NIEUWE LEIUSCHE COURANT
WOENSDAG 2 NOV. 1927
TWEEDE BLAD.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
DE TIJD VAN JOZEFS KOMST IN
EGYPTE.
Het ging met Jozef: door de verne
dering tot de verhooging; in den weg
de9 lijdens naar de glorie. Hij was
door zijn broeders als slaaf verkocht,
werd weggevoerd naar Egypte en
kwam zelfs door de lasterlijke aantij
ging van Potifar's vrouw in de ge
vangenis. Doch daarna komt de om
keer. Hij wordt uit de gevangenis naar
het hof van den farao geleid en dan
begint voor hem een eervolle loop
baan. Dan is hij het middel in Gods
hand om geheel een volk in het leven
te behouden.
Doch alvorens wij het geschiedver
haal vervolgen, zullen wij eerst trach
ten een antwoord te geven op de vraag
in welken tijd deze historie plaats
greep.
Het is niet gemakkelijk dit met ze
kerheid uit te maken, aangezien zoo
wel^ de Bijbelsche als de Egyptische
tijdrekenkunde ons voor tal van moei
lijke, schier onoplosbare vraagstukken
plaatst.
Een belangrijk uitgangspunt voor de
chronologie des Ouden Testaments
biedt Genesis 14, het hoofdstuk van
den krijgstocht van Kedar-Laómer.
omdat daarin optreedt Amrafel, of
zooals hij in de Babylonische oorkon
den heet Chammoerapi, wiens re
geering, naar algemeen wordt aange
nomen, valt tusschen 2123 en 2081 v.
Chr. Abrahams komst in Kanaan moet
dan in het begin van de regeering van
dezen vorst, waarschijnlijk omstreeks
2110 v. Chr., gesteld worden.
Abraham was blijkens Gen. 12 4
75 jaar oud toen hij naar Kana&n ging
en volgens Gen. 21 5 100 jaar bij de
geboorte van Izak, dus dan valt deze
laatste in 2085 v. Chr.
Izak was bij de geboorte van Jacob
60 jaar oud (Gen. 25 26) derhalve was
't geboortejaar van deze laatste 2025
v. Chr. En Jacob was bij zijn komst
in Egypte 130 jaar (Gen. 47 :9); deze
had derhalve plaats in 1895 v. Chr.
Jozef was toen reeds 22 jaar in E-
gypte. Immers hij was op 17-jarigen
leeftijd als slaaf daarheen verkocht
(Gen. 37 :2); hij was 30 jaar. toen hij
voor het aangezicht van den farao
stond (Gen. 41 46) en het jaar van
zijns vaders komst was reeds, na de
zeven jaren van overvloed, het tweede
jaar van den honger (Gen. 45 6). Jo
zefs komst valt alzoo in 1917 v. Chr.
In den tijd van Jozefs komst in E-
gypte, tegen het einde der 20ste eeuw
voor onze jaartelling, heerschten over
Egypte de Hyksos of herderskoningen.
Dit is een punt, waaromtrent de his
torieschrijvers van af Eusebius (plm.
300 n. Chr.) een verrassende eenstem
migheid aan den dag leggen.
Deze Hyksos waren vreemde indrin
gers, die vanuit Azië Egypte waren
binnen gedrongen en gedurende eeni-
ge eeuwen een grooter of kleiner deel
van dit land overheerscht hebben.
Volgens Manetho, een Egyptisch
priester en geschiedschrijver uit de
3de eeuw v. Chr., zou hun heerschap
pij 511 jaar geduurd hebben, en som
mige Egyptologen stellen deze dan
ook tusschen 2098 en 1587 v. Chr. An
deren zijn van oordeel, dat de komst
der Hyksos in Egypte omstreeks het
jaar 2000 v. Chr. valt en hun heer
schappij dus van korteren duur is ge
weest dan Manetho zegt. Ook zijn zij
al dien tijd niet in het onbetwist beéit
geweest van Egypte; de laatste ander
halve eeuw was er een voortdurende
strijd tusschen hen. die in het Noor-
dén hun residentie hadden en het te
Thebe regeerende Egyptische vorsten
huis. tot zij tenslotte omstreeks 1580
door den eersten farao der 18de dynas
tie verdreven werden.
