NIEUWE LEIUSCHE COURANT WOENSDAG 2 NOV. 1927 TWEEDE BLAD. Gewijde en Ongewijde Historie. DE TIJD VAN JOZEFS KOMST IN EGYPTE. Het ging met Jozef: door de verne dering tot de verhooging; in den weg de9 lijdens naar de glorie. Hij was door zijn broeders als slaaf verkocht, werd weggevoerd naar Egypte en kwam zelfs door de lasterlijke aantij ging van Potifar's vrouw in de ge vangenis. Doch daarna komt de om keer. Hij wordt uit de gevangenis naar het hof van den farao geleid en dan begint voor hem een eervolle loop baan. Dan is hij het middel in Gods hand om geheel een volk in het leven te behouden. Doch alvorens wij het geschiedver haal vervolgen, zullen wij eerst trach ten een antwoord te geven op de vraag in welken tijd deze historie plaats greep. Het is niet gemakkelijk dit met ze kerheid uit te maken, aangezien zoo wel^ de Bijbelsche als de Egyptische tijdrekenkunde ons voor tal van moei lijke, schier onoplosbare vraagstukken plaatst. Een belangrijk uitgangspunt voor de chronologie des Ouden Testaments biedt Genesis 14, het hoofdstuk van den krijgstocht van Kedar-Laómer. omdat daarin optreedt Amrafel, of zooals hij in de Babylonische oorkon den heet Chammoerapi, wiens re geering, naar algemeen wordt aange nomen, valt tusschen 2123 en 2081 v. Chr. Abrahams komst in Kanaan moet dan in het begin van de regeering van dezen vorst, waarschijnlijk omstreeks 2110 v. Chr., gesteld worden. Abraham was blijkens Gen. 12 4 75 jaar oud toen hij naar Kana&n ging en volgens Gen. 21 5 100 jaar bij de geboorte van Izak, dus dan valt deze laatste in 2085 v. Chr. Izak was bij de geboorte van Jacob 60 jaar oud (Gen. 25 26) derhalve was 't geboortejaar van deze laatste 2025 v. Chr. En Jacob was bij zijn komst in Egypte 130 jaar (Gen. 47 :9); deze had derhalve plaats in 1895 v. Chr. Jozef was toen reeds 22 jaar in E- gypte. Immers hij was op 17-jarigen leeftijd als slaaf daarheen verkocht (Gen. 37 :2); hij was 30 jaar. toen hij voor het aangezicht van den farao stond (Gen. 41 46) en het jaar van zijns vaders komst was reeds, na de zeven jaren van overvloed, het tweede jaar van den honger (Gen. 45 6). Jo zefs komst valt alzoo in 1917 v. Chr. In den tijd van Jozefs komst in E- gypte, tegen het einde der 20ste eeuw voor onze jaartelling, heerschten over Egypte de Hyksos of herderskoningen. Dit is een punt, waaromtrent de his torieschrijvers van af Eusebius (plm. 300 n. Chr.) een verrassende eenstem migheid aan den dag leggen. Deze Hyksos waren vreemde indrin gers, die vanuit Azië Egypte waren binnen gedrongen en gedurende eeni- ge eeuwen een grooter of kleiner deel van dit land overheerscht hebben. Volgens Manetho, een Egyptisch priester en geschiedschrijver uit de 3de eeuw v. Chr., zou hun heerschap pij 511 jaar geduurd hebben, en som mige Egyptologen stellen deze dan ook tusschen 2098 en 1587 v. Chr. An deren zijn van oordeel, dat de komst der Hyksos in Egypte omstreeks het jaar 2000 v. Chr. valt en hun heer schappij dus van korteren duur is ge weest dan Manetho zegt. Ook zijn zij al dien tijd niet in het onbetwist beéit geweest van Egypte; de laatste ander halve eeuw was er een voortdurende strijd tusschen hen. die in het Noor- dén hun residentie hadden en het te Thebe regeerende Egyptische vorsten huis. tot zij tenslotte omstreeks 1580 door den eersten farao der 18de dynas tie verdreven werden. Wie waren deze Hyksos? Hun naam (eigenlijk Hak-sjasoe) beteekent „vor sten der Bedoeïenen". Overigens kun nen we naar hun nationaliteit slechts gissen, aangezien de berichten om trent hen uiterst schaarsch zijn. Dit is begrijpelijk, omdat de Egyptenaren de herinnering aan deze voor hen zoo smadelijke periode liefst zooveel mo gelijk uitwisschen. Vroeger heeft men de Hyksos wel met de Israëlieten vereenzelvigd; zoo deed o.a. Josephus, en in den nieuwe- ren tijd Hugo de Groot. Vele onderzoe kers uit den jongsten tijd meenen in hen Amorieten te mogen zien. Is deze veronderstelling juist, dan blijkt daar uit wel, welk een uiterst belangrijke rol dit volk in de oudheid gespeeld heeft. Immers eenige eeuwen te voren had het zich ook van Mesopotamië meester gemaakt. De Hyksos zijn overigens zooal geen Semieten, dan toch een volk met een sterk Semietischen inslag. Dat de komst van Jozef en. later van de kinderen Israëls in Egypte valt in d entijd der Hyksos is volkomen in overeenstemming met de gegevens der Heilige Schrift. Het wordt daardoor begrijpelijker, hoe een vreemdeling, een Senïiet al9 Jozef, tot de hoogste ambten in den staat kon opklimmen. Ook kon daar om Jozef, hoewel alle schaapherders den rasechten Egyptenaars een gruwet waren, zonder eenigen schroom tot den farao zeggen, dat zijn vader en zijn broeders schaapherders waren, mannen die met vee omgran. Daarin lag voor een hyksos. (koning der Be doeïenen) niets stuitends! Voorts wordt in de geschiedenis van Jozef het hof van den farao voorge; steld als zich te bevinden in de nabij heid van het land Gosen, alzoó in de Nijldelta. De opgravingen hebben uit geweken, dat het middelpunt van de heerschappij der Hyksos was Tanis in het Noord-Oosten van de delta. Dit Tanis heet in het Hebreeuwsch Zoan, en daarvan spreekt Psalm 78 12 en 43: „Ten aanschouwe van hun vaderen deed Hij wonderen In het land van Egypte, het veld van Zoan". „Toen Hij in Egypte Zijn teekenen deed, Zijn wonderen in het veld van Zoan". Gedurende de heerschappij der .Hyk sos namen deze laatsten langzamer hand de zeden en gewoonten der E- gyptenaren over, en viel de scheids lijn tusschen beide nationaliteiten min of meer weg. Een voorbeeld van deze goede verstandhouding is ook het feit, dat ten tijde van Jozef eën „Egyp tisch man", Potifar, overste der lijfwacht van dert farao was (Gen. 39 vs. 1). Deze toevoeging zou, indien wij niet wisten van de heerschappij der vreemde indringers, voor ons onbe grijpelijk zijn. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Beerta (Gr.),, A. N. de Kreeke, em. pred. te Beilen (Dr.). T, Kiei- windeweer (Gr.) J. B. v. Kleffens te de Wilp (Gr.). Te Arnemuiden, E. van Asch, te Daerle. Aangenomen: Naar Ede, D. ,J. van de Graaf, te Ridderkerk. Naar Brussel (Belg. Chr. Zendingskerk), J. Homan, te Ostende. Bedankt: Voor Borculo, F. E. van Santen, te Sliedrecht. GEREF. KERKEN. Tweetal: Te Apeldoorn, L. Hoorweg te Purmerend; en W. H. den Houting, te Huizum. Beroepen: Te Dokkum (vac. S. W. Bos), J. W. Esselink, te Eindhoven. Te IJlst, G. D. Kuiper, cand. te Kampen. DOOPSGEZINDE GEMEENTEN. Beroepen: Te Noordhorn-Den Horn (Gr.), J. Costers te St. Anna Parochie. