CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
8"® JAARGANG
ZATERDAG 26 NOVEMBER 1927
NUMMER 229c
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaali 2.50
Per week I 0.19
Franco per post per kwartaal f 2.90
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778
Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Slreeknel Lisse
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone Advertentiën per regel 22'/» cent
Ingezonden Mededeelingen dubbel tariel
Bij contract belangrijke reductie
Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden da
gelijks geplaatst ad. 40 cents
Hit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Overheidstaak inzake vlnekverbnd.
I.
De Bond tegen het schenden door
vloeken van Gods heiligen Naam
heeft tot de Gemeentebesturen bij ver
nieuwing een verzoekschrift gericht,
om bij verordening het misbruiken
van Gods Naam te verbieden. In ver
schillende gemeenteraden moet dus
deze zaak aan de orde komen. In ver
schillende raden heeft men dit ver
zoek reeds behandeld, in andere staat
de behandeling nog te wachten.
Daarom is het een onderwerp, dat
thans in het middelpunt der belang
stelling staat en achten wij het noo-
dig iets daarvan te zeggen.
Wij gelooven niet te veel te zeggen,
als wij beweren, dat het vloeken als
een Nederlandsche volkszonde kan
worden aangemerkt.Het moge geluk
kig niet zoo ergerlijk voorkomen in
den meest afschuwelijken vorm van
het openlijk lasteren van God, in den
vorm van het achteloos gebruiken,
dat tot misbruik wordt, van Gods
Naam, en in den vorm van zelfver-
vloeking, komt bet helaas algemeen
voor.
Waar dus vaststaat, dat wij kun
nen spreken van éen nationale
zonde, die niet bijzonderlijk het
kwaad van bepaalde plaatsen of van
een streek is, is het ook het meest
gewenscht dat de R ij ks overheid
hierin bepalingen maakt.
Tot deze slotsom kwam ook de com
missie Chardon, die indertijd daar
over rapporteerde. Deze commissie
beveelt in haar rapport aan, een ver
bod op te nemen in het Wetboek van
Strafrecht. Daarvoor wilde zij een
afzonderlijk hoofd „Godslastering"
zien ingevoegd, aan het hoofd van het
tweede boek. Zij beveelt de volgende
formule aan; „Hij, die door woord of
geschrift of afbeelding zich jegens of
over God. openlijk op hoonende of
smadende wijze uit, wordt als schul
dig aan Godslastering gestraft."
De Commissie gaf voorts in over
weging, om tegen dit kwaad bij het
ontworpen artikel, evenals togen
schending van de aardsche majesteit,
uitsluitend vrijheidsstraf te eischen
niet door boete te vervangen.
Ieder gevoelt, dat daarmede wel zou
zijn bestraft het lasteren van God en
het ergerlijk, opzettelijk misbruiken
van Gods Naam. Niet echter het ge
wone vloeken, betgeen sommige men-
schen achteloos doen.
Van de tegenwoordige regeering, die
alle principieele punten wil laten rus
ten, is niet te verwachten, dat zij
dit ontwerp aan de orde zal stellen.
Dit temeer niet, omdat over dit punt
ook onder de rechterzijde geen over
eenstemming heerscht.
De tegenwoordige minister van Ar
beid, heeft als Hoogleeraar zijn be
zwaren ingebracht tegen een vloek-
verbod, op grond van aanranding van
de geestelijke vrijheid. De heer Slote-
maker de Bruine meende, dat het ge
beurde bij de Afscheiding en de Dole
antie noopte tot groote voorzichtig
heid.
In de praktijk bleken ook de Roomseh
Katholieken niet alle voorstanders*
van een verbod.
In de verschillende gemeenteraden
blijkt thans weer opnieuw, dat ook bij
een rechtsche meerderheid nog niet
steeds tot een verbod kon worden ge
komen.
Van Antirevolutionaire zijde heeft
zich ook eerst geleidelijk een geves
tigde meening baan gebroken. In hei
oorspronkelijk program van beginse
len werd van strafmaatregelen tegen
het vloeken niet gesproken. In de toe
lichting noemt Dr. Kuyper enkel het
luide vloeken als strijdig met de pu
blieke eerbaarheid, dat dus door de
Overheid moet worden tegengestaan.
