NIEUWE LEIDSCHE COURANT nemen soude. Het I-leb!', woort betee- ckent wel somtijds, yet door ydele ende ongeoorloofde konste waerne- men, 0111 verborgene dingen te open baren, ofte te voorseggen, als Levit. c.' 19 vs. 29. 2. Reg. 21.9, maer het betee- kent ook dickwils yet wat voorsich- telick vernemen, ofte bevinden, ende door gewisse teeckenen naspeuren, als bov. 3D. 27. vs. 1. Heg. 20,33, ende alsoo is 't hier genomen. And. waer van hij sekerlick vernemen zal. Ende alzoo vs. 15" In dit 15de vers komt dezelfde uit drukking voor. Is deze verklaring der Kantteeke- naren juist? .Wij gelooven met Prof. Noordtzij, dat deze poging om Jozef van waarzeggerij vrij te pleiten geen steek houdt. Slaan wij. eerst de beide voorbeel den op, waar deze uitdrukking vol gens de Statenvertalers ook geen be trekking op waarzeggerij zou hebben. In Gen. 30 27 zegt Laban tot Jakob: „Ik heb waargenomen, dat de Heere mij om uwentwil gezegend heeft". De bedoeling van dit woord is: „Ik weet uit de voorteekenen, die ik heb waar genomen, dat het uw God is van wien mij de zegen is - toegevloeid". Welke superstitiën er nog'in, het huis van Labari gevonden werden, weet men wel uit de geschiedenis van Rachel met de ter au ui In 1 Kon. 20 33 staat: „De mannen nu namen naarstiglijk waar, en vat ten het haastelijk, of het van hem ware, en zeiden: Uw broeder Benha- dad leeft". De mannen van Benhadad, zoo is hier de bedoeling, nemen de vraag van Achab: „Is hij dan nog in leven? Hij is immers mijn broeder?" als een goed voorteeken op en grijpen het dadelijk van hem aan en zeggen: Benhadad is uw broeder. Er is alzoo geen enkele reden deze Hebreeuwsche uitdrukking in Gen. 44 vs. 5 en 15 in een andere dan de ge wone beteekenis te nemen. Daar komt bij. dat bekerwaarzegging in de Oud heid een zeer veel voorkomend ge bruik was. Hoe deze geschiedde is een zaak waaromtrent ons de Egyptische bron nen tot dusver nog geen nadere op heldering gegeven hebben, doch wel weten we dit uit andere documenten der Oudheid. Het beginsel, waarop de bekerwaar zegging bv. in Babylonië berustte was het gieten van olie op water en het waarnemen van de vormen die deze olie aanneemt om daaruit de toekomst te voorspellen. Zoo heet het b.v.: wan neer de olie zich oplost en den beker viilt, sterft de zieke; geschiedt dit vóór den veldtocht, dan komt het leger om. Wanneer de olie zich aan den rech terkant van den beker hecht, geneest de zieke. Zulk een groote rol speelde deze vorm van waarzeggerij in de Eufraat-Tigrisvlakte, dat de priester zelfs de „oliekundige" genoemd werd. Natuurlijk was het aan hen die de ware religie bezaten verboden zich met dergelijke bijgeloovigheden in te laten en was Jozefs meedoen daaraan een bewijs van de verflauwing der- grenzen die ingetreden was na zijn langdurig verblijf in Egypte en zijn verkeeren in de kringen der priester schap van dit land. KERK EN SCHOOL. door ouderling Be Bruyn, die de gemeen te verzocht den scheidenden leeraar staan de toe te zingen Psalm 121 3; namens de classis Tiel door Ds_ H Brouwer, te Zuili- 'cliëni. die liet zingen Ps. 20 1, door ouder ling B. Kuypers.' hoofd der Chr. school, die het zingen Ps. 134": 3; namens de Kerk van Vuren door den heer M. v. der Vliet, te Vuren. D». P. F. v. d. NIEUWENHUIZEN f ln den ouderdom van 72 jaar is Zon dagnacht plotseling overleden Ds. P. F. v. d. N'ieuwenhuizen. predikant bij de Ned. Herv. Gem. te Nijkerk. De overledene werd in 1884 candidaat in Zeeland, om £4 Aug. van dat jaar te 's-Gravenpolder het predikambt te aan vaarden. Van daar vertrok hij in 1888 naar Woudrichem, om zich 21 Oct. 1894 aan de gemeente van Nijkerk te verbin den. Ds. v. d. Nieuwenhuizen diende o.ra. den ring Harderwijk als quaestor en