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. De bevestiging en intrede van den heer M. Bons, theologisch candidaat te 's-Gra- venhage, in de Ned. Herv. Kerk te Ouden hoorn, zal plaats hebben op Zondag 8 Ja nuari a.s. Als bevestiger zal optreden Ds. J. C. Schuller, Ned. Herv. predikant te Den Haag. Wegens verek naar Delft nam Ds. H. P. Brandt Zondag afscheid van de Ned. Herv. Gem. te Lage Zwaluwe met 'n pre- dicatie over Hand. 20 32. De scheidende leeraar werd toegespro ken door den consulent, Ds. P. Vermeu len, waarna de gemeente hem staande de zegenbede uit Ps. 121 toezong. Na des morgens te zijn bevestigd door Ds. J. J. C. Karres van Oosthem, die tot tekst had Ez. 3 :17, aanvaardde Dr. Ph. Peter, overgekomen van Amstelveen, Zondagmiddag zijn ambt als herder en leeraar der Ned. Herv. Gem. te IJlst met een predikatie over 1 Tim. 1 14 en 15. Na de gebruikelijke toespraken te heb ben gehouden, werd Ds. Peter toegespro ken door den heer C. Faber, namens den Kerkeraad en door Ds. Karres namens den Ring. Door de gemeente werd Ds. Peter toegezongen Ps. 20 1. Ds. A. J. MULDER. Ds. A. J. Mulder, Geref. predikant te Bussum, die sinds geruimen tijd onge steld was. doch Zondag 23 October noe in den dienst dés Woords is voorgegaan, be vindt zich thans in de Geref. Ziekenver pleging, Ter Haarstraat, Amsterdam, om een operatie te ondergaan. De toestand laat zich minder gunstig aanzien. J. KREUKNIET?. Te Zutphen i9 in den ouderdom vén 78 jaar overleden de heer J. Kreukniet, in leven godsdienstonderwijzer bij de Ned. Herv. Gem. aldaar. PROPONEEREN. De classis Groningen der Crist. Geref. Kerk heeft den heer M. E. de Koningh te Onstwedde die door den Kerkeraad was voorgedragen, toegelaten tot de e.v. ver gadering in de onderscheiden kerken der classis voor te gaan, nadat zij hem eerst had onderzocht naar Art. 8 K.O. JUBILEUM. Ds. H. C. Barthel. Doopsgez. predikant te Twisk en Medemblik, herdacht giste ren zijn 25-jarig ambtsjubileum. Hij stond achtereenvolgens te Holwerd en Blija, Balk, Aalsmeer en Twisk. NOG NIET BEROEPBAAR. De heer M. N.' W. Smit, cand. tot den H. Diénst in de Ned. Herv. Kerk, Koe koekstraat 21, Utrecht .(vacantie-adres: Ned. Herv. pastorie te Makkum) stelt zich voorloopig niet beroepbaar. TIJDENS DEN KERKDIENST OVERLEDEN. Naar de „O. H. C." uit Hil.legom ver neemt, is aldaar de heer Th. Lommerse, plotseling in de R.K; kerk gedurende een dienst overleden.. Hij is verscheidene ja ren raadslid en-wethouder geweest, was 46 jaar lid van het kerkbestuur van de H. Martinuskerk en bereikte den leeftijd van ruim 76 jaar. VOOR ZIEKEN EN ZWAKKEN. In meerdere Kerkelijke Gemeenten overweegt men, evenals elders reeds in de pracfijk is uitgevoerd, Kerktelèfoon- geleidingeh te doen aanleggen voor zie ken, zwakken, ouden van dagen en per sonen," die aan huis gebonden zijn, om hen in staat te stellen de prediking uit de plaatselijke kerk te beluisteren. Men staat dan wel eens voor verschil lende moeilijkheden, zoodat men zonder twijfel zich gaarne op de hoogte zal willen laten brengen van de wijze, waarop deze zaak in andere gemeenten is geregeld. Een gelegenheid daartoe doet zich nu voob a.s. Donderdagmiddag. De heer P. K. Dommisse van Maassluis houdt voor de Nederlandsche Christelijke Radio-ver- eeniging van 7.308 uur een Radio-voor- dracht over het onderwerp: Een kerktele foon voor zieken, ouden van dagen en hardhoorenden. DE ZENDINGSWEEK. Na wekenlange voorbereiding staan de Hoofdbesturen van de Samenwerkende Zen^ingscorporaties (Zendingsbureau te Oegstgeest) voor de groote week „de Zen- dingsweek". Dat er spanning en verwachting is, spreekt vanzelf. Een