CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
8*'« JAARGANG
VR'JDAG 16 DECEMBER 1927
NUMMER 2310
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaalf 2.50
Per weekI 0.19
Franco per post per kwartaal 1 2.90
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778
Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknei Lisse
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone Advertentiën per regel 22'/j cent
Ingezonden Mededeelingen dubbel tariel
Bij contract belangrijke reduotie
Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden da
gelijks geplaatst ad, 40 cents
Dii nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
V Hooge loonen en nog wat.
In ons nummer van 6 December
plaatsten wij een driestar onder het
opschrift: „Van hooge loonen gespro
ken". Het ging daarin over een mee-
ningsverschil tusschen „Onze Banier",
het Orgaan van de Nat. Chr. Onder-
Off.-Vereeniging, en het „Grafisch
Orgaan", over het drukken van eerst
genoemd orgaan op een ongeorgani
seerde drukkerij.
Wij plaatsten tegenover elkaar wat
De Banier ter verdediging aanvoerde,
waarvan naar wij meenden, de kern
was dat zij, naar zij zeide, om finan-
cieele redenen haar orders niet kon
doen uitvoeren bij een georganiseer
de drukkerij omdat deze te duur
werkte.
Daartegenover nam^n wij op wat
het Grafisch Orgaan als verweermid
del aanvoerde, n.l. dat de salarissen
van de Onderofficieren niet slecht
zijn te noemen en in veel opzichten
heter dan in een georganiseerde druk
kerij in Harderwijk.
Bij het betoog van De Banier plaats
ten wij dit commentaar:
„Wat zegt u van zulke economische
wdsheidl De N. R. Crt. zou het niet
anders zeggen. Het is, of 't zoo uit een
Vrijheidsbondsche Kamerrede is ge
knipt.
Doch of 't ook juist is?
Kunnen de onderofficieren inder
daad het door de hooge loonen der
typografen te dure drukwerk niet be
talen?"
Van de zijde der Christen Onderof
ficieren heeft men ons beduid, dat
men daardoor zeer gegriefd was.
In de eerste plaats omdat de tegen
stelling niet geheel juist was. De
cude kwestie tusschen „De Banier"
en het „Grafisch Orgaan" loopt niet
over de financieele kracht der N. C. 0.-
O. V"., maar over het geschilpunt dat
zij zich niet geroepen acht haar or
ders te plaatsen bij een georganiseerd
bedrijf, terwijl de tegenpartij dat wel
als roeping beschouwt.
In de tweede plaats en dat was
het ergste deden onze woorden
denken aan een beschuldiging van
liefdeloosheid, van het zich stellen op
het liberale standpunt, dat ieder voor
zichzelf zorgt en zich niet bekommert
om den ander. Zoo iets als van een
Kaïn's houding: „Ben ik mijns broe
ders hoeder".
Wat dit laatste aangaat erkennen
wij gaarne eenige onvoorzichtigheid.
Onze woorden nog eens overlezende,
nemen wij die eerste alinea niet meer
voor onze rekening, wat tevens betee-
kent. het aanbieden van onze veront
schuldiging aan het adres van de ver
ongelijkten.
Nooit is het onze bedoeling geweest
om te grieven. Het grievende nemen
wii gaarne terug.
Wat de zaak zelf aangaat, willen wij
ons niet verder in den strijd mengen,
een strijd die reeds lang woedt en die
nog lang niet uitgestreden schijnt.
Wel meenen wij dat de N.C.O.O.V.
veiliger zou gaan indien zij naast eco
nomische en financieele overwegin
gen, ook steeds heel sterk het solida
riteitsbeginsel volledig recht liet we
dervaren. Dat dit steeds heel sterk cn
volledig geschiedt zouden wij niet
gaarne durven beweren. Zachter kun
nen wij ons moeilijk uitdrukken.
Maar L Ier zij in zijn eigen gemoed
t-n volle verzekerd.
STADSNIEUWS.
GEMEENTEZAKEN.
Verhuur landerijen.
