NIEUWE LEIDSCHE COURANT
nemen soude. Het I-leb!', woort betee-
ckent wel somtijds, yet door ydele
ende ongeoorloofde konste waerne-
men, 0111 verborgene dingen te open
baren, ofte te voorseggen, als Levit. c.'
19 vs. 29. 2. Reg. 21.9, maer het betee-
kent ook dickwils yet wat voorsich-
telick vernemen, ofte bevinden, ende
door gewisse teeckenen naspeuren,
als bov. 3D. 27. vs. 1. Heg. 20,33, ende
alsoo is 't hier genomen. And. waer
van hij sekerlick vernemen zal. Ende
alzoo vs. 15"
In dit 15de vers komt dezelfde uit
drukking voor.
Is deze verklaring der Kantteeke-
naren juist? .Wij gelooven met Prof.
Noordtzij, dat deze poging om Jozef
van waarzeggerij vrij te pleiten geen
steek houdt.
Slaan wij. eerst de beide voorbeel
den op, waar deze uitdrukking vol
gens de Statenvertalers ook geen be
trekking op waarzeggerij zou hebben.
In Gen. 30 27 zegt Laban tot Jakob:
„Ik heb waargenomen, dat de Heere
mij om uwentwil gezegend heeft". De
bedoeling van dit woord is: „Ik weet
uit de voorteekenen, die ik heb waar
genomen, dat het uw God is van wien
mij de zegen is - toegevloeid". Welke
superstitiën er nog'in, het huis van
Labari gevonden werden, weet men
wel uit de geschiedenis van Rachel
met de ter au ui
In 1 Kon. 20 33 staat: „De mannen
nu namen naarstiglijk waar, en vat
ten het haastelijk, of het van hem
ware, en zeiden: Uw broeder Benha-
dad leeft". De mannen van Benhadad,
zoo is hier de bedoeling, nemen de
vraag van Achab: „Is hij dan nog in
leven? Hij is immers mijn broeder?"
als een goed voorteeken op en grijpen
het dadelijk van hem aan en zeggen:
Benhadad is uw broeder.
Er is alzoo geen enkele reden deze
Hebreeuwsche uitdrukking in Gen. 44
vs. 5 en 15 in een andere dan de ge
wone beteekenis te nemen. Daar komt
bij. dat bekerwaarzegging in de Oud
heid een zeer veel voorkomend ge
bruik was.
Hoe deze geschiedde is een zaak
waaromtrent ons de Egyptische bron
nen tot dusver nog geen nadere op
heldering gegeven hebben, doch wel
weten we dit uit andere documenten
der Oudheid.
Het beginsel, waarop de bekerwaar
zegging bv. in Babylonië berustte was
het gieten van olie op water en het
waarnemen van de vormen die deze
olie aanneemt om daaruit de toekomst
te voorspellen. Zoo heet het b.v.: wan
neer de olie zich oplost en den beker
viilt, sterft de zieke; geschiedt dit
vóór den veldtocht, dan komt het
leger om.
Wanneer de olie zich aan den rech
terkant van den beker hecht, geneest
de zieke. Zulk een groote rol speelde
deze vorm van waarzeggerij in de
Eufraat-Tigrisvlakte, dat de priester
zelfs de „oliekundige" genoemd werd.
Natuurlijk was het aan hen die de
ware religie bezaten verboden zich
met dergelijke bijgeloovigheden in te
laten en was Jozefs meedoen daaraan
een bewijs van de verflauwing der-
grenzen die ingetreden was na zijn
langdurig verblijf in Egypte en zijn
verkeeren in de kringen der priester
schap van dit land.
KERK EN SCHOOL.
door ouderling Be Bruyn, die de gemeen
te verzocht den scheidenden leeraar staan
de toe te zingen Psalm 121 3; namens de
classis Tiel door Ds_ H Brouwer, te Zuili-
'cliëni. die liet zingen Ps. 20 1, door ouder
ling B. Kuypers.' hoofd der Chr. school,
die het zingen Ps. 134": 3; namens de Kerk
van Vuren door den heer M. v. der Vliet,
te Vuren.