gansch Christelijk volksgedeelte voor een of andere zaak mobiel te ma ken is uiterst moeilijk; ook de Zending is daarin niet geheel geslaagd, doordat he laas niet alien deelnamen aan den voor- arbeid. Wel mag met groote dankbaarheid ge constateerd worden, dat vele honderden Gemeenten in ons land in de komende week (613 November) in het teeken der Zending zullen staan. Ongetwijfeld wordt door velen gevolg gegeven aan den op roep om Gebed, Toewijding en Offer. GEMENGD NIEUWS. De brand te Wormerveer. In verband met het bericht over. den brand in „de Engel" te Wormerveer verzoekt men me de te deelen, dat Wormerveer 7 motor- spuiten en één stoombrandspuit heeft, terwijl Wormer twee motorbrandspuiten bezit. Om 4.1Ö uur brak de brand uit en om 4.20 uur werd reeds door twee motor spuiten water gegeven. De commandant van de Amsterdamsche brandweer heeft dan ook zijn groote verwondering over de brandweer-organisatie in Wormerveer uitgesproken. Branden. Te Wateren is de boer derij van den landbouwer W. Barelds tot den grond toe afgebrand. De brand is ontstaan door een defect aan den schoor steen. Een tweetal varkens zijn mede in de vlammen omgekomen. Verzekering dekt de schade. Te Haarle bij Holten is het woonhuis van den lapdboywer Overhempe afge brand. De geheele inboedel en de oogst gingen verloren,terwijl eenige varkens in de vlammen omkwamen. Het rundvee was tijdens den brand in de weide. Wo ning en inboedel waren verzekerd. Vermoedelijk tengevolge van kort sluiting in de cabine, ontstond gisteren avond te half tien tijdens 't proefdraaien brand in de Luxor-bioscoop te Uithuizen. In een oogenblik stond het geheele ge bouw in lichten laaie. Een moment dreig de er gevaar voor de belendende per- ceelen, doch de brandweer wist met drie slangen op de motorspuit het vuur tot het bioscoopgebouw te beperken. Het gebouw brandde totaal uit. Een perceel, dat naast de bioscoop ligt, liep groote waterschade op. Een en ander was laag verzekerd. Auto omgeslagen. Gisteravond te 9 uur moest de heer. J. L. te Tiel, die met een auto over den Waaldijk reed, plotse ling uitwijken voor een aldaar losloopend paard. De auto kwam bij de zwenking te-» gen de glooiing van den dijk en kantelde om. De heer L. iiep, doordat de ruiten van den auto verbrijzeld werden, hoofd en handwonden op. Het drama ln den auto. De heer A. ten K. werd gisteren opnieuw door den rechter van instructie te Zwolle in ver hoor genomen en is daarna weer in vrij heid gesteld. Doodelijk ongeluk. Bij het werken voor den aanleg van de persleiding naar zee van de gemeente Groningen heeft te Appingedam een doodelijk ongeluk plaats gehad. De.27-jarige Th. L. uit Leeuwar den kwam tusschen den draad' en de schijf van een heikar en raakte zoodanig bekneld, dat de dood spoedig intrad. De man was gehu>vd en vader van twee kinderen. Aanrijding op de Laan van Meerder- voort. Door het niet letten op 't teeken van den verkeersagent is gistermiddag op den hoek van de Laan van Meerder- voort en de Anna Paulownastr i at te 's- Gravenhage een ongeveer 60-jarige wiel rijder döor eèn personenauto aangereden. De wielrijder kwam onder den wagen te liggen, welke gelukkig weinig gang had en dadelijk stopte, zoodat hij er met eenige schaafwonden af kwam. De moord in di De Riemerstraat. De arrestatie inzake den moord in de De Riemerstraat (de man was kort na den moord naar Amerika vertrokken, en