NIEUWE LEIDSCHE COURANT
van
VRIJDAG 18 NOV. 1927
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
GASTEN TEN HOVE.
A.s. Zondag /.uilen te Rotterdam aan
komen de ex-Groothertog van Mecklen
burg, en 's Prinsen broeder Hertog Adolf
Friedrich, die met andere heeren de vol
gende drie dagen deelnamen aan jachten
op grof wild in de Gortelsche, Wiesselsche
en Hoog-Soerensche bossen. Zij zullen
vergezeld zijn van de Groothertogin en
Hertogin, die evenwel doorreizen naar
Den Haag, waar Zij de gasten zullen zijn
van H.M. de Koningin.
HET TREINONGELUK BIJ RIJSWIJK.
Wij vernemen, dat de commissie van
onderzoek inzake de botsing van twee
electrische treinen bij Rijswijk een 25-tal
getuigen en deskundigen zal hooren in
haar openbare zitting, welke, zooals be
kend, op 21 en 22 dezer in Diligentia in
Den Haag zal worden gehouden.
NED. CONSUL TE JERUZALEM.
Naar uit Zionistische kringen vernomen
wordt, zou de heer mr. S. A. van Vries
land, die een bestuursfunctie in de Zio
nistische organisatie in Palestina uit
oefent, eerlang den heer J. H. Kann, die
sedert geruimen tijd weder te 's-Graven-
hage vertoeft, opvolgen als consul van
ons land te Jeruzalem.
SCHRIJVERS TER DEPARTEMENTEN.
De-heer Arts heeft den Min. van Finan
ciën gevraagd, in welk stadium thans de
regeling betreflende de nieuwe indeeling
van de schrijvers bij de Dep. van Alge
meen Bestuur en de daarmede gelijkge
stelde inrichtingen verkeert en of hij wil
mededeelen, of de tot den rang van de
lste klasse te bevorderen ambtenaren nog;
in den loop van dit jaar hun bevordering
kunnen tegemoet zien?
Zoo niet, dat aan de betrokkenen, o.w.
zich vele gehuwden bevinden, die inet
groote zorg den naderenden winter tege
moet gaan, na een daartoe strekkend ver
zoek kan worden ontvangen een voor
schot op de hun met terugwerkende
kracht tot 1 Januari 1926 toekomende sa-
larisverhooging
En wil de Minister bevorderen, gezien
den noodtoestand, waarin vele ambtena
ren verkeeren, dat het Centraal Bureau
van Voorbereiding voor Ambtenarenza
ken zijn werkzaamheden zood nig bespoe-
dige, dat de definitieve regeling binnen
den kortst mogei^ki n s>uvnd ku
■Ine?
ZONDAGSRUST.
-Gisteren heeft het comité voor Zondags
rust van de christelijke organisaties in
publieken en semi-publieken dienst in
Nederland vergaderd.
Tot dit comité zijn voorloopig toege
treden de christelijke bonden van politie
personeel en van post-, telegraaf- en tele
foonpersoneel.
Met instemming nam het comité kennis
van de ook nu door de woordvoerders der
Chr. Hist Unie en de A.R. Partij in de
Tweede Kamer bij de algemeene beschou
wing en aan de nog niet aan de orde ge
stelde Zondagsrust geschonken aandacht.
Besloten werd, meer contact te zoeken
met de plaatselijke overheid der groote
gemeenten in ons land en te trachten, me
dewerking te krijg.n tot het zoo min mo
gelijk verleenen van vergunningen, welke
Zondagsrust belemmeren. Het comité be
treurde dat verschillende plaatselijke be
sturen hoe langer hoe meer gelegenheid
geven tot het houden van betoogingen,
wedstrijden e.d. op Zondagen. In overleg
met het Christelijk Nationaal Vakverbond
en zoo mogelijk door medewerking van
de christelijke besturenbonden in den
lande wil het comité meer aandacht wij
den aan alles wat de Zondagsrust kan be
vorderen en daarbij gebruik maken van
de christelijke vakpers en andere persor
ganen.
Ook zullen pogingen worden aangewend
om door middel van de christelijke Ra-
oio meer activiteit voor Zondagsrust on
der het volk te wekken.
FEUILLETON.
EBBA EN HELENE.
47. o
Toen eindelijk viel liet scherm, het
werd weer licht en tegelijk ontstond
er een beweging in de zaal, als was
er een dwang opgeheven.
