NIEUWE LEIDSCHE COURANT van WOENSDAG 23 NOV. 1927 TWEEDE BLAD. Gewijde en Ongewijde Historie. JOZEFS VERHOOGING. Met Jozefs komst aan het hof van den farao buigt zich do lijn van zijn leven om. Dit is het keerpunt; aan de vernedering is nu voor goed een ein de gekomen en hij wordt door den farao, wiens droomen hij uitgelegd en wien hij goeden raad pegeven heeft, met eerbewijzen overladen. Zullen wij een man vinden, in welken Gods geest is als in dezen?" zeide de farao tot zijn dienaren en hij benoemde Jozef tot centraal bewind voerder over gansch Egypte. „Slechts door mijn troon zal ik boven u zijn", zeide de koning. Jozef werd alzoo de tweede in het land, de onderkoning of met een modern woord de eerste minister, dit laatste dan zoo ongeveer in den zin als Mussolini in Italië. De farao deed den zegelring van zijn hand af en deed hern aan Jozefs hand; hij liet hem kleederen van fijn linnen aantrekken en leide hem de gouden keten om zijn hals. Hij deed hem rijden op den op-één-na besten wagen dien hij had, en men riep voor hem uit: „Abrekl" Zoo zette hij hem over gansch Egypteland. De farao zeide tot Jozef: „Ik ben de farao, doch zonder u zal niemand zijn hand of zijn voet opheffen in gansch Egypteland De farao gaf Jozef ook een Egyptischen naam: „Safenath paaneach d. w. z.: „de het leven voedende". Ook gaf hij hern Asenath, de dochter van Potiféra. den priester van On, tot vrouw. De naam van deze vrouw beteekent „die aan Neith (de groote godin van Sais), toebehoort". De naam van haar vader was Potiféra; waarschijnlijk is dit dezelfde naam als Potifar, en be teekent alzoo „geschenk van Ra" (den zonnegod). On, of in het Egyptisch An was de voornaamste zetel van den dienst van den zonnegod. De hei lige naam dezer stad was dan ook „Pi-Ra", d. w. z. „woning van de zon", gelijk de Grieken haar later noem den Heliopolis (zonnestad); zij lag in beneden-Egypte, bij het begin van de delta, iets ten Noorden van het tegen woordige Kairo. De benoeming van een buitenlan der, een Semiet als Jozef; tot de hoog ste eereambten staat niet alleen in de geschiedenis van Egype. Eenige eeuwen later, tijdens de regeering van Amenhotep III en IV, alzoo omstreeks 1400 v. Ghr., leefde een zekere Doedoe (naar zijn naam te oordeelen een Kanaaniet), die op zijn rotsgraf bij den tell-el-Amarna verzekert ,,Ik was de opperste mond van het gansche land. Van de gezanten van alle vreem de landen bracht ik de woorden naar het paltis, terwijl ik dagelijks bij hem was. Ik trad veer tot hen r.aar bui ten als afgezant des konings in het bezit van ieder bevel van Zijne Ma jesteit". (Zien we hier niet duidelijk de positie van Jozef beschreven als naderhand zijn broeders naar Egypte komen om koren te koopen?) In Doe- doe's graf vinden we voorts afgebeeld, hoe de farao in tegenwoordigheid van zijn hoogste ambtenaren hem benoemt tot „eersten dienaar des ko nings in Achet-Aten" (de koninklijke residentie) en hem gouden ketens laat omhangen. Ook dit laatste is typisch-Ëgyp- tisch; men vindt het, evenals de an dere eerbewijzen, tallooze malen op de Egyptische monumenten afgebeeld. Er is een tijd geweest, dat men de historische waarheid niet slechts, doch ook de geschiedkundige moge lijkheid van al deze bijzonderheden in twijfel trok. Dat was omstreeks het midden der vorige eeuw, toen de on- gelooyige Bijbelcritiek, vooral in Duitschland, alles wat de Heilige Schrift verhaalt in twijfel trok. Zoo teekende in 1835 de Oudtestamenticus FEUILLETON. EBBA EN HELENE. 