NIEUWE LEIDSCHE COURANT van VRIJDAG 18 NOV. 1927 TWEEDE BLAD. BINNENLAND. GASTEN TEN HOVE. A.s. Zondag /.uilen te Rotterdam aan komen de ex-Groothertog van Mecklen burg, en 's Prinsen broeder Hertog Adolf Friedrich, die met andere heeren de vol gende drie dagen deelnamen aan jachten op grof wild in de Gortelsche, Wiesselsche en Hoog-Soerensche bossen. Zij zullen vergezeld zijn van de Groothertogin en Hertogin, die evenwel doorreizen naar Den Haag, waar Zij de gasten zullen zijn van H.M. de Koningin. HET TREINONGELUK BIJ RIJSWIJK. Wij vernemen, dat de commissie van onderzoek inzake de botsing van twee electrische treinen bij Rijswijk een 25-tal getuigen en deskundigen zal hooren in haar openbare zitting, welke, zooals be kend, op 21 en 22 dezer in Diligentia in Den Haag zal worden gehouden. NED. CONSUL TE JERUZALEM. Naar uit Zionistische kringen vernomen wordt, zou de heer mr. S. A. van Vries land, die een bestuursfunctie in de Zio nistische organisatie in Palestina uit oefent, eerlang den heer J. H. Kann, die sedert geruimen tijd weder te 's-Graven- hage vertoeft, opvolgen als consul van ons land te Jeruzalem. SCHRIJVERS TER DEPARTEMENTEN. De-heer Arts heeft den Min. van Finan ciën gevraagd, in welk stadium thans de regeling betreflende de nieuwe indeeling van de schrijvers bij de Dep. van Alge meen Bestuur en de daarmede gelijkge stelde inrichtingen verkeert en of hij wil mededeelen, of de tot den rang van de lste klasse te bevorderen ambtenaren nog; in den loop van dit jaar hun bevordering kunnen tegemoet zien? Zoo niet, dat aan de betrokkenen, o.w. zich vele gehuwden bevinden, die inet groote zorg den naderenden winter tege moet gaan, na een daartoe strekkend ver zoek kan worden ontvangen een voor schot op de hun met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1926 toekomende sa- larisverhooging En wil de Minister bevorderen, gezien den noodtoestand, waarin vele ambtena ren verkeeren, dat het Centraal Bureau van Voorbereiding voor Ambtenarenza ken zijn werkzaamheden zood nig bespoe- dige, dat de definitieve regeling binnen den kortst mogei^ki n s>uvnd ku ■Ine? ZONDAGSRUST. -Gisteren heeft het comité voor Zondags rust van de christelijke organisaties in publieken en semi-publieken dienst in Nederland vergaderd. Tot dit comité zijn voorloopig toege treden de christelijke bonden van politie personeel en van post-, telegraaf- en tele foonpersoneel. Met instemming nam het comité kennis van de ook nu door de woordvoerders der Chr. Hist Unie en de A.R. Partij in de Tweede Kamer bij de algemeene beschou wing en aan de nog niet aan de orde ge stelde Zondagsrust geschonken aandacht. Besloten werd, meer contact te zoeken met de plaatselijke overheid der groote gemeenten in ons land en te trachten, me dewerking te krijg.n tot het zoo min mo gelijk verleenen van vergunningen, welke Zondagsrust belemmeren. Het comité be treurde dat verschillende plaatselijke be sturen hoe langer hoe meer gelegenheid geven tot het houden van betoogingen, wedstrijden e.d. op Zondagen. In overleg met het Christelijk Nationaal Vakverbond en zoo mogelijk door medewerking van de christelijke besturenbonden in den lande wil het comité meer aandacht wij den aan alles wat de Zondagsrust kan be vorderen en daarbij gebruik maken van de christelijke vakpers en andere persor ganen. Ook zullen pogingen worden aangewend om door middel van de christelijke Ra- oio meer activiteit voor Zondagsrust on der het volk te wekken. FEUILLETON. EBBA EN HELENE. 