Wie waren deze Hyksos? Hun naam
(eigenlijk Hak-sjasoe) beteekent „vor
sten der Bedoeïenen". Overigens kun
nen we naar hun nationaliteit slechts
gissen, aangezien de berichten om
trent hen uiterst schaarsch zijn. Dit
is begrijpelijk, omdat de Egyptenaren
de herinnering aan deze voor hen zoo
smadelijke periode liefst zooveel mo
gelijk uitwisschen.
Vroeger heeft men de Hyksos wel
met de Israëlieten vereenzelvigd; zoo
deed o.a. Josephus, en in den nieuwe-
ren tijd Hugo de Groot. Vele onderzoe
kers uit den jongsten tijd meenen in
hen Amorieten te mogen zien. Is deze
veronderstelling juist, dan blijkt daar
uit wel, welk een uiterst belangrijke
rol dit volk in de oudheid gespeeld
heeft. Immers eenige eeuwen te voren
had het zich ook van Mesopotamië
meester gemaakt.
De Hyksos zijn overigens zooal geen
Semieten, dan toch een volk met een
sterk Semietischen inslag.
Dat de komst van Jozef en. later
van de kinderen Israëls in Egypte valt
in d entijd der Hyksos is volkomen in
overeenstemming met de gegevens
der Heilige Schrift.
Het wordt daardoor begrijpelijker,
hoe een vreemdeling, een Senïiet al9
Jozef, tot de hoogste ambten in den
staat kon opklimmen. Ook kon daar
om Jozef, hoewel alle schaapherders
den rasechten Egyptenaars een gruwet
waren, zonder eenigen schroom tot
den farao zeggen, dat zijn vader en
zijn broeders schaapherders waren,
mannen die met vee omgran. Daarin
lag voor een hyksos. (koning der Be
doeïenen) niets stuitends!
Voorts wordt in de geschiedenis van
Jozef het hof van den farao voorge;
steld als zich te bevinden in de nabij
heid van het land Gosen, alzoó in de
Nijldelta. De opgravingen hebben uit
geweken, dat het middelpunt van de
heerschappij der Hyksos was Tanis in
het Noord-Oosten van de delta. Dit
Tanis heet in het Hebreeuwsch Zoan,
en daarvan spreekt Psalm 78 12 en
43:
„Ten aanschouwe van hun vaderen
deed Hij wonderen
In het land van Egypte, het veld van
Zoan".
„Toen Hij in Egypte Zijn teekenen
deed,
Zijn wonderen in het veld van Zoan".
Gedurende de heerschappij der .Hyk
sos namen deze laatsten langzamer
hand de zeden en gewoonten der E-
gyptenaren over, en viel de scheids
lijn tusschen beide nationaliteiten min
of meer weg. Een voorbeeld van deze
goede verstandhouding is ook het feit,
dat ten tijde van Jozef eën „Egyp
tisch man", Potifar, overste der
lijfwacht van dert farao was (Gen. 39
vs. 1). Deze toevoeging zou, indien wij
niet wisten van de heerschappij der
vreemde indringers, voor ons onbe
grijpelijk zijn.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Beerta (Gr.),, A. N. de
Kreeke, em. pred. te Beilen (Dr.). T, Kiei-
windeweer (Gr.) J. B. v. Kleffens te de
Wilp (Gr.). Te Arnemuiden, E. van Asch,
te Daerle.
Aangenomen: Naar Ede, D. ,J. van
de Graaf, te Ridderkerk. Naar Brussel
(Belg. Chr. Zendingskerk), J. Homan, te
Ostende.
Bedankt: Voor Borculo, F. E. van
Santen, te Sliedrecht.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Apeldoorn, L. Hoorweg
te Purmerend; en W. H. den Houting, te
Huizum.
Beroepen: Te Dokkum (vac. S. W.
Bos), J. W. Esselink, te Eindhoven. Te
IJlst, G. D. Kuiper, cand. te Kampen.
DOOPSGEZINDE GEMEENTEN.
Beroepen: Te Noordhorn-Den Horn
(Gr.), J. Costers te St. Anna Parochie.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
De bevestiging en intrede van den heer
M. Bons, theologisch candidaat te 's-Gra-
venhage, in de Ned. Herv. Kerk te Ouden
hoorn, zal plaats hebben op Zondag 8 Ja
nuari a.s. Als bevestiger zal optreden Ds.