22. —O Het was zomer, en ze was jong en ze was mooi. Waartoe dienden zomer, schoonheid en jeugd? Hier zat ze stil tot laat in den nacht te arbeiden en al9 het doel eens bereikt was, ja. dan zou ze als Trude zijn, een vroeg oud, eenzaam meisje, dat zwoegde voor haar dagelijk9ch brood I Menigmaal drong een afschuwelijk geraas tot haar door: kijvende stem men, gehuil, gesnik en het dichtslaan van deuren. Haar huisbaas en zijn vrouw sloe gen elkaar, dat wil zeggen: de man sloeg de vrouw. De vrouw, een erbar melijk uitgeteerd persoontje, naaide den ganschen dag met zes werksters onderrokken en schorten voor den groothandel van een goedkoop maga zijn. De geheele gang rook naar de 9toffen, naar moiré en luster, naar al paca en gekleurd linnen. Het ratelen der machines hoorde men niet meer. Door de oneindige gelijkmatigheid van het geluid, geraakte het oor daar spoe dig geheel aan gewend. De man had ergens een betrekking, hing den mijnheer uit en droeg fijne jassen en licht gekleurde dassen, waarop een dasspeld, een gouden hoef ijzer stak. Zijn zwart, op elkaar ge plakt haar rook naar pommade, zijn P. von Bohlen in „Die Genesis erlau- tert" bij Gen. 41 42 aan: „Intusschen behoeft nauwelijks herinnerd te wor den, dat dergelijke weeldevoorwerpen, in 't bijzonder gesneden steenen, in 'n lateren tijd thuisbehooren". Hoe hebben de Egyptologische ont dekkingen het ons wel anders ge leerd! Zoo verklaart E. de Rougé in een beschrijving van enige van de juweelen, die in het Egyptisch mu seum van het Louvre te Parij9 be waard worden: „Zoodanig zijn de ju weelen die de tijdgenooten van Mozes wisten te maken. Men ziet dat de kunst om goud te ciseleeren, edel- steenen in te vatten en de hardste stoffen te snijden reeds op een hoo- gen trap van ontwikkeling stond, toen de Israëlieten in Egypte woonden". Behalve het omhangen met siera den was ook het doen aantrekken van kostbare linnen kletderen een hooge onderscheiding. De weefkunst stond op een zeer hoog peil in Egypte; de witte gewaden der voornaamsten waren van zulk een fijn weefsel, dat de lijnen van het lichaam er doorheen schemerden. Wat ons van dat óüde linnen bewaard gebleven is, is bijna even zacht als onze zijden stoffen. Dergelijke prachtgewaden werden door den farao geschonken aan dege nen die zich voor den staat zeer ver dienstelijk hadden, gemaakt. Ten slotte liet de farao Jozef op zijn tweeden wagen rondrijden, en riep men voor hem uit: „Abrek". Wat die kreet der herauten beteekent was velen vroeger niet duidelijk. De Sta tenvertaling heeft het door „knielt" overgezet, wat evenwel niet juist kan zijn, omdat we hier geen Hebreeuwsch doch een Egyptisch woord voor ons hebben. Luther verklaarde met betrekking tot dit woord: „Wat Abrek betee kent, daarnaar zullen de pietluttige irienschen zoeken tot aan het laatste oordeel". Doch Luther was, althans in dit op zicht, een profeet die brood eet. Hij voorzag niet de Egyptologische ont dekkingen, en dank zij deze laatste weten we dat de beteekenis is „past op". De voorbijgangers worden al zoo gewaarschuwd opdat zij hun bui ging zouden kunnen maken of zoo als de Egyptische uitdrukkingen lui den, „zich op den buik werpen" en „de aarde kussen". KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen, te Appingedam: A. N. Tonsbeek, te Ferwerd. Te Sit- tard: Th. C. Vriezen, te Tubbergen. Bedankt, voor Huizen: A. F. P. Pop, te Vaassen Voor Stedum: D. J. Lazonder, te Oppenhuizen c.a. Aangenomen, naar Lage Zwa- luwe: J. Baarslag, te Melissant. GEREF. KERKEN Beroepen, te Monnikendam: Dr. H. W. v. d. Vaart Smit, te Zuid-Beijer- land. Te Zoutkamp: Th. Boersma, cand .te Huizum. Te Ternaard: M. Zijlema, cand. te Ten Post. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. Ds. v. Wier te Scheveningen. die het beroep heeft aangenomen naar de zelfstandig Geref. Gemeente te Rijssen, hoopt 18 Dec. a.s. zijn intre de te doen, na bevestigd te zijn door Ds. v. Vliet te Dordrecht. Ds. J. J. C. Karres, te Oosthem, beroepen predikant bij de Ned. Herv. Gemeente te Apeldoorn, zal einde Januari van zijn gemeente afscheid nemen en begin Februari op een Woensdag te Apeldoorn zijn intrede doen. Na des morgens te zijn beves tigd door Ds. v. d. Ven, van Arnhem, die een predikatie hield over Jesaja 51 16, verbond in den namiddag- dienst Zondag Ds. H o v i u s, overge komen van Sneek, zich aan de Chr. Geref. Gemeente te N.-Pekela. Hij hield een predikatie over Galatiërs 6 14, le gedeelte. Aan het einde van de predikatie hield Ds. Hovius een toespraak tot Gemeente, Kerkeraad en tot verschil lende afgevaardigden. Hierna sprak de heer Munneke, namens Kerkeraad donkere oogen hadden een waterach- tigen glans, en hij streek zijn snor op als een dandy. Op het eerste gezicht zag men. dat hij wel tien jaar jonger moest zijn dan zijn vrouw. Niemand zou het haar kwalijk genomen hebben als zij zich van dezen man had laten scheiden; zij had verschillende rede nen tot echtscheiding. En toch zwoeg de ze verder, liet zich slaan, en bleef de slavin, het huisdier van den man, die haar door zijn geineene schoonheid en zijn valsche élégance imponeerde. „Dat moest Fausta eens zien", meen de het jonge meisje eens; of ze met betrekking tot dit huwelijk nog van de macht en kracht der vrouw zou spreken.. „Als een vrouw zich zoo laat ver nederen, mijn kind, dan waren in haar in het geheel geen capaciteiten, die haar waardig maakten voor een beter lot. Om bij zulke verschijningen nog van de macht der vrouw te spreken, dat noem ik met valsche bewijzen wer ken", zeide Trude rustig. „Ieder man of vrouw heeft het lot. dat hij ver dient". „Dat zeg jij?" riep Ebba en vouwde de handen over een opengeslagen re kenboek, dat voor haar lag, „jij, die je zoo afslooft van den morgen tot den avond om een bestaan? En met welk resultaat?" Trude keek langs de lamp heen naar Ebba. „Als ik een genie was", zeide Tru de, „behoefde ik me minder af te slo ven. Ik ben echter slechts een geeste en Gemeente, waarna staande werd toegezongen het laatste vers van Ps. 66. Hierna sprak Burgemeester Vene- ma namens B. en W. der Gemeenet Nieuwe-Pekela. Verder werd gespro ken namens de Herv. Kerk, Luth. Kerk, Baptisten Gemeente en namens de Chr. School te Doorsnede. Ds. W. WESTHOFF. f Te Hardenberg is plotseling overle den Ds. W. Westhoff, predikant der Ned. Herv. Gemeente aldaar. De over ledene was geboren in 1862. In 1889 werd hij candidaat tot den H. Dienst. Daarna diende Ds. Westhoff achter eenvolgens de gemeenten Kolderveen en Hardenberg. JUBILEA. Vandaag herdenkt Ds. J. Barbas te Hengelo (Gld.), lid van de Algemeene Synode en de Algemeene Synodale Commissie der Ned. Herv. Kerk, het feit, dat hij voor 25 jaar zijn ambt te Geesteren aanvaardde, waar hij zeven jaren heeft gewerkt. Sedert 25 Juli 1909 is de jubilaris aan zijn tegen woordige gemeente verbonden. Ds. Barbas is secundus-lid van het Prov, Kerkbestuur van Gelderland