47. o Toen eindelijk viel liet scherm, het werd weer licht en tegelijk ontstond er een beweging in de zaal, als was er een dwang opgeheven. Ebba wist niet, dat er een zware zucht aan haar lippen ontsnapte. Maar Beuthner hoorde het en zag ook de groote verandering in de uit drukking op haar gelaat. Hij meende, dat alles, wat ze gezien had dezen avond, haar fantasie en haar zenuwen zoo opgewekt had, dat na de vroegere, haast bacchantische vroolijkheid een soort reactie over haar gekomen was Hij was tevreden hij glimlachte bij zichzelf, dat glimlachje, dat Ebba haatte, hetwelk ze echter op dit oogen blik niet opmerkte. Mevrouw Lesser zeide nu. dat ze er genoeg van had en de volgende nom- mers niet meer wilde zien. „Laten we dan naar een café gaan", heette het en men stond op. Buiten in het helle licht der elec trische lampen, in het gewoel op de straat, te midden van menschen, wien ze in den vv.eg stonden, en van wien ze aan schouders en ellebogen nu en dan stompen kregen, stonden ze nu en vroegen „waarheen". Hem misschien nog eens ontmoe ten? dacht Ebba wanhopig. Neenl Hij moest eens denken, .dat het haar ge- KERK EN SCHOOL, GEREF. KERKEN Beroepen: Te Schoonoord, Th. Boersma, cand. te Hutzum. C2R. OEREF. EERK. Beroepen: Te Werkendam, W. Hen- drikse te Ede. BEROEPBAAR. Cand. F. de Vries. Regentesselaan 61 te Oegstgeest, zal van nu af gaarne een eventueel beroep van een der Ge reformeerde Kerken in overweging nemen. DS. J. C. SCHULLER. Ds. J. C. Schuller herdenkt Maandag 21 November a.s. zijn 30-jarig ambts jubileum. Op Donderdag 1 Dec. a.s. zal het te vens 20 jaar geleden zijn, dat de a.s. jubilaris in de Haagsehe gemeente zijn intrede deed. Zijn bemoeiingen gaan vooral uit naar de Stadszending en de hofjes- prediking, terwijl hij bovendien zeer ijvert voor een tiende kerk. DS. J. OFFRINGA. Ds. J. Offringa, emeritus-predikant van de Geref. Kerk van Westbroek en Achttienhoven, thans wonende te Er- melo, viert heden zijn goutlen ambts jubileum. De jubilaris werd 22 Jan. 1847 te Drachtengéborén. Aanvankelijk bestemd voor het bouw vak, koos hij, niet het minst door den invloed van een vrome moeder, voor het predikambt, en kwam eerst op ge vorderden leeftijd tot de theologische studie. Opgeleid aan de Theol. School te Kampen, werd de jubilaris op 30- jarigen leeftijd candidaat, om 18 Nov. 1877 te Driesum in het predikambt te worden bevestigd. Vandaar vertrok hij in 1882 naar Wezep, óm in 1886 te De- demsvaart zijn intrede te doen. Na 11 jaar ging Ds. Offringa naar Dinteloord, om in 1904 te Herwijnen den herdersstaf op te nemen. 1 Dec. 1912 deed hij zijn intrede te Westbroek c.a., waar hem 30 Sept. 1917 na bij kans 40-jarigen diensttijd eervol eme ritaat werd verleend. Op meer dan een gebied heeft Ds. Offringa zijn gaven en krachten ge geven, maar vooral voor de Zending, waaraan drie van zijn zonen hun le ven hebben gewijd; heeft hij zich zeer beijverd. In Dedemsvaart. waar Ds. Offringa gedurende zijn werkzaamheid aldaar, zijn grootste kracht ontwikkelde, hield hij elke maarrd een Zendingsbijeen komst. Ook voor het goed recht van de school met den Bijbel en de Geref. Jongelings vereeniging heeft hij 'meermalen het pléit gevoerd. In de kwestie Ds. W. den Hengst in 1913. verscheen van zijn hand op ver zoek der classis Amersfoort een bro chure, getiteld: „Verzet de oude palen niét", een verdediging van de gezonde Verbondsleer. GODSDIENSTONDERWIJZER. De heer J. Kars-tè Schoonhoven heeft een benoeming ontvangen als