NIEUWE LEIDSCHE COURANT
van
WOENSDAG 23 NOV. 1927
TWEEDE BLAD.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
JOZEFS VERHOOGING.
Met Jozefs komst aan het hof van
den farao buigt zich do lijn van zijn
leven om. Dit is het keerpunt; aan de
vernedering is nu voor goed een ein
de gekomen en hij wordt door den
farao, wiens droomen hij uitgelegd en
wien hij goeden raad pegeven heeft,
met eerbewijzen overladen.
Zullen wij een man vinden, in
welken Gods geest is als in dezen?"
zeide de farao tot zijn dienaren en hij
benoemde Jozef tot centraal bewind
voerder over gansch Egypte. „Slechts
door mijn troon zal ik boven u zijn",
zeide de koning. Jozef werd alzoo de
tweede in het land, de onderkoning
of met een modern woord de
eerste minister, dit laatste dan zoo
ongeveer in den zin als Mussolini in
Italië.
De farao deed den zegelring van
zijn hand af en deed hern aan Jozefs
hand; hij liet hem kleederen van fijn
linnen aantrekken en leide hem de
gouden keten om zijn hals. Hij deed
hem rijden op den op-één-na besten
wagen dien hij had, en men riep voor
hem uit: „Abrekl" Zoo zette hij hem
over gansch Egypteland.
De farao zeide tot Jozef: „Ik ben
de farao, doch zonder u zal niemand
zijn hand of zijn voet opheffen in
gansch Egypteland De farao gaf
Jozef ook een Egyptischen naam:
„Safenath paaneach d. w. z.: „de het
leven voedende". Ook gaf hij hern
Asenath, de dochter van Potiféra.
den priester van On, tot vrouw.
De naam van deze vrouw beteekent
„die aan Neith (de groote godin van
Sais), toebehoort". De naam van haar
vader was Potiféra; waarschijnlijk is
dit dezelfde naam als Potifar, en be
teekent alzoo „geschenk van Ra" (den
zonnegod). On, of in het Egyptisch
An was de voornaamste zetel van
den dienst van den zonnegod. De hei
lige naam dezer stad was dan ook
„Pi-Ra", d. w. z. „woning van de zon",
gelijk de Grieken haar later noem
den Heliopolis (zonnestad); zij lag in
beneden-Egypte, bij het begin van de
delta, iets ten Noorden van het tegen
woordige Kairo.
De benoeming van een buitenlan
der, een Semiet als Jozef; tot de hoog
ste eereambten staat niet alleen in
de geschiedenis van Egype. Eenige
eeuwen later, tijdens de regeering van
Amenhotep III en IV, alzoo omstreeks
1400 v. Ghr., leefde een zekere Doedoe
(naar zijn naam te oordeelen een
Kanaaniet), die op zijn rotsgraf bij
den tell-el-Amarna verzekert ,,Ik was
de opperste mond van het gansche
land. Van de gezanten van alle vreem
de landen bracht ik de woorden naar
het paltis, terwijl ik dagelijks bij hem
was. Ik trad veer tot hen r.aar bui
ten als afgezant des konings in het
bezit van ieder bevel van Zijne Ma
jesteit". (Zien we hier niet duidelijk
de positie van Jozef beschreven als
naderhand zijn broeders naar Egypte
komen om koren te koopen?) In Doe-
doe's graf vinden we voorts afgebeeld,
hoe de farao in tegenwoordigheid
van zijn hoogste ambtenaren hem
benoemt tot „eersten dienaar des ko
nings in Achet-Aten" (de koninklijke
residentie) en hem gouden ketens
laat omhangen.
Ook dit laatste is typisch-Ëgyp-
tisch; men vindt het, evenals de an
dere eerbewijzen, tallooze malen op
de Egyptische monumenten afgebeeld.
Er is een tijd geweest, dat men de
historische waarheid niet slechts,
doch ook de geschiedkundige moge
lijkheid van al deze bijzonderheden
in twijfel trok. Dat was omstreeks het
midden der vorige eeuw, toen de on-
gelooyige Bijbelcritiek, vooral in
Duitschland, alles wat de Heilige
Schrift verhaalt in twijfel trok. Zoo
teekende in 1835 de Oudtestamenticus
FEUILLETON.
