NIEUWE LEIDSCHE COURANT van ZATERDAG 22 OCT. 1927 TWEEDE BLAD. i l=^s== UIT DE SCHRIFTEN DE LAATSTE NACHT. In dien zeilden nacht werd Belsazar, der Chaldeeën Koning gedood. Dan. 5 30. Terwijl de vijand om de stad gelegerd is, is het groot feest in het paleis van den Babylonischen vorst. Ze hebben niet ge noeg aan wijn en vrouwen, want de pret- stemming stijgt 2óó, dat ze de gouden va ten, die eertijds uit Jeruzalems tempel geroofd waren, er heen slepen, ze allen met wijn vullen en het vocht der bene veling daaruit slurpen. De vorst der Babyloniërs voorop en geheel de schare met hem vermaken zich in de bespotting van den God der Joden. Neen maar dan zijn hun gouden, zil veren, koperen, ijzeren, houten en stee- nen goden toch wat meer mans. Het feest in Belsazars paleis is de flirt met den dood, is de sensatie van het ge waagde menschenspel boven den afgrond, maar het is ook bespotting van het hei lige. Het is aanranding van God. Het is Gods-lastering. Ge ziet ook hier, dat God niet met Zich laat spotten, want midden in den roes verschijnt tegenover Belsazars troon de vinger Gods, die het onleesbare schrift graveert aan den' kalken wand. De ont zetting van den spotter-vorst wordt door den Bijbel met meesterstift geteekend. De onmacht der Chaldeeën wordt door Daniël in het licht gesteld. Gods geschre ven Woord zegt het oordeel aan aan Bel sazar en zijn rijk. God heeft de Baby- iohiërs gewogen op de goudschaal der Goddelijke gerechtigheid en Hij heeft den heidenschen pocher te licht bevonden. God, de Almachtige, heeft de dagen van dezen mensch geteld en sluit het tijdperk der genade voor hem af. God, de God Israëls, heeft dit aardsche Koninkrijk ver deeld en het zal uiteenvallen. De levende God is met Zijn oordeel ge komen midden in de feestvreugde. Gods Woord is verschenen als een vlam, als een oordeelsvuur in de zaal, waar Zijn naam bespot werd. God heeft gesproken en geschreven! Van dit Woord Gods gaat geen tittel of Jota voorbij! In dienzelfden nacht werd Belsazar, der Chaldeeën koning, gedood. Dit was de laatste levensnacht van Belsazar. Ge moet u dit een oogenblik indenken. G^ moet u beproeven te reali9eeren de overmoed van dezen koning. Ge moet u bezinnen de gewaagde durf en de hooge -trots, waarmee hij zich vermeet Israëls God te honen. Koning Belsazar spdeelt zijn spel en hij speelt het volkomen uit. Maar op het hoogtepunt ontmoet hij God. God heeft een woord aan Belsazar, en dat woord is het laatste. Het is hier op aarde het oordeel, het doodvonnis, het bewijs, dat God de Al machtige zich niet ongestraft bespotten laat. Belsazars laatste nacht en die door gebracht in dronkenschap en weelde, in uitspatting en ruwe spot! Zoo i9 Belsazar voor God verschenen. Zoo is hij gerukt uit zijn wereld van pleizier, uit zijn verzondigde leven, zoo is Belsazar dien nacht geoordeeld door God! Daar is wel overeenkomst tusschen het leven dier dagen en de onze. Deze over eenkomst is er in dien zin, dat de men- schen van 't heden spelen met het leven temidden van de dreigende gevaren. Keer op keer waarschuwt God door Zijn oordeelen. Daar gebeuren in de we reld en in de natuur groote dingen. Stem men Gods! God schrijft aan den hemel der volkeren Zijn woorden, Zijn oordee len! FEUILLETON. EBBA EN HELENE. 24. —O— Hij liet zijn inneerlijke aandoenin gen nooit aan anderen merken. Toen ..hij nog een kleine, heel driftige jon gen was, had zijn moeder hem geleerd dat drift en het uiten van toorn altijd een dubbele onbescheidenheid was; le gen zichzelf, omdat men zijn ziel met haar aandoeningen blootlegt voor de blikken van onverschilligen, tegen an deren, omdat men haar geschiedenis aan de groote klok hangt. „De toorn is een zaak. die men on der vier oogen afhandelen moet en eigenlijk iedere aandoening, t behalve die aandoeningen, welke vail vérhef- fenden aard zijn en daardoor anderen kunnen