gods dienstonderwijzer bij de Ned. Herv. Gemeente te Brandwijk. Benoemd tot godsdienstonderwij zer te Drouvvenermond, de heer E. Wanders te Ruinerveen. HET FEEST VAN MEESTER v. ZEGGELAAR. Onder zeer groote belangstelling heeft de heer J. v. Zeggelaar. de be kende historicus van Waterland en hoofd der Chr school te Ransdorp, gisteren zijn 40-jarig ambtsjubileum gevierd. Stapels schriftelijke gelukwenschen uit alle deele.n des lands en zeer veel telegrammen vertolkten het medele ven van een zeer breeden kring. Ook werden tal van bloemstukken gezon den. RESTAURATIE KERK EN TOREN. Ged. Staten stellen aan de Staten van Zuid Holland voor. aan de Kerk voogdij der Ned. Herv. Gemeente te Nieuwerkerk a. d. IJssel voor de res tauratie van de aan die gemeente toe- woon.te was, zoo uit te gaan met vroo- lijke kennissen en de Berlijnsche ver makelijkheden te bezoeken. ,.Ik wil naar huis", zeide ze. „Maar kind! Maar lieve juffrouw. Daar we nu •toch eenmaal op weg zijn, moeten we u nog -een café laten zienl Wat, u was daar nog nooit? Neen maar, drd i9 grappig! Voorwaarts *dus,!'' Zoo trachtte men haar over te halen. „Ik wil naar huis", herhaalde ze steeds dopr. Er schoot haar niet eens een leugen van hoofdpijn of dringen den arbeid te binnen. „Goed dan ik geef een rijtuig' besloot Fausta. „Rijd dan.maar naar huis!" ,,Ik zal de juffrouw natuurlijk tot aan huis begeleiden zeide Beuthner. Mevrouw Lesser keek hem door haai' lorgnon met gemaakte nieuwsgierig heid aan. „In geen geval!" riep Ebba. "In ieder geval!" hield hij vol. „Hoe kan men een jong meisje 's avonds om tien uur alleen naar huis laten rijden?" „Een Berlijnsche koetsier doet geen kwaad", zeide Ebba. Men ging ondertussclien «Ie Fried - richstrasse door tot aan de „Linden En toen Ebba in het open, lichte rij tuig steeg, volgde Beuthner haar. „Ik houd het rijtuig en kom jullie weer spoedig achterop zeide hij. „Café Kaiserhof", riep Lesser hem toe. Ebba was nog te uitgeput, om zich behoorende kerk en toren een subsidie te verleenen van 20 pet der restauratie kosten en ten hoogste 17000. PROVINCIALE STATEN VAN ZUID-HOLLAND. (Vervolg van gisteren). De heer VAN ECK (S.D.) verdedigde zijn voorstel. Hij betoogde, dat als er één provincie is, die deze lasten kan dragon, het Zuid-Holland is. De heer Schokking had spr. s voorstal bestreden, doch nagelaten het zoodanig te amendeeren, dat het ook aan hoofdar beiders ten goede zou komen. Spr. zou niet het minste bezwaar hebben tegen het scheppen van werkgelegenheid voor de hoofdarbeiders, maar wees erop, dat, in dien de handenarbeid -beter betaald werd, velen, die hun kinderen nu voor hoofd arbeid laten opleiden, tot den handenar beid zouden terugkeeren. De werkloosheid is een gevolg van het kapitalisme en zal eerst met de verdwij ning daarvan overwonnen worden; maar in het kapitalisme kan men het verschijn sel toch reeds met eenig gevolg bestrij den door werkverruiming. Daarbij moet men niet alles aan het rijk overlaten. De heer Schokking wil door dwang het geld niet van anderen halen, maar hij ziet er als voorstander van den doodstraf niet tegenop menschen door dwang het leven te benemen! Spr. betwijfelde, of het wegenplan wel voldoende voorziet in de werkverschaf fing. Tijdens dat werk zal de werkloos heid nog groot zijn en jaarlijks daarvoor ƒ200.000 uit te trekken zal een mooie aan vulling zijn. Het is een plicht om den gee- sel der werkloosheid te bestrijden en den menschen door arbeid weer geloof in zich zelf, energie en