D». P. F. v. d. NIEUWENHUIZEN f
ln den ouderdom van 72 jaar is Zon
dagnacht plotseling overleden Ds. P. F.
v. d. N'ieuwenhuizen. predikant bij de
Ned. Herv. Gem. te Nijkerk.
De overledene werd in 1884 candidaat
in Zeeland, om £4 Aug. van dat jaar te
's-Gravenpolder het predikambt te aan
vaarden. Van daar vertrok hij in 1888
naar Woudrichem, om zich 21 Oct. 1894
aan de gemeente van Nijkerk te verbin
den.
Ds. v. d. Nieuwenhuizen diende o.ra.
den ring Harderwijk als quaestor en de
classis Harderwijk als praeses.
BEGRAFENIS Ds. W. PERA.
Onder groote belangstelling had Maan
dag te Drachten de teraardebestelling
plaats van het stoffelijk overschot van Ds.
W. Pera, in leven emeritus-predikant van
de Geref. Kerk van Soerabaja, die j.l.
Woensdag tengevolge van een hem over
komen ongeval öm het leven kwam.
Aan het-, graf werd het woord gevoerd
door den wijkpredikant Ds. C. J. Hakman,
die, na de omstandigheden, waaronder de
overledene het" leven verloor, gememo
reerd te hebben, er op wees, dat hier
naast de stem des".geweens plaats is voor
de stem des lots, des danks en der aan
bidding, omdat God aan'Ds, Pera had ge
geven eerst geloofsgenade, toen ambtsge
nade en nu stervensgenade.
Namens de kerk van Soerabaja voerde
de heer Toet, ouderling dier Kerk en met
vérlof hier te lande, het woord, om te ge
tuigen van den arbeid, door den overlede
ne in Ned. Óost-Indië verricht.
Een schoonzoon van den thans ontsla
pene dankte ontroerd voor de eer zijn va
der bewezen.
In intiemen kring iS hierna nog menig
woord aan den arbeid en de nagedachte
nis van den overledene gewijd.
FEDERATIE VAN DIACONIEëN IN DE
NED. HERV. KERK.
De jaarlijksche algemeene ledenverga
dering der Federatie van Diaconieën in
de Ned. Herv. Kerk zal 20 Januari te Arn
hem plaats hebben. De groote algemee
ne conferentie der Federatie zal 29 April
te Utrecht en een tweedaagsche conferen
tie in het Noorden van het land 23 en 24
Mei worden gehouden. De jaarlijksche
conferentie te Lunteren is voorloopig vast
gesteld op de derde week van Juli.
Ds. C. J, A. DOSCH.
Het Prov. Kerkbestuur van Noord-Hol
land heeft aan Ds. C. J. A. Bosch, Ned.
Hérv. predikant, te Limmen, op zijn ver-
Zoek eervol emeritaat verleend. Ds. Bosch,
die ruim 40 dienstjaren heeft, werd in 1857
geboren en in 1887 candidaat in Gelder
land. Hij diende de gemeenten van Nieuw-
veen, Hoogkarspel, Noord-Schermer, Den
Helder en sinds 29 Sept. 1907 die van Lim
men. -
Ds. G. P. A. RUYSCH v. DUGTEREN.
Heden viert Ds. G. P. A. Ruysch van
Dugteren, Ned. Herv. predikant te Axel,
zijn zilveren ambtsjubileum.
De jpbilaris werd in 1878 geboren en in
19U2 candidaat in Drente, om 7 Dec. van
dat jaar te Oudenhoorn het predikambt
te aanvaarden. In 1908 nam hij het beroep
aan naar Hëusden, om 1 April 1920 eervol
emeritaat te ontvangen. In 1924 zich op
nieuw beroepbaar stellend, nam de jubi
laris eeri beroep naar Axel aan. Er heeft
zich in. deze gemeente een feestcommissie
gevormd om den jubilaris op zijn gedenk
dag te huldigen.
van
WOENSDAG 7 DEC. 1927
TWEEDE BLAD.
Uewijde en Ongewijde
Historie.
