men, is de „inperking der vrijheid" op
den Zondag moe.
Onlangs bleek echter op verrassen
de wijze, dat deze laatste bewering in
haax algemeenheid onjuist is.
Kt' gebeurde te Manchester.
De redactie van een aldaar verschij
nend, en ook buiten die stad druk ge
lezen blad, The Manchester Evening
News, besloot een poging te doen, om
het gevoelen der lezers over die zaak
te vernemen. Zij zond hun een „stem
biljet", waarop de volgende twee vra
gen voorkwamen:
1. Zijt gij er voor, dat op de uren,
die niet voor de kerkdiensten zijn be
stemd, de publieke parken voor sport
wedstrijden etc. worden opengesteld?
2. Zijt gij er voor, dat des Zondags
avonds na de kerkdiensten er gelegen
heid zijn zal tot het geven van bios
coop-voorstellingen?
Wie aan de „stemming" wilde deel
nemen, moest nauwkeurig zijn naam
en adres invullen, anders werd zijn
„stem" niet medegeteld.
Bijna 250.000 „stemmen" werden in
gezonden. Hiervan bleken 15.000 van
onwaarde te zijn. Van de geldige
235.000 werd door slechts 37.679 de
eerste, en door slechts 30.028 de twee
de vraag bevestigend beantwoord. M.
a.w. tegen de sponwedstrijden op Zon
dag verklaarden zich ruim vijf tegen
één, tegen de bioscoopvoorstellingen
bijna zeven tegen één.
De redactie, ten zeerste verbaasd,
door de overweldigend groote meer
derheid voor de handhaving van den
„Engelschen Zondag", sprak als haar
oordeel uit, dat de Gemeenteraad van
Manchester hiermee rekening behoort
te houden. Deze kan nu weten, dat wie
aansturen op den „continental Sunday"
het overgroote deel der bevolking niet
aan hun zijde hebben. Ook ontving de
redactie bericht, uit andere deelen des
lands, dat daar het gevoelen, waaraan
Manchester uitdrukking jaf, wordt ge
deeld.
Het ware te wenrchen, dat ook in
ons land nog zoo op de viering van
den Zondag prijs werd gesteld. Indien
echter een dergelijke „stemming" in
Amsterdam werd gehouden, vreezen
we gezien den tegenstand, die ten
vorigen jare openbaar werd tegen het
dansverbod op Zondag dat de uit
slag een andere zou zijn.
Toch doet de toenemende Zondags
ontheiliging üe vraag opkomen, of van
overheidswege niet zou kunnen wor
den ingegrepen.
Niet alleen in Engeland, ook in
Amerika zijn des Zondags de stadions
gesloten.
Waarom zou dat in ons land niet
mogelijk zijn?
Nu ook hier vrij algemeen de „En-
gelsche Zaterdagmiddag" werd inge
voerd, konden zonder bezwaar alle
sportwedstrijden, etc. dan worden ge
houden.
Werd de proef eens genomen, mis
schien dat het meevallen zou.
Ook onder het niet-belijdend volks
deel zijn er, die den Zondag behouden
willen als een dag, welke 't huiselijk
leven ten goede moet komen, en die
van oordeel zijn, dat de tegenwoordi
ge Zondagssport langs zoo meer van
dit ideaal verwijdert.
GEBED IN ADVENTSTIJD.
Lieve Heiland! wij gaan het Kerst
feest tegemoet en wij zouden het zóó
buitengewoon heerlijk vinden, wanneer
het dit jaar nu eens voor velen echt
Kerstfeest werd, niet maar eer drukte
van Kerstboomen en kinderfeestjes,
doch een waarachtig Kerstfeest, waar
in Gij in het hart geboren werdt, waar
in een engel ook tot de kinderen van
onzen tijd mocht komen om hun toe
te roepen: „U is heden geboden de Za
ligmaker, welke is Christus de Heer.'
Wij gevoelen echter, dat aan zulk een
den vorigen avond was gebeurd. Hij
was gevallen in de sneeuw en daarna
had hij nog een vage herinnering van
een stem die gezegd had: Hij komt bij.
Verder niets meer. Toen was hij zaker
gaan slapen.
Stil bleef hij liggen kijken naar de
menschen, die kerkwaarts gingen.
Plotseling werd zijn oog star en hij
richtte zich half op. Die twee vrouwen
....maar het kon immers niet zijn!?