moed te geven. De vergadering wordt geschorst tot 2 uur. In de middagzitting bestreed de heer LOERAKKER (R.K.) het voorstel-van Eek, waarbij hij zich aansloot bij het betoog van Ged. Staten, dat van provinciewege reeds veel gedaan wordt en zal worden en dat daarnaast een bedrag van 200.000 van weinig beteekenis is. Het eerste woord moet zijn aan de gemeentebestu ren. De heer VAN DUIN (R.K.) steunde het voorstel, dat een begin is. Werkverschaf fing moet beschouwd worden afgezonderd van de werken, die toch moeten worden uitgevoerd, zooals het wegenplan. De heer VAN HOUDT (S.G.P.) achtte 't voorstel niet meer dan een schoon ge baar en vroeg zich af, hoe deze 200.000 verdeeld moeten worden. Er moet iets gedaan worden tegen de werkloosheid, maar dan in dezen zin, dat de provincie de werken, die nog op uitvoering wachten met bekwamen spoed aanpakt. De heer TROUW (V.B.) meende, dat de heer van Eek vooral het platteland wil helpen. De vraag is echter of die platte landsgemeenten het werkelijk zoo slecht hebben. Spr. heeft' eveneens een enquête ingesteld in verschillende plaatsen, waar van het resultaat niet zoo somber is. Spr. zou echter ook nog een onderzoek van provinciewege wenschen. Inmiddels kan men de werkloosheid be strijden door landbouwonderwijs op het platteland. Kan de provincie het rijk niet animeeren door te zeggen: als gij twee scholen in Zuid-Holland sticht, doen wij er één bij? De heer SCHOKKING (C.H.) betoogde, dat bij zijn fractie wel degelijk de wil be staat om de werkloosheid terug te drin gen, maar het is niet onverschillig op welke wijze dat geschiedt- Het geven van kasgeld aan de gemeenten deugtniet als middel ter bestrijding, omdat er verschil lende kassen zijn, die afzonderlijk moe ten blijven. Spr. wees er ook op, dat, mede door het wegenplan, de provinciale begrooting zwaar belast zal worden en dat men daar voor de oogen niet mag sluiten. De heer JANSEN MANENSCHIJN (A.- R.) betoogde, dat twee ton niet zoo ge makkelijk te vinden is zonder de minder gegoeden te treffen. Wanneer de heer v. Eek ook de steden wil helpen is twee ton niets en voorts meende spr., dat er in ons land geen plan onuitgevoerd blijft bij ge brek aan geld. Aan geld ontbreekt het niet, maar aan werk. Wanneer het de bedoeling is het platte land. te helpen sloot spr. zich aan bij den heer Trouw en hij betoogde verder, dat nog verder te ergeren over het haar opgedrongen geleide. Wat gaf het, of die man naast haar zat of niet! Het deed haar goed, dat ze niet meer on der al die vreemde menschen was en nu in de frissehe lucht van den Tier- garten reed. Het was een koele avond in het be gin van Mei; vochtige dampen stegen op tusschen 'de stammen en waar ze van de nabijzijnde verlichte wegen het schijnsel der lantaarns in zich opna men, zagen ze er uit als een blauw achtig zilveren nevel. In iederen licht kring van een electrische lantaarn zag men aan stammen en struiken het uit spruitende jonge groen der half ont vouwde bladeren. Het zag er uit. als of het kunstig gemaakt was; onnatuur lijk, alsof den boom de stilte van den nacht niet gegund was. Bijna geluidloos rolde het rijtuig voort. ..Beuthner zweeg opzettelijk. Een lang zwijgen tusschen twee menschen is liet beste middel geen onbevangen heid te laten opkomen. Geen vrouw verdraagt dat, zonder zich ten laatste zenuwachtig af te vra gen: waarof zwijgt hij? wat zal zijti eerste woord zijn? Maar ditmaal kwam zijn fijne be rekening niet uit: Ebba bemerkte in het geheel niet, dat