meesleepen. Deze woorden, welke 2ijn moeder altijd weer in steeds andere vormen tot hem als knaap en jongeling gesproken had, tirboira hem opeens duidelijk te binnen. Zijn moeder had zeker niet veel ge studeerd. Maar ze had veel gedacht. En wat ze dacht was helder, rein en gezond. Warme dankbaarheid deed zijn hart zwellen; hij dacht aan haar met een innige vereering het was hem, als moest hij goedmaken, wat zijn meisje daar zooeven geringschattend, geuit had. Hij begreep heel goed, dat het niet geringschattend gemeend was. Maar het had hem toch leed gedaan, En de menschen spelen door. Ze keeren zich van God af. Ze hebben hun eigen bijgeloovige godsdienst. Ze dansen boven den afgrond naar het doodendal heen. Het Woord. Gods tof de wereld is het waarschuwende woord van Belsazar. Zal de wereld hooreir? Wij zullen als Volk des Heeren dit Woord Gods spreken. Wij zullen het Evangelie van Jezuï Christus, wij zullen het kruis prediken, dat de wereld en de zonde veroordeelt in dezen laatsten le- Vensnacht! Wij. die 't lezen kunnen door de gena de en het licht Gods. wij zullen het ver kondigen aan de wereld van dezen tijd. Wij zullen als kerk des Heeren,"als ge meente van Jezus Christus publiek het woord Gods doen uitgaan! Zoo zal het zijn: wereld van dezen tijd. die 't leven speelt in gewaagd spel en in stouten durf tegen God, zoo zal het zijn: In dienzelfden nacht werd Belsazar, de vorst van hét wereldrijk, gedood! Zouden deze woorden, niet persoonlijk op onze eigen ziel aankomen? De laatste levensnacht! Hoe volle vrede is hét daarbinnen te midden van de onrust des levens, zoo wij ons weten geborgen bij God in Jezus Christus! Hoe rustig kunnen wij af wachten het oogenblik. dat God onze uren geteld heeft. En wij 2ullen blijven bid den: Leer ons alzoo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen, o God! Maar zoo ge nog niet in dit uw leven door den oordeelsnacht Gods zijt heen gegaan, zoo ge nog nooit behoefte gehad hebt aan den eenigen Verlosser, Jezus Christus en ge dit leest, God geve, dat de verschrikking Gods u door de ziel vare. Denk het u in! Eens komt de laatste levensnacht! Zoo gij temidden van dezen boozen tijd nog speelt het levensspel, wee u! Bekeert u en leeft! Want, zoo niet God heeft ook dit woojd met Zijn vinger geschreven zoo niet, iri dezen zelfden 'nacht werd (en dan volgt uw naam)gedood God kan komen midden in de levens vreugde God kan komen, terwijl gij het niet verwacht. Als een dief in den nacht! Nog is de tijd der gebade daar! Nog is er plaats! Eens komt de dag. de nachtf die de laatste zal zijn MIJN VADER WEET. Schrijf op de zoomen van uw kleed, Gij die in rouwe treurt: „Mijn Vader 111 den hemel weet. Wat smart mij 't hart verscheurt". Schrijf op de wanden van uw huis, Gij, die daarbinnen strijdt: „Mijn Vader, in het Vaderhuis, Weet, hoe ik strijdend lijd'". Schrijf 't op uw peluw, waar uw hoofd Des nachts geen ruste vindt; „Mijn Vader, Die jnij rust. belooft. Kent d' onrust van Zijn kind". Schrijf 't in de diepte van uw hart. Dat pijnlijk bloeden blijft: „Mijn Vader, ja, Hij kent mijn smart, Weet, hoe mijn leed beklijft". Maar dan ook, als gij zeker weet. Dat God uw smarten kent. Ervaart gij steeds,, dat Hij uw leed, Voor u ten beste wendt. KERK EN SCHOOL. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Ottoland, C. L. A. M. van Puyveldè, te Amsterdam. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Broek 0. Akkerwoude, J. D. Barth, te Alphen aan den Rijn, en P. Dijkstra te Lutien a. d. Dedemsvaart. ZENDELINGEN. In De Rotterdammer vonden wij het volgende lijstje van zendingsarbeiders, die met verlof hier te lande vertoeven of verwacht worden, dan wel weer ver trekken. Zendeling II. Vuurmans te Goenoeng Meriah (Deli) is van een ernstige ziekte hersteld. want hij zag daaruit, dat Ebba zijn moeder niet naar waarde geschat had. Zou dat koppige, Warmbloedige schep seltje tot inzicht te brengen zijn? Kon het samenleven der beide vrouwen niet gelukkig zijn? Kon hij zelf een vreedzame huiselijkheid verwachten? Was het niet beter, nu met vaste hand den band te verbreken, voor er een keten uit ontstond, die hen beiden, Ebba eii hem, bloedig zou verwonden? Wat zou er dan van Ebba worden? Zij zou naar Berlijn gaan, naar die vrouw, die zich Fausta Melados noem de. Zij zou er heengaan met het voor nemen te stiu'.eeren en hard te wer ken. Wat zou er van dat voornemen worden in de omgeving van die vrouw Hij had de schrijfster tien jaar ge leden gekend misschien was zij werkelijk anders geworden, dan hij zich haal* herinnerde. Toen hij stond toen juist voor zijn examen had bij haar dikwijls ontmoet. Ooit had hij haar in Frankfort dikwijls op- gezo:hi. Zij beheersehte toen zijn ge heel** fantasie, zijn heele wezen. Zijn moeder was zijn reddende en gel geweest. Ais et uit Fausta Melados eens een groo.e dame van de wereld geworden was? En waarom 2ou ze het niet ge worden zijn? Zijn hart beefde, als hij zijn rein, ede' koppig kind in huar omgeving daiht. waar men al die „vooroordee- len" kan kant gezet had, die ook Eb ba in onduidelijke fantasieën als zoouanig beschouwde. Hij sidderde, als hij er aan dacht. De heer B. Berends ten Kate, directeur der Kweekschool te Koeranga (Minahas- sa), en mevrouw zijn.met ziekteverlof in het vaderland aangekomen. Zuster A. van der Burgt, hoofdverpleeg ster in het Zendingshospitaal te Keboe- men, die 15 Jan. 1927 daar in dienst trad, heeft haar werk moeten opgeven. Hoe wel goedgekeurd, bleek zij niet voor het Indische klimaat geaard, zoodat een terug keeren' naar Nederland voor haar nood zakelijk werd geacht. Gelijk met Dr. A. LI. Vonk, geneesheer-directeur van ge noemd hospitaal,-is zij per s.s. „Prins der Nederlanden" in ons land aangekomen. Zuster U. W. Boorsma, hoofdverpleeg ster van het Petronella-hospitaal te Djog- Jacarta, vertoeft met. verlof in ons land en heeft nu haar adres te Workum. Zendeling W. van de Beek en mevrouw van Laroeng (Talaud-eilanden) en de heer G. Smit, directeur van de Normaal school te Kaloewatoe (Sangi), zijn met verlof in ons land aangekomen. Vrouw én kinderen van laatstgenoemde waren reeds eerder gearriveerd. Zehdelihg A. Vermeer en mevrouw van Meester Cornells (Java) worden deze maand met verlof hier te lande ver wacht. Mej. H. Witt, hoofd der huishouding van het internaat der Meisjesschool te Tomohon (Minahassa), wordt met verlof verwacht. Mej. M. E. Wijsman hoopt deze maand naar genoemde Meisjesschool, om als on derwijzeres daar werkzaam te zijn, te vertrekken. Zendeling J. H. Neumapn en mevrouw hopen deze maand naar Raja (Deli) terug te keeren. Zendeling A. Brinkman en. mevrouw dat zij zijn jeugd, waarin zij de heldin geweest was, voor zijn meisje onom wonden zou blootleggen. Toen hij de fabriek naderde, viel het hem in, dat zijn moeder in ieder geval zijn inneerlijke onrust zou op merken. Voor haar kón hij niets ver- horgen houden. Zij kende hem te goed. Toch was hij besloten haar het voor gevallene te verzwijgen. Hij was zich bewust, dat het zijn plicht was. zijn trots vast in beide handen te nemen, opdat hij niet al te overheerschend zou opbruisen. Hij dacht aan Ebba's karakter en aan haar opvoeding en aan zijn belof te haar met vaste hand te leiden. De echte liefde is niet alleen voor de koozende, zonnige uren. maar moet ook zorg, onrust en strijd kunnen doorstaan. En daar hij van plan was Ebba te vergeven, het met haar eens te wor den. hield hij het voor onkiesch, zijn moeder deelgenoote te maken van hun strijd. Werkelijk vroeg zijn moeder dade lijk: „Je ziet zoo bleek! Heb je ver driet gehad?'" „Verdriet niet. moeder. Wat erger nis. Maar het is al voorhij", zeide hij vriendelijk glimlachend en nam aan tafel plaats. Zijn moeder was zelden nieuwsgie rig; ze vond dat