en lid van de Algemeene Synode en de Alg. Synodale commissie der Ned. Herv. Kerk. Verder i9 hij bestuurslid van de Unie Een school met den Bij bel en lid van den Schoolraad voor de scholen met den Bijbel. Ds. F. Wiersma, Geref .predikant te Oosterbierum (Fr.), herdenkt van daag zijn zilveren ambtsjubileum. De jubilaris heeft in 1902 't ambt bij de Geref. Kerk te Engwierum aanvaard. In October 1912 heeft hij zijn intrede te Veen wou d^terval gedaan; sedert 6 December 1914 is hij aan zijn tegen woordige gemeente verbonden. Vandaag viert Ds. M. Elzinga, predikant der Geref. Kerk te Groote- gast, zijn 25-jarig ambtsjubileum. De jubilaris heeft in 1902 zijn ambt bij de Geref. Kerk te Zalk aanvaard, welke standplaats hij 6 Mei 1906 met zijn tegenwoordige heeft verwisseld. Oil TEN EN LFOATEN. Door wijlen zuster J. G. Duijser, te Alphen a/d. Rijn, is gelegateerd aan de Geref. Kerk aldaar 500 voor de kerk, 300 voor de armen en 1000 voor de zending. BINNENLAND. AUDIëNTIES VAN DE KONINGIN. De grootmeester van het Huis van de Koningin en de chef van het Mili taire Huis van de Koningin, maken bekend, dat de colleges, de civiele en militaire autoriteiten, vereenigingen, corporaties en particulieren uit alle deelen des lands, uitgezonderd de provincie Noord-Holland, die hun op wachting wenschen te maken bij of die wenschen voorgesteld te worden aan de Koningin, worden uitgenoo- digd zich daartoe tusschen 1 en 8 December a.s. schriftelijk te wenden wat de civielen dienst betreft tot R. F. C. baron Bentinck, dienstdoenden grootmeester. Prins Mauritslaan 8, te 's-Gravenhage, wat de militairen aan gaat, tot den adjudant van Dienst van de Koningin, ten paleize Noordeinde te 's-Gravenhage. Dames uit alle deelen des lands, uitgezonderd de provincie Noord- Holland, die wenschen haar opwach ting te maken hij of die wenschen voorgesteld te worden aan de Konin gin, worden verzocht zich daartoe tus schen 1 en 8 December schriftelijk te wenden tot de Grootmeesteres van het Huis der Koningin, Gravin van Lynden van Sandenburg, geboren ba ronesse van Nagell, Lange Voorhout 13, te 's-Gravenhage. Het is Harer Majesteit? bedoeling degenen die zich voor deze audiënties aanmelden, bij gelegenheid van eén of meer soirée's te 's-Gravenhage te ontvangen. Bij deze soiree's is het dra gen van ambtsgewaad of rok verplich tend. De dienstdoende Grootmeester en voor de. militairen de Chef van het Militaire Huis, zullen aan hen die verzoekschriften wenschen aan te bie den te zijner tijd nadere aanwijzing geven. Omtrent de audiënties voor dames lijke werkmier. Ik oogst precies in verhouding tot mijn kracht". „O, als je maar een man waart, dan zou je wel meer oogsten. Niet omdat je geen genie zijt, maar omdat je een vrouw bent, brengt al Je kennis je zoo weinig op!" zeide het jonge meis je hartstochtelijk. Trude schudde zacht met het hoofd. „Laat ik je eens een ding zeggen, mijn kind", sprak ze, volgens haar ge woonte de dwarse rimpels op haar voorhoofd met de vingertoppen der lin kerhand gladstrijkend, wat haar bij haar hoofdpijn eenige verlichting gaf; „in het geheele vrouwenvraagstuk ziet men door de eischen en klachten de feiten dikwijls niet meer. Zeker, ik werk hard. Maar hoe weet ge. dat een man met mijn bekwaamheid meer ver dienen kan? Er is helaas nog geen statistiek over de uitkomsten en de verdiensten van alle mannen, die ge studeerd hebben. Tallooze jonge philo- logen, artsen, juristen, moeten even hard werken als