hij zweeg, zij ver gat bijna, dat er nog iemand naast haar zat. Zij dacht en dacht.... Kon het toeval wel ongelukkiger zijn.' Zes of zeven maal was Andree reeds in Berlijn geweest. Als ze het bij de uitvoering van het wegenplan van het. voorstel-van Eek meer nadeel dan voordeel zou worden ondervonden. De heer WERKER (V.D.) beantwoordde de vraag of de provincie in dezen een functie heeft bevestigd inzooverre zij het werk der gemeenten kan simuleeren. Daarmee wordt het euvel niet weggeno men, maar dat kan de bedoeling ook niet zijn. De heer DE VISSER (C.P.) betoogde, dat men met maatregelen niet kon wach ten tot de werkloosheid in haar wezen kan worden aangetast. Dat dit voorstel de uitvoering van het wegenplan zou kunnen schaden omdat de noodige werkkrachten erdoor verbruikt zouden worden, zooals de heer Jansen Manenschijn meende, noemde spr. de malste malligheid. Mevr. COHEN TERVAERT (V.B.) noem de bestrijding der werkloosheid een nood zakelijken maatregel voor verweer der maatschappij tegen een euvel, dat haar gezondheid bedreigt. Maar zij bad be zwaar tegen een te gemakkelijke wijze van bestrijding. Zij steunde daarom het voorstel van den heer Trouw om een on derzoek in te stellen. Spr. sloot zich te vens aan bij den drang tot onderwijsver betering. De heer BRAAT (P.B.) meende, dat dit meer een onderwerp van staatszorg moet zijn. Evenwel zou spr. voor het voorstel zijn als het beperkt bleef tot steun aan het platteland. De heer BORGHOLS, lid van Ged. Sta ten, bestreed het voorstel opnieuw. Hij voerde nog aan, dat bij aanneming van het voorstel de begrooting een tekort van 75.ÜÜ0 zal aanwijzen. De heer V. ECK repliceerde. Hij wilde de grens die de heer Braat wenschte, niet zoo beslist stellen, maar betoogde, dat de practijk, ook in Noord-Holland, uitwijst, dat het geld vooral aan het platteland ten goede komt. Het VQorstel-v. Eek wordt verworpen met 4621 stemmen. I)e algemeene beschouwingen over de begrooting werden voortgezet. De heer VAN STAAL (S.D.A.P.) repli ceerde. Kij wenschte alsnog te vernemen, tot welk resultaat de besprekingen met de regeering over den spoorweg Gouda- Boskoop-Alphen hebben geleid. Spr. betoogde voorts, dat Ged. Staten zich meer moeten bemoeien met de volks huisvesting. Ged. Staten zullen vooral moeten na gaan of de gezondheidscommissies haar taak behoorlijk vervullen. De heer TER LAAN (S.D.A.P.) repliceer de. Hij meende, ter zake van het onder steunen van een voorstel, dat, wanneer een voorsteller geen twee leden kan vin den, die het steunen, er geen enkele re den is om het voorstel in discussie te brengen. Inzake een veerverbiflding van Goeree- Overflakkee met het vasteland betwistte spr. de voorstelling van den heer van Boeyen, dat het verkeer zich over Din teloord, d.i. naar België zou richten. Spr. zou wenschen, dat er een commis sie van onderzoek werd benoemd. Voorts drong hij aan op bevordering van den bouw van bruggen. De heer VAN ZADELHOFF (S.D.A.P.) tepliceerde en bestreed de opvatting van Ged. Staten over het beantwoorden van vragen, welke opvatting de verhouding tusschen de Staten en het college bederft. Ged. Staten zijn bevoegd te antwoorden, de wet verbiedt dit niet en wanneer in 't belang der provincie vragen worden ge steld, dan zijn Ged. Staten moreel ver plicht die vragen te beantwoorden, wan neer daardoor geen belangen, van onder zoek bijv., geschaad worden. Spr. zou zich het recht om vragen te stellen niet laten ontnemen. De heer HOFFMAN (R.K.)" repliceerde. Hij