Ebba wist niet, dat er een zware
zucht aan haar lippen ontsnapte.
Maar Beuthner hoorde het en zag
ook de groote verandering in de uit
drukking op haar gelaat. Hij meende,
dat alles, wat ze gezien had dezen
avond, haar fantasie en haar zenuwen
zoo opgewekt had, dat na de vroegere,
haast bacchantische vroolijkheid een
soort reactie over haar gekomen was
Hij was tevreden hij glimlachte
bij zichzelf, dat glimlachje, dat Ebba
haatte, hetwelk ze echter op dit oogen
blik niet opmerkte.
Mevrouw Lesser zeide nu. dat ze er
genoeg van had en de volgende nom-
mers niet meer wilde zien.
„Laten we dan naar een café gaan",
heette het en men stond op.
Buiten in het helle licht der elec
trische lampen, in het gewoel op de
straat, te midden van menschen, wien
ze in den vv.eg stonden, en van wien
ze aan schouders en ellebogen nu en
dan stompen kregen, stonden ze nu
en vroegen „waarheen".
Hem misschien nog eens ontmoe
ten? dacht Ebba wanhopig. Neenl Hij
moest eens denken, .dat het haar ge-
KERK EN SCHOOL,
GEREF. KERKEN
Beroepen: Te Schoonoord, Th.
Boersma, cand. te Hutzum.
C2R. OEREF. EERK.
Beroepen: Te Werkendam, W. Hen-
drikse te Ede.
BEROEPBAAR.
Cand. F. de Vries. Regentesselaan 61
te Oegstgeest, zal van nu af gaarne
een eventueel beroep van een der Ge
reformeerde Kerken in overweging
nemen.
DS. J. C. SCHULLER.
Ds. J. C. Schuller herdenkt Maandag
21 November a.s. zijn 30-jarig ambts
jubileum.
Op Donderdag 1 Dec. a.s. zal het te
vens 20 jaar geleden zijn, dat de a.s.
jubilaris in de Haagsehe gemeente zijn
intrede deed.
Zijn bemoeiingen gaan vooral uit
naar de Stadszending en de hofjes-
prediking, terwijl hij bovendien zeer
ijvert voor een tiende kerk.
DS. J. OFFRINGA.
Ds. J. Offringa, emeritus-predikant
van de Geref. Kerk van Westbroek en
Achttienhoven, thans wonende te Er-
melo, viert heden zijn goutlen ambts
jubileum.
De jubilaris werd 22 Jan. 1847 te
Drachtengéborén.
Aanvankelijk bestemd voor het bouw
vak, koos hij, niet het minst door den
invloed van een vrome moeder, voor
het predikambt, en kwam eerst op ge
vorderden leeftijd tot de theologische
studie. Opgeleid aan de Theol. School
te Kampen, werd de jubilaris op 30-
jarigen leeftijd candidaat, om 18 Nov.
1877 te Driesum in het predikambt te
worden bevestigd. Vandaar vertrok hij
in 1882 naar Wezep, óm in 1886 te De-
demsvaart zijn intrede te doen.
Na 11 jaar ging Ds. Offringa naar
Dinteloord, om in 1904 te Herwijnen
den herdersstaf op te nemen. 1 Dec.
1912 deed hij zijn intrede te Westbroek
c.a., waar hem 30 Sept. 1917 na bij
kans 40-jarigen diensttijd eervol eme
ritaat werd verleend.
Op meer dan een gebied heeft Ds.
Offringa zijn gaven en krachten ge
geven, maar vooral voor de Zending,
waaraan drie van zijn zonen hun le
ven hebben gewijd; heeft hij zich zeer
beijverd.
In Dedemsvaart. waar Ds. Offringa
gedurende zijn werkzaamheid aldaar,
zijn grootste kracht ontwikkelde, hield
hij elke maarrd een Zendingsbijeen
komst.
Ook voor het goed recht van de school
met den Bijbel en de Geref. Jongelings
vereeniging heeft hij 'meermalen het
pléit gevoerd.
In de kwestie Ds. W. den Hengst in
1913. verscheen van zijn hand op ver
zoek der classis Amersfoort een bro
chure, getiteld: „Verzet de oude palen
niét", een verdediging van de gezonde
Verbondsleer.
