevierd wordt. Soms is de kerstboom een jonge den- neboom, soms ook een paal met dwars- latten die men met dennengroen om windt. Aan zoo'n heusche of kunstmatige kerstboom worden dan allerlei versie ringen gehangen en vooral worden er veel lichtjes in aangebracht. Vroeger gebruikte men daar kleine kaarsjes voor, tegenwoordig al heel veel de minder gevaarlijke electrische lampjes. Behalve zoo'n kerstboom gebruikt men om de feestvreugde te verhoo- gen, ook nog wel andere dingen, b.v. hulst. Je weet wat dat is. Takken met die taaie groene bladeren met scherpe dorens, terwijl deze takjes tusschen deze stekelige bladeren roode besjes hebben. In een koude kamer kan men zoo'n hulsttakje soms eenige weken goed houden. Een dergelijke versiering is nu ook de mistletoe. Dit is echter niet een heester zooals de hulst is, maar een woekerplant. Zij komt in ons land bij na uitsluitend in Noord-Brabant en in Limburg voor. Deze plant groeit op den stam en de takken van groote dikke boomen, voor al eiken. Evenals de hulst draagt zij bessen en ook dezelfde taaie maar meestal bruingele bladeren. De bessen zijn echter niet rood, maar grijs wit. Uit deze bessen perst rneh sap dat zeer kleverig is en dienst doet als vogellijm. Deze plant wordt ook wel genoemd Maretak. Zij wordt, evenals de hulst, gebruikt om op Kerstfeest de wonin gen te versieren. Vroeger, toen ons land nog meer bosschen bezat, kwam de mistletoe hier veelvuldig voor. In de eeuwen voor onze jaartelling, toen hierde Keltische en Gallische stammen woonden, was de mistletoe bij hen reeds een voorname plant. Met die mistletoe stonden heel veel zaken in verband. Deze mistletoe was voor hen een toovermiddel om allerlei kwalen te ge nezen. Opk als medicijn werd ze ge bruikt. Maar ook nog in ander opzicht was ze een bijzonderheid. Wanneer n.l. de mistletoe of mare tak op een eikeboom groeide, dan was dat een teeken van bijzondere waarde. Deze eik was dan heilig en de mistle toe moest dan een takje leveren. Maar dat takje mocht niet door den eersten den besten geknipt worden. Dat moest de opperpriester doen. Om den stam van den boom verza melde zich dan de geheele volks stam. Een stellage werd gebouwd opdat de priester zonder moeite het takje zou kunnen afknippen. Verder werd onder den boom een offerplaats gemaakt. Witte ossen werden gereed gemaakt om geofferd te worden. Ver der werd alles toebereid voor een zeer groot feest. Dan kwam de opperpriester om het takje te plukken. Ook dat plukken zelf ging met een groote plechtigheid ge paard. Daarvoor gebruikte men een mes of soort schaar van edel metaal, weldoener uit den grond van zijn hart bedankt te hebben. Zijn gastheer stond hem na te kij ken en mompelde: „Vreemde man. Hij had graag het verleden willen we ten van zijn gast, maar wie weet was hij ook niet een schooier, zooals er zoovelen waren. Toen de zwerver buiten stond, wilde hij eerst naar het huis gaan, waar hij de vrouwen had zien binnengaan, maar hij durfde niet. Misschien waren het vreemden voor hem en hoe groot zou dan de teleurstelling zijn. In zijn ziel rijpte een plan. Hij liep terug naar het dorp, naar de herberg,, en bleef daar tot het don ker werd. En in die duisternis ging hij evenals den vorigen dag, de viool onder den arm den weg op, totdat hij stond voor de kleine witte villa. 't Was geheimzinnig stil rondom. Weer flonkerden de sterren met stil len devoten glans als in den nacht, toen Jezus geboren werd. Hier stond een man, die als de verloren zoon terug keerde in zichzelve stamelende: „Ik heb gezondigd, Vader, tegen u, en te gen vele menschen." Zacht stemde hij de viool, drukte ze tegen zich aan. Maar plotseling aar zelde hij. Binnen klonk muziek: „Das ist der Tag des Herrn." Stil bleef hij luisteren. Dat moest soms goud of zilver, of tenminste een soort mes, dat voor dit doel geheiligd was. Zoo'n takje mocht niet op den grond vallen en het moest worden geplukt met het heilige mes, anders verloor het zijn bijzondere kracht. Onder het plukken en daarna, wer den offeranden gebracht en mocht het