B. en W. geven de Raad in overwe
ging de huur van enkele landerijen en
de bouwmanswoning „Endegeest" te
Oegstgeest, met ingang van 1 Jan.,
resp. 1 Mei 1928, voor den tijd van
een. twee of vijf jaar, te verhuren aan
W. en N. Bink, J. Meyer, H. de Ligny,
G. Schut, J. Verhoog en A. J. Roo-
denburg allen te Leiden en Jac. de
Groot, te Oegstgeest; de bouwmans
woning Enüegeest aan den heer Jac.
de Groot te Oegstgeest.
Kasgeldleeningen.
B. en W. vragen machtiging om in
het eerste kwartaal 1928 kasgeldlee
ningen te mogen aangaan tot een
maximum-bedrag van 500,000,— on
geacht een bedrag van 70,000,
waartoe het debetsaldo van de ge
meente bij de Bank van Nederland-
sche Gemeenten mag stijgen.
Bijslag op pensioenen.
B. en W. geven in overweging om
ook over 1928, evenals tot heden, een
bijslag te verleenen op de pensioenen
krachtens de desbetreffende gemeen
telijke verordening toegekend.
Lokalen voor het Astronomisch
congres.
..I-Iet Comité van Ontvangst van het
Astronomisch Congres heeft gevraagd
om van 4 tot 14 Juli 1928 verschillen
de localiteiten van de Stadsgehoor
zaal voor de ontvangst van dit Con
gres kosteloos te mogen gebruiken.
Bij het College van B. en W. bestaat
tegen inwilliging van dit verzoek
geen bezwaar omdat het Congres van
groote waarde is voor de Academie
stad, de Gehoorzaal doorgaans koste
loos voor dergelijke gelegenheden
wordt afgestaan en in de zomermaan
den doorgaans weinig verhuurd wordt
Eveneens vraagt het Comité de be
schikking te mogen hebben over en
kele kleine vergaderlokaliteiten voor
Commissies niet ver van de gehoor
zaal verwijderd. B. en W, geven in
overweging om daarvoor aan te wij
zen een viertal lokalen van de Meis
jesschool aan de Breestraat. die ge
mist kunnen worden.
Extra Kerstondersteuning.
B. en W. geven in overweging ih de
Kerstweek, weder evenals vorige ja
ren, aan gehuwden, kostwinners en
alleenstaande personen, die van het
Burger!. Armbest. of van den Dienst
van Sociale Zaken ondersteuning ont
vangen, een extra ondersteuning van
25 pCt. van de gewone uitkeering toe
te kennen.
De kosten van een dergelijke uit
keering bedroegen verleden jaar voor
het Burgerlijk Armbestuur 783,21
en voor Sociale Zaken 1206,05.
Afsluiting Maria Gijzensteeg.
Door eenige belanghebbenden is ge
vraagd om de Maria Gijzensteeg des
Zondags en des avonds en 's nachts
voor het verkeer af te sluiten met
ijzeren hekken, door één der belang
hebbenden op bepaalde uren te sluiten
en te openen.
Het komt B. en W. met liet oog op
vervuiling en andere ongewenschte
toestanden gewenscht voor tot dien
maatregel over te gaan. Gedurende
een gedeele van het jaar zal dan de
steeg om 8 uur en gedurende een an
der gedeelte om 6 uur des avonds ge
sloten worden en des morgens om 7
uur geopend worden.
CHR. MUZIEK VEREENIGING
„ATHALIA".
Gisteravond gaf de Chr. Muziekver-
eeniging „Athalia" in de concertzaal
van de Graanbeurs een uitvoering. De
zaal was vrij goed bezet, maar had
voller kunnen zijn.
De uitvoering werd geopend met
Psalm 33 vs. 2, door de aanwezigen
mede te zingen.
Nadat de eere-voorzitter, de heer
D. A. Treur, was voorgegaan in ge
bed, bracht hij in herinnering, dat dit
de 12de uitvoering van „Athalia" was,
en heette hij de aanwezigen van harte
welkom. Hij hoopte dat men over de
prestaties van „Athalia" onder haar
nieuwen directeur,de heer H. van der
Veld, tevreden zou zijn. Vervolgens
toonde hij in korte trekken het be
staansrecht van een Christelijke mu-
ziekvereeniging in het algemeen aan.
