CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN 8*'« JAARGANG VR'JDAG 16 DECEMBER 1927 NUMMER 2310 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaalf 2.50 Per weekI 0.19 Franco per post per kwartaal 1 2.90 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknei Lisse ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentiën per regel 22'/j cent Ingezonden Mededeelingen dubbel tariel Bij contract belangrijke reduotie Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst ad, 40 cents Dii nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. V Hooge loonen en nog wat. In ons nummer van 6 December plaatsten wij een driestar onder het opschrift: „Van hooge loonen gespro ken". Het ging daarin over een mee- ningsverschil tusschen „Onze Banier", het Orgaan van de Nat. Chr. Onder- Off.-Vereeniging, en het „Grafisch Orgaan", over het drukken van eerst genoemd orgaan op een ongeorgani seerde drukkerij. Wij plaatsten tegenover elkaar wat De Banier ter verdediging aanvoerde, waarvan naar wij meenden, de kern was dat zij, naar zij zeide, om finan- cieele redenen haar orders niet kon doen uitvoeren bij een georganiseer de drukkerij omdat deze te duur werkte. Daartegenover nam^n wij op wat het Grafisch Orgaan als verweermid del aanvoerde, n.l. dat de salarissen van de Onderofficieren niet slecht zijn te noemen en in veel opzichten heter dan in een georganiseerde druk kerij in Harderwijk. Bij het betoog van De Banier plaats ten wij dit commentaar: „Wat zegt u van zulke economische wdsheidl De N. R. Crt. zou het niet anders zeggen. Het is, of 't zoo uit een Vrijheidsbondsche Kamerrede is ge knipt. Doch of 't ook juist is? Kunnen de onderofficieren inder daad het door de hooge loonen der typografen te dure drukwerk niet be talen?" Van de zijde der Christen Onderof ficieren heeft men ons beduid, dat men daardoor zeer gegriefd was. In de eerste plaats omdat de tegen stelling niet geheel juist was. De cude kwestie tusschen „De Banier" en het „Grafisch Orgaan" loopt niet over de financieele kracht der N. C. 0.- O. V"., maar over het geschilpunt dat zij zich niet geroepen acht haar or ders te plaatsen bij een georganiseerd bedrijf, terwijl de tegenpartij dat wel als roeping beschouwt. In de tweede plaats en dat was het ergste deden onze woorden denken aan een beschuldiging van liefdeloosheid, van het zich stellen op het liberale standpunt, dat ieder voor zichzelf zorgt en zich niet bekommert om den ander. Zoo iets als van een Kaïn's houding: „Ben ik mijns broe ders hoeder". Wat dit laatste aangaat erkennen wij gaarne eenige onvoorzichtigheid. Onze woorden nog eens overlezende, nemen wij die eerste alinea niet meer voor onze rekening, wat tevens betee- kent. het aanbieden van onze veront schuldiging aan het adres van de ver ongelijkten. Nooit is het onze bedoeling geweest om te grieven. Het grievende nemen wii gaarne terug. Wat de zaak zelf aangaat, willen wij ons niet verder in den strijd mengen, een strijd die reeds lang woedt en die nog lang niet uitgestreden schijnt. Wel meenen wij dat de N.C.O.O.V. veiliger zou gaan indien zij naast eco nomische en financieele overwegin gen, ook steeds heel sterk het solida riteitsbeginsel volledig recht liet we dervaren. Dat dit steeds heel sterk cn volledig geschiedt zouden wij niet gaarne durven beweren. Zachter kun nen wij ons moeilijk uitdrukken. Maar L Ier zij in zijn eigen gemoed t-n volle verzekerd. STADSNIEUWS. GEMEENTEZAKEN. Verhuur landerijen. B. en W. geven de Raad in overwe ging de huur van enkele landerijen en de bouwmanswoning „Endegeest" te