werd gearresteerd, toen hij niets vermoe dend in Rotterdam terugkwam) steunde o.m. op twee stukken touw. Het eene was gevonden om den hals van het slachtof fer, het aifdere ontdekte de recherchein een koffer, die vroeger aan den verdachte had toebehoord. Op het oog leek het eene stuk sprekend op het andere. Het was bovendien een soort touw, dat vyoeger door behangers gebruikt werd, maar tegenwoordig niet meer ln den handel is. De politie en de justitie verkeerden dan ook in de mee ning, in deze stukken touw een sterke aanwijzing te hebben. De justitie heeft het touw echter op- AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 2 November 1927. „Het Volk" en „De Notenkraker" vullen in den regel elkaar aan. Wat Het Volk in zijn kolommen dag aan dag den volke voorhoudt, wordt in De Notenkraker in woord en beeld herhaald en aangevuld. Hierdoor wordt op de meest intensieve wijze actie gevoerd. Wat dan ook onder het mes geno men wordt wordt finaal geschoren. De nieuwe Amsterdamsche Wet houders kunnen er van getuigen. Maar dat scheren gaat wel een9 te ver, ook naar het oordeel van goede S.D.A.P.-ers. Zoo heeft Het Volk een ingezonden stuk van een 18-tal So ciaal-Democraten, allen leden van de partij en abonné op Het Volk, die ern stig waarschuwen tegen deze „Vieze manier" van bestrijding. Gelukkig neemt de Volk-redactie verschillende van die bestrijdingswij zen niet in bescherming. Moge daar mede een fatsoenlijker strijdwijze in treden. Een hartgrondige wensch die toch niet wordt vervuld. OBSERVATOR gezonden naar het Rijksvezelinstituut in Delft. Het onderzoek aldaar heeft uitge wezen, dat de stukken niet geheel over eenkomen. Dit resultaat is een der voornaamste redenen geweest, dat de justitie besloot den verdachte weder op vrije voeten te laten. Smokkelschlp aangehouden. Naar uit Nieuw-Orleans gemeld wordt, zijn on- geveer 10.000 vaten alcohol en 600 vaten whisky, ter waarde 'Wan 1.500.000 dollar, welke de lading vormden van den schoe ner „Prosymel" door de kustwacht aan de monding van de Mississippi in beslag genomen. De kapitein en elf leden der bemanning van het smokkelschip zijn naar Nieuw- Orleans overgebracht; zij worden, han gende het onderzoek, in arrest gehouden. Auto-ongeluk. Vannacht ruim half- twee is op dè Hobbemastraat, hoek v. d. Neerstraat te 's-Gravenhage een auto-on geluk gebeurd. Aldaar i9 "men be?ig een huis te verbouwen, waar gedurende den nacht een bint zou worden aangebracht. Deze bint lag gedeeltelijk op de straat, zonder dat er licht bij geplaatst was. Toen nu een auto van het Hobbema- plein kwam, reed deze over de bint, waar door hij een zwenking maakte en in de ruit van een spekslagerswinkel reed, wat een geweldigen slag gaf. De auto ver nielde de geheele pui en draaide zelf rond, zoodat hij weer in de Van der Neer straat kwam te staan. Van de viér inzit tenden werd echter wonder boven won der niemand gekwetst. Politie en Eerste Hulpdienst waren spoedig ter plaatse, de laatste behoefde echter niet handelend op te treden. Noodlanding. Op een uiterst drassig weiland achter de Kleverlaan te Haarlem op het gebied van het voormalige Scho ten, heeft gistermiddag 10 minuten voor half 5 het militaire vliegtuig 493 met aan boord luitenant Bach en sergeant Pot, wegens dikke mist een noodlanding moe-" ten maken. Na geruimen tijd gecirkeld te hebben boven de weilanden, waar de nat te bodem