J. C. Schuller, Ned. Herv. predikant te
Den Haag.
Wegens verek naar Delft nam Ds. H.
P. Brandt Zondag afscheid van de Ned.
Herv. Gem. te Lage Zwaluwe met 'n pre-
dicatie over Hand. 20 32.
De scheidende leeraar werd toegespro
ken door den consulent, Ds. P. Vermeu
len, waarna de gemeente hem staande
de zegenbede uit Ps. 121 toezong.
Na des morgens te zijn bevestigd
door Ds. J. J. C. Karres van Oosthem, die
tot tekst had Ez. 3 :17, aanvaardde Dr.
Ph. Peter, overgekomen van Amstelveen,
Zondagmiddag zijn ambt als herder en
leeraar der Ned. Herv. Gem. te IJlst met
een predikatie over 1 Tim. 1 14 en 15.
Na de gebruikelijke toespraken te heb
ben gehouden, werd Ds. Peter toegespro
ken door den heer C. Faber, namens den
Kerkeraad en door Ds. Karres namens
den Ring. Door de gemeente werd Ds.
Peter toegezongen Ps. 20 1.
Ds. A. J. MULDER.
Ds. A. J. Mulder, Geref. predikant te
Bussum, die sinds geruimen tijd onge
steld was. doch Zondag 23 October noe in
den dienst dés Woords is voorgegaan, be
vindt zich thans in de Geref. Ziekenver
pleging, Ter Haarstraat, Amsterdam, om
een operatie te ondergaan. De toestand
laat zich minder gunstig aanzien.
J. KREUKNIET?.
Te Zutphen i9 in den ouderdom vén 78
jaar overleden de heer J. Kreukniet, in
leven godsdienstonderwijzer bij de Ned.
Herv. Gem. aldaar.
PROPONEEREN.
De classis Groningen der Crist. Geref.
Kerk heeft den heer M. E. de Koningh te
Onstwedde die door den Kerkeraad was
voorgedragen, toegelaten tot de e.v. ver
gadering in de onderscheiden kerken der
classis voor te gaan, nadat zij hem eerst
had onderzocht naar Art. 8 K.O.
JUBILEUM.
Ds. H. C. Barthel. Doopsgez. predikant
te Twisk en Medemblik, herdacht giste
ren zijn 25-jarig ambtsjubileum. Hij stond
achtereenvolgens te Holwerd en Blija,
Balk, Aalsmeer en Twisk.
NOG NIET BEROEPBAAR.
De heer M. N.' W. Smit, cand. tot den
H. Diénst in de Ned. Herv. Kerk, Koe
koekstraat 21, Utrecht .(vacantie-adres:
Ned. Herv. pastorie te Makkum) stelt zich
voorloopig niet beroepbaar.
TIJDENS DEN KERKDIENST
OVERLEDEN.
Naar de „O. H. C." uit Hil.legom ver
neemt, is aldaar de heer Th. Lommerse,
plotseling in de R.K; kerk gedurende een
dienst overleden.. Hij is verscheidene ja
ren raadslid en-wethouder geweest, was
46 jaar lid van het kerkbestuur van de
H. Martinuskerk en bereikte den leeftijd
van ruim 76 jaar.
VOOR ZIEKEN EN ZWAKKEN.
In meerdere Kerkelijke Gemeenten
overweegt men, evenals elders reeds in
de pracfijk is uitgevoerd, Kerktelèfoon-
geleidingeh te doen aanleggen voor zie
ken, zwakken, ouden van dagen en per
sonen," die aan huis gebonden zijn, om
hen in staat te stellen de prediking uit
de plaatselijke kerk te beluisteren.
Men staat dan wel eens voor verschil
lende moeilijkheden, zoodat men zonder
twijfel zich gaarne op de hoogte zal willen
laten brengen van de wijze, waarop deze
zaak in andere gemeenten is geregeld.
Een gelegenheid daartoe doet zich nu
voob a.s. Donderdagmiddag. De heer P.
K. Dommisse van Maassluis houdt voor
de Nederlandsche Christelijke Radio-ver-
eeniging van 7.308 uur een Radio-voor-
dracht over het onderwerp: Een kerktele
foon voor zieken, ouden van dagen en
hardhoorenden.