Oegstgeest, met ingang van 1 Jan., resp. 1 Mei 1928, voor den tijd van een. twee of vijf jaar, te verhuren aan W. en N. Bink, J. Meyer, H. de Ligny, G. Schut, J. Verhoog en A. J. Roo- denburg allen te Leiden en Jac. de Groot, te Oegstgeest; de bouwmans woning Enüegeest aan den heer Jac. de Groot te Oegstgeest. Kasgeldleeningen. B. en W. vragen machtiging om in het eerste kwartaal 1928 kasgeldlee ningen te mogen aangaan tot een maximum-bedrag van 500,000,— on geacht een bedrag van 70,000, waartoe het debetsaldo van de ge meente bij de Bank van Nederland- sche Gemeenten mag stijgen. Bijslag op pensioenen. B. en W. geven in overweging om ook over 1928, evenals tot heden, een bijslag te verleenen op de pensioenen krachtens de desbetreffende gemeen telijke verordening toegekend. Lokalen voor het Astronomisch congres. ..I-Iet Comité van Ontvangst van het Astronomisch Congres heeft gevraagd om van 4 tot 14 Juli 1928 verschillen de localiteiten van de Stadsgehoor zaal voor de ontvangst van dit Con gres kosteloos te mogen gebruiken. Bij het College van B. en W. bestaat tegen inwilliging van dit verzoek geen bezwaar omdat het Congres van groote waarde is voor de Academie stad, de Gehoorzaal doorgaans koste loos voor dergelijke gelegenheden wordt afgestaan en in de zomermaan den doorgaans weinig verhuurd wordt Eveneens vraagt het Comité de be schikking te mogen hebben over en kele kleine vergaderlokaliteiten voor Commissies niet ver van de gehoor zaal verwijderd. B. en W, geven in overweging om daarvoor aan te wij zen een viertal lokalen van de Meis jesschool aan de Breestraat. die ge mist kunnen worden. Extra Kerstondersteuning. B. en W. geven in overweging ih de Kerstweek, weder evenals vorige ja ren, aan gehuwden, kostwinners en alleenstaande personen, die van het Burger!. Armbest. of van den Dienst van Sociale Zaken ondersteuning ont vangen, een extra ondersteuning van 25 pCt. van de gewone uitkeering toe te kennen. De kosten van een dergelijke uit keering bedroegen verleden jaar voor het Burgerlijk Armbestuur 783,21 en voor Sociale Zaken 1206,05. Afsluiting Maria Gijzensteeg. Door eenige belanghebbenden is ge vraagd om de Maria Gijzensteeg des Zondags en des avonds en 's nachts voor het verkeer af te sluiten met ijzeren hekken, door één der belang hebbenden op bepaalde uren te sluiten en te openen. Het komt B. en W. met liet oog op vervuiling en andere ongewenschte toestanden gewenscht voor tot dien maatregel over te gaan. Gedurende een gedeele van het jaar zal dan de steeg om 8 uur en gedurende een an der gedeelte om 6 uur des avonds ge sloten worden en des morgens om 7 uur geopend worden. CHR. MUZIEK VEREENIGING „ATHALIA". Gisteravond gaf de Chr. Muziekver- eeniging „Athalia" in de concertzaal van de Graanbeurs een uitvoering. De zaal was vrij goed bezet, maar had voller kunnen zijn. De uitvoering werd geopend met Psalm 33 vs. 2, door de aanwezigen mede te zingen. Nadat de eere-voorzitter, de heer D. A. Treur, was voorgegaan in ge bed, bracht hij in herinnering, dat dit de 12de uitvoering van „Athalia" was, en heette hij de aanwezigen van harte welkom. Hij hoopte dat men over de prestaties van „Athalia" onder haar nieuwen directeur,de heer H. van der Veld, tevreden zou zijn. Vervolgens toonde hij in korte trekken het be staansrecht van een Christelijke mu- ziekvereeniging in het algemeen aan. Muziek moet dienen tot bevordering van de eere Gods en tot bestrijding van Satan, terwijl zij in dezen tijd juist aan zoovele booze doeleinden wordt dienstbaar gemaakt. Muziek, zei spr., is als een bloem op het veld, die