een slechte eigen schap, en deed altijd haar best ze te overwinnen. „Je komt erg laat. De saus is dik ge worden van het staan. En ik had ze zelf gemaakt, omdat ie zoo houdt van vertrekken deze maand naar de Sangir- en Talaud-eilanden, waar zij zich voor- loopig ter waarneming te Liroeng zullen vestigen. WERELDBOND DER KERKEN. Donderdag vergaderde de Nederland- sche afdeeling van den Wereldbond, met een aantal genoodigden, in Utrecht in het gebouw Irene, onder voorzitterschap van Prof. Dr. J. Cramer. Deze gaf na het uit spreken van een gebed in de eerste plaats eenige inlichtingen over het congres te Constanz, 27—29 Juli van dit jaar. Als merkwaardigheid vermeldde hij, dat in Amerika de Roomsch-Kath. vredeshga medewerkte met den Wereldbond; voorts dat in Frankrijk het volk zeer vredelie vend was en wenschte dat in den Vol kenbond niet alleen de ministers en par lementsleden, maar ook de vertegenwoor digers van het volk in 't algemeen zou den werken. Op dat congres bleek ook, dat in de landen van Oost-Europa de Wereldbond zeer veel en goed werk deed. In ons land is behoefte aan krachtige hulp van jonge menschen. Canada en Australië zijn tot den Wereldbond toe getreden. Op het congres is veel gespro ken over de onderwijsboeken in de ge schiedenis op de lagere scholen. Het aan staande congres te Praag, waar ongeveer 600 bezoekers aanwezig zullen zijn, zal voornamelijk handelen over ontwapening. Ook het werk onder de jeugd is en wordt besproken; in 1929 zal een groot congres voor de jeugd worden gehouden. Spr. kreeg op het congres zeer sterk het gevoel van eenheid ondanks alle dog matische verschillen, en Van nuchterheid en dat het christendom een wereldroeping heeft, gelijk ook de Chinees Lee riep om Madeirasaus bij de filet. Zijn oogleden trilden. Wat een ver velend, dwaas, ongelukkig toeval! Had Ebba niet zoo iets voorspeld? Maar zijn moeder had alweer een ander onderwerp. „Hoe ziet het er bij Kunowsky uit? Zeker wel overdreven kostbaar 1 En als men dan bedenkt, dat Helene niets heeft. Ebba is daarbij nog een welge steld meisje. En dan die aanspraken!" zeide ze. „De kostbaarheid der inrichting heeft niets overdrevens en voor alles, niets opgeschikts. Ze bestaat hoofd zakelijk in de artistieke waarde. Die is ten deele zoo groot, dat ik gelooi, dat Kunowsky meer dan honderddui zend mark in die dingen gestoken heeft, behalve de schilderijen, waar van er in het salon ook een paar van groote waarde, van moderne mees ters hangen. Ik ben een beetje bang voor de toekomst van die twee men schen. Kunowsky, die een aardig for tuin heeft, is plotseling door een koortsachtig verlangen naar geld, meer geld, bevangen. Ik heb toevallig van vertrouwde zijde vernomen, dat hij kort geleden een speculatie heeft gedaan, die prachtig is uitgekomen. „Helene heeft hem het hoofd op hol gebracht. Wat hij in dat magere ding met die slaperige oogen ziet?" zeide ze boos. „Over den smaak in de liefde valt niet te twisten", zeide hij glimlachend „in ieder geval heeftzijn hartstocht voor Helena hem machtig aangegre pen". AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 22 October 1927: Ik las zoo juist in Het Volk: „Het gaat in Timor niet goed. De zendelingen klagen steen en been over de heidenen en nog meer over hen, die geen heidenen meer zijn. De zendelingen konstateeren, dat de bekeerlingen het nieuwe ge loof wel als een sieraad gebruiken dat in de mode is, maar in de prak tijk doorgaan met hun oude goden te offeren. Zelfs een jonge Radjah deed dit, hoewel zijn huwelijk pas christelijk was gesloten. De zende lingen hebben alles gedaan om de ze tweeslachtigheid tegen te gaan en bereikten een aanvankelijk suc ces door de bekeerde zielen flink te laten eten en drinken". Afgescheiden van het doel waartoe dit berichtje moet dienen, n.l. om de onzuivere toestanden in het arbeids leven te Kaatsheuvel daarmede