DE ZENDINGSWEEK.
Na wekenlange voorbereiding staan de
Hoofdbesturen van de Samenwerkende
Zen^ingscorporaties (Zendingsbureau te
Oegstgeest) voor de groote week „de Zen-
dingsweek".
Dat er spanning en verwachting is,
spreekt vanzelf.
Een gansch Christelijk volksgedeelte
voor een of andere zaak mobiel te ma
ken is uiterst moeilijk; ook de Zending is
daarin niet geheel geslaagd, doordat he
laas niet alien deelnamen aan den voor-
arbeid.
Wel mag met groote dankbaarheid ge
constateerd worden, dat vele honderden
Gemeenten in ons land in de komende
week (613 November) in het teeken der
Zending zullen staan. Ongetwijfeld wordt
door velen gevolg gegeven aan den op
roep om Gebed, Toewijding en Offer.
GEMENGD NIEUWS.
De brand te Wormerveer. In verband
met het bericht over. den brand in „de
Engel" te Wormerveer verzoekt men me
de te deelen, dat Wormerveer 7 motor-
spuiten en één stoombrandspuit heeft,
terwijl Wormer twee motorbrandspuiten
bezit. Om 4.1Ö uur brak de brand uit en
om 4.20 uur werd reeds door twee motor
spuiten water gegeven. De commandant
van de Amsterdamsche brandweer heeft
dan ook zijn groote verwondering over de
brandweer-organisatie in Wormerveer
uitgesproken.
Branden. Te Wateren is de boer
derij van den landbouwer W. Barelds tot
den grond toe afgebrand. De brand is
ontstaan door een defect aan den schoor
steen. Een tweetal varkens zijn mede in
de vlammen omgekomen. Verzekering
dekt de schade.
Te Haarle bij Holten is het woonhuis
van den lapdboywer Overhempe afge
brand. De geheele inboedel en de oogst
gingen verloren,terwijl eenige varkens
in de vlammen omkwamen. Het rundvee
was tijdens den brand in de weide. Wo
ning en inboedel waren verzekerd.
Vermoedelijk tengevolge van kort
sluiting in de cabine, ontstond gisteren
avond te half tien tijdens 't proefdraaien
brand in de Luxor-bioscoop te Uithuizen.
In een oogenblik stond het geheele ge
bouw in lichten laaie. Een moment dreig
de er gevaar voor de belendende per-
ceelen, doch de brandweer wist met drie
slangen op de motorspuit het vuur tot
het bioscoopgebouw te beperken.
Het gebouw brandde totaal uit. Een
perceel, dat naast de bioscoop ligt, liep
groote waterschade op. Een en ander was
laag verzekerd.
Auto omgeslagen. Gisteravond te 9
uur moest de heer. J. L. te Tiel, die met
een auto over den Waaldijk reed, plotse
ling uitwijken voor een aldaar losloopend
paard. De auto kwam bij de zwenking te-»
gen de glooiing van den dijk en kantelde
om. De heer L. iiep, doordat de ruiten
van den auto verbrijzeld werden, hoofd
en handwonden op.
Het drama ln den auto. De heer A.
ten K. werd gisteren opnieuw door den
rechter van instructie te Zwolle in ver
hoor genomen en is daarna weer in vrij
heid gesteld.
Doodelijk ongeluk. Bij het werken
voor den aanleg van de persleiding naar
zee van de gemeente Groningen heeft te
Appingedam een doodelijk ongeluk plaats
gehad. De.27-jarige Th. L. uit Leeuwar
den kwam tusschen den draad' en de
schijf van een heikar en raakte zoodanig
bekneld, dat de dood spoedig intrad.
De man was gehu>vd en vader van
twee kinderen.
Aanrijding op de Laan van Meerder-
voort. Door het niet letten op 't teeken
van den verkeersagent is gistermiddag
op den hoek van de Laan van Meerder-
voort en de Anna Paulownastr i at te 's-
Gravenhage een ongeveer 60-jarige wiel
rijder döor eèn personenauto aangereden.
De wielrijder kwam onder den wagen
te liggen, welke gelukkig weinig gang
had en dadelijk stopte, zoodat hij er met
eenige schaafwonden af kwam.
