HIEUWE LEIDSCHE COURANT van VRIJDAG 25 NOV. 1927 TWEEDE BLAD. WAT DE BLADEN ZEGGEN. Paganisiisclie factoren. Aan Dr. Kuyper, zoo driestart D e Standaard, is liet, zeer onweten schappelijk. ten kwade geduid, dat hij sprak van paganistische factoren, die de Christelijke grondslagen van ons volksleven bedreigen. Men zag in zijn woorden men wilde daarin zien de beschuldiging, dat zijn politieke tegenstanders, hoofd voor hoofd, hei denen waren. Die voorstelling van Dr. Kuypers woorden, en een veroordee ling van de onverdraagzaamheid die zich in die woorden uitte, kan men nog heden in de populaire propagan da van Vrijzinnige zijde wel ontmoe ten. Daartegenover leze men nu wat een Fransch vrijzinnige over den invloed van het paganisme schrijft. Het is niet de eerste de beste, het is de Mi nister André Tardieu. Hij heeft dit jaar een zeer lezenswaard boek het licht doen zien over de verhouding van Frankrijk en Amerika. Daarin leest men (pag. 60): „Hoe zou men overigens kunnen miskennen, dat de diepe bron, waar uit deze tegenstellingen voortkomen, is gelegen in den strijd tusschen twee beschavingen? De eene, de onze, doch ter van de heidensche oudheid; de andere dochter der hervorming. De eene, afkomstig van Griekenland en Rome; de andere, van den Bijbel. De Bijbel is de krachtige stam, die de takken draagt van het Amerikaan- sche levenHervorming! dat wil zeggen reactie tegen die verbinding van heidensche cultuur en Roomsche hierachie, welke onder de pausen Julius II en Leo X de ziel van de re naissance uitmaakte. Hervorming! dat wil zeggen uittarting van het le vensbeginsel van den Franschen geest, van het geheel van denkbeel den, gezindheden en gevoelens, welke de oudheid ons als erfenis heeft na gelaten Of Tardieu gelijk heeft, wanneer hij zoiider meer Frankrijk tot buit van het heidendom (paganisme) verklaart, kunnen wij thans daarlaten. Prof. Doumergue betwist het hem. Wat wij onderstrepen is de tegenstelling tus schen het Christendom bepaaldelijk het protestantisme, en het paganis me, als de elkander bestrijdende machten, die worstelen om de volks ziel. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Katwijk aan Zee, F. H. van Oosten, te Feijenoord. Te Ouddorp, D. Klomp, te Oldebroek. Te Dinteloord, R. Steenbeek, te Wapenyeld. Bedankt: Voor Amstelveen, H. P. Fortgens te Voorschoten. CHR. GEREF. KERK. Bedankt: Voor Schiedam, J. A. Rie- kel, te Sliedrecht. VRIJE EVANG. KERK. Bedankt: Voor Ierseke, J. Timmer man te Enschede. GEREF. GEM. Beroepen Te Leiden, M. Hofman, te Krabbendijke. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. Zondag deed de nieuw benoemde evan gelist, de heer Tamminga, van Kampen, zijn intrede bij de Evangelisatie-vereen, van de Ned. Herv. Kerk te Stadskanaal, om de plaats te gaan innemen van den heer van Houten, die naar Groningen vertrok. Dr. K. Sonies sprak een inleidend woord naar aanleiding van Matth. 13 47, waarna vervolgens de heer Tamminga een predicatie hield over Lucas 5:4 en 5. Hierna hadden nog de gebruikelijke toe spraken plaats en werd o.a. het woord gevoerd door de heeren Elberse van Stadskanaal, door den evangelist Pouts- ma van Veendam en Kuipers van Gronin gen en door ds. Attema, Geref. predikant. FEUILLETON. EBBA EN HELENE. 