EBBA EN HELENE.
22. —O
Het was zomer, en ze was jong en ze
was mooi. Waartoe dienden zomer,
schoonheid en jeugd? Hier zat ze stil
tot laat in den nacht te arbeiden en
al9 het doel eens bereikt was, ja.
dan zou ze als Trude zijn, een vroeg
oud, eenzaam meisje, dat zwoegde
voor haar dagelijk9ch brood I
Menigmaal drong een afschuwelijk
geraas tot haar door: kijvende stem
men, gehuil, gesnik en het dichtslaan
van deuren.
Haar huisbaas en zijn vrouw sloe
gen elkaar, dat wil zeggen: de man
sloeg de vrouw. De vrouw, een erbar
melijk uitgeteerd persoontje, naaide
den ganschen dag met zes werksters
onderrokken en schorten voor den
groothandel van een goedkoop maga
zijn. De geheele gang rook naar de
9toffen, naar moiré en luster, naar al
paca en gekleurd linnen. Het ratelen
der machines hoorde men niet meer.
Door de oneindige gelijkmatigheid van
het geluid, geraakte het oor daar spoe
dig geheel aan gewend.
De man had ergens een betrekking,
hing den mijnheer uit en droeg fijne
jassen en licht gekleurde dassen,
waarop een dasspeld, een gouden hoef
ijzer stak. Zijn zwart, op elkaar ge
plakt haar rook naar pommade, zijn
P. von Bohlen in „Die Genesis erlau-
tert" bij Gen. 41 42 aan: „Intusschen
behoeft nauwelijks herinnerd te wor
den, dat dergelijke weeldevoorwerpen,
in 't bijzonder gesneden steenen, in 'n
lateren tijd thuisbehooren".
Hoe hebben de Egyptologische ont
dekkingen het ons wel anders ge
leerd! Zoo verklaart E. de Rougé in
een beschrijving van enige van de
juweelen, die in het Egyptisch mu
seum van het Louvre te Parij9 be
waard worden: „Zoodanig zijn de ju
weelen die de tijdgenooten van Mozes
wisten te maken. Men ziet dat de
kunst om goud te ciseleeren, edel-
steenen in te vatten en de hardste
stoffen te snijden reeds op een hoo-
gen trap van ontwikkeling stond, toen
de Israëlieten in Egypte woonden".
Behalve het omhangen met siera
den was ook het doen aantrekken
van kostbare linnen kletderen een
hooge onderscheiding. De weefkunst
stond op een zeer hoog peil in Egypte;
de witte gewaden der voornaamsten
waren van zulk een fijn weefsel, dat
de lijnen van het lichaam er doorheen
schemerden. Wat ons van dat óüde
linnen bewaard gebleven is, is bijna
even zacht als onze zijden stoffen.
Dergelijke prachtgewaden werden
door den farao geschonken aan dege
nen die zich voor den staat zeer ver
dienstelijk hadden, gemaakt.
Ten slotte liet de farao Jozef op
zijn tweeden wagen rondrijden, en
riep men voor hem uit: „Abrek". Wat
die kreet der herauten beteekent was
velen vroeger niet duidelijk. De Sta
tenvertaling heeft het door „knielt"
overgezet, wat evenwel niet juist kan
zijn, omdat we hier geen Hebreeuwsch
doch een Egyptisch woord voor ons
hebben.
Luther verklaarde met betrekking
tot dit woord: „Wat Abrek betee
kent, daarnaar zullen de pietluttige
irienschen zoeken tot aan het laatste
oordeel".
Doch Luther was, althans in dit op
zicht, een profeet die brood eet. Hij
voorzag niet de Egyptologische ont
dekkingen, en dank zij deze laatste
weten we dat de beteekenis is „past
op". De voorbijgangers worden al
zoo gewaarschuwd opdat zij hun bui
ging zouden kunnen maken of zoo
als de Egyptische uitdrukkingen lui
den, „zich op den buik werpen" en
„de aarde kussen".
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen, te Appingedam: A.
N. Tonsbeek, te Ferwerd. Te Sit-
tard: Th. C. Vriezen, te Tubbergen.
Bedankt, voor Huizen: A. F. P.
Pop, te Vaassen Voor Stedum: D.