geluid geeft. Al hebben muziek- vereenigingen in dezen tijd een moei lijk bestaan, wij vreezen niet, want wij stellen onze hoop op de macht, die bo ven alles gaat, de Almacht. Spr. wek te vervolgens op, dat velen lid en do nateur der vereeniging mochten wor den, opdat „Athalia" een glorie mocht worden voor de gemeente Leiden. Alsnu werd begonnen met de uit voering van het programma, dat niet zonder smaak was samengesteld. Een frisch en fleurig gespeelde marseh: „Under the double eagle" van J. F. Wagner, opende de rij. Daarna volg de 'n ouverture van G. Gadenne: „Les lilas bleus", zuiver en goed voorge dragen. Een concertwals van D. Bau- weris gaf aan verschillende instru menten gelegenheid even op den voor grond te treden, wat ons aanleiding geeft op te merken, dat er onder het ensemble zijn, die aanleg voor solis tisch optreden bezitten. Een aardige fantasie: „Une soirée d' automme aux Ardennes", van A. Govaert, besloot het eerste deel. Deze muziek was nog niet zoo heel gemakkelijk. Tusschen de nummers en in de pauze gaf een duo van viool en plano zijn gaven ten beste. Na de pauze nogmaals een viertal nummers waarvan ons uit het oog punt van compositie „Dona Flora", een dramatische fantasie van Ch. de Carmont het beste beviel. Tot slot weer een vroolijke marseh. De nieuwe dirigent heeft den gehee- len avond zijn troep met zorg en be slistheid geleid. Hij bezit temperament maar uit dit niet door overdreven ge baar. Integendeel, dit is kort en ener giek, waardoor hij in slaat is rhyth- misch goede dingen te doen. De ver houding tusschen hem en het ensem ble is blijkbaar heel goed en daardoor zal hij in staat zijn, wanneer de ver eeniging aan niet al te veel mutatie onderhevig is, deze op te voeren, waar op men met recht hoopt, omdat „Atha lia" het volgende jaar haar 15-jarig bestaan hoopt te vieren. Er zit in het corps toewijding en liefde en dat zijn mooie grondslagen om met een ijverigen dirigent steeds opwaarts te streven. Moge het gelukken. En het z a 1 zeer zeker gelukken, want nu reeds was er met ernst gestudeerd. Alles zat er goed in en kwam er kra nig uit. Na de afwerking van het program ma nam de Eere-Voorzitter nogmaals het woord, om den heer Van der Veld te danken voor zijn moeite en zijn suc ces en om op te wekken lid of dona teur van de vereeniging te worden. Na dankzegging werd ten slotte ge speeld en door de aanwezigen uit vol le borst meegezongen: 'k Wil U, o God, mijn dank betalen. Wij wenschen „Athalia" een goede toekomst. PROF. Dr. H. OORT. f Hedenmiddag heeft te Westerveld de verassching plaats gehad van het stoffelijk overschot van den oud-hoog leeraar in de- Hebreeuwsche taal- en letterkunde en de Israëlietische oud heden aan de Universiteit alhier, prof. dr. H. Oort. Vanmiddag, toen het stoffelijk over schot uit het sterfhuis aan het Plant soen werd gedragen, om vervolgens per auto naar Westerveld te worden vervoerd, hadden tal van vroegere ambtgenooten, vrienden en oud-leer lingen van den overledene zich voor het sterfhuis opgesteld om den overle dene de laatste eer. te bewijzen. Nadat het stoffelijk overschot om streeks half twee te Westerveld was aangekomen, hadden zich daar in de kal van het crematorium tal van vrienden en vele anderen verzameld. Toen de kist onder orgelmuziek op de katafalk was neergeze/t, nam de rector-magnificus der Universiteit, prof. dr. A. J. Wensinck. die bij het aftreden van prof, Oort in 1907 dezen als hoogleeeraar in de Hebreeuwsche taal- en letterkunde aan de Univer siteit ;is opgevolgd, het woord. Nu wij, aldus prof. Wensinck, hier zijn saamigekomen