GODSDIENSTONDERWIJZER.
De heer J. Kars-tè Schoonhoven heeft
een benoeming ontvangen als gods
dienstonderwijzer bij de Ned. Herv.
Gemeente te Brandwijk.
Benoemd tot godsdienstonderwij
zer te Drouvvenermond, de heer E.
Wanders te Ruinerveen.
HET FEEST VAN MEESTER
v. ZEGGELAAR.
Onder zeer groote belangstelling
heeft de heer J. v. Zeggelaar. de be
kende historicus van Waterland en
hoofd der Chr school te Ransdorp,
gisteren zijn 40-jarig ambtsjubileum
gevierd.
Stapels schriftelijke gelukwenschen
uit alle deele.n des lands en zeer veel
telegrammen vertolkten het medele
ven van een zeer breeden kring. Ook
werden tal van bloemstukken gezon
den.
RESTAURATIE KERK EN TOREN.
Ged. Staten stellen aan de Staten
van Zuid Holland voor. aan de Kerk
voogdij der Ned. Herv. Gemeente te
Nieuwerkerk a. d. IJssel voor de res
tauratie van de aan die gemeente toe-
woon.te was, zoo uit te gaan met vroo-
lijke kennissen en de Berlijnsche ver
makelijkheden te bezoeken.
,.Ik wil naar huis", zeide ze.
„Maar kind! Maar lieve juffrouw.
Daar we nu •toch eenmaal op weg
zijn, moeten we u nog -een café laten
zienl Wat, u was daar nog nooit?
Neen maar, drd i9 grappig! Voorwaarts
*dus,!''
Zoo trachtte men haar over te halen.
„Ik wil naar huis", herhaalde ze
steeds dopr. Er schoot haar niet eens
een leugen van hoofdpijn of dringen
den arbeid te binnen.
„Goed dan ik geef een rijtuig'
besloot Fausta.
„Rijd dan.maar naar huis!"
,,Ik zal de juffrouw natuurlijk tot
aan huis begeleiden zeide Beuthner.
Mevrouw Lesser keek hem door haai'
lorgnon met gemaakte nieuwsgierig
heid aan.
„In geen geval!" riep Ebba.
"In ieder geval!" hield hij vol. „Hoe
kan men een jong meisje 's avonds
om tien uur alleen naar huis laten
rijden?"
„Een Berlijnsche koetsier doet geen
kwaad", zeide Ebba.
Men ging ondertussclien «Ie Fried -
richstrasse door tot aan de „Linden
En toen Ebba in het open, lichte rij
tuig steeg, volgde Beuthner haar.
„Ik houd het rijtuig en kom jullie
weer spoedig achterop zeide hij.
„Café Kaiserhof", riep Lesser hem
toe.
Ebba was nog te uitgeput, om zich
behoorende kerk en toren een subsidie
te verleenen van 20 pet der restauratie
kosten en ten hoogste 17000.
PROVINCIALE STATEN VAN
ZUID-HOLLAND.
(Vervolg van gisteren).
De heer VAN ECK (S.D.) verdedigde
zijn voorstel. Hij betoogde, dat als er één
provincie is, die deze lasten kan dragon,
het Zuid-Holland is.
De heer Schokking had spr. s voorstal
bestreden, doch nagelaten het zoodanig
te amendeeren, dat het ook aan hoofdar
beiders ten goede zou komen. Spr. zou
niet het minste bezwaar hebben tegen het
scheppen van werkgelegenheid voor de
hoofdarbeiders, maar wees erop, dat, in
dien de handenarbeid -beter betaald werd,
velen, die hun kinderen nu voor hoofd
arbeid laten opleiden, tot den handenar
beid zouden terugkeeren.
De werkloosheid is een gevolg van het
kapitalisme en zal eerst met de verdwij
ning daarvan overwonnen worden; maar
in het kapitalisme kan men het verschijn
sel toch reeds met eenig gevolg bestrij
den door werkverruiming. Daarbij moet
men niet alles aan het rijk overlaten. De
heer Schokking wil door dwang het geld
niet van anderen halen, maar hij ziet er
als voorstander van den doodstraf niet
tegenop menschen door dwang het leven
te benemen!