JOZEFS BEKERWAARZEGGING.
Jozef werd door den farao tot het
hoogste axnht in den staat benoemd:
onderkoning of eerste ministei-. Doch
tevens werd hij in de Egyptische
priesterschap opgenomen. Dit blijkt
uaaruit, dat de farao hem Asenath,
ue dochter van Potiféra, den priester
te On, tot vrouw gaf.
On lag 25 K.M. ten Noorden van
Memfis aan den rechteroever van den
Nijl, dicht in de nabijheid van waar
tegenwoordig Kairo ligt. In deze stad
weï'd vooral de zonnegod vereerd,
Vandaar dat de Griaken deze stad la
ter Heliopolis (stad van de zon) noem
den.
De tempel te On was een der voor
naamste van Egypte en de pidesters
van dezen tempel hebben een belang
rijke Tol gespeeld in den ontwikke
lingsgang der Egyptische religie.
De naam vaai den priester van On,
Potiféra^ betekent „het geschenk van
Re", den zcnnegod; hij droeg alzoo
een naam öie verband houdt met den
god dien hij diende.
In deze priesterschap van Re, den
zonnegpd, werd Jozef door zijn huwe
lijk met de dochter van Potiféra op
genomen. Daarin lag niets bijzonders:
het was in Egypte gebruikelijk, dat
de meeste geestelijke ambten als ne
venbetrekking werden waargenomen
door de hooge staatsambtenarem
Do vraag doet zich nu evenwel voor,
welken invloed dit alles op Jozefs le
ven en denkbeelden had. Is hij geheel
of min of meer veregyptischt, of bleef
hij, ondanks alles trouw aan den
dienst van den God van zijn vaderen
Abraham, Izak en Jakob?
Gelukkig, daar behoeven wij niet
aan te twijfelen, kunnen we de laat
ste vraag in bevestigenden zin be
antwoorden. Toch valt 't aan den an-
deren kant ook weer niet te looche
nen, dat Jozef den invloed onderging
zijner Egyptische omgeving, en dat
'hij deelnam aan magische practijken,
die voor den consequenten dienaar
van Jahweh contrabande waren. Wat
dit .laatste betreft, is vooral merk
waardig Gen. 44 5, vooral zooals de
ze tekst in het oorspronkelijke staat,
want de Statenvertaling is hier niet
geheel duidelijk.
De hongersnood deed zich niet al
leen. in Egypte doch ook in de omlig
gende landen zwaar gevóelen.
-*?EóeH "Jakob hoorde, dat er in Egyp
te koren te koop was, zond hij zijn
zonen daarheen, met uitzondering
Van Benjamin. Jozef deed met hen
alsof zij verspieders waren en zette
hen drie dagen in verzekerde bewa
ring. Daarna liet hij hen gaan om -hun
jongsten broeder te halen; alleen Si
meon hiêld hij als gijzelaar vast.
Toen de broeders met Benjamin er
bij weer teruggekeerd waren in Egyp
te en allen daarna weer naai- huis
zouden gaan, stelde hij hen nogmaals
op een zware proef. Dij had zijn zil
veren beker in Benjamins zak doen
verstoppen en zond zijn broeders, toen
zij nauwelijks de terugreis hadden
aanvaard, iemand te paard achterop,
die» tot hen zeide: „Waarom hebt gij
g^ed met kwaad vergolden? Is het
deze niet waaruit mijn heer drinkt en
waarmede hij waarzegt?" (Gen.
44 4 en 5).
Men heeft deze bekerwaarzegging
uit dezen tekst willen elimineeren door
aan de uitdrukking een andere betee
kenis te geven. Zoo staat er b.v. in
onze vertaling: „Is het deze niet waar
uit niijn heer drinkt? en waarbij hij
.(iets) zekerlijk waarnemen zal?
Be Kantteekenaren van den Staten
bijbel teekenen hierbij aan: „Ofte,
waer door hij gewisselijck ervaren ofte
bevinden sal, te weten, wat gy voor
lieden zijt. Hebr. waernemende waer-
FEUILLETON.
EBBA EN HELENE.