volk volop feest vieren. Maar de mistletoe had ook nog in ander opzicht een voorname beteeke- nis. Wanneer zij voorkwam op een an deren boom, geen eik, diende zij voor velerlei. Kwamen b.v. twee vijanden tezamen onder een boom, waarop de mistletoe groeide, dan waren zij ver plicht alle vijandschap af te leggen. Voor de minst-sterke partij was het daarom vaak reden om te vluchten naar zoo'n mistletoe-boom. Een takje mistletoe, gehecht aan de slaapplaats, beveiligde voor velerlei kwaad. Een takje mistletoe beveiligde in den strijd en op reis. Deze groenversiering en bijgeloovi- ge vereering van takjes van een be paalde struik was echter niet alleen in zwang in ons land, maar bij nage noeg alle Germaansche volkeren. Vermoedelijk hebben de Romeinen het van hun overgenomen. Zoo vierden de Romeinen o.a. op 25 Dec. een feest van de geboorte der lange dagen, een feest waarbij men het licht vereerde, dat de donkerheid der korte dagen moest verjagen. Op 21 Dec. was n.l. de kortste dag geweest en stond men dus voor het begin van de periode van het langer worden der dagen. Bij dit Romeinsche feest werden nu ook de huizen kwistig met groen ver sierd en daarbij speelden heesters met bessen, als de mistletoe en hulst, een voorname rol. Tot in de eeuwen van het doordrin gen van het Christendom bleef dit ge bruik in eere. Verschillende Kerkvaders, o.a. Ter- tullianuo, hebben tegen dit gebruik van heidenschen oorsprong geageerd. Nooit heeft men het echter geheel kunnen uitroeien. Later heeft de kerk getracht dit heidensche gebruik aan de Chris telijke Kerstfeestviering te verbinden. Vooral in Duitschland treft men dit gebruik nog veelvuldig aan. Doch niet alleen in Duitschland, ook in ons land en Engeland viert men nog vaak het Kerstfeest temidden van het groen. Het moge dan geen mistletoe zijn, waaraan allerlei bijzondere eigen schappen worden toegekend, een wei nig van het heidensche gebruik is toch nog overgebleven. Men poogt ook nu nog het geboorte feest van den Heiland der wereld te verbinden met het heidensche geboor tefeest van het licht. Daarom is het voor ons het beste, om het Kerstfeest te vieren in alle een voudigheid, zonder die groenversie ring, die toch eigenlijk er niet bij be hoort. Christus kwam als arm en hulp behoevend kindje ter wereld zonder praal of feestgedruisch. Wel zongen de Engelen en mogen ook wij met hen zingen. Wel kwamen de herders om den geboren Heiland- te zien, maar zij kwamen slechts tot een stal om het kindeke te zien. Daar was geen grootheid of feestvertoon. Zoo vieren ook wij liefst het Kerst feest in allen eenvoud, maar met de heerlijke blijheid in het hart. Temid den van de winterkoude verrijkt ons de huiselijke warmte. Zoo ook temid den van de wereld-ellende het heil van den geboren Christus. HEILIGHEID. Wij moeten wandelen in Christus als onzen weg, in zijnen Geest als ons beginsel, in zijne rechtvaardigheid als ons getuigenis, kortom in zijn leven als ons exempel. Emmy zijn! „O God, ik dank U," fluisterde hij. Toen gleed de stok over de snaren. En verlangend klonk het met een wee- moedstrilling van geleden leed: „Ich bin allein auf weiter Flur." Binnen werd de muziek afgebroken. Hij speelde verder. De deur werd opengeworpen. Een zenuwachtige stem riep: „Wie speelt daar?" De vreugde doorschokte den zwer ver. Dat was Emmy's stem. Hij herken de dien uit duizenden. Hij snelde naar de deur. Breed viel het licht uit de gang op zijn bleek gelaat. Toen knielde hij neer op het bordes. „Emmy vergeef!" snikte hij. De oude vrouw was er ook bij ge komen. „Ik wist het wel, ik wist het wel," mompelde ze. Samen brachten ze hem de kamer in. Daar heeft hij zijn zonden beleden en ze hebben gedrieën God gedankt voor het wonderlijke van Zijn leiding. En in dienzelven nacht zongen de Engelen in den hemel het lied van de bekeering des zondaars en de drie menschen daarbinnen knielden aan Jezus' kribbe. Ze aanbaden het Kinde ke en brachten het geschenken: „Goud, Wierook en Myrrhe". D. VANDERES.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 12