Muziek moet dienen tot bevordering
van de eere Gods en tot bestrijding
van Satan, terwijl zij in dezen tijd
juist aan zoovele booze doeleinden
wordt dienstbaar gemaakt. Muziek,
zei spr., is als een bloem op het veld,
die geluid geeft. Al hebben muziek-
vereenigingen in dezen tijd een moei
lijk bestaan, wij vreezen niet, want wij
stellen onze hoop op de macht, die bo
ven alles gaat, de Almacht. Spr. wek
te vervolgens op, dat velen lid en do
nateur der vereeniging mochten wor
den, opdat „Athalia" een glorie mocht
worden voor de gemeente Leiden.
Alsnu werd begonnen met de uit
voering van het programma, dat niet
zonder smaak was samengesteld. Een
frisch en fleurig gespeelde marseh:
„Under the double eagle" van J. F.
Wagner, opende de rij. Daarna volg
de 'n ouverture van G. Gadenne: „Les
lilas bleus", zuiver en goed voorge
dragen. Een concertwals van D. Bau-
weris gaf aan verschillende instru
menten gelegenheid even op den voor
grond te treden, wat ons aanleiding
geeft op te merken, dat er onder het
ensemble zijn, die aanleg voor solis
tisch optreden bezitten. Een aardige
fantasie: „Une soirée d' automme aux
Ardennes", van A. Govaert, besloot
het eerste deel. Deze muziek was nog
niet zoo heel gemakkelijk.
Tusschen de nummers en in de
pauze gaf een duo van viool en plano
zijn gaven ten beste.
Na de pauze nogmaals een viertal
nummers waarvan ons uit het oog
punt van compositie „Dona Flora",
een dramatische fantasie van Ch. de
Carmont het beste beviel. Tot slot
weer een vroolijke marseh.
De nieuwe dirigent heeft den gehee-
len avond zijn troep met zorg en be
slistheid geleid. Hij bezit temperament
maar uit dit niet door overdreven ge
baar. Integendeel, dit is kort en ener
giek, waardoor hij in slaat is rhyth-
misch goede dingen te doen. De ver
houding tusschen hem en het ensem
ble is blijkbaar heel goed en daardoor
zal hij in staat zijn, wanneer de ver
eeniging aan niet al te veel mutatie
onderhevig is, deze op te voeren, waar
op men met recht hoopt, omdat „Atha
lia" het volgende jaar haar 15-jarig
bestaan hoopt te vieren. Er zit in het
corps toewijding en liefde en dat zijn
mooie grondslagen om met een
ijverigen dirigent steeds opwaarts
te streven. Moge het gelukken. En
het z a 1 zeer zeker gelukken, want
nu reeds was er met ernst gestudeerd.
Alles zat er goed in en kwam er kra
nig uit.
Na de afwerking van het program
ma nam de Eere-Voorzitter nogmaals
het woord, om den heer Van der Veld
te danken voor zijn moeite en zijn suc
ces en om op te wekken lid of dona
teur van de vereeniging te worden.
Na dankzegging werd ten slotte ge
speeld en door de aanwezigen uit vol
le borst meegezongen: 'k Wil U,
o God, mijn dank betalen.
Wij wenschen „Athalia" een goede
toekomst.
PROF. Dr. H. OORT. f
Hedenmiddag heeft te Westerveld
de verassching plaats gehad van het
stoffelijk overschot van den oud-hoog
leeraar in de- Hebreeuwsche taal- en
letterkunde en de Israëlietische oud
heden aan de Universiteit alhier,
prof. dr. H. Oort.
Vanmiddag, toen het stoffelijk over
schot uit het sterfhuis aan het Plant
soen werd gedragen, om vervolgens
per auto naar Westerveld te worden
vervoerd, hadden tal van vroegere
ambtgenooten, vrienden en oud-leer
lingen van den overledene zich voor
het sterfhuis opgesteld om den overle
dene de laatste eer. te bewijzen.
Nadat het stoffelijk overschot om
streeks half twee te Westerveld was
aangekomen, hadden zich daar in de
kal van het crematorium tal van
vrienden en vele anderen verzameld.
Toen de kist onder orgelmuziek op
de katafalk was neergeze/t, nam de
rector-magnificus der Universiteit,
prof. dr. A. J. Wensinck. die bij het
aftreden van prof, Oort in 1907 dezen
als hoogleeeraar in de Hebreeuwsche
taal- en letterkunde aan de Univer
siteit ;is opgevolgd, het woord.