63. —o—
Hoe gaat het met Kunowsky?
vro$g mevrouw Alteneck, het gesprek
op een ander onderwerp leidend.
Geloof je, dat het' daar op een
catastrophe zal uitloopen?
Andree knikte.
r-f Het is, alsof die man het hoofd
verloren heeft. Hij springt met hon
derdduizenden om, alsof het fiches
zqn: het verlangen om snel een milli-
onair te worden, heeft hem tot waag
stukken verleid, die eerst flink waren
en 'gelukten, toen nog dragelijk mis
lukten en daarop zoo onzinnig wer
den, dat men van eigen schuld kan
spreken".
Dat is Helene's schuld, zeide zijn
moeder.
Neen moeder, zijn schuld. Slechts
den zwakken man kan de vrouw ten
verderve leiden.
- Én voor den sterken kan ze het
leven bederven, riep mevrouw Alte
neck verbitterd' uit.
Moeder! riejy hij waarschuwend,
en voegde er na een kleine pauze rus
tiger aan toe:
Ik weet het al lang: ik ben niet
vrij van schuld; ik heb haar karakter
niet .goed begrepen. Maai* nu geloof ik
dat ik het goed begin te begrijpen.
Nu het onnoodig is. Want ik her
haal het jé, ze is zoo vroolijk, ze ziet
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Kaatsheuvel, H. A.
Leenmans, te Delft.
Bedankt: Voor Wouterswoude, J. Kei
ler, te IJsselmuiden. Voor Eikerzee, M, J.
C. Visser, te Wemeldinge.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Makkum, S. van Dij
ken, te Nieuweroord. Te Meliskerke, D.
Bremmer, te Bruinisse-Oosterland.
Bedankt: Voor Monnikendam, Dr. H.
W. v. d. Vaart Smit, te Zuid-Beijerland.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
Na een verblijf van 514 jaar nain Ds.
Brouwer Zondagnamiddag 4 Dec. afscheid
van de Geref. Kerk te Herwijnen wegens
vertrek naar Heinenoord. Tot afscheids-
tekst was gekozen Hand. 2032. Na de
predikatie werd Ds. Brouwer toegespro
ken namens den kerkeraad en gemeente
er niet uit als iemand, die ongelukkig
is: het is onmogelijk, dat ze nog van
je houdt.
Misschien haat ze me wel, sprak
hij, en dacht aan dien vlammenden
blik, waarmee ze hem bij Helene's
portret aangezien had.
Zijn moeder ging naar haar kamer
en weende. Ze zag het wel: zijn leven
was bedorven. Hij zou nooit weer lief
hebben, nooit trouwen.
En midden in haar tranen viel het
haar in, dat ze verzuimd had het ge
sprek over de Kunowsky's voort te
zetten. Haar zoon zou daar toch geen
groote sommen gedeponeerd hebben?
Ach neën, hij was zoo voorzichtig. En
dan kon men het zich in het geheel
niet voorstellen, dat het zoo zou af-
loopen. Er werd gefluisterd en ge
praat maar velen zeiden toch ook,
dat het onzin was, want dat een ver
mogen als dat van Kunowsky niet zoo
snel opgemaakt kon worden.
Helene von Kunowsky had geen ver
moeden van al het fluisteren over Je
verliezen van haar man. De schrik,
die Ebba'9 woorden haar aangejaagd
hadden, was uitgewischt. Haar man
had haar met gloeiende woorden be
zworen, dat de verliezen, die hij ge
leden had, hem niet beletten haar
met die vorstelijke luxe te blijven om
geven.
Helene haatte het woord luxe. Zij
noemde het schoonheid.
Nu leefde ze haar traag droomle
ven weer voort. Als Ebba haar dan
smeekte ten minste haar krachten te
Ds. J. JOH. WIELENGA.
