NIEUWE LEIOSCHE COURANT van MAANOAG 17 OCT. 1927 Ernstig spoorwegongeluk bij Rijswijk. Twee electrische treinen op elkaar geloopen. Drie zwaar en vele lichtgewonden. TWEEDE BLAD. Groote materieele schade. Het ongeluk* Door een grove fout van den dienst- Öoenden wisselwachter heeft in den nacht van Zaterdag op Zondag te on geveer half een een ernstig spoorweg ongeluk plaats gehad even voor Rijs wijk nabij den Kleiweg tusschen twee electrische treinen op het traject Rot terdamAmsterdam. Hevig was de botsing waardoor een 6tal wagens zoo goed als geheel ver nield werden en even hevig was de paniek die onder de reizigers ont stond. Het gekerm en gegil van ze nuwachtig op en neer rennende men- schen vervulde den geheelen omtrek. Direct waren echter tal v. handen ge reed om met het reddingswerk te be ginnen. Het bericht van de botsting was on geveer één uur in de Residehtie be kend. Twee ziekenauto's van den Haagschen Eersten Hulp Dienst wa ren. oogenblikkelijk op weg naar het terrein van de ramp, terwijl ook uit Delft zeer spoedig hulp kwam opda gen. De gewonden. Zoo stonden daar de twee op elkaar gebotste monsters, als donkere vorm- looze massa's af en toe verlicht door de felle vlammen der snij-apparaten. Twee volle uren was men daar bezig om den wagenbestuurder uit zijn vreeselijke positie te bevrijden. Deze, de heer D. A. v. d. Gast. Wa- lenburgerweg 60b, Rotterdam, en de heer Corn. Blexton, Schiebroeksche laan~£6b, Rotterdam, werden naar het gemeentel. Ziekenhuis aan den Zuid- wal te 's-Gravenhage overgebracht. De eerste had een gebroken onder been en de ander liep een gebroken enkel en een kwetsing aan het linker been op. Onderstaande personen konden na in Delft of Den Haag verbonden te zijn huiswaarts keeren: W. Dreese, Bibliothecaris „Co-Opera tie", Den Haag, vrij ernstige hoofd wonde; Van Rijswijk, Nic. Tulpstraat 65, Den Haag, hoofdwonde; Mej. J. H. Schmidt, Rochussenstraat 195, Rot terdam gekwetst rechterbeen; Mevr. KoesenSchmidt, Heemraadssingel 273, Rotterdam, gebroken knieschijf; Mej. Koesen, dochter van de vorige, gekwetst scheenbeen; C. B. Vernaven, Doelenstraat 5, Delft, gekwetste knie en scheenbeen; Mej. D. Flips, Asch- vest. Delft, gewonde rechterknie; Van Raalte Sr., Den Haag, linkerpols-frac tuur; Mevr. Poolman Sr., Den Haag, lichte hoofdwonde; C. L. J. Degen- haars, Joubertstraat 200, Den Haag, schaafwonden; H. M. W. Schmidt, Rochussenstraat 195, Rotterdam, lich te inwendige kneuzingen; Hub. S., Schiedam, wonden in het gezicht. De oorzaak. De oorzaak van het ongeval is gele gen in een verkeerden wisselstand. Een seinhuiswachter van het sein huis aan de Vaillantlaan te Den Haag had voor den voorlaatsten trein n. Rot terdam D. P., die om 23.45 uit Am sterdam was vertrokken en Den Haag middernacht om tien minuten over halféén verliet, den wissel verkeerd overgetrokken. Hierdoor kwam de electrische trein uit Den Haag op het linkerspoor te rijden in plaats van op het rechterspoor. Intusschen naderde op hetzelfde spoor vanuit Rotterdam D. P., om twee minuten over twaalf vertrokken, de laatste trein naar Den Haag. Ongeveer 700 Meter ten Zuiden van den overweg Kleiweg, in de gemeente Rijswijk gelegen, liepen beide treinen omstreeks Jien minuten over halféén met donderend gewald op elkaar in. Dank zij het in de laatste minuut rem