De deur werd geopend en een groote
rijzige man kwam binnen, gevolgd
door een andere.
„Ah, is dat de patient?" zei de
groote man, die 'n dokter bleek te zijn.
De zwerver wendde zijn starren blik
van het raam af en keek hem aan.
„Ik ben weer beter, dokter," zei
hij zacht.
„Dat heb ik te beoordeelen," zei
de dokter streng, maar zijn vriendelij
ke oogen waren in strijd met zijn stem.
Nadat hij zijn onderzoek had ver
richt zei hij tot den anderen man: „Een
stevige boterham zal hem heelemaal
opknappen" en toen tot den zwerver:
„Kleed je maar aan."
De mannen gingen heen.
Even later, toen de speelman zat te
wachten voor het vuur, werd de deur
nogmaals geopend en een vriendelijk
meisje bracht een stevig ontbijt.
De zwerver voelde zijn krachten te-
rugkeeren onder het eten en een groo-
Kerstfeest ook in onze eigen /iel een
adventstijd moet voorafgaan en daar
om vragen wij u, om in dezen tijd ons
hart toe te bereiden den Chr-'stus te
ontvangen in het hart. Verbreek alle
afgoden in ons waarop wi| iot dusver
hebben gehoopt en laat de H. Geest
u dierbaar maken aan ons hart, zoodat
ons hart gevuld wordt met een onzeg
baar verlangen naar verlossing en dus
ook naar een Verlosser. Laat ons ge-
loovig de ster volgen, die ons naar
Bethlehems kribbe zal geleide.» Laat
ons als een Simeon en Hanna uitzien
naar U. Laat het diep, heel diep in ons
hart worden gevoeld, dat er geen za
ligheid is buiten den Zaligmaker van
Bethlehem. O, help ons behoefte naar
u te gevoelen, naar u te verlangen, de
handen naar u uit te strekken, opdat
wanneer straks de Kerstfeestboodschap
tot ons komt, wij met groote vreugde
neerknielen bij de kribbe. Als het nu
goed advent voor ons wordt, dan zal
het straks heerlijk Kerstfeest worden.
O, kom Heere Jezus, kom nu reeds tot
ons hart en maak plaats voor het Kin-
deke van Bethlehem! Amen.
(Dr. Gunning in „Pniël").
TROOST.
Wij Christenen moeten eene groote-
re genadehulp en troost hebben, dan
eten en drinken, een gezond lichaam
geld en goed, en wat de wereld al meer
voor troost en vreugde acht. Een gie
rigaard kan men met geld troosten;
een kranke met geneesmiddeleneen
bedelaar met een stuk brood; maar
den Christenen helpt niets van dit al
les. Een Christen heeft geen vreugde
ol troost, dan alleen wanneer hij hoort,
dat God de Vader, door het gezegende
Zaad, Zijn lieven Zoon Jezus Christus,
de erfzonde heeft uitgedelgd, Gods
toorn verzoend, den eeuwigen dood
weggenomen en dat Hij Zijn geloovi-
gen ten jongsten dage weder opwek-
ken, hen uit den dood, de hel, en alle
onheil redden, en tot het eeuwige le
ven brengen zal. Dat is de troost, dien
wij door de genade van Jezus Chris
tus hebben. De satan is overwonnen,
de dood gedood, de zonde verzoend,
de hel verstoord, de schuld betaald;
God de Vader heeft ons vrij gespro
ken. De erfenis is voor ons weggelegd,
het leven verdiend, de hemel geopend;
de woningen zijn berei i. Uit de bloed-
vloeiende wonden van Jezus Christus
is voor ons allen genade en zaligheid
toegestroomd.
LUTHER.
DE NAAM „MODDER" IN SPREEK
WOORDEN.
De Duitscher heeft allerlei spreek
woorden omtrent de moederlijke waar
digheid.
„Moedertrouw ontziet geen kou."
„Al is een moeder nog zoo arm,
toch houdt zij haar kind'ren warm."
„Wie zijn moeder niet volgen wil,
zal eens den gerechtsdienaar volgen."
,,'t Is beter, een rijken vader te ver
liezen, dan een arme moeder."
„Wat moeder tot aan 't harte komt,
komt vader maar tot aan de knieën."
In Hindostan zegt men: „Moeder
mijn, altijd mijn, of ik rijk of arm
moog' zijn."