Heden viert Ds. J. Joh. Wielenga, pre
dikant bij de Geref. kerk van Alblasser-
darn, 2ijn zilveren ambtsjubileum. De ju
bilaris, die een zoon is van wijlen den
Kamper hoogleer^ai Prof. D. K. Wielen
ga en met nog 5 van zijn broers tot de
Evangeliebediening werd opgeleid, werd
17 Sept. 1874 geboren. Hij ontving zijn op
leiding aan de Theol, School te Kampen
en werd in 1902 Candida?t. o. 7 Dec. van
dat jaar te Zuidbroek in Tet predikambt
te worden bevestigd.
Na 5 jaar vertrok de jubilaris naar
Waddinxveen, waar hij ruim 17 jaar
mocht arbeiden. Sinds 31 Aug. 1924 is Ds.
Wielenga aan de Kerk van Alblasseriam
verbonden.
Mr. J. BRUNT.
Naar de N. R. C. med it jeeft de bur
gemeester van 's-Gravenzande, Mr. J.
Brunt, sedert jaren president-kerkvoogd
gebruiken, dan zeide ze:
Ik kan niet werken. Ik ben zoo
zwak, en werken met zwoegende borst
is zoo leelijk; arbeid is dan slechts
schoon om aan te zien. als krachtige
menschen dien uitoefenen.
En ze zag niet, dat haar echtgenoot
ook een diergenen was, die met een
zwoegende borst arbeidden. Koorts
hitte lag er dikwijls op zijn wangen
en zijn zenuwen kwamen niet meer
tot rust. Uren lang, halve nachten kon
hij óp zijn privé kantoor zitten, dat
achter de andere lokalen aan de som
bere binnenplaats lag.
Hij rekende en rekende, en wist
toch, dat hij altijd weer dezelfde vree-
selijke waarheid tot uitkomst kreeg.
Zijn huis stond nog. Zijn eer was
nog onbevlekt. Hij had slechts den
moéd nóodig om voor Helene te ver
schijnen en haar te zeggen: Laat ons
een paar jaar eenvoudig leven, laten
we een paar kostbare kunstwerken,
die je bezit, weer te gelde maken:
mijn kapitaal is zoo geslonken, dat
honderdduizend mark mij reeds een
welkome gelegenheid voor het verder
voeren der zaken zouden zijn!
Maar dezen moed bezat hij niet. Zijn
hart beefde voor het feit. dat ze zich
dan zou openbaren. Dan zou hij het
in haar oogen lezen, of ze hem lief
had of haatte. Als hij er haat in las
Neen, liever hoopvolle onzekerheid
verdragen, dan deze doodende open
baring beleven! Een groot waagstuk
kon hem. wanneer'het hem gelukte,
opeens zeer veel terug geven. Hij was
-der Ne-d. Herv. Gem. aldaar', bij de ope
ning van een bazaar, voor tie Chr. Muziek-
Verëeniging medegedeeld, dat hij door de
Synodale Comm. definitie:' is ontzet als
lid der Ned. Herv. Gemeente.
De Sundaard vroe t hieraan toé, dat
Mr. Brunt o.m. penningmeester is van het
hoofdbestuur der Confessioneele vereeni
ging.
GEREF. KERKEN IN H. V.
Aan den beer L. Nieuwpoort te Haar
lem, Theol. student aan de Vrije Univer
siteit te Amsterdam, is door de bevoeg
de deputaten toegestaan in de samenkom
sten der Geref. Kerken in Hersteld Ver
band een stichtelijk woord te spreken.
EX. GODSDIENSTONDERWIJS.
Voor het examen van Godsdienstonder
wijzeres in de Ned. Herv. Kerk, dat te
Zwolle is gehouden, is geslaagd Mej. J. J.
Timmermans, te Zwolle.
VEREENIGING VOOR CHR. M.U.L.O.
De vereeniging tot behartiging van de
belangen der Chr. scholen voor M.U.L.O.
in Nederland, zal op Vrijdag 23 December
a.s. haar 25-jarig bestaan feestelijk her
denken in het Gebouw voor K. en W. te
Utrecht. Om één uur zal dien dag de ten
toonstelling worden geopend van U.L.O.-
uitgaven. De feestrede zal gehouden wor
den door den- voorzitter, den heer J. Th.
R. Schreuder. Voorts zal o.a. nog het
woord worden gevoerd door den heer K.