Nu wij, aldus prof. Wensinck, hier
zijn saamigekomen om de laatste eer
te bewijzen aan onzen oud-ambtge
noot en vriend, voegt het in de eerste
plaats den Leidschen Senaat en den
faculteiten der letteren en der god
geleerdheid, als welker vertegenwoor
diger Spr. hier aanwezig is, woorden
van dank te spreken. Want hoewel
aanvankelijk predikant, en tot in zijn
laatste jaren prediker, was Oort in den
lande professor Oort. En terecht: Hij
voelde zich leermeester en zijn erken
telijke toehoorders, voornamelijk aan
staande predikanten, spraken ook in
latere jaren gaarne van de hoelende,
gloedvolle colleges van prof. Oort. Dit
met volle toewijding gegeven onder
wijs heeft de Leidsche faculteit van
godgeleerdheid dan ook op zijn volle
waarde weten te schatten. Oort zelf
heeft er de buitenwereld een blik op
gegeven door zijn „Laatste eeuwen
van Israel's volksbestaan", een boek
dat bij alle leesbaarheid gebaseerd is
op lange moeilijke studie, gesteund
door de gebrekkige hulpmiddelen van
dien tijd. Om dat Israëlietische volks
leven te leeren kennen had hij zich
met groote inspanning en toewijding
en zonder de hulp van een leermeester
in de Joodsche wetenschap ingewerkt.
Maar afgezien van zijn beteekenis
als leermeester en geleerde was Oort
in de eerste plaats menseh. Ook in zijn
studiën was het levende menschelij-
ke datgene, wat zijn aandacht be
paalde. Meer dan de taalkunde' boei
de hem de arehaeologie, meer dan de
archaeologie het volksleven, meer
dan het volksleven de kern: de gods
dienst, hetzij die van Israël, van de
Middeleeuwen, weerspiegeld in Dan
te, van moderne bewegingen waar
ook er wereld.
Diezelfde menschelijkheid uit zich
in zijn belangstelling voor eigen om
geving, zijn met de jaren steeds toe
nemende philanthropische en sociale
werkzaamheid, zijn hartelijkheid en
gastvrijheid.
Toch was Oort eerder een karakter
dan een gernoedsrnensch, een ka
rakter, dat uit zijn geheeien levens
gang sprak en dien voor een goed deel
bepaald heef. Twee trekken zijn het die
diep gegrift zijn: Ongesluierde eer
lijkheid, reehtuitheid, een opzijschui-
ven van consideraties. En daarnaast:
Idealisme en optimisme.
Beide trekken hebben Oort's theo
logische en godsdienstige houding be
paald. Hij sloot zich met volle over
tuiging bij de moderne richting aan
en werd weldra een harer leiders. Op
wetenschappelijk gebied volgde hij
Kuenen. En het is weer een karakter
trek, dat Ilooykaas' plan tot een nieu
we vertaling van het Oude Testament
tegen Ivuenen's bedenkingen in bij
Oort geestdriftigen weerklank vond.
Toen het eerste deel in 1899 verscheen,
was Oort de eenige overlevende van
de vier samenvverkenden en het is niet
zonder reden, dat het monumentale
werk vaak onder Oort's naam geci
teerd wordt.
Wanneer in 1907 de 70-jarige zijn
leerstoel moet verlaten, slaat hij de
hand aan den ploeg en legt vijf jaar
later als het werk zijns ouderdoms de
vertaling van het Nieuwe Testament
aan een belangstellend publiek voor.
Na 1913 heeft Oort zich niet meer
tot groot werk gezet. Een aanloop tot
diepergaande studie van de hellenis-
tisch-gnostische omgeving van het
Nieuwe Testament bracht niet de ge-
wenschte bevredigiing. Lau het aan
het onderwerp of was hier een twee
de leeftijdsgrens bereikt? Uiterlijk al
thans was hiervan weinig te bemer
ken. De schilderachtige, weerbarstige
haardos werd een onmerkbaar tikje
minder zwart, de rijzige gestalte iets
meer gebogen. De jeugdigheid, die
Oort tot zijn laatste ziekte kenmerk-,
te. was inderdaad verwant aan het
levendig optimisme, dat tot zijn ka
rakter behoorde. Tot het einde bleef
hij zichzelf gelijk. Zijn standpunt was
eenmaal bepaald; doch hij was er ver
van te mokken of het hoofd te schud
den over nieuwere bewe,gingen, hetzij
naar rechts of naar links. Hij bleef
met de jeugd meeleven tot het eind
toe en geven wat hij te geven had. Maar
het einde van zijn weg viel hem zwaar
Nu is, aldus besloot spr., dat lange,
rijke leven afgesloten. Ons blijft de
dankbare herinnering en het prikke
lend voorbeeld.