Later, toen de zaak in de lagere be
sturen van stad en provincie aan de
orde kwam, is op dit punt breeder in
gegaan.
Van Antirevolutionaire zijde was
het de heer Idenburg, die positie nam
tegen het denkbeeld van den Chr. Hist
Slotemaker de Bruine met de opmer
king, dau niemand in zijn geweten
verplicht kan worden God in het open
baar te lasteren.
Naar het ons voorkomt, zal dan ook
onder ons wel niemand meer gevon
den worden, die tegen het in het leven
roepen van een vloekverbod zal zijn.
Wij hopen in een tweetal volgende
artikelen aan te geven, welke alge-
meene regelen naar onze meening
hier moeten gelden en in de tweede
plaats, welke resultaten practisch
thans bereikt kunnen worden.
V Liturgie.
Onze R.-K. Collega van de Leidsche
Courant doet ons de eer aan onze
driestar van Woensdag j.l. „Protes-
tantsch Allerzielen" te bespreken.
Na de aanleiding te hebben ver
meld, en hetgeen wij aan het slot
schreven gedeeltelijk te hebben aan
gehaald, schrijft hij:
„Wij willen met onzen sympathie
ken collega niet gaan debatteeren
over de waarde dpr Liturgie. De uit
drukking „tot ons gevoel sprekende
handelingen" is ons echter aanleiding
uiteen te zetlen, in het kort. wat in
de Katholieke Kerk de Liurgie niet
en wat zij w e 1 is.
De Katholieke Liturgie is niet lou
ter vormen-schoon, is geen gebaren
spel. Pastoor v. Beukering zeide het
in zijn voordracht over de Misgewa
den, j.l. Dinsdag in „Geloof en Weten
schap" te Leiden, kort en duidelijk:
de Kerk kent in haar liturgie geen
pantomime!
De indruk, dien de Liturgie der
Kerk bedoelt te maken, is niet b.v.
die van een schoon muziekstuk, het
welk den kunstzinnigen hoorder, ook
al kent hij niet den tekst en niet de
bedoelingen van den componist, treft
met 'n min of meer vage aandoening.
Do Liturgie der Kerk heeft ten
doel deze of gene waarheid der
geloofsleer in een zinvolle hande
ling te doen zien.
De Liturgie der Kerk brengt het
rijke en zielvolle leven der Kerk tot
een uitwendig-zichtbare en welspre
kende uitdrukking.
Onze Liturgie heeft geen koud-
vormelijk karakter maar iedere cere
monie is de afbeeldende dramatische
voorstelling of wel de meest natuur
lijke begeleiding van het gesproken
woord.
Of nu de Liturgie in een Protestant-
sche kerk ook een zinvollen inhoud
heeft?Wij willen dit hier niet
ontkennen noch bevestigen; doch al
leen opmerken, dat, om een Geloofs
waarheid in zinnelijk-waarneembare
en „liturgische" vormen, op indruk
wekkende wijze, tot uitdrukking te
brengen, eerst die waarheid-zelve
door al degenen, die aan deze „litur
gie" deelnemen, moet worden gekend
en voor hen moet vaststaan
Dit noopt ons nog een enkel woord
te zeggen, niet zoo zeer als weder
woord dan wel om de zaak zelf te ver
duidelijken.
Inderdaad staat het zóó dat naar
Gereformeerde opvatting, evenals bij
Rome, de gemeente in den eere-
dienst (beter is Dienst des Woord~)
een handeling verricht. Liturgie
en de eigenlijke Woordbediening hoo-
ren bij elkaar.
Naar onze opvatting is echter de
Woordbediening hoofdzaak en dient
de liturgie slechts om de gemeente
het besef bij te brengen en te doen be
leven de ernstige en heerlijke taak
die zij heeft. Hoofdzaak is echter niet
wat de gemeente doet ter eere Gods,
maar wat God spreekt tot de gemeen
te.
Vandaar dat wij meenen te moeten
waarschuwen tegen een liturgie van
Protestantsche zijde die den klemtoon
verlegt.
STADSNIEUWS.