men van beide bestuurders was de snelheid gelukkig wat getemperd, daar anders de ramp niet te overzien zou zijn geweest, aldus „de Courant". „De Maandagmorgen" schrijft als volgt: Bij nadere informatie werd ons 't volgende relaas gedaan, dat we ech ter onder alle voorbehoud weergeven en geheel voor rekening van onzen zegsman laten. Hij vertelde ons, dat de trein Den Haag verlaten had en bij de Vaillant laan op verkeerd spoor zou komen. Den bestuurder was echter medege deeld dan door te rijden. Men kwam echter ras tot de ontdekking, dat de gegeven order verkeerd was, waarom men de stationschef te Rijswijk tele grafisch opriep om den trein tegen te houden. Toen deze 't bericht ontving stond hij juist buiten, want de trein passeerde toen. Zoo snel als. nu moge lijk was, belde hij de volgende blok- post op, doch ook daar was de trein gepasseerd. Zoo kon men dus niets meer doen, want de volgende post op te bellen had geen zin meer, daar bei de treinen zich nu juist tusschen de twee telegrafeerende posten bevonden Men kon dus de botsing van te vo ren bepalen, die dan ook op de boven omschreven wijze plaats had. De volgende dag. Zooals bijna vanzelf spreekt was Zondagmorgen de toeloop van het pu bliek enorm. Duizenden trokken naar het terrein van de ramp. Voor ze ech ter tot den spoordijk werden toegela ten moesten ze aan een landbouwer wiens terrein het was 10 cent entree betalen. Zaken zijn zaken, dacht de boer. Zondag kwamen ook veel autoritei ten kijken, w.o. de Minister van Wa terstaat, ir. v. d. Vegte; de Jioofd-in- specteur-generaal van het Toezicht op de Spoorwegen, de heer Van de Vegte, de officier van Justitie uit Den Haag, mr. Polenaar. Enkele bijzonderheden* „De Courant" geeft nog de volgen de bijzonderheden: Vreeselijke oogenblikken heeft de overwegwachter aan den Kleijweg riiedegemaakt. In eenvoudig, maar daardoor juist te treffender woorden vertelde hij er ons van. Als iederen nacht wachtte ik de komst der beide electrische treinen af. Omstreeks halféén komen ze hier voorbij, de laatste uit Rotterdam, de voorlaatste van Den Haag^ Heden nacht stonden alle signalen op veilig en ik wachtte dus in alle kalmte het voorbijrijden af. Eensklaps rinkelt de telefoonEen opgewonden stem klinkt me tegemoetom godswil.. houdt hemde electrische uit Den Haag is op verkeerd spoorhoudt hem tegen Helaas, de waaschuwing was één minuut te laat. Daar kwam de trein reeds aangedonderd, met een- snelheid van 90 K.M., op het linker spoor.... ik holde naar buiten, maar het was reeds .oorbij, in den lichten maannacht verder gesneld, zijn nood lot tegemoet En daar in de verte vanuit Delft, zag ik de vurige oogen van den Rot- terdamschen electrische naderen U begrijpt wat er in me omging! Te weten dat een ongeluk gebeuren gaat en er niets aan te kunnen doen Het waren vreeselijke oogenblik ken, die ik niet licht vergeten zal Daarop gebeurde het onvermijde lijkeeen ontzaglijke vuurstraal, die hoog de lucht in schoot, en direct daarop een geweldige slag, die ver in 't rond weerklonk. Toen was het stil! Direct heb ik per telefoon de sta tions gewaarschuwd en om assistentie verzocht, die spoedig verscheen. De wagenbestuurder van den Rot- terdamschen trein heeft zich kranig gedragen. Op eenigen afstand van de botsing bemerkte hij plotseling, dat de trein uit Den Haag op 