Onder de tonen van het orgel daal
de hierop de kist met het stoffelijk
overschot, waarna de oudste zoon van
prof. Oort, de heer W. D. Oort, bur
gemeester van Texel, bedankte voor
de laatste eer, zijn vader bewezen.
Wij voegen aan dit verslag toe, dat
Prof. Oort is heengegaan zooals hij
heeft geleefd.
Het einde viel hem zwaar. Zou God
ook dezen groote in den laten avond
zijns levens te sterk geworden zijn?
Wij hopen,
Prof. Oort begeerde en verkondigde
niet den Christus der Schriften. Zijn
godsdienst was eer pantheïstisch dan
schriftuurlijk.
Niettemin is met hem oen sympa
thieke groote heengegaan.
NED. REIS VEREENIGING.
Gisterenavond hield in de kleine
Stadszaal voor de afdeeling Leiden
der Nederlandsche Reisvereeniging,
de heer M. K. W. Gerisch uit Rotter
dam een causerie met lichtbeelden,
gevolgd door filmvertooning, over liet
reizen in Duitscliland. De zaal was
met mooie platen van DuitschlanU s
natuur- en stedenschoon versierd, zoo
dat we al dadelijk bij het binnentre
den in een Duitsche sfeer kwamen.
De voorzitter der afdeeling. de heer
J. F. Hardenweg, opende de vergade
ring met een woord van welkom tot
de aanwezigen en gaf daarna het
woord aan den heer Gerisch.
Deze begon met të wijzen op de
vlucht, die in den laatsten tijd het
reizen naar het buitenland genomen
heeft. In vroeger tijd is ook reeds
door onze dichters het nut van reizen
bezongen, zooals b.v. door Vader Cats:
„De wereld is een wonderboek, Het
maakt zijn lezers wonderkloek Pas
in onzen tijd evenwel is men met de
stelselmatige verkeerspropaganda be
gonnen.
Vervolgens werd een schoone se
rie lichtbeelden vertoond cn door Spr,
toegelicht, betrekking hebbend op het
Schwarzwald, dat zulk een wondere
bekoring bezit, zoodat wie er eens ge
weest is er telkens weer naar terug
verlangt. We zagen Freiburg im Breis-
gau met zijn Münster, een van de oud
ste Gothische kerken in Duitscliland,
en zijn fraaie Gothische bron; den
Feldberg, den hoogsten top van het
Schwarzwald, en den Titisee, dat
schoone bergmeer; de bronnen van
den Don.au te Donaueschingen. We
maakten kennis met het volksleven,
de kleederdrachten en de folklore der
bewoners van het Schwarzwald; we
reisden langs de Höllentalbaan, een
der meest romantische bergspoorwe
gen van Europa.
Na de pauze werden een tweetal
films vertoond, waarvan de eerste
weder betrekkiing had op het Schwarz
wald, in 't bijzonder op de wintersport
en de geneeskrachtige baden in die
landstreek, de andere op den Rijn,
Mot een der luxueus ingerichte Rijn
booten maakten we een reis langs de
romantische oevers dezer rivier met
haar oude burchten en haar wijnber
gen, en langs tal van oudo stadjes.
Zoo was het een schitterend ge
slaagde avond, die ongetwijfeld bij
vele reislustigen de gedachte zal wak
ker geroepen hebben, in het komende
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
Binnenland,
De heer H. W. van Marle overleden.
De Tweede Kamer heelt de verlaging
van de rijwfelbelastiing goedgekeurd.
Buitenland.
De scheidsrechterlijke uitspraak £n
het West-Duitsche ijzerconilict.
Verklaringen van Mussolini.
De wijziging van het Gebedenboek
door het Lagerhuis verworpen.
De nieuwe Zwitsersche bondspresi
dent.