ik en benijden me dikwijls om mijn 2500 tot 3COO mark verdienste. Ik zie geen verschil tus schen het 9ucces van een man en dat van een vrouw, als bij ieder de be gaafdheid en de lichaamskracht in overeenstemming zijn met het geko zen beroep. Doen ze dat niet, dan zal hier zoowel als daar het resultaat on voldoende zijn. Mijn lot is bescheiden, ik had me een beter gedroomd. Zeker! maar ik gevoel me nooit achteruit ge zet. omdat ik een vrouw ben. Men maakt statistieken van buiten bo en heeren uit Amsterdam en de pro vincie Noord-Holland zullen bij een eventueel bezoek van de Koningin aan de Hoofdstad des Rijks, tijdig be richten worden afgegeven. Z. K. H. DE PRINS. Z. IC. H. de Prins, die na zijn terug komst uit Duitschland op Het Loo is gaan verblijven in verband met de door hem aangeboden jachtpartijen, wordt a.s. Donderdag, vergezeld van den Hertog van Mecklenburg, te 's- Gravenhage verwacht. HENRIëTTE ROLAND HOLST. Naar aanleiding van het bericht omtrent het uittreden van mevr. Ro land Holst uit de communistische parij, ontving „Het Vo'k" van haar het volgende schrijven: Waarde Redactie, De mededeelingen, die „Het Volk" van heden doet aan het einde van een stukje over mijn voordracht „De ze kerheid van het socialisme", zijn niet alle juist. 1. Heb ik géén groep ge sticht „met een sterk christelijk-reli- gieuz© tendenz". 2. Ben ik van een dergelijke groep geen lid. 3. Is de groep in kwestie wier opvattingen mij zeer sympathiek zijn, de „nieuwe socialistische concentratie" niet wat men gewoonlijk onder „christe lijk" verstaat. 4. Wil zij allerminst een partij zijn of worden. Ik hoop, dat u deze vergissingen even wilt rectificeeren. KAMERS VAN KOOPHANDEL. Do Vereeniging van Kamers van Koophandel en Fabrieken in Neder land zal op 22 December een verga dering houden, om het vraagstuk der subsidieering van Nederlandsche Ka mers van Koophandel in het buiten land te bespreken. VERHOOGING VAN HET INVOER RECHT. De Kamer van Koophandel en Fa brieken voor Amsterdam heeft de Tweede Kamer verzocht het wetsont werp tot tijdelijke verhooging van het invoerrecht op huishoudelijk aarde werk, porselein en glaswerk en op en kele soorten tegels te verwerpen en wel omdat het in verband met de zeer ernstige directe en indirecte gevol gen, welke ervan op het economisch leven van Nederland zijn te verwach ten, volstrekt onvoldoende voorbereid moet worden geacht, en omdat het ertoe strekt ons land een stap te doen zetten op den weg, welke sinds en kele weken als gevolg van interna tionaal overleg, onder krachtige me dewerking in de eerste plaats van Nederland zelf, als afgesloten behoort te worden beschouwd. DE OLYMPISCHE SPELEN EN DE ZONDAGSRUST. Het hoofdbestuur van de Nederl. Vereeniging tot bevordering van Zon dagsrust heeft zich gewend tot het Nederlandsch Olympisch Comité en gevraagd om zoowel nu reeds bij de voorbereiding als in 1928 bij de Olym pische Spelen in het belang van spoor- en trampersoneel, politiepersoneel, kellners, enz. zooveel maar eenigszins mogelijk is, rekening te willen doen houden met de Zondagsrust van ge noemd personeel. Het Comité heeft daarop geant woord met de wenschen van de Ver eeniging bereids zooveel mogelijk re kening te hebben gehouden door tij dens de Olympische Spelen des Zon dags voormiddags algemeene rust te, doen houden, in het bijzonder ook om elkeen, die zulks wenscht, in de ge legenheid te stellen zijn godsdienst plichten te vervullen. Verder kan 't Comité