J. Lazonder, te Oppenhuizen c.a.
Aangenomen, naar Lage Zwa-
luwe: J. Baarslag, te Melissant.
GEREF. KERKEN
Beroepen, te Monnikendam: Dr.
H. W. v. d. Vaart Smit, te Zuid-Beijer-
land. Te Zoutkamp: Th. Boersma,
cand .te Huizum. Te Ternaard: M.
Zijlema, cand. te Ten Post.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
Ds. v. Wier te Scheveningen. die
het beroep heeft aangenomen naar
de zelfstandig Geref. Gemeente te
Rijssen, hoopt 18 Dec. a.s. zijn intre
de te doen, na bevestigd te zijn door
Ds. v. Vliet te Dordrecht.
Ds. J. J. C. Karres, te Oosthem,
beroepen predikant bij de Ned. Herv.
Gemeente te Apeldoorn, zal einde
Januari van zijn gemeente afscheid
nemen en begin Februari op een
Woensdag te Apeldoorn zijn intrede
doen.
Na des morgens te zijn beves
tigd door Ds. v. d. Ven, van Arnhem,
die een predikatie hield over Jesaja
51 16, verbond in den namiddag-
dienst Zondag Ds. H o v i u s, overge
komen van Sneek, zich aan de Chr.
Geref. Gemeente te N.-Pekela. Hij
hield een predikatie over Galatiërs
6 14, le gedeelte.
Aan het einde van de predikatie
hield Ds. Hovius een toespraak tot
Gemeente, Kerkeraad en tot verschil
lende afgevaardigden. Hierna sprak
de heer Munneke, namens Kerkeraad
donkere oogen hadden een waterach-
tigen glans, en hij streek zijn snor op
als een dandy. Op het eerste gezicht
zag men. dat hij wel tien jaar jonger
moest zijn dan zijn vrouw. Niemand
zou het haar kwalijk genomen hebben
als zij zich van dezen man had laten
scheiden; zij had verschillende rede
nen tot echtscheiding. En toch zwoeg
de ze verder, liet zich slaan, en bleef
de slavin, het huisdier van den man,
die haar door zijn geineene schoonheid
en zijn valsche élégance imponeerde.
„Dat moest Fausta eens zien", meen
de het jonge meisje eens; of ze met
betrekking tot dit huwelijk nog van
de macht en kracht der vrouw zou
spreken..
„Als een vrouw zich zoo laat ver
nederen, mijn kind, dan waren in haar
in het geheel geen capaciteiten, die
haar waardig maakten voor een beter
lot. Om bij zulke verschijningen nog
van de macht der vrouw te spreken,
dat noem ik met valsche bewijzen wer
ken", zeide Trude rustig. „Ieder man
of vrouw heeft het lot. dat hij ver
dient".
„Dat zeg jij?" riep Ebba en vouwde
de handen over een opengeslagen re
kenboek, dat voor haar lag, „jij, die je
zoo afslooft van den morgen tot den
avond om een bestaan? En met welk
resultaat?"
Trude keek langs de lamp heen naar
Ebba.
„Als ik een genie was", zeide Tru
de, „behoefde ik me minder af te slo
ven. Ik ben echter slechts een geeste
en Gemeente, waarna staande werd
toegezongen het laatste vers van Ps.
66. Hierna sprak Burgemeester Vene-
ma namens B. en W. der Gemeenet
Nieuwe-Pekela. Verder werd gespro
ken namens de Herv. Kerk, Luth.
Kerk, Baptisten Gemeente en namens
de Chr. School te Doorsnede.
Ds. W. WESTHOFF. f
Te Hardenberg is plotseling overle
den Ds. W. Westhoff, predikant der
Ned. Herv. Gemeente aldaar. De over
ledene was geboren in 1862. In 1889
werd hij candidaat tot den H. Dienst.
Daarna diende Ds. Westhoff achter
eenvolgens de gemeenten Kolderveen
en Hardenberg.
JUBILEA.
Vandaag herdenkt Ds. J. Barbas te
Hengelo (Gld.), lid van de Algemeene
Synode en de Algemeene Synodale
Commissie der Ned. Herv. Kerk, het
feit, dat hij voor 25 jaar zijn ambt te
Geesteren aanvaardde, waar hij zeven
jaren heeft gewerkt. Sedert 25 Juli
1909 is de jubilaris aan zijn tegen
woordige gemeente verbonden.