om de laatste eer te bewijzen aan onzen oud-ambtge noot en vriend, voegt het in de eerste plaats den Leidschen Senaat en den faculteiten der letteren en der god geleerdheid, als welker vertegenwoor diger Spr. hier aanwezig is, woorden van dank te spreken. Want hoewel aanvankelijk predikant, en tot in zijn laatste jaren prediker, was Oort in den lande professor Oort. En terecht: Hij voelde zich leermeester en zijn erken telijke toehoorders, voornamelijk aan staande predikanten, spraken ook in latere jaren gaarne van de hoelende, gloedvolle colleges van prof. Oort. Dit met volle toewijding gegeven onder wijs heeft de Leidsche faculteit van godgeleerdheid dan ook op zijn volle waarde weten te schatten. Oort zelf heeft er de buitenwereld een blik op gegeven door zijn „Laatste eeuwen van Israel's volksbestaan", een boek dat bij alle leesbaarheid gebaseerd is op lange moeilijke studie, gesteund door de gebrekkige hulpmiddelen van dien tijd. Om dat Israëlietische volks leven te leeren kennen had hij zich met groote inspanning en toewijding en zonder de hulp van een leermeester in de Joodsche wetenschap ingewerkt. Maar afgezien van zijn beteekenis als leermeester en geleerde was Oort in de eerste plaats menseh. Ook in zijn studiën was het levende menschelij- ke datgene, wat zijn aandacht be paalde. Meer dan de taalkunde' boei de hem de arehaeologie, meer dan de archaeologie het volksleven, meer dan het volksleven de kern: de gods dienst, hetzij die van Israël, van de Middeleeuwen, weerspiegeld in Dan te, van moderne bewegingen waar ook er wereld. Diezelfde menschelijkheid uit zich in zijn belangstelling voor eigen om geving, zijn met de jaren steeds toe nemende philanthropische en sociale werkzaamheid, zijn hartelijkheid en gastvrijheid. Toch was Oort eerder een karakter dan een gernoedsrnensch, een ka rakter, dat uit zijn geheeien levens gang sprak en dien voor een goed deel bepaald heef. Twee trekken zijn het die diep gegrift zijn: Ongesluierde eer lijkheid, reehtuitheid, een opzijschui- ven van consideraties. En daarnaast: Idealisme en optimisme. Beide trekken hebben Oort's theo logische en godsdienstige houding be paald. Hij sloot zich met volle over tuiging bij de moderne richting aan en werd weldra een harer leiders. Op wetenschappelijk gebied volgde hij Kuenen. En het is weer een karakter trek, dat Ilooykaas' plan tot een nieu we vertaling van het Oude Testament tegen Ivuenen's bedenkingen in bij Oort geestdriftigen weerklank vond. Toen het eerste deel in 1899 verscheen, was Oort de eenige overlevende van de vier samenvverkenden en het is niet zonder reden, dat het monumentale werk vaak onder Oort's naam geci teerd wordt. Wanneer in 1907 de 70-jarige zijn leerstoel moet verlaten, slaat hij de hand aan den ploeg en legt vijf jaar later als het werk zijns ouderdoms de vertaling van het Nieuwe Testament aan een belangstellend publiek voor. Na 1913 heeft Oort zich niet meer tot groot werk gezet. Een aanloop tot diepergaande studie van de hellenis- tisch-gnostische omgeving van het Nieuwe Testament bracht niet de ge- wenschte bevredigiing. Lau het aan het onderwerp of was hier een twee de leeftijdsgrens bereikt? Uiterlijk al thans was hiervan weinig te bemer ken. De schilderachtige, weerbarstige haardos werd een onmerkbaar tikje minder zwart, de rijzige gestalte iets meer gebogen. De jeugdigheid, die Oort tot zijn laatste ziekte kenmerk-, te. was inderdaad verwant aan het levendig optimisme, dat tot zijn ka rakter behoorde. Tot het einde bleef hij zichzelf gelijk. Zijn standpunt was eenmaal bepaald; doch