53. - o Zij klaagde er, in Ebba's bijzijn, voort durend over, dat haar nichtje een partij als Andreas Alteneck had laten voorbijgaan, en beschreef zijn ver schijning, zijn manier van doen, zijn positie nauwkeurig. Bij het afscheid wilde ze Ebba een goudstuk geven, maar Ebba. die een jaar geleden nog gaarne met kinderlijke vreugde een tien markstuk van tante Louise had aangenomen, was prikkelbaar gewor den. Met den hoogmoed der behoefti- gen wees ze bits af. Tante Louise haal de de schouders op en trachtte een blik met Trude te wisselen. En Trude glimlachte en kon de oogen nauwe lijks open houden van de hoofdpijn. Het was, alsof er een storm uitge woed had, toen ze weg was. En dan kwamen* er weer maanden van afgebroken arbeid. Fausta was aan een nieuw werk bezig en nauwe lijks zichtbaar. Trude werkte rustig en onvermoeid dagelijks haar twaalf uur af en Ebba leerde, leerdeZe zeide, dat ze zich een paar oogkleppen voor gebonden had en niet rechts of links meer wilde kijken, maar alleen recht vooruit. Het Fremdenblatt had ze ook afgeschreven. lederen keer als ze An- dree's naam had gelezen, kostte het Ds. C. L. F. VAN SCHELVEN. Zondag j.l. mocht Ds. C. L. F. van Schelven, Geref. predikant te Wagenin- gen, na langdurige ingesteldlfeid weder voor het eerst voor de gemeente optreden. Hij bepaalde zijn gehoor bij den 11 Gen Psalm 3, 4 en 5, en wees de gemeente op den aard en oorzaak van het lijden, ver volgens, welk© houding een kind des Ilee- ren moet hebben in het lijden, om ten slotte de gerechtigheid en de genadige ontferming des Ileeren te loven en te prijzen. Aan het einde der predikatie dankte Ds.'v. Schelven voor do vele blijken van' meeleven en belangstelling tijdens zijn ziekte. EVANGELISATIE. De Confessioneel© Evangelisatie te- Delft besloot tot opheffing van de „Evan gelisatie'' óver te gaan, omdat thans- in Ds. Brandt een predikant van confessio nele richting in de, gemeente optreedt. Het overgeschoten kasgeld werd overge dragen aan den Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente. RECHTZINNIGE MEERDERHEID. Gisteren heeft te Twello de stemming plaats gehad voor 2 notabelen der Ned. Herv. gemeente, waarbij de rechtzinniger] een kleine meerderheid 'behaalden. VRIJZINNIGEN TE DEVENTER. Gisteren is te Deventer door een zoon tje van ds. A. J. Werner, predikant bij de Ned. Herv. gemeente aldaar, de eerste steen gelegd voor een eigen gebouw ten behoeve van de afdeeling Deventer der vereeni^fcpg van Vrijzinnig Hervormden. Voor ait doel is tevens een bazaar ge organiseerd in den schouwburg. VAN EEN GEBELGDEN PREDIKANT Ds. R. B. Disney te Belgrave heeft Zon dagavond aan het einde van zijn preek meegedeeld, dat hij onmiddellijk zijn ambt zou neerleggen en zoo spoedig mo gelijk de gemeente verlaten. Vele vrouwen onder het gehoor barstten in hoorbaar snikken uit bij deze onverwachte verkla ring. Ofschoon de predikant verder geen toe lichtingen gaf, neemt men algemeen aan dat dat besluit samenhangt met de moei lijkheden, waarin de predikant geraakt was tengevolge van zijn onderricht aan aanstaande lidmaten van beiderlei kun ne. Met dezen was hij namelijk gewoon sexueele aangelegenheden te bespreken en hun daarin voor te lichten. Sommige leerlingen spraken daarover met- hun ouders en de zaak kwam voor den ker keraad. De predikant erkende het feit, en hield vol, dat hij het recht had der gelijk onderricht te geven. De bisschop van Leicester bemoeide zich ermee en be sprak de zaak met den predikant. De vo rige week verscheen een -verklaring van den bisschop, dat hij ds. Disney had ver zocht dit soort onderwijs te staken. Blijkbaar heeft toen de