De moord in di De Riemerstraat.
De arrestatie inzake den moord in de De
Riemerstraat (de man was kort na den
moord naar Amerika vertrokken, en
werd gearresteerd, toen hij niets vermoe
dend in Rotterdam terugkwam) steunde
o.m. op twee stukken touw. Het eene was
gevonden om den hals van het slachtof
fer, het aifdere ontdekte de recherchein
een koffer, die vroeger aan den verdachte
had toebehoord.
Op het oog leek het eene stuk sprekend
op het andere. Het was bovendien een
soort touw, dat vyoeger door behangers
gebruikt werd, maar tegenwoordig niet
meer ln den handel is. De politie en de
justitie verkeerden dan ook in de mee
ning, in deze stukken touw een sterke
aanwijzing te hebben.
De justitie heeft het touw echter op-
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 2 November 1927.
„Het Volk" en „De Notenkraker"
vullen in den regel elkaar aan. Wat
Het Volk in zijn kolommen dag aan
dag den volke voorhoudt, wordt in
De Notenkraker in woord en beeld
herhaald en aangevuld. Hierdoor
wordt op de meest intensieve wijze
actie gevoerd.
Wat dan ook onder het mes geno
men wordt wordt finaal geschoren.
De nieuwe Amsterdamsche Wet
houders kunnen er van getuigen.
Maar dat scheren gaat wel een9
te ver, ook naar het oordeel van goede
S.D.A.P.-ers. Zoo heeft Het Volk een
ingezonden stuk van een 18-tal So
ciaal-Democraten, allen leden van de
partij en abonné op Het Volk, die ern
stig waarschuwen tegen deze „Vieze
manier" van bestrijding.
Gelukkig neemt de Volk-redactie
verschillende van die bestrijdingswij
zen niet in bescherming. Moge daar
mede een fatsoenlijker strijdwijze in
treden.
Een hartgrondige wensch die toch
niet wordt vervuld.
OBSERVATOR
gezonden naar het Rijksvezelinstituut in
Delft. Het onderzoek aldaar heeft uitge
wezen, dat de stukken niet geheel over
eenkomen.
Dit resultaat is een der voornaamste
redenen geweest, dat de justitie besloot
den verdachte weder op vrije voeten te
laten.
Smokkelschlp aangehouden. Naar
uit Nieuw-Orleans gemeld wordt, zijn on-
geveer 10.000 vaten alcohol en 600 vaten
whisky, ter waarde 'Wan 1.500.000 dollar,
welke de lading vormden van den schoe
ner „Prosymel" door de kustwacht aan
de monding van de Mississippi in beslag
genomen.
De kapitein en elf leden der bemanning
van het smokkelschip zijn naar Nieuw-
Orleans overgebracht; zij worden, han
gende het onderzoek, in arrest gehouden.
Auto-ongeluk. Vannacht ruim half-
twee is op dè Hobbemastraat, hoek v. d.
Neerstraat te 's-Gravenhage een auto-on
geluk gebeurd. Aldaar i9 "men be?ig een
huis te verbouwen, waar gedurende den
nacht een bint zou worden aangebracht.
Deze bint lag gedeeltelijk op de straat,
zonder dat er licht bij geplaatst was.
Toen nu een auto van het Hobbema-
plein kwam, reed deze over de bint, waar
door hij een zwenking maakte en in de
ruit van een spekslagerswinkel reed, wat
een geweldigen slag gaf. De auto ver
nielde de geheele pui en draaide zelf
rond, zoodat hij weer in de Van der Neer
straat kwam te staan. Van de viér inzit
tenden werd echter wonder boven won
der niemand gekwetst. Politie en Eerste
Hulpdienst waren spoedig ter plaatse, de
laatste behoefde echter niet handelend op
te treden.
Noodlanding. Op een uiterst drassig
weiland achter de Kleverlaan te Haarlem
op het gebied van het voormalige Scho
ten, heeft gistermiddag 10 minuten voor
half 5 het militaire vliegtuig 493 met aan
boord luitenant Bach en sergeant Pot,
wegens dikke mist een noodlanding moe-"
ten maken. Na geruimen tijd gecirkeld te
hebben boven de weilanden, waar de nat
te bodem weinig goeds beloofde, besloot
de bestuurder, die tenslotte volstrekt geen
keuze had, te dalen.