hij was er ver van te mokken of het hoofd te schud den over nieuwere bewe,gingen, hetzij naar rechts of naar links. Hij bleef met de jeugd meeleven tot het eind toe en geven wat hij te geven had. Maar het einde van zijn weg viel hem zwaar Nu is, aldus besloot spr., dat lange, rijke leven afgesloten. Ons blijft de dankbare herinnering en het prikke lend voorbeeld. Onder de tonen van het orgel daal de hierop de kist met het stoffelijk overschot, waarna de oudste zoon van prof. Oort, de heer W. D. Oort, bur gemeester van Texel, bedankte voor de laatste eer, zijn vader bewezen. Wij voegen aan dit verslag toe, dat Prof. Oort is heengegaan zooals hij heeft geleefd. Het einde viel hem zwaar. Zou God ook dezen groote in den laten avond zijns levens te sterk geworden zijn? Wij hopen, Prof. Oort begeerde en verkondigde niet den Christus der Schriften. Zijn godsdienst was eer pantheïstisch dan schriftuurlijk. Niettemin is met hem oen sympa thieke groote heengegaan. NED. REIS VEREENIGING. Gisterenavond hield in de kleine Stadszaal voor de afdeeling Leiden der Nederlandsche Reisvereeniging, de heer M. K. W. Gerisch uit Rotter dam een causerie met lichtbeelden, gevolgd door filmvertooning, over liet reizen in Duitscliland. De zaal was met mooie platen van DuitschlanU s natuur- en stedenschoon versierd, zoo dat we al dadelijk bij het binnentre den in een Duitsche sfeer kwamen. De voorzitter der afdeeling. de heer J. F. Hardenweg, opende de vergade ring met een woord van welkom tot de aanwezigen en gaf daarna het woord aan den heer Gerisch. Deze begon met të wijzen op de vlucht, die in den laatsten tijd het reizen naar het buitenland genomen heeft. In vroeger tijd is ook reeds door onze dichters het nut van reizen bezongen, zooals b.v. door Vader Cats: „De wereld is een wonderboek, Het maakt zijn lezers wonderkloek Pas in onzen tijd evenwel is men met de stelselmatige verkeerspropaganda be gonnen. Vervolgens werd een schoone se rie lichtbeelden vertoond cn door Spr, toegelicht, betrekking hebbend op het Schwarzwald, dat zulk een wondere bekoring bezit, zoodat wie er eens ge weest is er telkens weer naar terug verlangt. We zagen Freiburg im Breis- gau met zijn Münster, een van de oud ste Gothische kerken in Duitscliland, en zijn fraaie Gothische bron; den Feldberg, den hoogsten top van het Schwarzwald, en den Titisee, dat schoone bergmeer; de bronnen van den Don.au te Donaueschingen. We maakten kennis met het volksleven, de kleederdrachten en de folklore der bewoners van het Schwarzwald; we reisden langs de Höllentalbaan, een der meest romantische bergspoorwe gen van Europa. Na de pauze werden een tweetal films vertoond, waarvan de eerste weder betrekkiing had op het Schwarz wald, in 't bijzonder op de wintersport en de geneeskrachtige baden in die landstreek, de andere op den Rijn, Mot een der luxueus ingerichte Rijn booten maakten we een reis langs de romantische oevers dezer rivier met haar oude burchten en haar wijnber gen, en langs tal van oudo stadjes. Zoo was het een schitterend ge slaagde avond, die ongetwijfeld bij vele reislustigen de gedachte zal wak ker geroepen hebben, in het komende Belangrijkste nieuws in dit Nummer. Binnenland, De heer H. W. van Marle overleden. De Tweede Kamer heelt de verlaging van de rijwfelbelastiing goedgekeurd. Buitenland. De scheidsrechterlijke uitspraak £n het West-Duitsche ijzerconilict. Verklaringen van Mussolini. De wijziging van het Gebedenboek door het Lagerhuis verworpen. De nieuwe Zwitsersche bondspresi dent. De brand in het Weeshuis te Quebec. vacantieseizoen ook