Brants, hoofdinspecteur in de 4e hoofdin
spectie, mede-oprichter en voorstander
der vereeniging.
Er zal verder nog een gemeenschappe
lijke maaltijd worden gehouden' eri des
avonds een gezellig .samenzijn. Zaterdag
24 December a.s. houdt bovengenoemde
vereeniging haar jaarvergadering waar
van de agenda o.a. vermeldt: Voorstel
van het Hoofdbestuur tot wijziging der
Statuten en van het Huishoudelijk Regle
ment; voorstel van de Regelingscommis
sie voor dé Mulo-examens tot wijziging
van het A-programma voor de Meetkun
de; het vak Natuurkunde (Physical, me
de in verband met de nadere uitwerking
van het B-programma;. Inleider is de heer
T. Folkerts van Steenwijk.
KARL BARTH.
De Duitsche pers deelt verheugd mede.
dat prof dr. Karl Barth de benoeming als
theologisch hoogleeraar te Bern heeft af
gewezen en te Munster bli'ft. Ze is des te
meer dankbaar, omdat Karl Barth een
Zwitser is en de benoeming te Bern de
meest eervolle is. die zijn vaderland hem
in de theologische faculteiten geven kon.
Gemeenteraad Leiden.
(Vervolg van gisteren).
De heer Wilbrink (C.H.l vervolgt
zijn rede:
Inzake Zondagsoptochten neemt spr.
nog hetzelfde standpunt in als in Mei.
Het College zegt een traditie te handha
ven. Maar dan noemt spr. de uitspraak
van het Leidsch Dagblad van 1921, dat
schreef dat de optocht op Maandag ge
houden was, omdat op Zondag daarvoor
geen vergunning gegeven werd. De S.D.
A.P. leden interrumpei ren: Wij hebben
het toen niet gevraagd!
De heer Wilbrink wijst er op, dat
nog steeds de meerderheid van de bevol
king den Zondag wil behouden, In het be
wustzijn dat de grondslag dec beginselen
van Ilem die op de aarde kwam om zon
daren zalig te maken nog steeds geldt,
zal spr. voortgaan.
De heer R o m ij n (V B.'i wil in het al
gemeen opmerken, dat. de taak van de ge
meente op economisch terrein zeer be
scheiden is. Het college is voldoende be
kend met de beteekenis van de sociale
beteekenis der grootindustrie, zoodat daar
over te zwijgen is.
Voor den Middenstand is het anders.
Daar ligt een groote taak voor de gemeen
te. Spr. noem. b.v. de winkelsluiting.
Daarom rnoet spr. ook opkomen tegen het
ideaal van de S.D.A.P. om den Midden
stand filiaalhouder te maken.
Welk stelsel van productie we ook heb
ben, de distributie van waren, de taak
van den middenstand zal steeds moeten
plaats hebben.
De S.D.A.P. heeft in coöperatie het mid
del om de misstanden mede te bestrijden,
daarom is opheffing van den middenstand
onnoodig.
Het college heeft belangstelling voor de
middenstandsbelangen; voorbeelden: de
Kaasmarkt, de winkelweek, tentoonstel
lingen enz. Ook juist is dat het zich door
deskundigen doet voorlichten. Met een
verlanglijstje behoeft de V.B. niet te ko
men. Wanneer het college voortgaat, gaat
het in goede richting. Spr. hoopt alleen,
dat het college geen enkel klein belang te
gering zal achten.
van een dwepend geloof bezield, dat
het hem gelukken moest. Hij liet zich
in met een termijnzaak van halsbre-
kenden omvang.
De eerste April kon hem honderd
duizenden in den schoot Werpen. 'V
speculatie ging a la hausse. Wan r
een daling der wearde plaats voaa,
dan moest hij een verschil bijpassen,
dat hij niet betalen kon.
De tijd was bijna ten einde.
En toen men over de helft van
Maart was, zag het geoefend oog van
den bankier, dat een algemeene de
pressie de geldmarkt noodlottig be
dreigde. Maar de mensch wilde niet
gelooven, wat de zakenman zag. Er
moest nog een wonder gebeuren, de
koers moest stijgen.