Honderden bewoners uit den omtrek
sloegen met angst en vrees vanuit hun
vensters het manoeuvreeren van den pi
loot gade. Het toestel werd op keurige
wijze geheel onbeschadigd op den grond
gezet. Tot de assen zakten de wielen in
den bodem weg. Wanneer het vliegtuig
niet naar een beter naburig terrein kan
worden gesleept, zal demontage onvermij
delijk zijn.
Een aanklacht. De eerste ambtenaar
ter secretarie te Diepenveen heeft een
aanklacht bij de justitie ingediend tegen
den gemeentebode, wegens mishandeling
en beleediging.
Kolendampvergiftiging. De heer Snij
ders te Zaandam, die Zondag met zijn
vrouw bewusteloos te bed werd gevonden
vergiftigd door kolendamp, is gisteren
nacht aan de "gevolgen overleden.
FEUILLETON.
EBBA EN HELENE.
33. —o—
Op geheel veranderden toon vroeg
ze;
„Door wiens schuld?"
„Door de mijne?" antwoordde Ebba,
„door de zijne? dat weet ik niet".
Ze begreep opeens, dat de toekomst
haar daar alleen een volledig ant
woord op kon geven, En deze plotse
linge gedachte gaf haar een groote
zekerheid. Het was haar als was ze
rustiger, rijper geworden.
„Je zult me alles wel eens precies
vertellen. En waarom kwam je hier
heen? Juist bij mij?" vroeg Fau9ta en
keek Ebba vorschend in de oogen.
„Ik zal u alles vertellen. Het kwam
door mijn plan om te willen studee-
ren. Daarom ben ik ook hier. Ik zou
naar Berlijn gekomen zijn, ook zon
der de hoop, bij u eenigen steun te
vinden zeide Ebba.
Ze weet het niet. Waarlijk, hij heeft
den moed niet gehad. Dat is duidelijk-'
dacht Fausta, bij zichzelf glimlachend.
„Waarom lacht u?" vroeg Ebba
angstig,
„Lachte ik? Ach, en jij, arm zot
tinnetje, wilt je hoofd vol wijsheid
proppen, terwijl je aan den warmen
haard der liefde kondt zitten. Weet
je, er zijn al genoeg knappe menschen
op de wereld. Ik heb echter nog nooit
gehoord, dat er genoeg gelukkige vrou
wen en moeders waren!"
„Tante Fausta!" riep het jonge meis
je verbaasd uit. Iets meer onverwacht
had ze niet kunnen zeggen.
Fausta haalde de schouders op en
maakte een grappig gebaar.
„Als je nog eens tante zegt, dan
word ik boos!"
„Zult ge mij beschermen en helpen,
al keurt ge mijn plan niet goed?" riep
Ebba angstig.
,.Fausta maakte met haar parapluie
een beweging als een kapelmeester,
die afklopt.
„Daar denk ik niet aan! Ik maak
geen aanspraak om grootmoedig te
zijn, uiterlijk niet, maar innerlijk ook
niet. Maar dat moet ik je toch zeggen,
dat men ieder in zijn doen moet laten.
Als je denkt, dat je je leven zoo moet
inrichten, dan moet je het doen. al
meenen alle tantes en ooms ook. dat
je het anders moet doen"
Ebba knikte.
Men reed weg. Alles was zoo anders
dan Ebba gedacht had. Die mooie, ele
gante vrouw naast haar, drukte haar
terneer en had toch zooveel macht
over haar, wanneer ze ernstig en zui
ver Duitsch sprak.
En dadelijk daarop scheen ze, in
een Weensch dialect, dat ze zoo nu en
dan aannam, alles weer van de licht
ste en vroolijkste zijde op te nemen.
Plotseling vroeg Fausta:
„Heeft je verloofde, of liever doctor
Andreas Alteneck je gezegd, dat wij
elkaar kenden?"
„Ja, hij sprak er eens vluchtig van.
Maar eergisteren, toen uw cadeau voor
Helene aankwam, meende hij, dat gij
u die korte kennismaking zeker niet
meer herinnerde".
Fausta begon te lachen.