CONCERTGEBOUW SEXTET MET
MEVR. NOORDEWIER.
De Leidsche kunstkring „Voor Al
len" had voor haar 16de concert het
Concertgebouw-sextet weten te enga-
geeren, bestaande uit de heeren: Jaap
Spaanderman, piano; Nic. Klasen,
fluit; G. Blanchard. hobo; Willem
Brohm, klarinet; Willem Tak, wald
hoorn en J. S. de Groen, fagot. En
verder werkten mede Mevr. A. Noor-
dewier-Reddingius, nog altijd geëerd
als onze eerste zangeres, en de beide
fluitisten M. Noordewier Jr. en Onno
van den Berg.
Afgezien van het eerste nummer,
een Trio in G-mol van J. B. Loeillet,
was de avond voor de pauze gewijd
aan moderne muziek.
Genoemd Trio voor fluit, hobo en
piano draagt een droefgeestig karak
ter. In het Adagio treft een mooi con-
trapuntisch wisselspel van fluit en
hobo. terwijl de piano het diepere
fond tracht weer te geven. Het largo
is weer liefelijk pastoraal en het Alle
gro, ofschoon vlugger, opgewekter van
rhythme, draagt toch door de klank
kleur en de eigenaardige melodiek
weer dat weemoedig karakter, dat
aandoet als een eindeloos, onbevre
digd verlangen.
Na deze inleiding was het woord
aan Mevrouw Noordewier. die ten ge-
hoore bracht „La Flute" van xY. Sau-
vrezis, „Soir", van Poldowski en „Se
renade" van Louis Diéneer
„La Flute" echt pastorale muziek,
een fijne compositie, waarin de nobele
toonvorming van den fluitist. den
heer Noordewier, en zijn poëtische
voordracht ten zeerste opvielen. Tref
fend is het, op te merken, dat de
stem van Mevr. Noordewier nog
steeds haar oude glans behoudt, a)
meenden we te bespeuren, dat zij zich
hij haar voordracht lichtelijk inhield.
En daar bestond een geldige reden
voor, want. zooals de heer Van der
Hoeven voor den aanvang van het
concert had opgemerkt: zij behoorde
tot de talloos velen, wier stembanden
door de kou der vorige dagen eenigs-
zins waren aangetast. Maar inge
houden zingen beteekent: krachten
sparen, de mogelijkheid openen voor
een klimax. Van die climax bespeur
den we reeds iets in „Soir". De pia
nist imiteert het geluid der avond
klokken over de velden. De stem der
natuur spreekt uit de hobo; maar de
stem der ziel wordt door de zangeres
vertolkt. Zoo rein, zoo vergeestelijkt
klonk het lied, dat zich in het midden
even verheft en dan weer verinnigt
tot een droom.
En dan komt de gepassioneerde
zang van „Serenade" en meer en meer
verdiept zich de eerbied voor deze
kunstenares, wier adem- en zangtech
niek zoo superieur is, dat het zingen
bij haar weer natuur, maar natuur
van hoogere orde is geworden, een
idealiteit, welke slechts door weinige
uitverkorenen wordt benaderd. De
stampvolle gehoorzaal beloonde haar
met geestdriftige huldebetuigingen.
De „Rhapsodie" van A. Honegger, ge
schreven voor fluit, hobo. klarinet en
piano, zou ons kunnen verleiden tot
een uitvoerige beschouwing over mo
derne muziek, waarin we ongelijk
zouden kunnen hebben. Het is nu een
maal een feit, dat de ooren der mees
te concertbezoekers nog niet op dit
soort werken zijn ingesteld: wat mis
schien aan de werken, misschien aan
het auditorium kan liggen. De tijd zal
dit wel leeren. Het Larghetto is zon
der eenigen twijfel mooie, gedragen
muziek; dan komt na een heel won
derlijke overgang het Allegro met
wonderlijke harmonieën en kleuref
fecten en wordt de muziek inderdaad
rhapsodisch van karakter. Toch heb
ben we ons tijdens het Allegro afge
vraagd. of dat alles niet meer ver
standelijk dan innerlijk muzikaal i9
gecomponeerd. Dan volgt weer het
Larghetto, zeer melodisch, waarin de
afzonderlijke stemmen met groote
zelfstandigheid zijn behandeld. Elk
schijnt een eigen verhaal te vertellen.