Duitschland in hun reisproigram op te nemen. DS. SCHILDER OVER „HET BOEK PREDIKER Gisteravond werd in de Geref, Kerk aan de Hooigracht een propaganda- vergadering gehouden van den Ring „Leiden en Omstreken" van den Bond van J. V. op G. G., waar als spr. op trad Ds. K. Schilder van Oegstgeest, met een rede over „Het boek Predi ker". De opkomst was bedroevend, zooals dat steods het geval schijnt te' moeten zijn, wanneer vergaderingen van den Ring worden gehouden. Uit de omliggende plaatsen waren de jongelingen wel gekomen en we hebben respect voor hun ijver, maar uit Leiden zelf waren er van de J.J. V.V. bedroevend weinig aanwezig. Echter werd dit door de ouderen weer eenigszins goedgemaakt, hoewel we ook van die zijde een grootere op komst handen verwacht. De Voorzitter van den Ring, de heer G. de Wolff, opende de vergadering, liet zingen Ps. 119 vs. 53 en ging voor in gebed. Spr. sprak daarna een kort openingswoord, waarin hij allen har telijk welkom heette en waarin hij Ds. Schilder dankte voor zijn bereid willigheid om dezen avond op te tre den. Spr. wijst er verder op, dat de vereenigingen van den Ring Leiden niet bepaald bloeiend zijn en sprak den wensch uit, dat deze vergadering propagandistisch zal werken. Spr. gaf daarna het woord aan Ds. Schilder tot het uitspreken van zijn rede. Spr. begint met op te merken, dat men geen Bijbelboek kan losmaken van het geheel Alle vragen, die in' verband met den Bijbel gesteld wor den, komen ook bij het boek Prediker aan de orde. Prof. Knappert noemt het een boek van Oostersch fatalisme. Is het werkelijk Oostersch getypeerd? Is het fatalistisch? De vragen stapelen zich op. De uiterste linkerzijde, met name de Duitsche theoloog Jeremias, zegt, dat het een boek is, dat in zich houdt gedachten uit verschillende lan den van de oudheid en dat het een boek is, waarin ja en neen naast el kander staan, bewijze de tekst: „Wees niet al te rechtvaardig en wees niet al te goddeloos". De uiterste rechterzijde beweert, dat in het boek Prediker, na alle zonden, die hij bedreven heeft, Salomo be rouw toont door van die zonden te zeggen: 't Is alles ijdelheid. Maar wan neer dat waar was, dan zou dit een boekje van een slappeling zijn. Wat zeggen wij van het boek Pre diker? Wij moeten de feiten tot ons laten spreken, louter de feiten, zonder tegenspreken. De historie laat zien, dat dit boek niet zoo gemakkelijk is te begrijpen. Langen tijd is het niet officiëel in den Bijbel opgenomen ge weest. Er waren onder de Farizeeën twee scholen, die er verschillend over dachten. De eene school meende, dal het geen waarde bezat, terwijl de an dere meende, dat het wel degelijk waarde had. Ook na dien tijd is er nog veel bespreking over geweest. Wie is de schrijver van het boek Prediker geweest? Oppervlakkig ge zien zou men zeggen, dat het Salomo is geweest. Er zijn echter feiten, die dwingen te gelooven, dat Salomo niet de schrijver is geweest. De toestan den, die in het boekje beschreven wor den, waren niet die uit den tijd van Salomo. Toen bestond er geen regee- ringloosheid, geen wanorde, geen re volutie. Salomo hield met vaste hand de teugels van het bewind. In het boekje lezen we: Ik ben koning te Je ruzalem geweest. Als men aanneemt, dat dit in de oorspronkelijke tekst was opgenomen, dan is 't nog een feit, dat tegen Salomo als schrijver pleit, omdat hier :'n denverleden tijd wordt gesproken. Bovendien staat er apart bij: te Jeruzalem, waaruit op te ma ken is, dat de schrijver ook andere re sidenties kende, b.v. Samaria. Tevens

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 1