De brand in het Weeshuis te Quebec.
vacantieseizoen ook Duitschland in
hun reisproigram op te nemen.
DS. SCHILDER OVER
„HET BOEK PREDIKER
Gisteravond werd in de Geref, Kerk
aan de Hooigracht een propaganda-
vergadering gehouden van den Ring
„Leiden en Omstreken" van den Bond
van J. V. op G. G., waar als spr. op
trad Ds. K. Schilder van Oegstgeest,
met een rede over „Het boek Predi
ker".
De opkomst was bedroevend, zooals
dat steods het geval schijnt te' moeten
zijn, wanneer vergaderingen van den
Ring worden gehouden.
Uit de omliggende plaatsen waren
de jongelingen wel gekomen en we
hebben respect voor hun ijver, maar
uit Leiden zelf waren er van de J.J.
V.V. bedroevend weinig aanwezig.
Echter werd dit door de ouderen
weer eenigszins goedgemaakt, hoewel
we ook van die zijde een grootere op
komst handen verwacht.
De Voorzitter van den Ring, de heer
G. de Wolff, opende de vergadering,
liet zingen Ps. 119 vs. 53 en ging voor
in gebed. Spr. sprak daarna een kort
openingswoord, waarin hij allen har
telijk welkom heette en waarin hij
Ds. Schilder dankte voor zijn bereid
willigheid om dezen avond op te tre
den. Spr. wijst er verder op, dat de
vereenigingen van den Ring Leiden
niet bepaald bloeiend zijn en sprak
den wensch uit, dat deze vergadering
propagandistisch zal werken.
Spr. gaf daarna het woord aan Ds.
Schilder tot het uitspreken van zijn
rede.
Spr. begint met op te merken, dat
men geen Bijbelboek kan losmaken
van het geheel Alle vragen, die in'
verband met den Bijbel gesteld wor
den, komen ook bij het boek Prediker
aan de orde. Prof. Knappert noemt het
een boek van Oostersch fatalisme. Is
het werkelijk Oostersch getypeerd? Is
het fatalistisch? De vragen stapelen
zich op. De uiterste linkerzijde, met
name de Duitsche theoloog Jeremias,
zegt, dat het een boek is, dat in zich
houdt gedachten uit verschillende lan
den van de oudheid en dat het een
boek is, waarin ja en neen naast el
kander staan, bewijze de tekst: „Wees
niet al te rechtvaardig en wees niet
al te goddeloos".
De uiterste rechterzijde beweert, dat
in het boek Prediker, na alle zonden,
die hij bedreven heeft, Salomo be
rouw toont door van die zonden te
zeggen: 't Is alles ijdelheid. Maar wan
neer dat waar was, dan zou dit een
boekje van een slappeling zijn.
Wat zeggen wij van het boek Pre
diker? Wij moeten de feiten tot ons
laten spreken, louter de feiten, zonder
tegenspreken. De historie laat zien,
dat dit boek niet zoo gemakkelijk is
te begrijpen. Langen tijd is het niet
officiëel in den Bijbel opgenomen ge
weest. Er waren onder de Farizeeën
twee scholen, die er verschillend over
dachten. De eene school meende, dal
het geen waarde bezat, terwijl de an
dere meende, dat het wel degelijk
waarde had. Ook na dien tijd is er
nog veel bespreking over geweest.
Wie is de schrijver van het boek
Prediker geweest? Oppervlakkig ge
zien zou men zeggen, dat het Salomo
is geweest. Er zijn echter feiten, die
dwingen te gelooven, dat Salomo niet
de schrijver is geweest. De toestan
den, die in het boekje beschreven wor
den, waren niet die uit den tijd van
Salomo. Toen bestond er geen regee-
ringloosheid, geen wanorde, geen re
volutie. Salomo hield met vaste hand
de teugels van het bewind. In het
boekje lezen we: Ik ben koning te Je
ruzalem geweest. Als men aanneemt,
dat dit in de oorspronkelijke tekst
was opgenomen, dan is 't nog een feit,
dat tegen Salomo als schrijver pleit,
omdat hier :'n denverleden tijd wordt
gesproken. Bovendien staat er apart
bij: te Jeruzalem, waaruit op te ma
ken is, dat de schrijver ook andere re
sidenties kende, b.v. Samaria. Tevens