Ds. Barbas is secundus-lid van het
Prov, Kerkbestuur van Gelderland en
lid van de Algemeene Synode en de
Alg. Synodale commissie der Ned.
Herv. Kerk. Verder i9 hij bestuurslid
van de Unie Een school met den Bij
bel en lid van den Schoolraad voor de
scholen met den Bijbel.
Ds. F. Wiersma, Geref .predikant
te Oosterbierum (Fr.), herdenkt van
daag zijn zilveren ambtsjubileum. De
jubilaris heeft in 1902 't ambt bij de
Geref. Kerk te Engwierum aanvaard.
In October 1912 heeft hij zijn intrede
te Veen wou d^terval gedaan; sedert 6
December 1914 is hij aan zijn tegen
woordige gemeente verbonden.
Vandaag viert Ds. M. Elzinga,
predikant der Geref. Kerk te Groote-
gast, zijn 25-jarig ambtsjubileum. De
jubilaris heeft in 1902 zijn ambt bij de
Geref. Kerk te Zalk aanvaard, welke
standplaats hij 6 Mei 1906 met zijn
tegenwoordige heeft verwisseld.
Oil TEN EN LFOATEN.
Door wijlen zuster J. G. Duijser, te
Alphen a/d. Rijn, is gelegateerd aan de
Geref. Kerk aldaar 500 voor de kerk,
300 voor de armen en 1000 voor de
zending.
BINNENLAND.
AUDIëNTIES VAN DE KONINGIN.
De grootmeester van het Huis van
de Koningin en de chef van het Mili
taire Huis van de Koningin, maken
bekend, dat de colleges, de civiele en
militaire autoriteiten, vereenigingen,
corporaties en particulieren uit alle
deelen des lands, uitgezonderd de
provincie Noord-Holland, die hun op
wachting wenschen te maken bij of
die wenschen voorgesteld te worden
aan de Koningin, worden uitgenoo-
digd zich daartoe tusschen 1 en 8
December a.s. schriftelijk te wenden
wat de civielen dienst betreft tot R.
F. C. baron Bentinck, dienstdoenden
grootmeester. Prins Mauritslaan 8, te
's-Gravenhage, wat de militairen aan
gaat, tot den adjudant van Dienst van
de Koningin, ten paleize Noordeinde
te 's-Gravenhage.
Dames uit alle deelen des lands,
uitgezonderd de provincie Noord-
Holland, die wenschen haar opwach
ting te maken hij of die wenschen
voorgesteld te worden aan de Konin
gin, worden verzocht zich daartoe tus
schen 1 en 8 December schriftelijk te
wenden tot de Grootmeesteres van
het Huis der Koningin, Gravin van
Lynden van Sandenburg, geboren ba
ronesse van Nagell, Lange Voorhout
13, te 's-Gravenhage.
Het is Harer Majesteit? bedoeling
degenen die zich voor deze audiënties
aanmelden, bij gelegenheid van eén
of meer soirée's te 's-Gravenhage te
ontvangen. Bij deze soiree's is het dra
gen van ambtsgewaad of rok verplich
tend.
De dienstdoende Grootmeester en
voor de. militairen de Chef van het
Militaire Huis, zullen aan hen die
verzoekschriften wenschen aan te bie
den te zijner tijd nadere aanwijzing
geven.
Omtrent de audiënties voor dames
lijke werkmier. Ik oogst precies in
verhouding tot mijn kracht".
„O, als je maar een man waart, dan
zou je wel meer oogsten. Niet omdat
je geen genie zijt, maar omdat je een
vrouw bent, brengt al Je kennis je
zoo weinig op!" zeide het jonge meis
je hartstochtelijk.
Trude schudde zacht met het hoofd.