te vergelijken, wil ik even op het be richt zelf wijzen. Zooals het daar staat is het ten eenenmale onjuist, want het gif zit in den staart. De menschen te laten eten en drinken vooral drinken dat was het werk van de zendelingen tegen de tweeslachtigheid. Dat is on waar. Maar ik weet wel hoe Het Volk aan dien onzin komt. De zending gevoelt maar al to goed dat de Christen-Ti- morees, wil hij naar zijn belijdenis leven, uit de heidensche omgeving moet treden Het „scheidt U af" geldt ook daar. Daarom worden de men schen geholpen voorzoover dat noo- dig is. Men kan daarover verschillen van gevoelen of dit systeem juist is uit propagandistisch oogpunt, men mag nooit beweren, zooals Het Volk doet, dat het een streven is om via de maag het hart te bereiken. OBSERVATOR de hulp van het christendom, niet van de VVestersche beschaving. Van ontmoedi ging bleek op het congres niets. Als tweede taak van de samenkomst noemde de voorzitter het afbakenen van de taak in de naaste toekomst van de Nederlandsche afdeeling. Deze afd. moet meerderen achter zich weten, en daarom zijn naast de kerken ook filantropische vereenigingen uitgenoodigd tot deze sa menkomst. Als vierde taak voor deze ver gadering noemt spr. het uitgeven van hetgeen de Wereldbond en de Nederl. af deeling willen. De vergadering besloot een telegram te zenden aan den Minister van Buitenland- sche Zaken om hem te danken voor zijn optreden in Genève en hem geloofsmoed toe te wenschen in zijn verderen arbeid voor den vrede. De vergadering beseft de moeilijkheid om besluiten te nemen, omdat velen der aanwezigen geen mandaat hebben, maar vereenigt zich tot eene resolutie, waarin zij verklaart het werk der regeering in verband met het lidmaatschap van Ne derland van den Volkenbond te steunen. De resolutie zal, na definitieve vaststel ling, worden gepubliceerd. COLLECTE TE KOUDEKERK. De in de Ned. Herv. Kerk gehou den collecte voor de Middernachtzen ding heeft Zondag j.l. 24,08 opge bracht. NED. BOND VAN J. V. OP G. G. Naar we vernemen, zal de Bondsdag 1928 van den Ned. Bond van Jonge- lingsvereenigingen op Geref. grond- herdenking van het 40-jarig bestaan van den Bond, op 16 en 17 Mei a.s. in het gebouw Hagenbeek te Schevenin- gen worden gehouden. Waar het gebouw voor K. en W., het Kurhaus en de Dierentuin niet beschikbaar zijn, heeft men op het gebouw Hagenbeek beslag kunnen leg gen en daarmede beschikking gekre gen over een grooter zaal dan ooit een bondsdag kon ontvangen,. Uit de Haagsche vereeniging zal een regelingscommissie worden gevormd. „Werd Ebba's hoofdje ook niet een beetje op hol gebracht door al die fraaie dingen?" „Neen", zeide hij kortaf. „Dat dacht ik wel. Ons kind is zoo bescheiden, en zoo geheel zonder aan spraken, waarover we ons innig mo gen verheugen. Men kan haar nog ge noegen doen met een bloem of een ap pel", sprak zijn moeder opgewekt. Ja, zoo was ze- Precies zoo! Een lief kind, waarop men niet boos kan zijn, als het met kinderhand dingen aan raakte, waarvan het de beteekenis niet besefte. Zijn oogen werden vochtig. Hij druk te zijn moeder dankbaar de band. De ze eenvoudige lofspraak had hem goed gedaan. En hij bracht zichzelf er toe, hij nam werkelijk zijn trots in beide handen, zoodat hij niet boven de liefde uit kon groeien, en schreef nog voor den avond een paar woorden aan Ebba: „Mijn Jieve Ebba, We zullen beproeven, dat, wat he denmorgen zoo dreigend tusschen ons stond, te overwinnen. Je liefde zal' je helpen beslissen of het lot, dat ik je aanbied, je werkelijk niet voldoende ls. Er zal wel eens een uurtje komen, waarin we rustig elkaar ons hart kun nen blootleggen en het geluk, dat ons wacht, kunnen bepraten. Ik kom mor gen vroeg, om met je af te spreken, wanneer moeder en ik, papa en Jou van de kerk zullen afhalen. Van ganscher harte, Je Andree. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5