Spr. betwijfelde, of het wegenplan wel
voldoende voorziet in de werkverschaf
fing. Tijdens dat werk zal de werkloos
heid nog groot zijn en jaarlijks daarvoor
ƒ200.000 uit te trekken zal een mooie aan
vulling zijn. Het is een plicht om den gee-
sel der werkloosheid te bestrijden en den
menschen door arbeid weer geloof in zich
zelf, energie en moed te geven.
De vergadering wordt geschorst tot 2
uur.
In de middagzitting bestreed de heer
LOERAKKER (R.K.) het voorstel-van Eek,
waarbij hij zich aansloot bij het betoog
van Ged. Staten, dat van provinciewege
reeds veel gedaan wordt en zal worden en
dat daarnaast een bedrag van 200.000
van weinig beteekenis is. Het eerste
woord moet zijn aan de gemeentebestu
ren.
De heer VAN DUIN (R.K.) steunde het
voorstel, dat een begin is. Werkverschaf
fing moet beschouwd worden afgezonderd
van de werken, die toch moeten worden
uitgevoerd, zooals het wegenplan.
De heer VAN HOUDT (S.G.P.) achtte 't
voorstel niet meer dan een schoon ge
baar en vroeg zich af, hoe deze 200.000
verdeeld moeten worden. Er moet iets
gedaan worden tegen de werkloosheid,
maar dan in dezen zin, dat de provincie
de werken, die nog op uitvoering wachten
met bekwamen spoed aanpakt.
De heer TROUW (V.B.) meende, dat de
heer van Eek vooral het platteland wil
helpen. De vraag is echter of die platte
landsgemeenten het werkelijk zoo slecht
hebben. Spr. heeft' eveneens een enquête
ingesteld in verschillende plaatsen, waar
van het resultaat niet zoo somber is. Spr.
zou echter ook nog een onderzoek van
provinciewege wenschen.
Inmiddels kan men de werkloosheid be
strijden door landbouwonderwijs op het
platteland. Kan de provincie het rijk niet
animeeren door te zeggen: als gij twee
scholen in Zuid-Holland sticht, doen wij
er één bij?
De heer SCHOKKING (C.H.) betoogde,
dat bij zijn fractie wel degelijk de wil be
staat om de werkloosheid terug te drin
gen, maar het is niet onverschillig op
welke wijze dat geschiedt- Het geven van
kasgeld aan de gemeenten deugtniet als
middel ter bestrijding, omdat er verschil
lende kassen zijn, die afzonderlijk moe
ten blijven.
Spr. wees er ook op, dat, mede door
het wegenplan, de provinciale begrooting
zwaar belast zal worden en dat men daar
voor de oogen niet mag sluiten.
De heer JANSEN MANENSCHIJN (A.-
R.) betoogde, dat twee ton niet zoo ge
makkelijk te vinden is zonder de minder
gegoeden te treffen. Wanneer de heer v.
Eek ook de steden wil helpen is twee ton
niets en voorts meende spr., dat er in ons
land geen plan onuitgevoerd blijft bij ge
brek aan geld. Aan geld ontbreekt het
niet, maar aan werk.
Wanneer het de bedoeling is het platte
land. te helpen sloot spr. zich aan bij den
heer Trouw en hij betoogde verder, dat
nog verder te ergeren over het haar
opgedrongen geleide. Wat gaf het, of
die man naast haar zat of niet! Het
deed haar goed, dat ze niet meer on
der al die vreemde menschen was en
nu in de frissehe lucht van den Tier-
garten reed.
Het was een koele avond in het be
gin van Mei; vochtige dampen stegen
op tusschen 'de stammen en waar ze
van de nabijzijnde verlichte wegen het
schijnsel der lantaarns in zich opna
men, zagen ze er uit als een blauw
achtig zilveren nevel. In iederen licht
kring van een electrische lantaarn zag
men aan stammen en struiken het uit
spruitende jonge groen der half ont
vouwde bladeren. Het zag er uit. als
of het kunstig gemaakt was; onnatuur
lijk, alsof den boom de stilte van den
nacht niet gegund was.
Bijna geluidloos rolde het rijtuig
voort.
..Beuthner zweeg opzettelijk. Een
lang zwijgen tusschen twee menschen
is liet beste middel geen onbevangen
heid te laten opkomen.
Geen vrouw verdraagt dat, zonder
zich ten laatste zenuwachtig af te vra
gen: waarof zwijgt hij? wat zal zijti
eerste woord zijn?