tot zijn leed wezen onmogelijk gaan. HET ANNEXATIEPLAN VAN ROTTERDAM. In de gehouden vergadering van de Kamer van Koophandel te Rotterdam is besloten, een adres tot den Gemeen teraad te richten, waarin verschillen de bezwaren worden uiteengezet te gen het groote annexatieplan, dat door B. en W. aan de orde is gesteld. Om tot een centraal bestuur te komen van het geheele havengebied van den Hoek van Holland tot Dordrecht trekking zijnde tooneelspeelsters, van de verdiensten van overwerkte win keljuffrouwen, van den nood van de slecht betaalde mantelnaaisters. Alles is waar en alles verscheurt ons het hart. Maar men moest eens een sta tistiek opmaken van al de tot het pro letariaat neerzinkende gestudeerden, al de onaangestelde of te slecht be taalde commiezen, al de mannen, die in hun beroep niet vooruitkomen! Neen. mijn kind. de strijd om het bestaan is altijd meer een vraag der individualiteit dan van het geslacht. Dat is mijn vaste overtuiging. En daar bij wordt hij altijd nog beheerscht door de algemeene menschelijke onge noegzaamheid. Ik ben niet zooals Faus ta, die als geniale vrouw zichzelf en de wereld lachend overwint, een opti- mi9te; ik geloof niet, dat er ooit ge lijke toestanden zijn. Ik zal je een eenvoudig woord zeggen, ge vindt het in Grobeneau's Rassenbuch; „Armza- lige menschheid! Ze heeft het nog nooit zoo ver gebracht een middel uit te vinden, om de geheele wereld te kleeden en de geheele wereld voor honger en dorst te bewaren". Dat is van de menschheid gezegd! Maar het is het kenmerk van dezen tijd, meer te spreken van den nood van de vrouw, dan van dien van den man. Ik voor mij, ik klaag niet. Wat geeft 't mij. of deze of gene groene jongeling van een criticus beproèft mijn werk minder te taxeeren. omdat het van een vrouw is? In de practijk, op de groote arbeids markt wordt het niet lager getaxeerd wordt dit plan onvoldoende geacht. Tc dien opzichte wijst de K. v. K. op de vorming van havenschappen, ter wijl tevens noodig is een gewestelijke regeling van het forensen-wezen. Bo vendien worden hiervan groote lasten voor de gemeente Rotterdam ver wacht, terwijl de toestand in de be staande stad nog heel wat verbete ring eischt. De Kamer, hoewel zich niet verzet tende tegen eenige uitzetting der grens, acht dit plan veel te omvang rijk en maakt bezwaar tegen annexa tie van een eigen karakter vertoonen- de gemeenten. Geacht wordt dat de hoogtij voor de annexaiezucht voorbij is. Gevraagd wordt een rustige, niet overhaaste behandeling dezer vraag stukken. DE STAGNATIE IN HET SPOOR WEGVERKEER. Omtrent de oorzaak van de gToote stagnatie bij de electrische spoorwe gen op j.l. Maandag, verneemt „Het Volk" van bevoegde zijde, dat deze moet gezocht worden in het volgende: Tusschen de verschillende draad geleidingen en op den beugel der elec trische treinen was een ijzellaagje ge vormd. Hierdoor kan op bepaalde punten geen contact verkregen wor den, waardoor verbranding van den draad ontstaat. Hetzelfde verschijnsel ziet men in het klein, wanneer bij het insteken van een stopcontact vonken ontstaan. In Zwitserland, waar gelijk men weet, het geheele spoorwegnet ge- electrificeerd is, kunnen deze sto rende verschijnselen zich niet, althans veel minder voordoen, daar de draden in dit land geladen zijn met een wis selstroom van 10.000 volt, terwijl in Nederland de treinen gedreven wor den met een gelijkstroom van 1500 volt Deze geringe sterkte maakt het moeilijk om bij ijzelvorming