„Laat ik je eens een ding zeggen,
mijn kind", sprak ze, volgens haar ge
woonte de dwarse rimpels op haar
voorhoofd met de vingertoppen der lin
kerhand gladstrijkend, wat haar bij
haar hoofdpijn eenige verlichting gaf;
„in het geheele vrouwenvraagstuk
ziet men door de eischen en klachten
de feiten dikwijls niet meer. Zeker, ik
werk hard. Maar hoe weet ge. dat een
man met mijn bekwaamheid meer ver
dienen kan? Er is helaas nog geen
statistiek over de uitkomsten en de
verdiensten van alle mannen, die ge
studeerd hebben. Tallooze jonge philo-
logen, artsen, juristen, moeten even
hard werken als ik en benijden me
dikwijls om mijn 2500 tot 3COO mark
verdienste. Ik zie geen verschil tus
schen het 9ucces van een man en dat
van een vrouw, als bij ieder de be
gaafdheid en de lichaamskracht in
overeenstemming zijn met het geko
zen beroep. Doen ze dat niet, dan zal
hier zoowel als daar het resultaat on
voldoende zijn. Mijn lot is bescheiden,
ik had me een beter gedroomd. Zeker!
maar ik gevoel me nooit achteruit ge
zet. omdat ik een vrouw ben. Men
maakt statistieken van buiten bo
en heeren uit Amsterdam en de pro
vincie Noord-Holland zullen bij een
eventueel bezoek van de Koningin aan
de Hoofdstad des Rijks, tijdig be
richten worden afgegeven.
Z. K. H. DE PRINS.
Z. IC. H. de Prins, die na zijn terug
komst uit Duitschland op Het Loo is
gaan verblijven in verband met de
door hem aangeboden jachtpartijen,
wordt a.s. Donderdag, vergezeld van
den Hertog van Mecklenburg, te 's-
Gravenhage verwacht.
HENRIëTTE ROLAND HOLST.
Naar aanleiding van het bericht
omtrent het uittreden van mevr. Ro
land Holst uit de communistische
parij, ontving „Het Vo'k" van haar
het volgende schrijven:
Waarde Redactie,
De mededeelingen, die „Het Volk"
van heden doet aan het einde van een
stukje over mijn voordracht „De ze
kerheid van het socialisme", zijn niet
alle juist. 1. Heb ik géén groep ge
sticht „met een sterk christelijk-reli-
gieuz© tendenz". 2. Ben ik van een
dergelijke groep geen lid. 3. Is de
groep in kwestie wier opvattingen
mij zeer sympathiek zijn, de „nieuwe
socialistische concentratie" niet
wat men gewoonlijk onder „christe
lijk" verstaat. 4. Wil zij allerminst
een partij zijn of worden.
Ik hoop, dat u deze vergissingen
even wilt rectificeeren.
KAMERS VAN KOOPHANDEL.
Do Vereeniging van Kamers van
Koophandel en Fabrieken in Neder
land zal op 22 December een verga
dering houden, om het vraagstuk der
subsidieering van Nederlandsche Ka
mers van Koophandel in het buiten
land te bespreken.
VERHOOGING VAN HET INVOER
RECHT.
De Kamer van Koophandel en Fa
brieken voor Amsterdam heeft de
Tweede Kamer verzocht het wetsont
werp tot tijdelijke verhooging van het
invoerrecht op huishoudelijk aarde
werk, porselein en glaswerk en op en
kele soorten tegels te verwerpen en
wel omdat het in verband met de zeer
ernstige directe en indirecte gevol
gen, welke ervan op het economisch
leven van Nederland zijn te verwach
ten, volstrekt onvoldoende voorbereid
moet worden geacht, en omdat het
ertoe strekt ons land een stap te doen
zetten op den weg, welke sinds en
kele weken als gevolg van interna
tionaal overleg, onder krachtige me
dewerking in de eerste plaats van
Nederland zelf, als afgesloten behoort
te worden beschouwd.
DE OLYMPISCHE SPELEN EN DE
ZONDAGSRUST.
Het hoofdbestuur van de Nederl.
Vereeniging tot bevordering van Zon
dagsrust heeft zich gewend tot het
Nederlandsch Olympisch Comité en
gevraagd om zoowel nu reeds bij de
voorbereiding als in 1928 bij de Olym
pische Spelen in het belang van spoor-
en trampersoneel, politiepersoneel,
kellners, enz. zooveel maar eenigszins
mogelijk is, rekening te willen doen
houden met de Zondagsrust van ge
noemd personeel.
Het Comité heeft daarop geant
woord met de wenschen van de Ver
eeniging bereids zooveel mogelijk re
kening te hebben gehouden door tij
dens de Olympische Spelen des Zon
dags voormiddags algemeene rust te,
doen houden, in het bijzonder ook om
elkeen, die zulks wenscht, in de ge
legenheid te stellen zijn godsdienst
plichten te vervullen.