weinig goeds beloofde, besloot de bestuurder, die tenslotte volstrekt geen keuze had, te dalen. Honderden bewoners uit den omtrek sloegen met angst en vrees vanuit hun vensters het manoeuvreeren van den pi loot gade. Het toestel werd op keurige wijze geheel onbeschadigd op den grond gezet. Tot de assen zakten de wielen in den bodem weg. Wanneer het vliegtuig niet naar een beter naburig terrein kan worden gesleept, zal demontage onvermij delijk zijn. Een aanklacht. De eerste ambtenaar ter secretarie te Diepenveen heeft een aanklacht bij de justitie ingediend tegen den gemeentebode, wegens mishandeling en beleediging. Kolendampvergiftiging. De heer Snij ders te Zaandam, die Zondag met zijn vrouw bewusteloos te bed werd gevonden vergiftigd door kolendamp, is gisteren nacht aan de "gevolgen overleden. FEUILLETON. EBBA EN HELENE. 33. —o— Op geheel veranderden toon vroeg ze; „Door wiens schuld?" „Door de mijne?" antwoordde Ebba, „door de zijne? dat weet ik niet". Ze begreep opeens, dat de toekomst haar daar alleen een volledig ant woord op kon geven, En deze plotse linge gedachte gaf haar een groote zekerheid. Het was haar als was ze rustiger, rijper geworden. „Je zult me alles wel eens precies vertellen. En waarom kwam je hier heen? Juist bij mij?" vroeg Fau9ta en keek Ebba vorschend in de oogen. „Ik zal u alles vertellen. Het kwam door mijn plan om te willen studee- ren. Daarom ben ik ook hier. Ik zou naar Berlijn gekomen zijn, ook zon der de hoop, bij u eenigen steun te vinden zeide Ebba. Ze weet het niet. Waarlijk, hij heeft den moed niet gehad. Dat is duidelijk-' dacht Fausta, bij zichzelf glimlachend. „Waarom lacht u?" vroeg Ebba angstig, „Lachte ik? Ach, en jij, arm zot tinnetje, wilt je hoofd vol wijsheid proppen, terwijl je aan den warmen haard der liefde kondt zitten. Weet je, er zijn al genoeg knappe menschen op de wereld. Ik heb echter nog nooit gehoord, dat er genoeg gelukkige vrou wen en moeders waren!" „Tante Fausta!" riep het jonge meis je verbaasd uit. Iets meer onverwacht had ze niet kunnen zeggen. Fausta haalde de schouders op en maakte een grappig gebaar. „Als je nog eens tante zegt, dan word ik boos!" „Zult ge mij beschermen en helpen, al keurt ge mijn plan niet goed?" riep Ebba angstig. ,.Fausta maakte met haar parapluie een beweging als een kapelmeester, die afklopt. „Daar denk ik niet aan! Ik maak geen aanspraak om grootmoedig te zijn, uiterlijk niet, maar innerlijk ook niet. Maar dat moet ik je toch zeggen, dat men ieder in zijn doen moet laten. Als je denkt, dat je je leven zoo moet inrichten, dan moet je het doen. al meenen alle tantes en ooms ook. dat je het anders moet doen" Ebba knikte. Men reed weg. Alles was zoo anders dan Ebba gedacht had. Die mooie, ele gante vrouw naast haar, drukte haar terneer en had toch zooveel macht over haar, wanneer ze ernstig en zui ver Duitsch sprak. En dadelijk daarop scheen ze, in een Weensch dialect, dat ze zoo nu en dan aannam, alles weer van de licht ste en vroolijkste zijde op te nemen. Plotseling vroeg Fausta: „Heeft je verloofde, of liever doctor Andreas Alteneck je gezegd, dat wij elkaar kenden?" „Ja, hij sprak er eens vluchtig van. Maar eergisteren, toen uw cadeau voor Helene aankwam, meende hij, dat gij u die korte kennismaking zeker niet meer herinnerde". Fausta begon te lachen. „Voortreffelijk!" riep ze, blijkbaar zeer goed geluimd, „prachtig! Maar