gegriefde pre dikant de eerste de beste gelegenheid te baat genomen om openlijk een ambt vaar wel te zeggen, dat hij 15 jaar had bekleed. EEN BOETPREDIKATIE VAN DEKEN INGE. De bekende Z.Eervvaarde Willi&m Ralph Inge, deken van de St. Paul te Londen sedert 1911, heeft weer een boetpredika tie gehouden, niet in de kerk echter, maar bij eèn lezing over „Wetënschappelijke Ethiek". Hij sprak van Engeland als een land van niet te verbeteren gevoelsmenschen. Sedert den grooten oorlog heeft het bijge loof er welig wortel geschoten, voorname lijk misschien onder de half ontwikkelde rijken. Wonderbaarlijke geneeswijzen, de zwarte kunst en andere vorinen van su- per-naturalisme, vinden nu meer aanhan gers dan in de vorige eeuw. Hij stak den draak met anders verstandige menschen. die weigerden met hun dertienen aan ta fel te gaan zitten, die er voor bedankten om in Mei te trouwen (dit is een speciaal Engelsche bijgelöovige vrees) of die „af tikken" op ongeverfd hout, als iemand iets onheilspellends gezegd heeft. Wij kun nen zeggen, verklaart de deken, dat ie mand geloovende aan een God die hem zal straffen omdat hij in Mei tróuwt, een volkomen „wildeman" op godsdienstig1 ge bied is. Het supernaturalisme heeft een bijzon der gelukkig jachtterrein in de behande ling van ziekten. De ëenige' mapier óm het leger van kwakzalvers, leeken zoo wel als geestelijken', te verslaan is, dat men de genezing door het. geloof op \ye- tenschappelijken grondslag plaatst. Deken Inge trok ook te velde tegen het jachtvermaak. De jacht is. een heel pri mitief instinct dat zich handhaaft in be schaafde landen onder de aristocratische klassen. Men onderstelt dat het dooden van vogels en beesten een vermaak is voor een heer, en'wel voor een heer met middelen. Het is ook gezond vanwege de lichaamsbeweging' in de open lucht. In haar moeite haar hoofd bij het werk te houden en dan hoopte ze dagen lang hem tegen te komen. Ze dacht er dan over, hoe ze hem zou aanspreken en hem misschien zeggen, dat hij haar toen, bij die ontmoeting in* den win tertuin onrecht aangedaan had, als hij gedacht had, dat zij een leven van ge noegen leidde.... Maar ze zag hem nooit meer. Eens op. een dag stond er in de cou rant, die Trude las, dat er bij Schulte een prachtige, nieuwe schilderij van Kaulbach tentoongesteld was, dezelf de, die reeds in München dien zomer op de tentoonstelling de geheele "we reld in verrukking had gebracht, het portret van mevrouw Helene von Ku- nowsky. Ebba moest er dadelijk heen. Ze kon niet op Trude wachten, die ver klaarde, dien middag volstrekt geen tijd te hebben voor Schulte. Het liet haar geen rust.. Buiten woei een snijdende wind. die heel fijne sneeuw meevoerde, zoo fijn, dat het er in de lucht bijna als motregen uitzag, en slechts op het plaveisel, waar de wind het samen- veegde, door zijn witheid herkenbaar werd. Wangen en oogen begonnen te gloeien door prikkeling op de huid, die door de scherpe ijsdeeltjes veroor- zaakt werd. De hemel was eentonig lichtgrijs en de straat als in never ge huld. Ebba ging de Wilhelmstrasse in tot aan de Linden, altijd tegen den wind de laatste paar duizend jaar hebben we al onze medeschepselen, van wie we op die manier konden partij trekken, ge knecht. gedood en opgegeten en wij heb ben het roekeloos gedaan. Voorls hebben wij in. de- laatste ander halve eeuw het aangezicht van onze pla neet verminkt en ohtsierd, haar natuur lijke hulpbronnen, geplunderd