En toen hij begreep, dat zulk een
wonder niet geschieden zou, klampte
hij zich aan de hoop vast. dat de pa
pieren binnen acht dagen het nog zoo
ver zouden ophalen, dat hij er mei een
blauw oog atkwam, dat hij zich staan
de zou kunnen houden en een nieuwe
gelegenheid afwachten om zijn geluk
te beproeven.
Zeldzaam wonderlijke gedachten
gingen er door zijn hoofd. Hij speelde
om zoo te zeggen comedie met zijn
gedachten een vreeselijke comedie
die vermetel knipoogde tegen den
dood.
Als het eens tot het uiterste kwam?
Als hij zijn geliefde bekennen moed
ik ben geruineerd? Had ze een ziei?
Misschien niet! Hij wist bet nog akiji
niet.
De heer W i 1 m e r (R.K.) zal niet stre
ven naar een breed betoog als de heer v.
Eek, ofschoon spr. breedvoeriger moet
zijn dan gewoonlijk, zulks in Verband met
de ingediende voorstellen en moties.
Welke taak heeft de gemeente?
Spr. antwoordt: de huisgezinnen in
staat te stellen zich te handhaven.
Daarvoor is noodig le handhaven van'
de rechtsorde, 2e zoo noodig handelend in
elk geval leidend werkzaam te zijrr, ook
zoo noodig in bedrijven.
Wat het eerste aangaat, een paar vra
gen omtrent de politie. Er is gezegd, als
het nieuwe bureau er is, kunnen we 10
agenten missen, omdat we dm meer rij
wielen kónden bergen. Het verheugt spr.,
dat hij eerst nu weet. dat het getal juist
10 minder bedraagt. Dat getal is echter
geleidelik ingekrompen. V.'ii hebben dus
zonder het nieuwe bureau geleefd "met
mindere politie-zorg.
Voorts bespreekt spr. de vraag omtrent
vrouwelijk politie-personeel. De vraag
niet of behoefte gevoeld wordt, maar of
er behoefte ir. Voor -aren eeleden hoeft
spr. reeds er op gewezen. Maar daaraan
schijnt weinig aandacht te zijn geschon
ken.
Wat de prikkellectuur aangaat, daarte
gen wordt re leiden aezonditd Het ver
bod in dé wet is heel duidelijk. De. po
litie denkt misschien dat het niet hript
omdat de rechter geen straf oplegt. Miar
als zij; zond'T .dat gpvolg tnch optreedt,
zou zij nuttig werk doen.
De heer van Eek verweet de rechterzij
de, zich te stellen op dogmatisch stand
punt. Maar dat kaatst spr. terug. want
juist de S D.A.P. is dogmatisch. Pat blijkt
wel uit het v stel tot de'instelling van
een levensmiddelenbedrijf. Dat is voor
den lieer van Eek een dogma
De rechterzijde verzet zich niet tegen
een gasfabriek. Maar wij willen zoolang
vrijheidhandhaving to dat de gemeen
schap inerijpen noodzakeliik maakt.
Dat is het standpunt van eeuwen.
Wat de gaswinkel aangaat, juicht spr.
toe het te plegen overlee. Maar 't is de
vraag-, of dan de toestand juist wordt. De
vraag is slechts of de gemeenschap dat
instituut beslist noodig heeft.
Aan elke wijze van voorihrensrins k'e-
ven fouten omda' de menden onvol
maakt zijn. Da' ze.trt volstrekt niets ten
voordeele van de cemeenteliike exploita
tie. Wat de wprkloozensteun aangaat,
moet de raad zich laten leidpn door twee
overwegingen, le er moet eeen honger
worden geleden; 2e er moet een prikkel
blijven om te werken. Daarom moei de
raad een norm aannemen die bride prin
cipes laat uitkomen I.aat de wethouder
de punten in overweging nemen, zou spr.
zeggen In Leiden is de steunregeling ech
ter beter dan elders. Dat is tot dankbaar
heid stemmend.