de classis Harderwijk als praeses. BEGRAFENIS Ds. W. PERA. Onder groote belangstelling had Maan dag te Drachten de teraardebestelling plaats van het stoffelijk overschot van Ds. W. Pera, in leven emeritus-predikant van de Geref. Kerk van Soerabaja, die j.l. Woensdag tengevolge van een hem over komen ongeval öm het leven kwam. Aan het-, graf werd het woord gevoerd door den wijkpredikant Ds. C. J. Hakman, die, na de omstandigheden, waaronder de overledene het" leven verloor, gememo reerd te hebben, er op wees, dat hier naast de stem des".geweens plaats is voor de stem des lots, des danks en der aan bidding, omdat God aan'Ds, Pera had ge geven eerst geloofsgenade, toen ambtsge nade en nu stervensgenade. Namens de kerk van Soerabaja voerde de heer Toet, ouderling dier Kerk en met vérlof hier te lande, het woord, om te ge tuigen van den arbeid, door den overlede ne in Ned. Óost-Indië verricht. Een schoonzoon van den thans ontsla pene dankte ontroerd voor de eer zijn va der bewezen. In intiemen kring iS hierna nog menig woord aan den arbeid en de nagedachte nis van den overledene gewijd. FEDERATIE VAN DIACONIEëN IN DE NED. HERV. KERK. De jaarlijksche algemeene ledenverga dering der Federatie van Diaconieën in de Ned. Herv. Kerk zal 20 Januari te Arn hem plaats hebben. De groote algemee ne conferentie der Federatie zal 29 April te Utrecht en een tweedaagsche conferen tie in het Noorden van het land 23 en 24 Mei worden gehouden. De jaarlijksche conferentie te Lunteren is voorloopig vast gesteld op de derde week van Juli. Ds. C. J, A. DOSCH. Het Prov. Kerkbestuur van Noord-Hol land heeft aan Ds. C. J. A. Bosch, Ned. Hérv. predikant, te Limmen, op zijn ver- Zoek eervol emeritaat verleend. Ds. Bosch, die ruim 40 dienstjaren heeft, werd in 1857 geboren en in 1887 candidaat in Gelder land. Hij diende de gemeenten van Nieuw- veen, Hoogkarspel, Noord-Schermer, Den Helder en sinds 29 Sept. 1907 die van Lim men. - Ds. G. P. A. RUYSCH v. DUGTEREN. Heden viert Ds. G. P. A. Ruysch van Dugteren, Ned. Herv. predikant te Axel, zijn zilveren ambtsjubileum. De jpbilaris werd in 1878 geboren en in 19U2 candidaat in Drente, om 7 Dec. van dat jaar te Oudenhoorn het predikambt te aanvaarden. In 1908 nam hij het beroep aan naar Hëusden, om 1 April 1920 eervol emeritaat te ontvangen. In 1924 zich op nieuw beroepbaar stellend, nam de jubi laris eeri beroep naar Axel aan. Er heeft zich in. deze gemeente een feestcommissie gevormd om den jubilaris op zijn gedenk dag te huldigen. van WOENSDAG 7 DEC. 1927 TWEEDE BLAD. Uewijde en Ongewijde Historie. JOZEFS BEKERWAARZEGGING. Jozef werd door den farao tot het hoogste axnht in den staat benoemd: onderkoning of eerste ministei-. Doch tevens werd hij in de Egyptische priesterschap opgenomen. Dit blijkt uaaruit, dat de farao hem Asenath, ue dochter van Potiféra, den priester te On, tot vrouw gaf. On lag 25 K.M. ten Noorden van Memfis aan den rechteroever van den Nijl, dicht in de nabijheid van waar tegenwoordig Kairo ligt. In deze stad weï'd vooral de zonnegod vereerd, Vandaar dat de Griaken deze stad la ter Heliopolis (stad van de zon) noem den. De tempel te On was een der voor naamste van Egypte en de pidesters van dezen tempel hebben een belang rijke Tol gespeeld in den ontwikke lingsgang der Egyptische religie. De naam vaai den priester van On, Potiféra^ betekent „het geschenk van Re", den zcnnegod; hij droeg alzoo een naam öie verband houdt met den god dien hij diende. In deze priesterschap van Re, den zonnegpd, werd Jozef door zijn huwe lijk met de dochter van Potiféra op genomen. Daarin lag niets bijzonders: het was in Egypte gebruikelijk, dat de meeste geestelijke ambten als ne venbetrekking werden waargenomen door de