en ver woest, sc hoon e soort-eb 'Vernietigd en ons in het algemeen als snobde wilden ge dragen De vulgariteit.yan de moderne stad ver spreidt zich over', het land. Afschuwelijke peroeelen en ;<,bunga1loide" woekeringen (een toespeling óp de bungalow-manie in Engeland), maken deh. omtrek der steden verfoeilijk lee'lijk. Ten slotte klaagde dekeif Inge ook over de daling van hei) geboorfegetal. Men wil de niets .merer weten .van'het oude Engel- sche gezegde: „Waar God jnonden zendt, zendt hij ook ete.n." KERKGEZANG. Inde Rotte'rd. Kèrkbode schrijft Dr. J. R. Callenbach het volgende-. Onlangs sprak ik met een onzer •organisten over de begeleiding - vaa. het kerkgezang. Er was n.l. door éwmmigen geklaagd, dat .het gezang in de- war was"- geraakt. Dit gesprek zou ik,-voor mij kunnen houden, maar ■er kajj iets;:goedig,in. zijn, de zaak ook 't èns van dezijcje van den orga nistbezien. WijT waren h/el er...over eens, dat van .een groote gemeente niet mag ■verwacht welde:.'), dat zij mooi zal zingen. wel, dat het zingen eerbi dig zal zijn. Nu komt echter de vraag: wat in ■eerbiedig? Daar zijn menschen- die zeggen: •eerbiedig, dat is langzaam. Da..run* mede is eei organist, die leeft in zijn kunst, het e;hter maar ten deeb eens. Een gejaagd tempo, daartoe kenen onze koralen zich niet, zoo min als de ge.neente. Maar slepen en trekken is ook noch stichtelijk, nocli eerbiedig en soms kan het zgn eer miskenning van he; gezongen woord. „Ziet u', zoo-zeide mijn zeer vrien delijke organist, „ik houd rekening' met de gemeente en kom haar zoo- veel mogelijk tegemoet. Als ik wee\ dat z ter' velen, niet 'houden van lange voorspe.eo, dan maak ik ze kort; ik vertraag het - tempo soms el is meer dan mij li rf is; maar er' ziiii ten slotte grenben. Eeniger tijd geleden liep net 'zingen in de war, tien aangehe ven werd Ps.42 2 en 4. I11 een vertraagd tempo spe 1de ik- het kla gende,,'k Heb mijn *Tinen, onder 't klagen, tot mijn spijze dag en nacht'' maar toen daarop volgde het juhe'end lied van sterk geloof: ;}Maar 'de Heer zal uitkomst gevet",. ja; toen heb ik het orgel mee 1 •.tenjubelen. Daa\ waren, zo^als meor ge.'chiedt, men schen in de kerk, die me men dat zij het tempo moeten aangeven en dié- blijkbaar met evenveel droefheid zon gen: „Maar de, Heer zal uitkomst ge ven", .als: ,,'kHebr,mijn tranen onder 't klagen, tot mijn 'spijze dag en nacht".. Zij 'bleven althans, bij het vierde, vers, juist zoo zingen als bij het tweede. Dat nu lijkt mij zeer on eerbiedig en ik zou willen vrageh wie heeR meer eerbied getoond voor wat werd gezongen, die zangers of ik?" -De opirerkiijg werd gemaakt, dat bij den de den rege', de organist zich .aanpaste aan he: zingen. Het omge keerde schijnt waar.- De onbezoldig ds voorzangers komen tot bezinning zij ontdekken, dat zrj in eenzelfden, toon zijn bljjveii voortz'ngeu en gaan zich schikken naar het orgels i el, dat met dei inhoud rekening houdt. Zoo ziet een organist het geval en het 'is een kant, dien wij allen wc*, eens in 't oog mogen .vatten. Ieder organist wil gaarne :n;edéwerken, op dat de zang zoo goed mogelijk zij Maar ds gemeente heeft ook een plicht Zrj moet opletten op wat zij zingt Menschen, die in eenzelfde tempo zingen: „Mijn God. mijn God, waarom verlaat Gij mij" ei ,,'k Zal eeuwig zingen van Gods gcederderenheën" sturen he; liedder' gemeente in de waf. ;Liaat óns allen medewerken, opdat het kerkgezang meer en mëefwor- d.