Het publiek wist blijkbaar met deze.
in ieder geval met groote toewijding
gespeelde compositie niet goed raad.
„Divertissement" van Roussel voor
bet geheele Sextet is evenzeer modern
maar het is in wezen meer Fransch,
d. w. z. er ligt meer gratie over, er
tintelt meer warmte uit. We denken
aan de heerlijke fluitsolo, overgeno
men door de hobo. terwijl de andere
instrumenten een donkeren onder
grond weven. Heerlijk is dat gedeelte
ook, waarin de waldhoorn naar voren
komt met een warme partij en ver
der het orgelend slot. Divertissement
heet het werk en het draagt zijn naam
met eere.
Na de pauze kwamen de klassieke
meesters. Mevr. Noordewier zong twee
Aria's uit de Cantates 208 en 206 van
Bach. De eerste rustig en vol diep-
geloovig vertrouwen. Prachtig welft
de zangstem zich hier boven de rhyth
mische accoorden van 't klavier en de
figuraties van de fluit. De tweede, ju
belend. juichend als een leeuweriks
lied; prachtige, inhoudrijke muziek,
zooals alleen een Bach die kon
schrijven.
Ten slotte zong Mevr. Noordewier
nog een Aria van Mozart: „Nehmt
meinen Dank" en een Schubert-lied:
„De Hirt auf dem Felsen". Er was
een climax in de voordracht. Na de
pauze gaf de zangeres zich in haar
volle overtuigende kracht en wist
het publiek tot een geweldige geest
drift te vervoeren, die zich aan het
slot uitte in een minutenlange ovatie.
Voor de beide laatste nummers werd
nog een Trio van Beethoven, voor pi
ano, klarinet en fagot gegeven, dat in
bouw en modulatie nog herinnert aan
Mozart en Haydn.
Over de techniek der uitvoerende
kunstenaars behoeven we niet te
spreken. Die is van zeer hoogen graad.
Het was een avond, waarmede de
Kunstkring zijn leden ten zeerste
heeft verplicht.
WINTERLEZING VAN
Ds. J. J. BUSKES.
Gisterenavond is in de Oosterkerk
door Ds. J. J. Buskes Jr., predikant
bij de Geref. Kerk in Hersteld Verband
te Amsterdam-Zuid, de eerste Win-
terlezing gehouden over het onder
werp: „De nacht van Gethsemané".
Spreker liet zingen Ps. 42 1, ging
voor in gebed en las Psalm 42.
Den 18deij Januari 1913 aldus
begon Spr. zijn rede stierf in Hein-
kenszand de eenzame en miskende
Christen-denker Steketee. Zijn laat
ste woorden waren: „Ik sterf in het
geloof van Augustinus, Calvijn en
Pascal"; bij die grooten had hij troost
gezocht en aan hen voelde hij zich
verwant. Spr. leest een fragment voor
uit Steketee's „Gedachten over val en
verlossing" over „De nacht van
Gethsemané", dat hij vergelijkt met
een gedeelte uit de „Gedachten" van
Pascal over hetzelfde onderwerp: een
meditatie, die overgaat in een sa
menspraak tusschen God en de ziel
van Pascal.
Spr. vestigt in het bijzonder de aan
dacht op de volgende diepe gedachten
van Pascal: „Jezus zal in doodstrijd
zijn tot aan het einde der wereld. Ge
durende dien tijd moeten wij niet sla
pen maar waken".
Aan dit woord is Pascal geheel zijn
leven trouw gebleven, zooals Spr. aan
de hand van verschillende bijzonder
heden uit zijn leven nader uiteenzet.
Hij wist dag en uur van- zijn bekee
ring te noemen en had de zekerheid
in God gevonden. Toch voelde hij geen
vasten grond onder de voeten doch
zag steeds een afgrond naast zich. Hij
leefde in den nacht van Gethsemané
zijn leven lang, en toen hij in 1G62 op
39-jarigen leeftijd stierf, waren zijn
laatste woorden: „Moge God mij nim
mermeer verlaten".