contact te krijgen. DE ZEVENJARIGE LEERPLICHT. Het Volk meldt, dat de heeren Al- barda, Gerhard en Van Zadelhoff op nieuw bij de Tweede Kamer een voor stel van wet hebben ingediend tot in voering van de leerverplichting voor het zevende leerjaar, thans met in gang van 31 Januari. Het regeeringsontwerp beoogt, naar bekend is, een invoering op 1 Juli. De behandeling van het ontwerp zou ge durende het ziekteverlof van den mi nister van onderwijs (bij Kon. besl. van 10 November voor drie maanden verleend) blijven rusten. UIT DE OMGEVING. SASSENHEIM. Gemeenteraad. (Vervolg). In de middagvergadering beantwoord de de voorz. eerst nog den heer Verkley wat betreft de uitbreiding van het net der waterleiding en electriciteitsbedrijven naar het Zuiden der gemeente tot de Postbrug. Er zijn daar 19 woningen die niet aan het buizennet der waterleiding liggen, aansluiting van deze woningen zou kos ten ƒ7500. Aansluiting op het electrisch net levért eveneens groote bezwaren; de aanlegkosten zouden aan de gemeente Sassenheim 6700 en aan het Polderbe stuur voor de molen „Zelden van Pas" nog 2000 kosten. Deze financieele bezwaren moeten du9 niet worden onderschat. De heer v. Zonneveld komt nog even nader terug op wat de heer Speel man heeft gezegd, in zake de loonen in de bedrijven en de corruptie. Spr. is voor goede loonen, maar er mag z.i. geen ver band gelegd worden tusschen lage loo nen en corruptie. Tegenover de „vriJheids"-opvattingen van den heer Speelman zet de heer v. Zonneveld nader het A.R. standpunt uit een. Ook wij zijn voor vrijheid, maar het kan noodig zijn, dat de vrijheid aan ban den wordt gelegd. Verder wil spr. niet meegaan met den heer Verkley in zake de belastingsverlaging, omdat deze in de eerste plaats de groote inkomens ten goede zou komen. Voor de kleinere inko mens is een verlaging van 0.9 naar 0.8 niet van beteekenis. We staan reeds laag met onze belasting, daarom acht spr. het voorzichtiger op den ingeslagen weg door te gaan. De heer Schram a maakt nog eenige opmerkingen over het gasbedrijf, waar te genover de voorz. uiteen zet, dat juist de dan dat van een begaafden, even ge leerden man". Zulke lange redevoeringen hield Trude anders nooit. Maar ze was nog lang niet klaar. Na een pauze, gedu rende welke ze met haar pen kringe tjes en sterren op haar vloeipapier ge- teekend had, ging ze voort; „Door dit al te luide geschreeuw van den nood der vrouw, is bij velen, de rechte beteekenis der vrouw ver loren gegaan. Sommigen vernederen zichzelf en haar geslacht, door ons als mishandelde halfdieren voor te stel len. Anderen willen de voorhanden zijnde en door eeuwige natuurwetten op een bepaalde manier geregelde krachten tot in het onnatuurlijke op voeren, alleen om te bewijzen, dat de- man en vrouw gelijke rechten hebben. Het is niet te schatten, in hoevele jonge vrouwenzielen daardoor vergif tig zaad wordt gestrooid!" Ebba werd vuurrood. Het scheen haar toe, dat dit op haar sloeg! „Ben ik zoo onnoozel", vroèg Trude zich luid af, „dat ik dat alles valsch gevoel? Waarlijk, het huisgezin, dat is altijd het beste! Kan men dat niet stichten, dan moet men van zijn be roep bestaan. Maar het komt niet in me op, me daarin beneden den ge middelden man te gevoelen. Over het gemiddelde kom ik niet, omdat ik geen genie ben en te veel afhankelijk ben van mijn lichaam". En toen doopte ze haar pen weer in en begon vlijtig te schrijven. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5