* een heerlijk en Godverhcerlijkend d" e van den eerêdienst, 'daartoe is teibi-dig zingen e-n eerste ver: eis ".ft* tc en moe eerbied zingen wij -lik-en air wh ach, geve.i opwat wil zingen in, haar mof tegen zich:-aangedrukt, liet hoofd voorovergebogen. Zij clroeg een bescheiden, goedkoop manteltje van marineblauw vilt. E11 zij had een marineblauwe japon aan, die reeds evenals de hoed Zeer versleten was. Maar haar wintermantel was goed en nieuw en mooi: dien had zij het vo rige jaar gekregen, 0111 er als ver loofde bezoeken mee -te doen. Nooit kón zij hem aandoen, zonder daaraan te denken. - - Toen zij bij Schulte aan de kas haar toegangskaart nam, dacht - zij: „Ge kost mij éen mark. Helene, daarvoor moet ik nu vijf avonden mijn brood zónder worst éten". Maar dat vroolijkte haar een wei nig op. Deze kleine ontberingen, door ieder oogenblik, door iedere kleine kleine overschrijding noodig waren, de den haar niet pijnlijk aan. Integen deel, zij gevoelde'zich dan een beetje zooals een martelaar voor zijn, over tuiging. Daar hing het portret in de groote zaal met bovenlicht, die de zalenrij be sloot. Een paar eenvoudige, treden leid clen, er .heen. Hier. was het lekker warm en rustig, geen straatrumoer en geen sneeuwjacht. Wit licht viel van boven neer, en van de wanden sche merden kleuren en. vergulde lijsten als in stille afwachting. Ebba zette zich op een rood-fluweelen bank en keek. Rechl tegenover haar, tegen den STADSNIEUWS. OPENBARJ5 LEESZAAL „REUVENS" Sinds de vorige opgave heeft de Open bare Leeszaal en Bibliotheek Reuvens ds volgende aanwinsten te boeken: Bolland; met een voorrede van B. Wigersma. Woorden- uit den Qoran. Spe nee, L., Mythen en legenden der Noord-Amerikaansche Indianen. Lud wig, E., Kunst und Schiksal Chedovvski, K., Het hof van Fer- rara. Yzerman, A. Wé, De geboortetijd van hst moderne kapitalisme. Stichtingen, Gcreforme.rde* van barmhartigheid. Wat gij moet weten. L ask er, JR., Leerboek voor het Schaakspel. L i s s 11 z k i, E. en H. A r p, Die Kunslismen. S a u e r 1 a n d t, M., Kleinplastik der dautschen Renaissance. Vecht, N. J. van de, De grond slag voor het ontwerpen van vlakke versiering. Har.tmann, K. 0., De ontwikkeling dar bouwkunst; III 2. Ha velaar, J., H. P. Berlage. Cohen, J., Schemer. D ey ss e 1, L. van, Verzameldo wer ken, 6 dln. Bruggen, Carry van, Eva. Feuch twang er, L., Macht. M a n n, Th., De tooverberg, 2 dln M 0 0 y, H., Maalstroom. Robbers, H., De thuisreis. S 01 berg, H., De zeekoning. Thyssen, Th., Het grijze kind. V e t h, C., Prikkel-idyllen. Wasser ma nn, 'Laudin en de zajnen. Grey, Z., The rainbow trail. Thurston, E. Temple, Achieve ment. The antagonists. W a 1 p 0 1 e, II., Jeremy ard Hamle! Berend. A1 i ceL ie gold ic Traube Gjellerup, K., L-er Pilger Kama- nifca. Heller, F., Karl-Be r tils Sommef Hermann, G., Die steile Treppc 2 din. K ess e 1. en H 1 n e I s w 01 s k j Die bii de 1 Herrscher. Meyer C. F., Das Amulelt. Voss, R., Alpentragi'd'e. Zah.n, E., -Brettspiel des Leoens. KINDERBOEKEN. Abkoude, Jr. P. v a n, Met de Kam peerauto op reis. Ad a ma, Tjeerd, Ds koning der menschenredders, Baker, S a m u 1, Aan land gespoel.1. Bauer, C. M. H., Twee zwervelingen in Amerika. Been, (oh. H., De dubbelganger Vedertje tde man. Brinkgreve Wichefi-nk, iei en Loeks bakvissohenirjd Hoe hefc Lies en t Loek vcrd 1' ging. Cohen de Vries, P. J., Ilet vie;ruck \e dje in de bijt. Cramer, Rie, Lentebloemen. Droom, Een gezellige. D