't verkeerde spoor reed. Oogenblikkelijk stelde hij d^ noo 'rem in werking en hij had juist nog gelegenheid om zich uit zijn compartiment te werken en enkele passagiers te waarschuwen zich naar achteren te begeven. Dit is hun be houd geweest. Ook de wagenbestuur der van den Haagschen trein moet nog hebben weten te remmen, maar had geen gelegenheid zich te redden. Overigens wordt het ook van deskun dige zijde hoogst onbegrijpelijk ge vonden, dat hij niet bemerkt heeft op de linkerbaan te rijden in plaats van op de rechter. De trein had toch al reeds 5 K.M. op 't verkeerde spoor ge reden. Toen de seinhuis wachter, die den verkeerden wissel omtrok, eenige minuten later zijn noodlottige vergis sing bemerkte, moet hij nog langs de spoorbaan per telefoon gewaarschuwd hebben, maar het was reeds te laat. .Na het bekend worden van het on geluk verkeerde de man in hoogst overspannen toestand. Het onderzoek van de schuldvraag. Hieromtrent verneemt de „Courant" net volgende. Van de zijde van het Rijkstoezicht op de spoorwegen, waarvan de hoofd inspecteur-generaal ir. A. H. W. van der Vegt, Zondagmorgen, in gezel schap van den Minister van Water- si aat, de plaats van het ongeval be- zo.'ht, is bereid- het onderzoek naar de juiste oorzaken van de treinbotsing aangevangen. Men achtte dit ongeval op zi?h zelf dus afgezien van Je gevolgen van zeer ernstigen aard, gezien het feit dat het mogelijk was, dat twee treinen met vrij flinke vaart op elkaar reden. Het staat natuurlijk vast, dat op het seinhuis aan de Vaillantlaan in verband met den verkeerden v.is- S' -stand een. fout begaan is, doch dit is op zich zelf naar men ons van be- vt egde zijde verklaarde nog geen aanleiding om daar ailéén de oorzaak van de botsing te zoeken, want ook moet worden nagegaan of en zoo ja, in hoeverre <'e beide wagenvoerders goed hebben uitgekeken en of zij dat gene hebben gedaan wat zij in de. oogenblikken van dreigend gevaar doen moesten. In dit verband wordt ook de vraag onder het oog gezien hoe het mogelijk was, dat de eene trein op verkeerd spoor reed, zonder dat de wagenvoerder zulks heeft be merkt. Ten gevolge van zijn toestand kon De Gast, de wagenvoerder van den trein uit Rotterdam,, nog niet worden verhoord, terwijl de andere wagen- voerder, die den op verkeerd spoor rij denden trein bestuurde, ook' nog ge hoord moet worden. Dat de ramp wat de persoonlijke ongevallen aangaat, gelukkig geen grooten omvang heeft aangenomen, is, zooals men van deskundige zijde opmerkte, ook te danken aan de sta len wagens, die door hun constructie zoo stevig zijn gebouwd, dat slechts de voor- en achterbal cons w» rder be schadigd of ingedrukt en de rijtuigen dus niet door de hevigheid van de botsing op elkaar inschoven of z.g.n. getelescopeerd werden. De schade. De materieele schade is enorm en loopt naar men op 't station te 's-Gra venhage meedeelde in de honderd duizenden. Als men weet, dat elke wagen ongeveer 50.000 kost en dat zes wagens zoo goed als geheel ver nield zijn, dan behoeft dit geen verder betoog. De lijn weer vrij. Gisteravond om 6 uur waivn beide lijnen weer geheel vrij voop het ver keer in beide richtingen. Toch was hedenmorgen het ver keer van Rotterdam nog niet geheel in orde. Inplaats van electrische wa ren weder verschillende stoomtreinen in dienst gesteld. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Alphen a. d. Rijn (2e pred.plaats; toez.), F. H. van Oosten, te Feijenoord; te Surhuizum, A. Steenbeek, te Dorkwerd. Te Alblasserwaard, G. P. v. Itterson, te Gelselaar. Te Hilversum, J. J. C. Karres, te Oosthem. Te Hattem, C. D. Israël Jr., te Koudekerk. Te Garderen, A. G. Oosterhuis te Ernst. Te Lage Vuur- sche, J. C. van Apeldoorn, te Bennekom. Te Wetsinge-Sauwerd (Gr.), P. Tichelaar, te Beilen (Dr.). Aangenomen: Naar Soesterberg, B. Tuinstra, te Beesd. Bedankt: Voor Nijkerk, W. J. van Lokhorst, te Delfshaven. Voor Paesens c.a. de heer M. J. C. Visser, cand. t. d. H. D., te Doetinchem. Voor Almkerk, A. Buur man, te Wijk bij Duurstede. GEREF. KERKEN. Bedankt: Voor Almkerk, W. Seinen te Opperdoes. Voor Westbroek, E. J. van Voorst, te Kootwijk. Voor IJlst, C. Mak, te Brielle en Tinte. EMERITAAT Ds. F. C. VAN DORP. Naar De Standaard verneemt, zal Ds. F. C. van Dorp te Andijk Zondag 4 Dec. zijn afscheidspredikatie houden. Hij hoopt zich metterwoon te vestigen te Santpoort. AFSCHEID EN INTREDE. Ds. O. Groenewoud te Parraga, die het beroep van de Ned. Herv. Gemeente te Vriezenveen heeft aangenomen, hoopt Zondag 13 Nov. zijn intrede te doen, na bevestigd te zijn door Ds. J. P. A. Ie Roy van Almelo. Ds. L. de Baan hoopt 23 October a.9. afscheid te nemen van de Ned. Herv. Ge meente te Drachtster Compagnie, om 30 October d.a.v. intrede te doen te Garmer- wolde. Bevestiger is Ds. W. R. Diephuis, van Oostwoud. Ds. G. GORIS. Heden herdenkt Ds. G. Goris, em. pred. van de Geref. Kerk van Bergentheim, nu wonende te Ommen, den dag waarop hij voor 50 jaar in het predikambt beves tigd werd. Ds. G. Goris, die in den Overijselschen Achterhoek, waar hij meer dan 40 jaar in onderscheiden kerken het Woord bedien de, een alom bekende persoonlijkheid is, werd 10 Juni 1849 te Hardenberg geboren. Hij ontving zijn opleiding aan de Theol. school te Kampen en werd in 1877 can- didaat om 17 October van dat jaar te Westmaas zijn intrede te doen. Vandaar vertrok hij in 1879 naar de gemeente Vroomshoop, welke standplaats in 1884 met Niezijl (Gron.) werd verwis seld. In 1885 kwam ds. Goris in Holten om in 1887 voor de tweede maal den her dersstaf op te nemen. Na 16 jaar vertrok hij naar De Krim om in 1909 in Bergent heim zijn intrede te doen. 1 Mei 1922 ont ving hij eervol emeritaat, waarna de 78- jarige grijsaard nog tot 15 April 1925 de kleine kerk van Vriezenveen diende. HET LEGER DES HEILS. Naar De Ned. verneemt, komt Bram- well Booth, de welbekende generaal van het Leger des Heils, in het begin van Fe bruari een bezoek brengen aan ons land. In de groote plaatsen zullen samenkom sten georganiseerd worden, o.m. ook ip Den Haag, die door dezen 71-jarigen grijsaard geleid zullen worden, terwijl in Amsterdam een meerdaagsch congres in voorbereiding is. LUTHERSCHE PREDIKANTEN VERGADERING. De Luth. Predikantenvergadering zal worden gehouden te Amsterdam 18 dezer, onder leiding van den voorzitter, Ds. Nei- deck, en zal beginnen te half elf. De plaats van samenkomst is de Consistorie kamer van de Herst. Ev. Luth. Kerk en dr. J. E. B. Blase, van Helder, zal een re feraat houden: „Jezus, geen mythisch, maar historisch persoon Ds. P. Groote zal spreken over het on derwerp „Huisbezoek" en Ds. K. H. Wal- lien over „Radio-uitzendingen". ZENDINGS-STUDIE-KRING. De Haagsche Duinoordkerkbode deelt mede, dat in samenwerking met den H (aagschen) H(ulpraad) voor Z(endings)- s(tudie) tot het oprichten van een Zen dingsstudiekring zal worden overgegaan De heer G. Maan, die een groot deel van zijn leven op Halmahera als zende ling van de Utrechtsche Zendingsvereeni- ging gearbeid heeft, heeft zich beschik baar gesteld voor het leiden van een kring over „het Zendingswerk op Hal mahera'." AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 17 October 1927. In Amsterdam deed zich verleden week het volgende geval voor op lijn 2 van de stadstram, zoo lees ik in een Amster- damsch orgaan: De wagen was gevuld met onder den indruk van de feestvreugde der Stads- universitcit zijnde studenten, ook veel meisjes, wien de baret zoo koket kan staan. Een prettig tram-publiek dus dit maal; een phalanx, die niet studeerde in ochtendbladen en financieele organen, die niet onaandoenlijk was en den zon- loozen morgen vroolijk deed zijn. Op het Spui zwermden de dochters en zonen der muzen uit. „Er moesten geen damestudenten mo gen zijn" mopperde een blijkbaar ver zuurde Amsterdammer. „Het moest niet magge." „Ik vind deze bizonder aardig!" repli ceerde een hoffelijk jongmensch met smaak. „Maar het is verwording, mijn heer!" ging de eerste voort, met stem verheffing. „U verspert den u i tgang" mopper de de conducteur. „En den v o ruitgang!" vulde de be leefde jongeman aan, waarbij hij slechts medestanders had. 't Is te begrijpen, zoo is nu eenmaal de wereld. Toch steekt er wel w^it anders in. Ik vraag b.v. wat voor nut het kan hebben, dat. te Leiden een jongedame de studie Indologie volgt. Zal zij straks aan spraak maken om ook als bestuursamb tenaar naar Indië te worden gezonden? Kom, dat gelooft zij zelf niet! Maar waarom dan die studie gevolgd? Is er geen nuttiger levensrichting te vinden? OBSERVATOR. Op den „oud-Lunteranen-avond" wel ke de H.H.Z.S. a.s. Dinsdag 18 October te 8 uur in de zaal van het Clubhuis, van Speykstraat 153, hoopt te houden, wordt deze kring definitief gevormd. Voor Zendingsvrienden uit Leiden en omgeving een pracht-gelegenheid om het Zendingswerk onder zeer moeilijke om standigheden verricht te leeren kennen. Zendeling Maan .vertelt uit zijn rijke ervaring zeer gezellig. NED. LUTH. GENOOTSCHAP VOOR IN- EN UITWENDIGE ZENDING. De algemeene vergadering van het Ne- derl. Luth. Genootschap voor in- en uit wendige Zending zal Woensdag 19 dezer worden gehouden in „Parkzicht" en te 10 uur beginnen. Zendeling W. F. Schro der zal een voordracht houden over: „De Niasser in leven en in sterven". De ver gadering staat onder leiding van den voorzitter, Ds. C. F. Westermann. DE ZUIDERZEECOMMISSIE. De installatie der Zuiderzee-commissie gevormd op uitnoodiging der vereeniging van kerkvoogdijen, in de Ntfd. Herv. Kerk, zal 17 dezer plaats hebben in het gebouw der Synode van de Ned. Herv. Kerk in Den Haag. HET DALTON-STELSEL. In het „Paedagogisch Bijblad" van De Bode schrijft de heer M. van Kranen donk over: „Het Daltonstelsel in de lage. re school". Het artikel eindigt aldus: „En nu wil ik eindigen met de aan sporing gericht tot alle onderwijzers en onderwijzeressen, die nog geen Dalton uren kennen, het met deze methode toch ook eens te probeeren. Waar het mij zelf goed bevalt op deze wijze