hooge staatsambtenarem Do vraag doet zich nu evenwel voor, welken invloed dit alles op Jozefs le ven en denkbeelden had. Is hij geheel of min of meer veregyptischt, of bleef hij, ondanks alles trouw aan den dienst van den God van zijn vaderen Abraham, Izak en Jakob? Gelukkig, daar behoeven wij niet aan te twijfelen, kunnen we de laat ste vraag in bevestigenden zin be antwoorden. Toch valt 't aan den an- deren kant ook weer niet te looche nen, dat Jozef den invloed onderging zijner Egyptische omgeving, en dat 'hij deelnam aan magische practijken, die voor den consequenten dienaar van Jahweh contrabande waren. Wat dit .laatste betreft, is vooral merk waardig Gen. 44 5, vooral zooals de ze tekst in het oorspronkelijke staat, want de Statenvertaling is hier niet geheel duidelijk. De hongersnood deed zich niet al leen. in Egypte doch ook in de omlig gende landen zwaar gevóelen. -*?EóeH "Jakob hoorde, dat er in Egyp te koren te koop was, zond hij zijn zonen daarheen, met uitzondering Van Benjamin. Jozef deed met hen alsof zij verspieders waren en zette hen drie dagen in verzekerde bewa ring. Daarna liet hij hen gaan om -hun jongsten broeder te halen; alleen Si meon hiêld hij als gijzelaar vast. Toen de broeders met Benjamin er bij weer teruggekeerd waren in Egyp te en allen daarna weer naai- huis zouden gaan, stelde hij hen nogmaals op een zware proef. Dij had zijn zil veren beker in Benjamins zak doen verstoppen en zond zijn broeders, toen zij nauwelijks de terugreis hadden aanvaard, iemand te paard achterop, die» tot hen zeide: „Waarom hebt gij g^ed met kwaad vergolden? Is het deze niet waaruit mijn heer drinkt en waarmede hij waarzegt?" (Gen. 44 4 en 5). Men heeft deze bekerwaarzegging uit dezen tekst willen elimineeren door aan de uitdrukking een andere betee kenis te geven. Zoo staat er b.v. in onze vertaling: „Is het deze niet waar uit niijn heer drinkt? en waarbij hij .(iets) zekerlijk waarnemen zal? Be Kantteekenaren van den Staten bijbel teekenen hierbij aan: „Ofte, waer door hij gewisselijck ervaren ofte bevinden sal, te weten, wat gy voor lieden zijt. Hebr. waernemende waer- FEUILLETON. EBBA EN HELENE. 63. —o— Hoe gaat het met Kunowsky? vro$g mevrouw Alteneck, het gesprek op een ander onderwerp leidend. Geloof je, dat het' daar op een catastrophe zal uitloopen? Andree knikte. r-f Het is, alsof die man het hoofd verloren heeft. Hij springt met hon derdduizenden om, alsof het fiches zqn: het verlangen om snel een milli- onair te worden, heeft hem tot waag stukken verleid, die eerst flink waren en 'gelukten, toen nog dragelijk mis lukten en daarop zoo onzinnig wer den, dat men van eigen schuld kan spreken". Dat is Helene's schuld, zeide zijn moeder. Neen moeder, zijn schuld. Slechts den zwakken man kan de vrouw ten verderve leiden. - Én voor den sterken kan ze het leven bederven, riep mevrouw Alte neck verbitterd' uit. Moeder! riejy hij waarschuwend, en voegde er na een kleine pauze rus tiger aan toe: Ik weet het al lang: ik ben niet vrij van schuld; ik heb haar karakter niet .goed begrepen. Maai* nu geloof ik dat ik het goed begin te begrijpen. Nu het onnoodig is. Want ik her haal het jé, ze is zoo vroolijk, ze ziet NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Kaatsheuvel, H. A. Leenmans, te Delft. Bedankt: Voor Wouterswoude, J. Kei ler, te IJsselmuiden. Voor Eikerzee, M, J. C. Visser, te Wemeldinge. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Makkum, S. van Dij ken, te Nieuweroord. Te Meliskerke, D. Bremmer, te Bruinisse-Oosterland. Bedankt: Voor Monnikendam, Dr. H. W. v. d. Vaart Smit, te Zuid-Beijerland. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. Na een verblijf van 514 jaar nain Ds. Brouwer Zondagnamiddag 4 Dec. afscheid van de Geref. Kerk te Herwijnen wegens vertrek naar Heinenoord. Tot afscheids- tekst was gekozen Hand. 2032. Na de predikatie werd Ds. Brouwer toegespro ken namens den kerkeraad en gemeente er niet uit als iemand, die ongelukkig is: het is onmogelijk, dat ze nog van je houdt. Misschien haat ze me wel, sprak hij, en dacht aan dien vlammenden blik, waarmee ze hem bij Helene's portret aangezien had. Zijn moeder ging naar haar kamer en weende. Ze zag het wel: zijn leven was bedorven. Hij zou nooit weer lief hebben, nooit trouwen. En midden in haar tranen viel het haar in, dat ze verzuimd had het ge sprek over de Kunowsky's voort te zetten. Haar zoon zou daar toch geen groote sommen gedeponeerd hebben? Ach neën, hij was zoo voorzichtig. En dan kon men het zich in het geheel niet voorstellen, dat het zoo zou af- loopen. Er werd gefluisterd en ge praat maar velen zeiden toch ook, dat het onzin was, want dat een ver mogen als dat van Kunowsky niet zoo snel opgemaakt kon worden. Helene von Kunowsky had geen ver moeden van al het fluisteren over Je verliezen van haar man. De schrik, die Ebba'9 woorden haar aangejaagd hadden, was uitgewischt. Haar man had haar met gloeiende woorden be zworen, dat de verliezen, die hij ge leden had, hem niet beletten haar met die vorstelijke luxe te blijven om geven. Helene haatte het woord luxe. Zij noemde het schoonheid. Nu leefde ze haar traag droomle ven weer voort. Als Ebba haar dan smeekte ten minste haar krachten te Ds. J. JOH. WIELENGA. Heden viert Ds. J. Joh. Wielenga, pre dikant bij de Geref. kerk van Alblasser- darn, 2ijn zilveren ambtsjubileum. De ju bilaris, die een zoon is van wijlen den Kamper hoogleer^ai Prof. D. K. Wielen ga en met nog 5 van zijn broers tot de Evangeliebediening werd opgeleid, werd 17 Sept. 1874 geboren. Hij ontving zijn op leiding aan de Theol, School te Kampen en werd in 1902 Candida?t. o. 7 Dec. van dat jaar te Zuidbroek in Tet predikambt te worden bevestigd. Na 5 jaar vertrok de jubilaris naar Waddinxveen, waar hij ruim 17 jaar mocht arbeiden. Sinds 31 Aug. 1924 is Ds. Wielenga aan de Kerk van Alblasseriam verbonden. Mr. J. BRUNT. Naar de N. R. C. med it jeeft de bur gemeester van 's-Gravenzande, Mr. J. Brunt, sedert jaren president-kerkvoogd gebruiken, dan zeide ze: Ik kan niet werken. Ik ben zoo zwak, en werken met zwoegende borst is zoo leelijk; arbeid is dan slechts schoon om aan te zien. als krachtige menschen dien uitoefenen. En ze zag niet, dat haar echtgenoot ook een diergenen was, die met een zwoegende borst arbeidden. Koorts hitte lag er dikwijls op zijn wangen en zijn zenuwen kwamen niet meer tot rust. Uren lang, halve nachten kon hij óp zijn privé kantoor zitten, dat achter de andere lokalen aan de som bere binnenplaats lag. Hij rekende en rekende, en wist toch, dat hij altijd weer dezelfde vree- selijke waarheid tot uitkomst kreeg. Zijn huis stond nog. Zijn eer was nog onbevlekt. Hij had slechts den moéd nóodig om voor Helene te ver schijnen en haar te zeggen: Laat ons een paar jaar eenvoudig leven, laten we een paar kostbare kunstwerken, die je bezit, weer te gelde maken: mijn kapitaal is zoo geslonken, dat honderdduizend mark mij reeds een welkome gelegenheid voor het verder voeren der zaken zouden zijn! Maar dezen moed bezat hij niet. Zijn hart beefde voor het feit. dat ze zich dan zou openbaren. Dan zou hij het in haar oogen lezen, of ze hem lief had of haatte. Als hij er haat in las Neen, liever hoopvolle onzekerheid verdragen, dan deze doodende open baring beleven! Een groot waagstuk kon hem. wanneer'het hem gelukte, opeens zeer veel terug geven. Hij was -der Ne-d. Herv. Gem. aldaar', bij de ope ning van een bazaar, voor tie