ui n, M. va ri der, Admiraal Swar tenhondt. Elzer, P„ Willem van den mole naar. Ex el, Ph., De kleinzoon van den burggraaf. F a b r i c i u s, J 0 li a p, Eiko van den Reigershof. De wondere avonturen van Arre tje Nof. Feitk, Jan, De drijvende flesch Hans, D., Zonnebloem. Kille G a e r t h. e, Zomerland. Honig, M a r i e, Mies. Van twee meisjes. Horst v a n D 0" r 11, G r. d a, C. v d., Een Hollandscli troepje in Inclië. Hoffmann, Frans, Verhalen voor de jeugd. Pi u b e r t van B e.u s e k o m, A n n a, 't Zwarte schaap. Jager M e'ezehbr 0 ekv an B e- v er w ij k, 'J oen Elze de tien was. J e h u, F e 1 ic i n Agi es Sla wonski. Nel's dochtertje. Jong, A. Al. d e, Vacantiedagen. Kieviet, C. J 0 h., Dik Trom en zijn dorpsgenooten. Kok, Tr ui da, Eiene van Edoma. Koster, Muren. Gitje Eigenwijs L e c 1 er c q, E m 1 e, V an Belgische buurtjes. muur, stond Helene levensgroot. Zij stond rustig, de wereld inziende, alsof deze voor haar een schouwspel was, en toch weer als iemand, die weet, dat zij gezien wordt, als iemand, die zegt: Plier ben ik. Het geelwitte fluweelen kleed, waarop vanuit den zoom witte geborduurde lelies opgroeiden, tot bo ven de knie, was hoog ouder de borst met een gordel samengenomen. De slanke hals werd vrijgelaten door de uitsnijding, die met kostbare kanten versierd was. Deze gestalte-, schitte rend in alle schakeeringen van wit stond voor een kouden. witten achter grond de schilderij leek een sym- phonie van enkel witte kl-euren. E11 het bleeke smalle gezicht, met de groo te matte oogen, zag den bezoeker bij zonder aan. Als een raadsel. Men kon alles vermoeden: de diepste geheimen van een overfijne vrouwennatuur, al het wreede, al het vreeselijke, al het gloeiende, misschien ook een kou.!, leeg iets! Ni.emand kon naar dit por tret zien. zonder den kwellenden wenscli, dat in deze oogen leven en licht zouden komen, opdat men wist, wie en wat deze vrouw was. Ebba keek, keek en keek.,.. Zoo had Richard von Kunowsky zijn door verterenden hartstocht ingege ven wenseh vervuld, llij had de vrouw, die zijn ideaal was, door een portret aan zijn medewereld en aan 'de nawe- reld bekend gemaakt. Want.dit was een onsterfelijk portret. Een van die L e m ei-R e nek er, A. H., Loes \an Bergen. Aiarxveldt, Cissy van, Rekel. May, Karl, De jacht op dén paar dendief. -De pimpelpaarse Methusalcm. De smokkelaars van den Tigris. De blinde uit cle woestijn. N i e u w e n h u i s, JA., Het einde van een 'jongensoorlog. Oterda.hl, Je an na, Vertellingen uit Zweden. Pi eek, A. F., Hoe ik schilder werd. Pétillon, Willy, Vera. Pop. Schuil, J. B., De Artapappa's. Leton, E. Th., Quonab, de Indiaan enRolIf rtjn blanke vriend. Stella Mare, Zij die slagen. Tr elke r, A., jong le\en. Treffers, J., Een ridder in do twintigste eeuw. Trott, Mag'da, Steffy's dolle bak- visch jaren. Van kleine kleuters voor kleine kleu ters. Van ieder wat: Vletter, A. C. C. de, Plein past op d 3 dubbeltjes. Spoorloos verdwenen. Tent nummer zeven. Arendskop. Zoomers Vermeer, J. P., Op Rozenhof je. Zwart, Kerst, Lief en leed in, een klein wereldje. Uit het Sociale Leven. NED. VER. VAN CHR. KANTOOR EN HANDELSBEDIENDEN. Woensdagavond herdacht de afd. 