De Venetiaan zegt: „Moeder, moe
der! Wie haar heeft roept haar; wie
haar niet heeft, mist haar."
De Rus zegt: „Moeders gebed roept
het verlorene van den bodem der zee
terug."
Nog een Russisch spreekwoord zegt:
„Kinderen zonder moeder zijn als de
bijen zonder Koningin."
De Tsjech zegt: „Moeders hand is
zacht, ook als zij slaat."
te dankbaarheid kwam in zijn hart je
gens de menschen, die hem zoo vrien
delijk herbergden.
Het meisje had daar straks verlegen
gevraagd: „Wilt u hier maar wachten
tot vader en moeder komen? U kunt
zich misschien wel vermaken. Er zijn
boeken genoeg."
De Kerstklokken waren uitgeluid.
De kerkdienst was begonnen. Bij de
boeken op het tafeltje lag een kleine
Bijbel. De zwerver nam het boekje op.
Hij wilde het Kerstevangelie lezen. Hij
zocht in het oude boek en vond de
geschiedenis van den verloren zoon.
Geboeid las hij haar en de tranen kwa
men in zijn oogen toen hij er aan dacht
dat hij vandaag naar zijn moeder wil
de en naar zi:n vrouw, die hij verlaten
had.
Plotseling kwamen hem de twee
vrouwen weer in zijn gedachten, die
hij zooeven in een schim gezien had.
Hij zou wachten tot ze uit de kerk
kwamen en dan nog eens goed toezien.
Zooals hij daar zat, de zwerver, met
de opengeslagen Bijbel op de knieën,
was hij een eigenaardige verschijning
en leek niet op de straatmuzikanten,
die men dagelijks overal aantreft. Het
aristocratisch bleek gezicht droeg de
sporen van veel lijden, maar was nog
knap en innemend.
Dit was ook reeds dadelijk opgeval
len aan degenen, die hem zoo gastvrij
Bij alle volken vindt men het zoo
ware spreekwoord: „Eer brengt een
arme moeder haar zeven kind'ren
groot, dan zeven rijke kind'ren haar
helpen in haar nood."
WAT DE TONG STREELT
Ragout van haas.
Een paar champignons worden in
dunne schijfjes gesneden en zacht ge
kookt met het sap van een halven ci
troen en een eetlepel boter.
In een ander pannetje stooft men
een paar fijngesnipperde uien gaar in
een eetlepel boter, een scheutje wit
ten wijn, azijn naar smaak, eetle
pel mosterd, een beetje suiker en wat
zout. Dat alles laat men te zamen
zachtjes koken tot een roomachtig
sausje, voegt hierbij de champignons
met het vocht, waarin ze gekookt zijn
en de in schijven gesneden haasresten.
Zoodra het vleesch goed warm is ge
worden in deze saus, dient men het
op. Het mag niet doorkoken. Men ser
veert hazenragout, die met kappertjes
wordt bestrooid, in een rijstrand. Voor
dit doel kan men de rijst gaarkoken in
bouillon inplaats van in water.
Eenvoudige appelbeignets.
1Y* ons tarwebloem en lh ons boek-
weitmeel worden met 4 dL lauwe melk
tot een beslag geroerd. Hierbij voegt
men 50 gr. met wat suiker vloeibaar
gemaakte gist en twee eieren, klutst
alles goed en laat het beslag op een
lauwe plaats uur rijzen. Drie pond
zure appelen worden geschild, geboord
en in ringen gesneden ter dikte van V»
centimeter. Het gerezen beslag ver
mengt men met een halven eetlepel
zout en de appelringen, door het be
slag gehaald en dus enkel met het
daaraan vastklevende beslag, worden
in een pan met frituurvet goudbruin ge
bakken. Men legt ze even op grauw
papier, schikt ze .op een verwarmde
schaal en bestrooit ze dadelijk met een
mengsel van suiker en kaneel.
Zuurkool met wijn.
Een kilo zuurkool wordt met 2 ons
boter en het benoodigde water gaar ge
kookt. De hoeveelheid water moet niet
te groot zijn, daar de zuurkool, als ze
gaar is, ook drooggekookt moet zijn.