Chr. Muziek- Verëeniging medegedeeld, dat hij door de Synodale Comm. definitie:' is ontzet als lid der Ned. Herv. Gemeente. De Sundaard vroe t hieraan toé, dat Mr. Brunt o.m. penningmeester is van het hoofdbestuur der Confessioneele vereeni ging. GEREF. KERKEN IN H. V. Aan den beer L. Nieuwpoort te Haar lem, Theol. student aan de Vrije Univer siteit te Amsterdam, is door de bevoeg de deputaten toegestaan in de samenkom sten der Geref. Kerken in Hersteld Ver band een stichtelijk woord te spreken. EX. GODSDIENSTONDERWIJS. Voor het examen van Godsdienstonder wijzeres in de Ned. Herv. Kerk, dat te Zwolle is gehouden, is geslaagd Mej. J. J. Timmermans, te Zwolle. VEREENIGING VOOR CHR. M.U.L.O. De vereeniging tot behartiging van de belangen der Chr. scholen voor M.U.L.O. in Nederland, zal op Vrijdag 23 December a.s. haar 25-jarig bestaan feestelijk her denken in het Gebouw voor K. en W. te Utrecht. Om één uur zal dien dag de ten toonstelling worden geopend van U.L.O.- uitgaven. De feestrede zal gehouden wor den door den- voorzitter, den heer J. Th. R. Schreuder. Voorts zal o.a. nog het woord worden gevoerd door den heer K. Brants, hoofdinspecteur in de 4e hoofdin spectie, mede-oprichter en voorstander der vereeniging. Er zal verder nog een gemeenschappe lijke maaltijd worden gehouden' eri des avonds een gezellig .samenzijn. Zaterdag 24 December a.s. houdt bovengenoemde vereeniging haar jaarvergadering waar van de agenda o.a. vermeldt: Voorstel van het Hoofdbestuur tot wijziging der Statuten en van het Huishoudelijk Regle ment; voorstel van de Regelingscommis sie voor dé Mulo-examens tot wijziging van het A-programma voor de Meetkun de; het vak Natuurkunde (Physical, me de in verband met de nadere uitwerking van het B-programma;. Inleider is de heer T. Folkerts van Steenwijk. KARL BARTH. De Duitsche pers deelt verheugd mede. dat prof dr. Karl Barth de benoeming als theologisch hoogleeraar te Bern heeft af gewezen en te Munster bli'ft. Ze is des te meer dankbaar, omdat Karl Barth een Zwitser is en de benoeming te Bern de meest eervolle is. die zijn vaderland hem in de theologische faculteiten geven kon. Gemeenteraad Leiden. (Vervolg van gisteren). De heer Wilbrink (C.H.l vervolgt zijn rede: Inzake Zondagsoptochten neemt spr. nog hetzelfde standpunt in als in Mei. Het College zegt een traditie te handha ven. Maar dan noemt spr. de uitspraak van het Leidsch Dagblad van 1921, dat schreef dat de optocht op Maandag ge houden was, omdat op Zondag daarvoor geen vergunning gegeven werd. De S.D. A.P. leden interrumpei ren: Wij hebben het toen niet gevraagd! De heer Wilbrink wijst er op, dat nog steeds de meerderheid van de bevol king den Zondag wil behouden, In het be wustzijn dat de grondslag dec beginselen van Ilem die op de aarde kwam om zon daren zalig te maken nog steeds geldt, zal spr. voortgaan. De heer R o m ij n (V B.'i wil in het al gemeen opmerken, dat. de taak van de ge meente op economisch terrein zeer be scheiden is. Het college is voldoende be kend met de beteekenis van de sociale beteekenis der grootindustrie, zoodat daar over te zwijgen is. Voor den Middenstand is het anders. Daar ligt een groote taak voor de gemeen te. Spr. noem. b.v. de winkelsluiting. Daarom rnoet spr. ook opkomen tegen het ideaal van de S.D.A.P. om den Midden stand filiaalhouder te maken. Welk stelsel van productie we ook heb ben, de distributie van waren, de taak van den middenstand zal steeds moeten plaats hebben. De S.D.A.P. heeft in coöperatie het mid del om de misstanden mede te bestrijden, daarom is opheffing van den middenstand onnoodig. Het college heeft belangstelling voor de middenstandsbelangen; voorbeelden: de Kaasmarkt, de winkelweek, tentoonstel lingen enz. Ook juist is dat het zich door deskundigen doet voorlichten. Met een verlanglijstje behoeft de V.B. niet te ko men. Wanneer het college voortgaat, gaat het in goede richting. Spr. hoopt alleen, dat het college geen enkel klein belang te gering zal achten. van een dwepend geloof bezield, dat het hem gelukken moest. Hij liet zich in met een termijnzaak van halsbre- kenden omvang. De eerste April kon hem honderd duizenden in den schoot Werpen. 