Maar ditmaal kwam zijn fijne be
rekening niet uit: Ebba bemerkte in
het geheel niet, dat hij zweeg, zij ver
gat bijna, dat er nog iemand naast
haar zat. Zij dacht en dacht....
Kon het toeval wel ongelukkiger
zijn.' Zes of zeven maal was Andree
reeds in Berlijn geweest. Als ze het
bij de uitvoering van het wegenplan van
het. voorstel-van Eek meer nadeel dan
voordeel zou worden ondervonden.
De heer WERKER (V.D.) beantwoordde
de vraag of de provincie in dezen een
functie heeft bevestigd inzooverre zij het
werk der gemeenten kan simuleeren.
Daarmee wordt het euvel niet weggeno
men, maar dat kan de bedoeling ook niet
zijn.
De heer DE VISSER (C.P.) betoogde,
dat men met maatregelen niet kon wach
ten tot de werkloosheid in haar wezen
kan worden aangetast.
Dat dit voorstel de uitvoering van het
wegenplan zou kunnen schaden omdat de
noodige werkkrachten erdoor verbruikt
zouden worden, zooals de heer Jansen
Manenschijn meende, noemde spr. de
malste malligheid.
Mevr. COHEN TERVAERT (V.B.) noem
de bestrijding der werkloosheid een nood
zakelijken maatregel voor verweer der
maatschappij tegen een euvel, dat haar
gezondheid bedreigt. Maar zij bad be
zwaar tegen een te gemakkelijke wijze
van bestrijding. Zij steunde daarom het
voorstel van den heer Trouw om een on
derzoek in te stellen. Spr. sloot zich te
vens aan bij den drang tot onderwijsver
betering.
De heer BRAAT (P.B.) meende, dat dit
meer een onderwerp van staatszorg moet
zijn. Evenwel zou spr. voor het voorstel
zijn als het beperkt bleef tot steun aan
het platteland.
De heer BORGHOLS, lid van Ged. Sta
ten, bestreed het voorstel opnieuw. Hij
voerde nog aan, dat bij aanneming van
het voorstel de begrooting een tekort van
75.ÜÜ0 zal aanwijzen.
De heer V. ECK repliceerde. Hij wilde
de grens die de heer Braat wenschte, niet
zoo beslist stellen, maar betoogde, dat de
practijk, ook in Noord-Holland, uitwijst,
dat het geld vooral aan het platteland ten
goede komt.
Het VQorstel-v. Eek wordt verworpen
met 4621 stemmen.
I)e algemeene beschouwingen over de
begrooting werden voortgezet.
De heer VAN STAAL (S.D.A.P.) repli
ceerde. Kij wenschte alsnog te vernemen,
tot welk resultaat de besprekingen met
de regeering over den spoorweg Gouda-
Boskoop-Alphen hebben geleid.
Spr. betoogde voorts, dat Ged. Staten
zich meer moeten bemoeien met de volks
huisvesting.
Ged. Staten zullen vooral moeten na
gaan of de gezondheidscommissies haar
taak behoorlijk vervullen.
De heer TER LAAN (S.D.A.P.) repliceer
de. Hij meende, ter zake van het onder
steunen van een voorstel, dat, wanneer
een voorsteller geen twee leden kan vin
den, die het steunen, er geen enkele re
den is om het voorstel in discussie te
brengen.
Inzake een veerverbiflding van Goeree-
Overflakkee met het vasteland betwistte
spr. de voorstelling van den heer van
Boeyen, dat het verkeer zich over Din
teloord, d.i. naar België zou richten.
Spr. zou wenschen, dat er een commis
sie van onderzoek werd benoemd. Voorts
drong hij aan op bevordering van den
bouw van bruggen.
De heer VAN ZADELHOFF (S.D.A.P.)
tepliceerde en bestreed de opvatting van
Ged. Staten over het beantwoorden van
vragen, welke opvatting de verhouding
tusschen de Staten en het college bederft.
Ged. Staten zijn bevoegd te antwoorden,
de wet verbiedt dit niet en wanneer in 't
belang der provincie vragen worden ge
steld, dan zijn Ged. Staten moreel ver
plicht die vragen te beantwoorden, wan
neer daardoor geen belangen, van onder
zoek bijv., geschaad worden. Spr. zou zich
het recht om vragen te stellen niet laten
ontnemen.