Verder kan 't Comité tot zijn leed
wezen onmogelijk gaan.
HET ANNEXATIEPLAN VAN
ROTTERDAM.
In de gehouden vergadering van de
Kamer van Koophandel te Rotterdam
is besloten, een adres tot den Gemeen
teraad te richten, waarin verschillen
de bezwaren worden uiteengezet te
gen het groote annexatieplan, dat door
B. en W. aan de orde is gesteld. Om
tot een centraal bestuur te komen van
het geheele havengebied van den
Hoek van Holland tot Dordrecht
trekking zijnde tooneelspeelsters, van
de verdiensten van overwerkte win
keljuffrouwen, van den nood van de
slecht betaalde mantelnaaisters. Alles
is waar en alles verscheurt ons het
hart. Maar men moest eens een sta
tistiek opmaken van al de tot het pro
letariaat neerzinkende gestudeerden,
al de onaangestelde of te slecht be
taalde commiezen, al de mannen, die
in hun beroep niet vooruitkomen!
Neen. mijn kind. de strijd om het
bestaan is altijd meer een vraag der
individualiteit dan van het geslacht.
Dat is mijn vaste overtuiging. En daar
bij wordt hij altijd nog beheerscht
door de algemeene menschelijke onge
noegzaamheid. Ik ben niet zooals Faus
ta, die als geniale vrouw zichzelf en
de wereld lachend overwint, een opti-
mi9te; ik geloof niet, dat er ooit ge
lijke toestanden zijn. Ik zal je een
eenvoudig woord zeggen, ge vindt het
in Grobeneau's Rassenbuch; „Armza-
lige menschheid! Ze heeft het nog
nooit zoo ver gebracht een middel uit
te vinden, om de geheele wereld te
kleeden en de geheele wereld voor
honger en dorst te bewaren". Dat is
van de menschheid gezegd! Maar het
is het kenmerk van dezen tijd, meer te
spreken van den nood van de vrouw,
dan van dien van den man. Ik voor
mij, ik klaag niet. Wat geeft 't mij. of
deze of gene groene jongeling van een
criticus beproèft mijn werk minder te
taxeeren. omdat het van een vrouw is?
In de practijk, op de groote arbeids
markt wordt het niet lager getaxeerd
wordt dit plan onvoldoende geacht.
Tc dien opzichte wijst de K. v. K. op
de vorming van havenschappen, ter
wijl tevens noodig is een gewestelijke
regeling van het forensen-wezen. Bo
vendien worden hiervan groote lasten
voor de gemeente Rotterdam ver
wacht, terwijl de toestand in de be
staande stad nog heel wat verbete
ring eischt.
De Kamer, hoewel zich niet verzet
tende tegen eenige uitzetting der
grens, acht dit plan veel te omvang
rijk en maakt bezwaar tegen annexa
tie van een eigen karakter vertoonen-
de gemeenten. Geacht wordt dat de
hoogtij voor de annexaiezucht voorbij
is. Gevraagd wordt een rustige, niet
overhaaste behandeling dezer vraag
stukken.
DE STAGNATIE IN HET SPOOR
WEGVERKEER.
Omtrent de oorzaak van de gToote
stagnatie bij de electrische spoorwe
gen op j.l. Maandag, verneemt „Het
Volk" van bevoegde zijde, dat deze
moet gezocht worden in het volgende:
Tusschen de verschillende draad
geleidingen en op den beugel der elec
trische treinen was een ijzellaagje ge
vormd. Hierdoor kan op bepaalde
punten geen contact verkregen wor
den, waardoor verbranding van den
draad ontstaat.
Hetzelfde verschijnsel ziet men in
het klein, wanneer bij het insteken
van een stopcontact vonken ontstaan.
In Zwitserland, waar gelijk men
weet, het geheele spoorwegnet ge-
electrificeerd is, kunnen deze sto
rende verschijnselen zich niet, althans
veel minder voordoen, daar de draden
in dit land geladen zijn met een wis
selstroom van 10.000 volt, terwijl in
Nederland de treinen gedreven wor
den met een gelijkstroom van 1500 volt
Deze geringe sterkte maakt het
moeilijk om bij ijzelvorming contact
te krijgen.