'V speculatie ging a la hausse. Wan r een daling der wearde plaats voaa, dan moest hij een verschil bijpassen, dat hij niet betalen kon. De tijd was bijna ten einde. En toen men over de helft van Maart was, zag het geoefend oog van den bankier, dat een algemeene de pressie de geldmarkt noodlottig be dreigde. Maar de mensch wilde niet gelooven, wat de zakenman zag. Er moest nog een wonder gebeuren, de koers moest stijgen. En toen hij begreep, dat zulk een wonder niet geschieden zou, klampte hij zich aan de hoop vast. dat de pa pieren binnen acht dagen het nog zoo ver zouden ophalen, dat hij er mei een blauw oog atkwam, dat hij zich staan de zou kunnen houden en een nieuwe gelegenheid afwachten om zijn geluk te beproeven. Zeldzaam wonderlijke gedachten gingen er door zijn hoofd. Hij speelde om zoo te zeggen comedie met zijn gedachten een vreeselijke comedie die vermetel knipoogde tegen den dood. Als het eens tot het uiterste kwam? Als hij zijn geliefde bekennen moed ik ben geruineerd? Had ze een ziei? Misschien niet! Hij wist bet nog akiji niet. De heer W i 1 m e r (R.K.) zal niet stre ven naar een breed betoog als de heer v. Eek, ofschoon spr. breedvoeriger moet zijn dan gewoonlijk, zulks in Verband met de ingediende voorstellen en moties. Welke taak heeft de gemeente? Spr. antwoordt: de huisgezinnen in staat te stellen zich te handhaven. Daarvoor is noodig le handhaven van' de rechtsorde, 2e zoo noodig handelend in elk geval leidend werkzaam te zijrr, ook zoo noodig in bedrijven. Wat het eerste aangaat, een paar vra gen omtrent de politie. Er is gezegd, als het nieuwe bureau er is, kunnen we 10 agenten missen, omdat we dm meer rij wielen kónden bergen. Het verheugt spr., dat hij eerst nu weet. dat het getal juist 10 minder bedraagt. Dat getal is echter geleidelik ingekrompen. V.'ii hebben dus zonder het nieuwe bureau geleefd "met mindere politie-zorg. Voorts bespreekt spr. de vraag omtrent vrouwelijk politie-personeel. De vraag niet of behoefte gevoeld wordt, maar of er behoefte ir. Voor -aren eeleden hoeft spr. reeds er op gewezen. Maar daaraan schijnt weinig aandacht te zijn geschon ken. Wat de prikkellectuur aangaat, daarte gen wordt re leiden aezonditd Het ver bod in dé wet is heel duidelijk. De. po litie denkt misschien dat het niet hript omdat de rechter geen straf oplegt. Miar als zij; zond'T .dat gpvolg tnch optreedt, zou zij nuttig werk doen. De heer van Eek verweet de rechterzij de, zich te stellen op dogmatisch stand punt. Maar dat kaatst spr. terug. want juist de S D.A.P. is dogmatisch. Pat blijkt wel uit het v stel tot de'instelling van een levensmiddelenbedrijf. Dat is voor den lieer van Eek een dogma De rechterzijde verzet zich niet tegen een gasfabriek. Maar wij willen zoolang vrijheidhandhaving to dat de gemeen schap inerijpen noodzakeliik maakt. Dat is het standpunt van eeuwen. Wat de gaswinkel aangaat, juicht spr. toe het te plegen overlee. Maar 't is de vraag-, of dan de toestand juist wordt. De vraag is slechts of de gemeenschap dat instituut beslist noodig heeft. Aan elke wijze van voorihrensrins k'e- ven fouten omda' de menden onvol maakt zijn. Da' ze.trt volstrekt niets ten voordeele van de cemeenteliike exploita tie. Wat de wprkloozensteun aangaat, moet de raad zich laten