kijk daar eens de kazerne. Doe je oogen wijd open! In Berlijn moet men kijken, aldoor kijken! Daar de Kö- nigplatz". Ebba keek naar buiten om gehoor zaam en beleefd te zijn, Alle gebouwen op de wereld waren haar onverschil lig. „Zijn jullie, boos van elkaar ge gaan?" vroeg Fausta. „Neen. Ik heb niet eens geweten, dat ik hem niet meer niet meer zien zou eergisterenavond op Hele- ne's bruiloft". Fausta keek "haar scherp aan, en zag, dat alle kleur uit haar gelaat week. hoorde haar stokkende stem. „Hm liet ze hooren. En dan plotseling weer zoo geheel onverschillig: „Helene heeft wel zoo iets als een lot uit de loterij getrok ken. Nu, het jonge paar zal zich hier ook wel eens vertoonen". „Op den terugweg van hun huwe lijksreis komen ze door Berlijn", zeide Ebba. Ach, daaraan had ze nog niet gedacht! Aan het wederzien ~van de zusterlijke speelkameraad harer jeugd Wat een troost, wat een heerlijk voor uitzicht! „Ik kon niet weten, dat je als een geknakte lelie hier zoudt aankomen zeide Fausta weer, „en nu heb ik van avond twee gasten. Dat zult ge wel niet aangenaam vinden". „Ik ben geen geknakte lelie", zeide Ebba beleedigd. „Ik zal toonen, dat ik sterk ben". „Bravo!" riep Fausta. En Ebba wist weer niet, of dat lof of spot was. „Ik woon drie trappen hoog. Maar mijn buis is aardig. Zonnig, luchtig, een prettige straat, in een paar mi nuten is men hij het kanaal en in een kwartiertje hij de diergaarde." Ebba werd plotseling verlegen. Het schoot naar te binnen, dat er financieele vragen te regelen waren, in geen geval zou Faust^ zoo rijk zijn, dat het er voor naar niet op aankwam plotseling een persoon meer aan tafel te nebben. Hoe zou men dat nu ter sprake brengen, zonder onkiesch te worden? Overal stootte ze op moeilijkhedent Ook de eenvoudigste, zelfs de inge beelde, namen een groote afmeting aan. In de Kurfürstenstrasze, voor een groot huis van vier verdiepingen hield het ïijtuig stil. Fausta betaalde en haalde door een vriendelijk woord den koetsier over. de koffers boven te brengen. Op de trap vertelde ze Ebba, dat de Berlijnsche koetsiers een soort men schen waren vol humor, goedhartig heid en eerlijkheid, en dat ze daarom om zoo te zeggen, iederen koetsier het hof maakte. Toen zeide ze, dat Ebba nu slechts brood en thee kreeg, daar het in den avond een warm souper zou zijn. En toen was men eindelijk boven. Ebba was geheel buiten adem, Faus ta, die aan trappenklimmen gewend wa9. heel gewoon. Het huis was klein. Aan het eind van een donkere gang lagen de keu ken en de woonkamers, evenals Faus- tas slaapkamer. Aan den voorkant, aan de straat, wa9 een groote zaal. een eetkamer, waarin ongeveer zes personen konden middagmalen, en 'n kamertje, waar Fausta's schrijftafel en hoekenkast 9tonden. Daar bevond zich ook een breede di van. waarover nu een kleed lag. Deze zou echter, zdodra de gasten van dien avond weg waren, tot bed worden in gericht. zeide Fau9ta. Tot zoolang mocht haar gast haar eigen slaapka mer gebruiken, om zich wat op te knappen na de reis. Ze bood dezen divan dadelijk aan als verblijfplaats, zoolang 'al9 't baar goed. dacht. Maar Ebba was te verdrietig om te kunnen schertsen. Dat ze niet eens 'n kamertje voor zich alleen bad, scheen het gevoel van verlatenheid nog te verhoogen. Tranen kwamen in baar oogen, maar ze drong ze dapper te rug.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5