De heer HOFFMAN (R.K.)" repliceerde.
Hij dreng aan op spoed met de droogleg
ging der Reeuwijksche en Sluipwijksche
plassen, hetgeen een groot belang voor
den land- en tuinbouw is. Waar 38 mil-
lioen is te vinden voor de wegen, moet
wel een millioen te vinden zijn voor de
droogmaking.
De heer WERKER (V.D.) repliceerde en
vroeg of er na de samenstelling van het
college van Ged. Staten niet een zeker
overleg moet plaats hebben tusschen de
leden. Ged. Staten hebben gezegd, dat dit
niet geschiedt, doch spr. achtte het voor
allerlei vraagstukken van algemeenen
aard noodig. Een urgentieprogram heeft
het college echter niet opgesteld.
las, had steeds haar hand gesiddert,
terwijl ze het „Fremdenblatt" vast
hield. Schuw was ze dan voorbij het
hotel gegaan, van vrees en hoop om
hem te zien tegelijk verteerd. En in
al die maanden, die in bijne verdoo-
venden arbeid waren voorbij gegaan,
zag zij hem niet. Nooit was haar een
ontmoeting ten deel gevallen
En nu heden heden, nu ze
voor het eerst eens uitging, en met
vreemde heeren om een tafeltje zat
hedën moest hij haar zien.
Dat ze dwaas gelachen en gepraat
had, was haar door het hoofd gegaan.
Het kwam haar als een misdaad voor.
dat ze naar zoon voorstelling gegaan
was.
Ze zuchtte diep.
Toen zeide een klankvolle stem
teeder:
„Zoo droevig, lieve Ebba?"
Ze schrikte. Stotterend bracht ze
uit, dat het leven in Berlijn toch nog
zwaarder was, dan ze gedacht had.
Hij legde zijn arm achter haar op
de rugleuning van het rijtuig. Daar
bij boog hij zijn gelaat naar voren, om
haar in de oogen te zien. Het was bij
na een omarming.
„Een ding echter verlicht alles, en
wordt een bron van nieuwen moed.
vult ook de moeilijkste uren met
vreugde en glans", sprak hij, zijn
klankvol orgaan tot fluisteren dwin
gend.
Zij bewoog angstig haar handen en
streek op haar knieen de plooien van
1 aar japon glad. Zij keek rond. Een
De heer JANSEN MANENSCHIJH (A-
R.) repliceerde. Hij betoogde, dat de be
sluiten, hier genomen, alle gekomen zijn
in den tijd der belastingverlaging. Had
men vóór die verlaging van die beslui
ten geweten, men zou de belasting niet
verlaagd hebben. Spr.'s grief was, dat men
de draagwijdte der besluiten niet heeft
gekend en zou in de toekomst daarin ver
andering wenschen.
De vergadering wordt te 5 uur verdaagd
tot vandaag 11 uur.
HOE MEN DE KIEZERS VOORLICHT
De heer R. A. den Ouden schrijft ons:
Er is een boekwerkje verschenen van
de hand van Dr. E. A. Keuchenlus, arts
en schoolopziener te Scheveningen, onder
den titel „Keuchenius en De Savornin
Lohman. Een apologie".
Van dit boekje geldt, wat een bekend
spreekwoord zegt: De spin zuigt venijn
uit dezelfde bloem, waaruit de bij haar
honing puurt.
De schrijver bedoelde met het schrijven
van deze apologie eereherstel te zoeken
voor de nagedachtenis van zijn vader,
wijlen Mr. L. W. C. Keuchenius, tegenover
een, naar zijn oordeel, onrechtvaardig
oordeel over den persoon en de politieke
gedragslijn van dezen antirevolutionairen
staatsman geveld in een biografie van
„Alexander Frederik de Savornin Loh
man", door H. v. Malsen.
De jongere Keuchenius zegt in zijn
voorwoord, dat hij met het schrijven zij
ner apologie „een teere en moeilijke taak"
aanvaardde. Wij begrijpen dat volkomen.
En wij dachten bij het doorlezen van het
boekje aan de hiervoren vermelde spreek
woordelijke „bij".
Iets anders was aanleiding, dat het
beeld van dit nijvere en nuttige insect in
ops bewustzijn zich combineerde met de
levenstaak van de „spin".