met de kinde ren te werken, en waar de nieuwe manier bovenal door de kinderen zoo prettig ge vonden wordt, kan het qiet anders of cr moet iets goeds in zitten. „Een van mijn leerlingen, door ver huizing op een school geplaatst, waar géén Daltonsysteem is, gaf zijn veront waardiging te kennen in de volgende be woording: „Ze weten daar geeneens wat taak- werk is. Is dat óók nog een school!" Tegenóver dit „kind" wel wat veel „mans" staat dat het doorsnee Chris telijk opgevoed kind het toch maar liever uit 's meesters hand en van 's meesters lippen ontvangt. Het Daltonniseeren voert zoo licht tot te groote vrijheid. FEUILLETON. EBBA EN HELENE. 19. o— En zooals hij nu lachte, had ze hem nog nooit hooren lachen. Gelukkig, Ebba was dus vroolijk en bezat de gave hem. op te vroolijken. Zoo zou hij dus, als hij na harde, lange uren van arbeid thuis kwam, al tijd een verkwikkende, frissche stem ming bij zijn vrouw vinden. Ebba gevoelde zich bij het binnen komen van zijn moeder, alsof zij uit de lucht viel. Dat was nu die vrouw voor wie ze een eierdans moest uit voeren, voor wie ze zich altijd 2oö in acht moest nemen, alsof haar ge dachten verkeerd waren! Met verbazing zag Andree, dat alle licht uit haar gelaat verdween. Voor zijn vorschenden blik echter kon Ebba s booze. onrechtvaardige op welling toch geen stand houden. Het was toch z ij n moeder, die hem op gevoed en zoo zonder eenige jaloersch heid de armen voor haar geopend had. Ze liep op de oude vrouw toe, om helsde haar stormachtig, kuste ze op de wangen en riep: „Moeder, ik heb hem zoo innig lief". De moeder schudde bij die wilde om helzing het hoofd maar met een ge lukkig glimlachje. Toen viel het Ebba in, dat het tijd werd om naar huis te gaan. „Kom je morgen weer? We moeten elkaar goed leeren kennen". „Ja, als ik mag, kom ik morgen weer", zeide Ebba, terwijl Andree en zijn moeder haar beiden hielpen aan haar mantel. „Is dat niet te dun voor zoo'n storm achtigen herfstavond?" vroeg de moe der. „Dat geeft niets. Ik vat geen kou. Ik scheel nooit iets. en papa kan ons geen extra herfstmantels koopen. Ik loop met dezen, tot het vriest, dat het kraakt", zeide Ebba met den fideelen heldenmoed van een jongen. Andree glimlachte gelukkig. Deze frischheid, deze ongedwongenheid be- tooverden hem. Hij zag het aan zijn moeder: ze bevielen haar ook. „En moi-gen". ging Ebba voort, „laat je me de fabriek zien? Ik wil al les weten. Je maakt verfstoffen in he: eene gedeelte, zegt tante Louise, en ge neesmiddelen in het andere. Je moet me alles uitleggen". „Daar begrijpen wij toch niet veel van", sprak zijn moeder, „dat is man nenwerk". „Wat maak je nu ik meen, of je iets bijzonders aan de hand hebt?" „We probeeren een eiwitstof sameD te stellen," zeide Andree. „die dien raren laffen smaak, mist van de zoo genaamde sinakelooze voedingsmidde len". 