De middelen, dfe de heer van Eek aan
geeft om de noodige fondsen te verkrijgen
deugen niet. omdat de belastingschrref
nog sterker zou worden aangedraaid Spr.
is niet name tegen de belasting op het be
drijf, omdat ze niet is naar draagkracht,
ofschoon elke bestrijding nog nier goed
is. Wijziging van de inkomstenbelasting
zooaH de heer van Eek voorstelt.op wie
komt dat neer De heer van" Eek heeft
zelf het antwoord gegeven. Het komt op
de: arbeiders neer. Cijfers heeft spr. niet,
maar de heer van Eek ook niet.
Wat het Dag. Bestuur aangaat, moet
de biirgemeestr r buiten de pa-tijen vallen.
De S D.A P. zegt bitter weinig te kunnen
doèn, maar clan moet zij aan het bestuur
gaan deelnemen. Snr. heeft al wel eena
betreurd, dat de S D.A.P. niet meeregeer-
de, maar dat doet spr. nu niet meer.
De rechterzijde moet nu de volle v-;Tt
antwoordelijkheid dragen. De S.D.A.P.
blijft nu de partij der woorden en niet
van de daden
Spr begrijpt niet. dat de heer van Eek
zoo direct aandringt op vertegenwoordi
ging in de commissies. Wanneer de S.D A.
P daarom in opnositit gaat. zal de burge
rij dit niet anders dan als obstructie aan
voelen. Eveneens begrijpt spr. niet de re
calcitrante houding van den heer Schül-
ler inzake de demping van 't Levendaal.
De heer van Stralen (S.D.) merkt
op, dat de memorie van antwoord hetzelf
de geluid doet hooren als de laatste jaren:
het geval was. Dat noodzaakt de S.D A.P.
tot het stellen van dezelfde vragen.
Wat aangaat de werkloozenzorg rijst bij
het antwoord van B. en W. de vraag: wie
stelt dat antwoord, B. en W. zelf of een
ambtenaar?
Spr. betreurt dat de heer Sanders weg
is omdat deze toegaf dat de wgrkloos-
heidsomvang is zooals spr. dien ziet. R.
en W verwachten nu vermindering van
uitgaven, omdat er een beetje opleving
kwam in de zomerma-tu len. Maar dat is
gevaarlijk, omdat deze maanden mei
maatgevend zijn. Per jaar genomen is er
geen verbetering, integendeel verslechte
ring. Spr. noemt eenige cijfers die hij als
secretaris van den BesMiurdersb^-nd te
zijner beschikking heeft.
De heer Huurman (A.R.) interrum-
Maar ze was toch een vrouw! Ze
had medelijden. Hij had haar eeris
zien verbleeken. toen een paard onder
weg zwaar verwond werd en stervend
nederlag.
Het arme dier! had ze gemompeld!
Zou ze dan geen medelijden mee
hem hebben, die haar alles en alles
opgeofferd had? Zou ze hem het wa
pen niet uit de hand rukken en roe
pen: Leef!
En als ze zag, dat hij om harentwil
bereid was, den dood in te gaan, zou
dan niet eindelijk, eindelijk de vlam
der liefde in haar hart opflikkeren?
Of als hij werkelijk stierf? Zou ze
hem beweenen? Of meer het verlies
van al die 9choone zaken, die haar
omgaven?
Een verterend verlangen om dat te
vernemen, beving hem.
Maar er zijn dingen, die men nooit
te weten komt. Daar neerliggen, dood
zijn en toch zien. wat de dood uit
werkt op diegene, die men liefheeft
een pijnlijke, onuitvoerbare en on
mogelijke vvensch.
En werkelijk stèrven? terwijl zij
bleef leven, snel getroost misschien?
Misschien spoedig omgeven door man
nen, die millióenen aan haar voeten
legden? Het portret, dat wonderlijke
portret had haar schoonheid in ge
heel Duitschland en Engeland be
kend gemaakt. Amerikaansche nabobs
hadden het gepoogd te koopen. Als
het bekend werd, dat de vrouw, die op
.le schilderij afgebeeld was, weduwe
was