De „Gedachten" van Pascal zijn een
beschrijving van den nacht van Geth-
sëmané; Spr. leest er verschillendé
mooie gedachten uit voor: rijke ge
dachten met diepen inhoud. Pascal
zag den mensch in zijn grootheid en
zijn ellende, zijn hoogheid en zijn
kleinheid: De mensch is een koning
maar een onttroonde koning, een riet
maar een denkend riet.
Pa.ical is een onverbiddelijke ziels-
ontdekker; bij voert ons langs diepe
afgronden; bij ziet als den achter
grond van het leven de donkere scha
duwen van den dood. Niet slapen,
maar waken, zegt Pascal, en dat '.vil
de mensch niet; wij willen liever sla
pen en in slaap gewiegd worden; wij
durven de werkelijkheid niet aan.
Pascal breekt alle valsche vastheid
en zekerheid af; dan moeten wij op
nieuw gaan zoeken naar vastheid.
Dat durft Pascal omdat hij Christus
kent. Hij is wreed en hard, maar niet
om wreed en hard te zijn; 't is hem te
doen om ons bij den Heiland te bren
gen. Ons hart moet onrustig in ons
worden opdat het rust vindt in Hem,
opdat wij met den Psalmist zggen:
„O God, Gij zijt mijn toeverlaat" (Ps.
63 vers 1).
Nadat dit Psalmvers gezongen was,
zette Spr. zijn rede voort. Pascal ken
de den afgrond; hij kende ook de bij-
belsche gedachte van den val en de
erfzonde. Daarin alleen ligt de ver
klaring van 's menschen grootheid en
zijn ellende. Maar Pascal wist ook
van den Verlosser.
God en zijn ellende moet men ken
nen. Wie alleen God kent komt tot
den hoogmoed der wijsgeeren; wie
alleen zijn ellende kent komt tot de
wanhoop van den atheïst. Pascal ken
de God en zijn ellende, daarom wist
hij van de verlossing, niet door de
wet maar door de genade. Het geloof
is een gave van God, niet een gave
der redeneering. Met het hoogmoedi
ge verstand komen we er niet. De
waan van het verstand als de eenige
autoriteit, als de rechter over God en
mensch, moet gebroken worden Van
daar Pascals verzet tegen een wijs
geer als zijn tijdgenoot Descartes.
Met het verstand komen we nooit
verder dan hoogstens tot een abstracte
zekerheid als dat God bestaat, doch
niet tot het kennen en bezitten van
God.
Spr. waarschuwt tegen een over
schatting van het verstand die ook
onder ons wel bestaat en waardoor
wij niet waken maar slapen. Er is
maar één zekerheid die kan bestaan
in het oog van God: de zekerheid van
den gestorven en opgestanen Heiland.
Er is maar één autoriteit: Jezus
Christus.
Behalve tegen de valsche autoriteit
van het verstand heeft Pascal ook ge
streden tegen de valsche autoriteit
van de Kerk. Wel stelt hij de Kerk
hoog, maar zij moét niet de haar ge
stelde grenzen overschrijden; zij moet
niet op de menschen maar op God
steunen, anders wordt zij een valsche
autoriteit. Vandaar Pascals strijd te
gen de Jezuïeten in zijn „Lettres pro-
vinciale9"; hij beroept zich te-gen hen
op de rechtbank van Jezus. In dit op
zicht was Pascal protestant; ook is
hij in dit opzicht actueel. Ook thans
wil de Kerk de haar gestelde grenzen
overschrijden. Er is maar één ware
en absolute autoriteit, waarvoor wij
hebben te buigen: Jezus Christus.
Menschelijk gezag worde alleen er
kend voorzoover het het gezag van
Christus onaangetast laat. Steunen
enkel op gezag van de Kerk betee
kent. volgens Pascal, slapen, en men
moet niet slapen maar waken.
Die eisch kan door ons niet ver-
Belangrijkste nieuws in dit Hummer.
B! nnenland.
Door het A-R. Kamerlid Zijlstra is
een wetsvoorstel tot wijziging van de
L. O.-wet ingediend.
Buitenland
Russische nota aan Polen over het
Poolsch-Litansch geschil.