's Gravenhage van bovenstaande vér- eeniging haar 25-jarig bestaan met een openbare vergadering in de „Oran- je-Societeit". Nadat de voorzitter, de heer Jac. Dubbeldam de samenkomst op de ge bruikelijke wijze had geopend en een kort openingswoord had uitgesproken, was het woord aan Dr. K. Dijk, Geref. predikant van Den Haag-West. die de feestrede hield over: „Plet goede van den arbeid", naar aanleiding van de woorden van den Prediker; „Het is goed voor den mensch. dat hij ete en drinke en geniete van zijn arbeid". Spr. wees op het goede van den arbeid in de arbeidsvreugde, in het loon als de vrucht op den arbeid en in het eeren van God als het doel van den arbeid. Door' de zonde zijn er tal van beletselen, die ons verhinderen het goede van den arbeid te genieten, zooals de lage loonen, de overmatige arbeidsduur en de onmenschwaardige bejegening, en het is de roeping en de plicht der arbeiders door hun or ganisatie, onder de eigen banier der Chr. vakbeweging, te strijden om die staketsels te doen verdwijnen. Vervolgons zong de heer J. v. d. Rovaarts, op de piano begeleid door Mej. J. v. d. Berg, enkele liederen, waarna de bondsvoorzitter, de heer J. Nauta van Amsterdam, namens dé lan delijke Vereeniging de Haagscke af deeling met haar jubileum geluk- wenschte. Spr. wees er op, dat volgens Dr. Brugman.s de arbeidende stand voor 50 jaar uit menschen bestond, waar mee men meelij moest hebben en die men een aalmoes gaf, dit is niet het oordeel van een bezoldigd vakvereeni- gingsbestuurder, docht het resultaat waartoe een geleerde in zijn proef schrift komt. Dat in dezen toestand een-verandering ten goede is ingetre den is grootendeels het werk der ar beidersbeweging geweest. Ook op den bediendenstand had de sociale ellen de haar stempel gedrukt, en de op richters onzer vereeniging begrepen, dat er alleen, maar verbetering kon komen in den weg van organisatie, naar, den Woorde Gods en op den grondslag der Chr. beginselen. Thans kunnen we met blijdschap constatee- ren, dat de vakvereeniging bij de pa troons een open deur heeft bereikt eri dezen in het algemeen bereid zijn over de loonen en arbeidsvoor waarden der arbeiders met de organi satie te spreken. We moeten evenwel voortgaan, want veel van deze idealen moet nog verwezenlijkt worden. Tenslotte voerden nog verschillende afgevaardigden het woord om de ju- bileerende afdeeling en haar bestuur geluk te wenschen. openbaringen der kunst, die nog veie latere geslachten met gewondering zou vervullen. Ebba herinnerde zich de woorden, welke in het artikel hadden gestaan, dat over het portret handelde: „De schilder heeft meer gegeven dan 'n portret. Hij heeft den heersclier „Vrouw' geschilderd. Niemand zou zich verwonderen, wanneer onder dit portret het onderschrift stond; ,.De vrouw". Hoe wonderlijk; de schilder en de criticus zagen Plelena met gelijke oogen als Richard zelf. En wat had toch ook Helene met een half verle gen lachje gezegd? „Als hij maar niet altijd iets in mij doorgronden wilde. In mij is heelemaal niets te doorgron den!" Heeft de man er misschien behoefte aan. in de vrouw een geheimzinmgen heersclier te zien? Verheft 'tzijn be wustzijn van kracht, als hij haar zoo iets als een vijand weerstaat? Als hij zich inbeeldt, dat hij voor ondoorgron delijkheden staat, die hij met een bloe dend hart moet 1 eeren begrijpen? Ebba wist het: op Andree had deze bleeke, slanke, mooi gekleede vrouw niet den indruk van een ondoorgron delijk raadsel gemaakt. Dus hij, die zoo helder en krachtig was, zag in de vrouw niet een moeilijk te bedwingen heer9cher. En toch had hij haar niet begrepei* Werkelijk niet begrepen?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5