leidpn door twee overwegingen, le er moet eeen honger worden geleden; 2e er moet een prikkel blijven om te werken. Daarom moei de raad een norm aannemen die bride prin cipes laat uitkomen I.aat de wethouder de punten in overweging nemen, zou spr. zeggen In Leiden is de steunregeling ech ter beter dan elders. Dat is tot dankbaar heid stemmend. De middelen, dfe de heer van Eek aan geeft om de noodige fondsen te verkrijgen deugen niet. omdat de belastingschrref nog sterker zou worden aangedraaid Spr. is niet name tegen de belasting op het be drijf, omdat ze niet is naar draagkracht, ofschoon elke bestrijding nog nier goed is. Wijziging van de inkomstenbelasting zooaH de heer van Eek voorstelt.op wie komt dat neer De heer van" Eek heeft zelf het antwoord gegeven. Het komt op de: arbeiders neer. Cijfers heeft spr. niet, maar de heer van Eek ook niet. Wat het Dag. Bestuur aangaat, moet de biirgemeestr r buiten de pa-tijen vallen. De S D.A P. zegt bitter weinig te kunnen doèn, maar clan moet zij aan het bestuur gaan deelnemen. Snr. heeft al wel eena betreurd, dat de S D.A.P. niet meeregeer- de, maar dat doet spr. nu niet meer. De rechterzijde moet nu de volle v-;Tt antwoordelijkheid dragen. De S.D.A.P. blijft nu de partij der woorden en niet van de daden Spr begrijpt niet. dat de heer van Eek zoo direct aandringt op vertegenwoordi ging in de commissies. Wanneer de S.D A. P daarom in opnositit gaat. zal de burge rij dit niet anders dan als obstructie aan voelen. Eveneens begrijpt spr. niet de re calcitrante houding van den heer Schül- ler inzake de demping van 't Levendaal. De heer van Stralen (S.D.) merkt op, dat de memorie van antwoord hetzelf de geluid doet hooren als de laatste jaren: het geval was. Dat noodzaakt de S.D A.P. tot het stellen van dezelfde vragen. Wat aangaat de werkloozenzorg rijst bij het antwoord van B. en W. de vraag: wie stelt dat antwoord, B. en W. zelf of een ambtenaar? Spr. betreurt dat de heer Sanders weg is omdat deze toegaf dat de wgrkloos- heidsomvang is zooals spr. dien ziet. R. en W verwachten nu vermindering van uitgaven, omdat er een beetje opleving kwam in de zomerma-tu len. Maar dat is gevaarlijk, omdat deze maanden mei maatgevend zijn. Per jaar genomen is er geen verbetering, integendeel verslechte ring. Spr. noemt eenige cijfers die hij als secretaris van den BesMiurdersb^-nd te zijner beschikking heeft. De heer Huurman (A.R.) interrum- Maar ze was toch een vrouw! Ze had medelijden. Hij had haar eeris zien verbleeken. toen een paard onder weg zwaar verwond werd en stervend nederlag. Het arme dier! had ze gemompeld! Zou ze dan geen medelijden mee hem hebben, die haar alles en alles opgeofferd had? Zou ze hem het wa pen niet uit de hand rukken en roe pen: Leef! En als ze zag, dat hij om harentwil bereid was, den dood in te gaan, zou dan niet eindelijk, eindelijk de vlam der liefde in haar hart opflikkeren? Of als hij werkelijk stierf? Zou ze hem beweenen? Of meer het verlies van al die 9choone zaken, die haar omgaven? Een verterend verlangen om dat te vernemen, beving hem. Maar er zijn dingen, die men nooit te weten komt. Daar neerliggen, dood zijn en toch zien. wat de dood uit werkt op diegene, die men liefheeft een pijnlijke, onuitvoerbare en on mogelijke vvensch. En werkelijk stèrven? terwijl zij bleef leven, snel getroost misschien? Misschien spoedig omgeven door man nen, die millióenen aan haar voeten legden? Het portret, dat wonderlijke portret had haar schoonheid in ge heel Duitschland en Engeland be kend gemaakt. Amerikaansche nabobs hadden het gepoogd te koopen. Als het bekend werd, dat de vrouw, die op .le schilderij afgebeeld was, weduwe was

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5