Een pleidooi van Dr. Renner voor
aansluiting van Oostenrijk biji
Dnitschland.
Een verklaring van Prins Carol.
De a.s. Volkenbondsvergadering zal
door den Chineeschen vertegenwoor
diger gepresideerd worden.
Des Zaterdags zijn losse nummers van
ons blad verkrijgbaar bij Boekhandel J.
Pontier (J. Du Pon), Haarlemmerstraat 81.
vuld worden, evenmin als Petrus het
kon. Ons waken is nooit volkomen,
doch bet waken van Jezus was vol
komen. Wij worden in den doodstrijd
van Jezus gerechtvaardigd. Ons sla-
peji wordt door Hem verzoend, doch
de eisch blijft: „Waakt en bidt".
Nadat Spr. was voorgegaan in dank
gebed, werd nog gezongen Gezang
274 3 en 2.
Het kerkgebouw was slechts matig
bezet.
DE VERLOREN POSTZAK.
De door den hulpbrieveiibesteller
van B. Dinsdagavond tusschen Zoeter-
woude en Leiden verloren postzak, in
houdende 2200 aan contanten en
andere stukken van waarde, is terecht
zooals wij reeds gisteren meedeelden.
Wij vernemen nader het volgende:
De klompenmaker V. te Zoeterwou-
de deed bij de politie aldaar aangifte
dat hij den zak met inhoud had ge
vonden en mee naar huis genomen.
Daar had hij den zak geopend, doch
n;. het belangrijke bedrag, dat er in
zat, te hebben ontdekt, had hij den
zak met inhoud weer op de plaats,
waar hij dien gevonden had, gedepo
neerd.
De politie vertrouwde het verhaal
niet en hield den man in bewaring.
Later kwam bericht uit Voorburg, dat
twee daar wonende arbeiders onder
.Zoeterwoude den postzak hadden ge
vonden en dezen met den geheelen in
houd op het politiebureau te Voorburg
hebben gedeponeerd.
De klompenmaker is hierna op
vrije voeten gesteld.
LEIDSCHE CHR. ORANJEVEREEN.
Gelijk we reeds eerder aankondig
den en thans in dit nummer per adver
tentie wordt bekend gemaakt, hoopt
onze Chr. Oranjevereeniging op Maan
dag 28 Novemb. a.s. ter gelegenheid
van haar 19-jarig bestaan, een open
bare feestvergadering te houden.
De samenkomst wordt gehouden in
de groote zaal van gebouw „Prediker"
(Janvossensteeg).
Het bestuur der Oranjevereeniging
vond den heer D. Meyer, hoofd der
Geref. School alhier, weder bereid,
als feestredenaar op te treden.
Reeds eerder heer Meyer als
spreker in de Oranj evereen. opgetre
den en allen die hem toen hoorden,
zullen ook ditmaal van zijn bezielend
woord gaarne willen genieten.
Voorts zal de bekende heer Feyten,
uit Utrecht, de bekende declamator,
zich doen hooren en zullen zang van
Mej. A. v. d. Reijden en muziek van
den heer Plu, een en ander afwisselen
Tot bijwoning dezer bijeenkomst
wekken wij gaarne op.
Bij de brugwachter aan de
Spanjaardsbrug is een witte roeiboot
te bevragen.
G. F. te Leiderdorp heeft aan
gifte gedaan van bet feit, dat hij mis
handeld is door D.
Ten huize van Mevr. R. is een
begin van brand ontstaan, doordat
een emmer met kolen vlam vatte.
Door een paar emmers water was
het brandje evenwel spoedig ge-
bluscbt. De brandweer behoefde geen
dienst- te doen.
Gisteren is op de Veemarkt een
zwarte koe geschut.
M. v. Z. heeft aangifte gedaan,
van bet feit, dat hij op de Houtmarkt
een portemonnaie met 30 is kwijt
geraakt, die waarschijnlijk is gerold.
Ten nadeele van H. W. M. is op
den Rijnsburgerweg een rijwiel ont
vreemd.
Ten nadeele van H. E. is op de
Langebrug een rijwiel ontvreemd.