'Ebba, die al lang vergeten was. dat ze niet alles moest zeggen, waar zijn moeder bij was, sprak druk tot haar verloofde, terwijl ze haar handschoe nen met groote haast aan de vingers schoof. „Dat interesseert me verbazend. Zie je, ik kan je best later assisteeren. Ik zal leeren zoo hard ik kan om je van nut te zijn. Eigenlijk kon ik nog een poosje naar Berlijn gaan, om de laat ste studies te maken. Denk eens aan, hoe heerlijk het zou zijn, als we,sa men werkten en misschien samen nog iets uitvonden!" Andree en zijn moeder wisselden sa men een blik, zooals volwassenen doen, die zich eer liefdevol en toege vend verheugen over de dwaasheden van een kind, dan er zich aah te er geren. Ebba zag dien blik. Hij beleedigde en prikkelde haar, maar ze zweeg. „Andree heeft geen assistente in zijn fabriek noodig. maar een vrouw voor zijn huis", merkte zijn moeder schertsend op. Ebba beet zich op de lippen. „Ben je klaar?" vroeg ze haar ver loofde, die juist zijn hoed nam. Hij knikte. Toen omarmde ze zijn moeder. Maar ditmaal maar heel koeltjes en vluch tig. Ze had wel een woord van dank mogen zeggen voor de vriendelijke ont vangst, dacht ze, maar ze was er niet toe in staat. In de wonderlijke eenzaamheid en vrijheid in haar leven had ze in het geheel niet geleerd, zich te beheer- schen. De poging er toe was bij haar al huichelen. De klaarheid van baar wezen was nog zoo onbeteugeld als een woeste beek. Maar de man, die nu naast haar ging in den donkeren, stormachtigen herfstnacht, dacht haar geheel en al te begrijpen en geloofde het verstan digst te handelen, wanneer hij deed, of hij haar boosheid in het geheel niet opmerkte. Hij sprak liefdevol met haar over haar ouden vader, over Helene en haar vooruitzichten. Ze antwoordde op alles slechts kort. Haar hoofd was vol zorgen. Boven hen ruischten de toppen der hoornen. De huilende toon van den storm plantte zich voort van kruin tot kruin. Het flikkerende licht van de ver van elkaar staande lantaarns verlichtte slechts flauw den weg. Van den zwarten hemel daalde een stortre gen neer, waartegen de parapluie nau welijks bescherming bood. Ebba bemerkte niet, dat het slecht weer was. Ze dacht steeds: Hoe willen ze toch eigenlijk, dat ik zal worden? Heeft hij me niet geko zen. zooals ik nu eenmaal ben? Ik kan toch niet ophouden mezelf te zijn, om een copie van zijn moeder te worden? Ze nam het haar verloofde ook zeer kwalijk, dat hij door een of andere vraag geen verklaring uitlokte, want het was voor haar een moeilijk iets te zwijgen, over wat haar juist zoo be zighield. Ze droeg dus het hoofdje steeds hooger en stapte steeds vaster en sneller door. Hij bemerkte het wel er» het amu seerde hem kostelijk. „O jou lieve stijfkop!" dacht hij. Toen eindelijk, voor de deur, bij het schijnsel der lantaarn, die juist bij het tuintje in de Burgersteeg stond, zeide hij -niet anders dan: „Nu?" en hij keek haar aan met een vurigen blik, terwijl hij even glim lachte. Toen vlamde in haar de liefde op en verzengde den trots. Ze gaf hem een kus. vlug, als in de haast van het ver- bodene en ging in huls. Nu moest de professor uit zijn stu deerkamer naar beneden kbmen en een nieuwen rok aanpassen. Die, wel ken hij nog had, dagteakende nog van zijn eigen bruiloft en hij zag zelf wel in, dat hij met dien rok zijn pleeg dochter Helene niet naar de kerk kon begeleiden. De oude heer nam eenvoudig voor een paar dagen afscheid van zijn boe ken en zijn werk. zooals iemand, die op reis wil gaan. Nu hij er zich zoo geheel van afgetrokken had, gedroeg hij zich veel verstandiger, dan men van hem verwacht zou hebben. Hij be reidde een toost voor op de jong ge trouwden en scheen zich in elk bpzicht van zijn vaderlijke plichten befust te zijn. fWordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5