Nu voegt men er V» flesch goeden wit
ten wijn bij en laat de zuurkool hierin
zoolang stoven, tot ze droog is. In-
plaats van witten wijn kan men ook
champagne nemen. Op deze wijze toe
bereide zuurkool serveert men met fa-
sant en puree van aardappelen.
Koninginnesoep van bloemkool.
Men kookt bloemkool in ruim water,
fruit bloem in boter lichtgeel en voegt
er wat nat van de bloemkool bij, dat
zoolang herhalend, totdat de soep de
gewenschte dikte heeft gekregen. Dan
voegt men er de bloemkool bij, die men
in kleine stukjes heeft gesneden. Men
doet er boter, wat soja en zout naar
smaak bij en wat gehakte peterselie.
Als alles nog enkele minuten heeft
doorgekookt,/dient men de soep op
met geroosterde dobbelsteentjes van
oudbakken wittebrood.
Saucijsjes met appelen.
Stevige appelen worden geschild,
geboord en in dikke schijven gesneden,
welke langzaam in een koekepan met
boter aan beide kanten goudbruin wor
den gebakken.
De saucijsjes legt men in een, dik
met boter besmeerden, ovenschotel,
giet er een scheut witten wijn over, be
dekt ze met een beboterd papier en
laat ze in den niet te heeten oven heel
langzaam gaar worden. De gebraden
appelschijven worden in een kring op
een ronden schotel gelegd, in het mid
den daarvan schikt men de worstjes,
die daarna met wat jus of gesmolten
boter bedropen worden.
hadden ontvangen in hun huis. De veld
wachter had aangeboden om den man
s morgens af te halen en naar het ar
restantenlokaal te brengen, maar ze
hadden geweigerd.
Zoo verstreek langzamerhand de tijd
en reeds kwamen de eerste kerkgan
gers thuis. De zwerver sprong op, toen
hij de menschen aan zag komen en be
gaf zich naar het venster.
In de verte zag hij ook weer de twee
vrouwen en weer kwam dat vreemde
gevoel bij hem op, dat het zijn moeder
was, die sterk leunend op den arm van
de jonge vrouw, langzaam kwam aan-
loopen. Maar evenals vanmorgen kwam
het idee hem onzinnig voor. Toch wil
de hij zijn gastheer erover raadplegen.
Langzaam liepen de twee voorbij en
hij zag, dat ze een eindje verder het
paadje opliepen, naar een der vele
kleine villatjes.
Toen even daarna zijn gastheer thuis
kwam en met zijn vrouw de kamer bin
nen kwam, waar de speelman voor het
raam stond, vroeg hij hem, wie die
vrouwen waren en toen men hem ver
teld had, dat ze eerst kort hier waren
en dat niemand wist, waar ze vandaan
kwamen, vatte de hoop post in zijn
ziel en zenuwachtig zei hij, dat hij zoo
graag weg wilde. Hij wilde zich zeker
heid verschaffen.
Men kon hem niet meer tegenhou-
den en hij ging, na zijn barmhartigen
r m~ i
VOOR DE JEUGD
-im 1
DE MISTLETOE.
Natuurlijk hebben jullie allemaal
dien naam al wel eens gehoord, maar
weten jullie ook wat het is?
Weet je misschien ook een anderen
naam er voor?
Niet?
Dan zal ik het je eens vertellen. Dan
zal ik je ook eens vertellen, wat men
mèt de mistletoe doet.
Je weet allemaal dat op Kerstfeest
heel veel menschen een kerstboom heb
ben en dat het Kerstfeest dan rond
zoo n kerstboom gevierd wordt.
Soms is de kerstboom een jonge den-
neboom, soms ook een paal met dwars-
latten die men met dennengroen om
windt.
Aan zoo'n heusche of kunstmatige
kerstboom worden dan allerlei versie
ringen gehangen en vooral worden er
veel lichtjes in aangebracht. Vroeger
gebruikte men daar kleine kaarsjes
voor, tegenwoordig al heel veel de
minder gevaarlijke electrische lampjes.
Behalve zoo'n kerstboom gebruikt
men om de feestvreugde te verhoo-
gen, ook nog wel andere dingen, b.v.
hulst. Je weet wat dat is. Takken met
die taaie groene bladeren met scherpe
dorens, terwijl deze takjes tusschen
deze stekelige bladeren roode besjes
hebben. In een koude kamer kan men
zoo'n hulsttakje soms eenige weken
goed houden.