Een, die zich „Geus" noemt, is op deze
bloem van Dr. Keuchenius neergestreken
om in „Kerk en Staat", het orgaan der II.
G. S., van 26 Aug. j.l. er venijnig gif uit
te zuigen tegen Dr. Kuyper en dé A.R.
Partij.
Die venijnzuigerij karakteriseert zich
in deze zinsnede: „bij 't lezen der bro
chure wordt het ons duidelijk, dat Kuy
per en Lohman ons land en volk aan Ro
me verkocht hebben? om samen met Ro
me aan de regeering te kunnen komen.
De bijbel van de volksschool, dat was de
voorwaarde, waarop Schaepman met de
A.R. en C.H. wilde samenwerken en sa-
menregeeren".
„Hij" (nl. Keuchenius Jr.) „zegt het piet
met zoo vele woorden", schrijft „Geus".
Neen, dat zal wel waar zijn, want aan
gezien de zoon-apologeet zich vooruam,
zich voor „eenzijdigheid" te hoeden, en
„de historie op den voorgrond, eigen oor
deel op den achtergrond te brengen",
heeft hij de geschiedenis niet zóó kunnen
vervalschen als „Geus" dat doet.
Kuyper en Lohman, al of niet in bond
met Schaepman, hebben den Bijbel niet
van de volksschool kunnen wegnemen.
Om de eenvoudige reden, dat, toen zij in
de 70-er.en 80-er jaren optraden als de
paladijnen in den schoolstrijd, de Bijbel
niet meer op de volksschool was. Als iets
ergens niet is, kan men het er onmogelijk
wegnemen.
De liberalen hadden dien bijbel wegge
nomen. Eerst in 1857 met behulp van mi
nister van der Brugghen; daarna en voor
goed in 1878 onder aanvoering van den
man der „Scherpe Resolutie".
En toen zagen Kuyper en Lohman geen
andere kans dan om met. behulp van dr.
Schaepman en de R.K. partij den strijd
aan te binden voor de Vrije school, om
dan althans daar zij hoopten op den
duur met groeiend succes, waarin zij.
dank zij Gods genade, niet teleurgesteld
zijn den Bijbel weer te brengen op de
school, voor een deel der jeugd van het
Nederlandsche volk. Zij zagen toen geen
enkele kans om den Bijbel op de open
bare school terug te brengen. Immers
„nog hield het schrikk'lijk pleit - van
dwang en vrijheid aan; nog was het li
beralisme in de meerderheid.
Weliswaar verschilden toen 't was
tijdens de grondwetsherziening van 1887
Kuyper en Lohman eenerzijds en Keu
chenius anderzijds van inzicht. Echter
niet in liefde voor „de Vrije School". Ook
Keuchenius had die school lief en hij
streed voor haar rnee. Maar verschil van
inzicht over de vraag, of „berust moest
vreemde streek? Ze werd warm in bc-t
gezicht.
„Waar zijn wij?" vroeg ze.
„Op weg naar huis", zeide hij ge
ruststellend. „Zijt ge bang? Gelooft u,
dat in mijn tegenwoordigheid u eenig
leed zal geschieden?"
„O neen
Hij boog zich weer dichter tot haar.
„Weet u ddn niet, dat ik u tegen,
iedereen en tegen alles zou verdedi
gen? Zelfs' met gevaar voor mijn le
ven?"
Zij fcweeg.
„Weet u dan niet. dat ik u liefheb?
Ze schudde heftig met het hoofd. Ze
wilde het niet weten. „O, o. al9
ik maar thuis was!'' was haar ang
stige bede.
Toen legde hij den linkerarm om
haar schouders.
„Laat me los!" riep ze.
„Je weet het toch heel goed, koppig
kind," zeide hij, „en je hebt lang i:i
haat je er tegen verzet, langen tijd.
Maar sedert kort zag ik 't ontkiemen
en heden avond ja heden avond
heb je je verraden
En terwijl ze met haar handen'zijn
rechterhand afweerde, in een stom
men, korten strijd, drukte hij plotse
ling een vurigen kus op haar lippen,
die haar den adem benam en haar
belette een schreeuw te geven.
Maar de schrik gaf haai* reuzen
kracht. Zij stiet hem terug, zoodat hij
zich, om niet te vallen, aan den ijze
ren stang moest vasthouden, welke
om den bok was.