DE ZEVENJARIGE LEERPLICHT.
Het Volk meldt, dat de heeren Al-
barda, Gerhard en Van Zadelhoff op
nieuw bij de Tweede Kamer een voor
stel van wet hebben ingediend tot in
voering van de leerverplichting voor
het zevende leerjaar, thans met in
gang van 31 Januari.
Het regeeringsontwerp beoogt, naar
bekend is, een invoering op 1 Juli. De
behandeling van het ontwerp zou ge
durende het ziekteverlof van den mi
nister van onderwijs (bij Kon. besl.
van 10 November voor drie maanden
verleend) blijven rusten.
UIT DE OMGEVING.
SASSENHEIM.
Gemeenteraad.
(Vervolg).
In de middagvergadering beantwoord
de de voorz. eerst nog den heer Verkley
wat betreft de uitbreiding van het net der
waterleiding en electriciteitsbedrijven naar
het Zuiden der gemeente tot de Postbrug.
Er zijn daar 19 woningen die niet aan
het buizennet der waterleiding liggen,
aansluiting van deze woningen zou kos
ten ƒ7500. Aansluiting op het electrisch
net levért eveneens groote bezwaren; de
aanlegkosten zouden aan de gemeente
Sassenheim 6700 en aan het Polderbe
stuur voor de molen „Zelden van Pas"
nog 2000 kosten.
Deze financieele bezwaren moeten du9
niet worden onderschat.
De heer v. Zonneveld komt nog
even nader terug op wat de heer Speel
man heeft gezegd, in zake de loonen in
de bedrijven en de corruptie. Spr. is voor
goede loonen, maar er mag z.i. geen ver
band gelegd worden tusschen lage loo
nen en corruptie.
Tegenover de „vriJheids"-opvattingen
van den heer Speelman zet de heer v.
Zonneveld nader het A.R. standpunt uit
een. Ook wij zijn voor vrijheid, maar het
kan noodig zijn, dat de vrijheid aan ban
den wordt gelegd. Verder wil spr. niet
meegaan met den heer Verkley in zake
de belastingsverlaging, omdat deze in de
eerste plaats de groote inkomens ten
goede zou komen. Voor de kleinere inko
mens is een verlaging van 0.9 naar 0.8
niet van beteekenis. We staan reeds laag
met onze belasting, daarom acht spr. het
voorzichtiger op den ingeslagen weg door
te gaan.
De heer Schram a maakt nog eenige
opmerkingen over het gasbedrijf, waar te
genover de voorz. uiteen zet, dat juist de
dan dat van een begaafden, even ge
leerden man".
Zulke lange redevoeringen hield
Trude anders nooit. Maar ze was nog
lang niet klaar. Na een pauze, gedu
rende welke ze met haar pen kringe
tjes en sterren op haar vloeipapier ge-
teekend had, ging ze voort;
„Door dit al te luide geschreeuw
van den nood der vrouw, is bij velen,
de rechte beteekenis der vrouw ver
loren gegaan. Sommigen vernederen
zichzelf en haar geslacht, door ons als
mishandelde halfdieren voor te stel
len. Anderen willen de voorhanden
zijnde en door eeuwige natuurwetten
op een bepaalde manier geregelde
krachten tot in het onnatuurlijke op
voeren, alleen om te bewijzen, dat de-
man en vrouw gelijke rechten hebben.
Het is niet te schatten, in hoevele
jonge vrouwenzielen daardoor vergif
tig zaad wordt gestrooid!"
Ebba werd vuurrood. Het scheen
haar toe, dat dit op haar sloeg!
„Ben ik zoo onnoozel", vroèg Trude
zich luid af, „dat ik dat alles valsch
gevoel? Waarlijk, het huisgezin, dat
is altijd het beste! Kan men dat niet
stichten, dan moet men van zijn be
roep bestaan. Maar het komt niet in
me op, me daarin beneden den ge
middelden man te gevoelen. Over het
gemiddelde kom ik niet, omdat ik
geen genie ben en te veel afhankelijk
ben van mijn lichaam".
En toen doopte ze haar pen weer in
en begon vlijtig te schrijven.
(Wordt vervolgd).