Een dergelijke versiering is nu ook
de mistletoe. Dit is echter niet een
heester zooals de hulst is, maar een
woekerplant. Zij komt in ons land bij
na uitsluitend in Noord-Brabant en in
Limburg voor.
Deze plant groeit op den stam en de
takken van groote dikke boomen, voor
al eiken. Evenals de hulst draagt zij
bessen en ook dezelfde taaie maar
meestal bruingele bladeren. De bessen
zijn echter niet rood, maar grijs wit.
Uit deze bessen perst rneh sap dat zeer
kleverig is en dienst doet als vogellijm.
Deze plant wordt ook wel genoemd
Maretak. Zij wordt, evenals de hulst,
gebruikt om op Kerstfeest de wonin
gen te versieren.
Vroeger, toen ons land nog meer
bosschen bezat, kwam de mistletoe
hier veelvuldig voor.
In de eeuwen voor onze jaartelling,
toen hierde Keltische en Gallische
stammen woonden, was de mistletoe
bij hen reeds een voorname plant.
Met die mistletoe stonden heel veel
zaken in verband.
Deze mistletoe was voor hen een
toovermiddel om allerlei kwalen te ge
nezen. Opk als medicijn werd ze ge
bruikt.
Maar ook nog in ander opzicht was
ze een bijzonderheid.
Wanneer n.l. de mistletoe of mare
tak op een eikeboom groeide, dan was
dat een teeken van bijzondere waarde.
Deze eik was dan heilig en de mistle
toe moest dan een takje leveren.
Maar dat takje mocht niet door den
eersten den besten geknipt worden.
Dat moest de opperpriester doen.
Om den stam van den boom verza
melde zich dan de geheele volks
stam. Een stellage werd gebouwd
opdat de priester zonder moeite het
takje zou kunnen afknippen. Verder
werd onder den boom een offerplaats
gemaakt. Witte ossen werden gereed
gemaakt om geofferd te worden. Ver
der werd alles toebereid voor een zeer
groot feest.
Dan kwam de opperpriester om het
takje te plukken. Ook dat plukken zelf
ging met een groote plechtigheid ge
paard. Daarvoor gebruikte men een
mes of soort schaar van edel metaal,
weldoener uit den grond van zijn hart
bedankt te hebben.
Zijn gastheer stond hem na te kij
ken en mompelde: „Vreemde man.
Hij had graag het verleden willen we
ten van zijn gast, maar wie weet was
hij ook niet een schooier, zooals er
zoovelen waren.
Toen de zwerver buiten stond, wilde
hij eerst naar het huis gaan, waar hij
de vrouwen had zien binnengaan, maar
hij durfde niet. Misschien waren het
vreemden voor hem en hoe groot zou
dan de teleurstelling zijn.
In zijn ziel rijpte een plan.
Hij liep terug naar het dorp, naar
de herberg,, en bleef daar tot het don
ker werd.
En in die duisternis ging hij evenals
den vorigen dag, de viool onder den
arm den weg op, totdat hij stond voor
de kleine witte villa.
't Was geheimzinnig stil rondom.
Weer flonkerden de sterren met stil
len devoten glans als in den nacht, toen
Jezus geboren werd. Hier stond een
man, die als de verloren zoon terug
keerde in zichzelve stamelende: „Ik
heb gezondigd, Vader, tegen u, en te
gen vele menschen."
Zacht stemde hij de viool, drukte ze
tegen zich aan. Maar plotseling aar
zelde hij. Binnen klonk muziek:
„Das ist der Tag des Herrn."
Stil bleef hij luisteren. Dat moest
soms goud of zilver, of tenminste een
soort mes, dat voor dit doel geheiligd
was.
Zoo'n takje mocht niet op den grond
vallen en het moest worden geplukt
met het heilige mes, anders verloor het
zijn bijzondere kracht.
Onder het plukken en daarna, wer
den offeranden gebracht en mocht het
volk volop feest vieren.
Maar de mistletoe had ook nog in
ander opzicht een voorname beteeke-
nis.
Wanneer zij voorkwam op een an
deren boom, geen eik, diende zij voor
velerlei. Kwamen b.v. twee vijanden
tezamen onder een boom, waarop de
mistletoe groeide, dan waren zij ver
plicht alle vijandschap af te leggen.