dreng aan op spoed met de droogleg ging der Reeuwijksche en Sluipwijksche plassen, hetgeen een groot belang voor den land- en tuinbouw is. Waar 38 mil- lioen is te vinden voor de wegen, moet wel een millioen te vinden zijn voor de droogmaking. De heer WERKER (V.D.) repliceerde en vroeg of er na de samenstelling van het college van Ged. Staten niet een zeker overleg moet plaats hebben tusschen de leden. Ged. Staten hebben gezegd, dat dit niet geschiedt, doch spr. achtte het voor allerlei vraagstukken van algemeenen aard noodig. Een urgentieprogram heeft het college echter niet opgesteld. las, had steeds haar hand gesiddert, terwijl ze het „Fremdenblatt" vast hield. Schuw was ze dan voorbij het hotel gegaan, van vrees en hoop om hem te zien tegelijk verteerd. En in al die maanden, die in bijne verdoo- venden arbeid waren voorbij gegaan, zag zij hem niet. Nooit was haar een ontmoeting ten deel gevallen En nu heden heden, nu ze voor het eerst eens uitging, en met vreemde heeren om een tafeltje zat hedën moest hij haar zien. Dat ze dwaas gelachen en gepraat had, was haar door het hoofd gegaan. Het kwam haar als een misdaad voor. dat ze naar zoon voorstelling gegaan was. Ze zuchtte diep. Toen zeide een klankvolle stem teeder: „Zoo droevig, lieve Ebba?" Ze schrikte. Stotterend bracht ze uit, dat het leven in Berlijn toch nog zwaarder was, dan ze gedacht had. Hij legde zijn arm achter haar op de rugleuning van het rijtuig. Daar bij boog hij zijn gelaat naar voren, om haar in de oogen te zien. Het was bij na een omarming. „Een ding echter verlicht alles, en wordt een bron van nieuwen moed. vult ook de moeilijkste uren met vreugde en glans", sprak hij, zijn klankvol orgaan tot fluisteren dwin gend. Zij bewoog angstig haar handen en streek op haar knieen de plooien van 1 aar japon glad. Zij keek rond. Een De heer JANSEN MANENSCHIJH (A- R.) repliceerde. Hij betoogde, dat de be sluiten, hier genomen, alle gekomen zijn in den tijd der belastingverlaging. Had men vóór die verlaging van die beslui ten geweten, men zou de belasting niet verlaagd hebben. Spr.'s grief was, dat men de draagwijdte der besluiten niet heeft gekend en zou in de toekomst daarin ver andering wenschen. De vergadering wordt te 5 uur verdaagd tot vandaag 11 uur. HOE MEN DE KIEZERS VOORLICHT De heer R. A. den Ouden schrijft ons: Er is een boekwerkje verschenen van de hand van Dr. E. A. Keuchenlus, arts en schoolopziener te Scheveningen, onder den titel „Keuchenius en De Savornin Lohman. Een apologie". Van dit boekje geldt, wat een bekend spreekwoord zegt: De spin zuigt venijn uit dezelfde bloem, waaruit de bij haar honing puurt. De schrijver bedoelde met het schrijven van deze apologie eereherstel te zoeken voor de nagedachtenis van zijn vader, wijlen Mr. L. W. C. Keuchenius, tegenover een, naar zijn oordeel, onrechtvaardig oordeel over den persoon en de politieke gedragslijn van dezen antirevolutionairen staatsman geveld in een biografie van „Alexander Frederik de Savornin Loh man", door H. v. Malsen. De jongere Keuchenius zegt in zijn voorwoord, dat hij met het schrijven zij ner apologie „een teere en moeilijke taak" aanvaardde. Wij begrijpen dat volkomen. En wij dachten bij het doorlezen van het boekje aan de hiervoren vermelde spreek woordelijke „bij". Iets anders was aanleiding, dat het beeld van dit nijvere en nuttige insect in ops bewustzijn zich combineerde met de levenstaak van de „spin". Een, die zich „Geus" noemt, is op deze bloem van