„Voortreffelijk!" riep ze, blijkbaar
zeer goed geluimd, „prachtig! Maar
kijk daar eens de kazerne. Doe je
oogen wijd open! In Berlijn moet men
kijken, aldoor kijken! Daar de Kö-
nigplatz".
Ebba keek naar buiten om gehoor
zaam en beleefd te zijn, Alle gebouwen
op de wereld waren haar onverschil
lig.
„Zijn jullie, boos van elkaar ge
gaan?" vroeg Fausta.
„Neen. Ik heb niet eens geweten,
dat ik hem niet meer niet meer
zien zou eergisterenavond op Hele-
ne's bruiloft".
Fausta keek "haar scherp aan, en
zag, dat alle kleur uit haar gelaat
week. hoorde haar stokkende stem.
„Hm liet ze hooren.
En dan plotseling weer zoo geheel
onverschillig: „Helene heeft wel zoo
iets als een lot uit de loterij getrok
ken. Nu, het jonge paar zal zich hier
ook wel eens vertoonen".
„Op den terugweg van hun huwe
lijksreis komen ze door Berlijn", zeide
Ebba. Ach, daaraan had ze nog niet
gedacht! Aan het wederzien ~van de
zusterlijke speelkameraad harer jeugd
Wat een troost, wat een heerlijk voor
uitzicht!
„Ik kon niet weten, dat je als een
geknakte lelie hier zoudt aankomen
zeide Fausta weer, „en nu heb ik van
avond twee gasten. Dat zult ge wel
niet aangenaam vinden".
„Ik ben geen geknakte lelie", zeide
Ebba beleedigd. „Ik zal toonen, dat
ik sterk ben".
„Bravo!" riep Fausta.
En Ebba wist weer niet, of dat lof
of spot was.
„Ik woon drie trappen hoog. Maar
mijn buis is aardig. Zonnig, luchtig,
een prettige straat, in een paar mi
nuten is men hij het kanaal en in een
kwartiertje hij de diergaarde."
Ebba werd plotseling verlegen.
Het schoot naar te binnen, dat er
financieele vragen te regelen waren,
in geen geval zou Faust^ zoo rijk zijn,
dat het er voor naar niet op aankwam
plotseling een persoon meer aan tafel
te nebben. Hoe zou men dat nu ter
sprake brengen, zonder onkiesch te
worden?
Overal stootte ze op moeilijkhedent
Ook de eenvoudigste, zelfs de inge
beelde, namen een groote afmeting
aan.
In de Kurfürstenstrasze, voor een
groot huis van vier verdiepingen hield
het ïijtuig stil. Fausta betaalde en
haalde door een vriendelijk woord
den koetsier over. de koffers boven
te brengen.
Op de trap vertelde ze Ebba, dat de
Berlijnsche koetsiers een soort men
schen waren vol humor, goedhartig
heid en eerlijkheid, en dat ze daarom
om zoo te zeggen, iederen koetsier het
hof maakte.
Toen zeide ze, dat Ebba nu slechts
brood en thee kreeg, daar het in den
avond een warm souper zou zijn.
En toen was men eindelijk boven.
Ebba was geheel buiten adem, Faus
ta, die aan trappenklimmen gewend
wa9. heel gewoon.
Het huis was klein. Aan het eind
van een donkere gang lagen de keu
ken en de woonkamers, evenals Faus-
tas slaapkamer. Aan den voorkant,
aan de straat, wa9 een groote zaal.
een eetkamer, waarin ongeveer zes
personen konden middagmalen, en 'n
kamertje, waar Fausta's schrijftafel
en hoekenkast 9tonden.
Daar bevond zich ook een breede di
van. waarover nu een kleed lag. Deze
zou echter, zdodra de gasten van dien
avond weg waren, tot bed worden in
gericht. zeide Fau9ta. Tot zoolang
mocht haar gast haar eigen slaapka
mer gebruiken, om zich wat op te
knappen na de reis.
Ze bood dezen divan dadelijk aan
als verblijfplaats, zoolang 'al9 't baar
goed. dacht.
Maar Ebba was te verdrietig om te
kunnen schertsen. Dat ze niet eens 'n
kamertje voor zich alleen bad, scheen
het gevoel van verlatenheid nog te
verhoogen. Tranen kwamen in baar
oogen, maar ze drong ze dapper te
rug.