Voor de minst-sterke partij was het
daarom vaak reden om te vluchten
naar zoo'n mistletoe-boom. Een takje
mistletoe, gehecht aan de slaapplaats,
beveiligde voor velerlei kwaad. Een
takje mistletoe beveiligde in den strijd
en op reis.
Deze groenversiering en bijgeloovi-
ge vereering van takjes van een be
paalde struik was echter niet alleen in
zwang in ons land, maar bij nage
noeg alle Germaansche volkeren.
Vermoedelijk hebben de Romeinen
het van hun overgenomen.
Zoo vierden de Romeinen o.a. op 25
Dec. een feest van de geboorte der
lange dagen, een feest waarbij men het
licht vereerde, dat de donkerheid der
korte dagen moest verjagen. Op 21
Dec. was n.l. de kortste dag geweest
en stond men dus voor het begin van
de periode van het langer worden der
dagen.
Bij dit Romeinsche feest werden nu
ook de huizen kwistig met groen ver
sierd en daarbij speelden heesters met
bessen, als de mistletoe en hulst, een
voorname rol.
Tot in de eeuwen van het doordrin
gen van het Christendom bleef dit ge
bruik in eere.
Verschillende Kerkvaders, o.a. Ter-
tullianuo, hebben tegen dit gebruik van
heidenschen oorsprong geageerd. Nooit
heeft men het echter geheel kunnen
uitroeien. Later heeft de kerk getracht
dit heidensche gebruik aan de Chris
telijke Kerstfeestviering te verbinden.
Vooral in Duitschland treft men dit
gebruik nog veelvuldig aan.
Doch niet alleen in Duitschland, ook
in ons land en Engeland viert men nog
vaak het Kerstfeest temidden van het
groen. Het moge dan geen mistletoe
zijn, waaraan allerlei bijzondere eigen
schappen worden toegekend, een wei
nig van het heidensche gebruik is toch
nog overgebleven.
Men poogt ook nu nog het geboorte
feest van den Heiland der wereld te
verbinden met het heidensche geboor
tefeest van het licht.
Daarom is het voor ons het beste,
om het Kerstfeest te vieren in alle een
voudigheid, zonder die groenversie
ring, die toch eigenlijk er niet bij be
hoort. Christus kwam als arm en hulp
behoevend kindje ter wereld zonder
praal of feestgedruisch.
Wel zongen de Engelen en mogen
ook wij met hen zingen. Wel kwamen
de herders om den geboren Heiland- te
zien, maar zij kwamen slechts tot een
stal om het kindeke te zien. Daar was
geen grootheid of feestvertoon.
Zoo vieren ook wij liefst het Kerst
feest in allen eenvoud, maar met de
heerlijke blijheid in het hart. Temid
den van de winterkoude verrijkt ons
de huiselijke warmte. Zoo ook temid
den van de wereld-ellende het heil van
den geboren Christus.
HEILIGHEID.
Wij moeten wandelen in Christus
als onzen weg, in zijnen Geest als ons
beginsel, in zijne rechtvaardigheid als
ons getuigenis, kortom in zijn leven
als ons exempel.
Emmy zijn!
„O God, ik dank U," fluisterde hij.
Toen gleed de stok over de snaren.
En verlangend klonk het met een wee-
moedstrilling van geleden leed:
„Ich bin allein auf weiter Flur."
Binnen werd de muziek afgebroken.
Hij speelde verder.
De deur werd opengeworpen.
Een zenuwachtige stem riep: „Wie
speelt daar?"
De vreugde doorschokte den zwer
ver. Dat was Emmy's stem. Hij herken
de dien uit duizenden.
Hij snelde naar de deur.
Breed viel het licht uit de gang op
zijn bleek gelaat. Toen knielde hij
neer op het bordes.
„Emmy vergeef!" snikte hij.
De oude vrouw was er ook bij ge
komen.
„Ik wist het wel, ik wist het wel,"
mompelde ze.
Samen brachten ze hem de kamer in.
Daar heeft hij zijn zonden beleden
en ze hebben gedrieën God gedankt
voor het wonderlijke van Zijn leiding.
En in dienzelven nacht zongen de
Engelen in den hemel het lied van de
bekeering des zondaars en de drie
menschen daarbinnen knielden aan
Jezus' kribbe. Ze aanbaden het Kinde
ke en brachten het geschenken: „Goud,
Wierook en Myrrhe".
D. VANDERES.