Dr. Keuchenius neergestreken om in „Kerk en Staat", het orgaan der II. G. S., van 26 Aug. j.l. er venijnig gif uit te zuigen tegen Dr. Kuyper en dé A.R. Partij. Die venijnzuigerij karakteriseert zich in deze zinsnede: „bij 't lezen der bro chure wordt het ons duidelijk, dat Kuy per en Lohman ons land en volk aan Ro me verkocht hebben? om samen met Ro me aan de regeering te kunnen komen. De bijbel van de volksschool, dat was de voorwaarde, waarop Schaepman met de A.R. en C.H. wilde samenwerken en sa- menregeeren". „Hij" (nl. Keuchenius Jr.) „zegt het piet met zoo vele woorden", schrijft „Geus". Neen, dat zal wel waar zijn, want aan gezien de zoon-apologeet zich vooruam, zich voor „eenzijdigheid" te hoeden, en „de historie op den voorgrond, eigen oor deel op den achtergrond te brengen", heeft hij de geschiedenis niet zóó kunnen vervalschen als „Geus" dat doet. Kuyper en Lohman, al of niet in bond met Schaepman, hebben den Bijbel niet van de volksschool kunnen wegnemen. Om de eenvoudige reden, dat, toen zij in de 70-er.en 80-er jaren optraden als de paladijnen in den schoolstrijd, de Bijbel niet meer op de volksschool was. Als iets ergens niet is, kan men het er onmogelijk wegnemen. De liberalen hadden dien bijbel wegge nomen. Eerst in 1857 met behulp van mi nister van der Brugghen; daarna en voor goed in 1878 onder aanvoering van den man der „Scherpe Resolutie". En toen zagen Kuyper en Lohman geen andere kans dan om met. behulp van dr. Schaepman en de R.K. partij den strijd aan te binden voor de Vrije school, om dan althans daar zij hoopten op den duur met groeiend succes, waarin zij. dank zij Gods genade, niet teleurgesteld zijn den Bijbel weer te brengen op de school, voor een deel der jeugd van het Nederlandsche volk. Zij zagen toen geen enkele kans om den Bijbel op de open bare school terug te brengen. Immers „nog hield het schrikk'lijk pleit - van dwang en vrijheid aan; nog was het li beralisme in de meerderheid. Weliswaar verschilden toen 't was tijdens de grondwetsherziening van 1887 Kuyper en Lohman eenerzijds en Keu chenius anderzijds van inzicht. Echter niet in liefde voor „de Vrije School". Ook Keuchenius had die school lief en hij streed voor haar rnee. Maar verschil van inzicht over de vraag, of „berust moest vreemde streek? Ze werd warm in bc-t gezicht. „Waar zijn wij?" vroeg ze. „Op weg naar huis", zeide hij ge ruststellend. „Zijt ge bang? Gelooft u, dat in mijn tegenwoordigheid u eenig leed zal geschieden?" „O neen Hij boog zich weer dichter tot haar. „Weet u ddn niet, dat ik u tegen, iedereen en tegen alles zou verdedi gen? Zelfs' met gevaar voor mijn le ven?" Zij fcweeg. „Weet u dan niet. dat ik u liefheb? Ze schudde heftig met het hoofd. Ze wilde het niet weten. „O, o. al9 ik maar thuis was!'' was haar ang stige bede. Toen legde hij den linkerarm om haar schouders. „Laat me los!" riep ze. „Je weet het toch heel goed, koppig kind," zeide hij, „en je hebt lang i:i haat je er tegen verzet, langen tijd. Maar sedert kort zag ik 't ontkiemen en heden avond ja heden avond heb je je verraden En terwijl ze met haar handen'zijn rechterhand afweerde, in een stom men, korten strijd, drukte hij plotse ling een vurigen kus op haar lippen, die haar den adem benam en haar belette een schreeuw te geven. Maar de schrik gaf haai* reuzen kracht. Zij stiet hem terug, zoodat hij zich, om niet te vallen, aan den ijze ren stang moest vasthouden, welke om den bok was.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5