CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN 8*«« JAARGANG DONDERDAG 13 OCTOBER 1927 NUMMER 2255 Bureau: Hooigracht 35 Leiden Postbox 20 Postgiro 58936 Telefoonnummer 2778 Aangesloten op het Streeknet Lisse ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaali 2.50 Per weekf 0.19 Franco per post per kwartaal f 2.90 Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. Christelijk-Historisch. Een paar dagen geleden beantwoord de de Nederl. de vraag: wat is Chris telijk Historisch, met de opmerking, dat dit uiterst eenvoudig is, omdat slechts één begrip verstaan behoeft te worden, C h r i s t e 1 ij k en H i s t o- risch, twee woorden, die eenzelfde gedachte uitdrukken. Aan de hand van uitspraken van Groen van Prin- sterer wordt dan betoogd, dat het het Chr. Historisch beginsel is, dat Neder land bestuurd wordt als Christelijke staat in Protestantschen zin. „Christelijk: zoo wordt dit dan verder uitgewerkt dat is de wil tot onderworpenheid aan Gods geboden het is de begeerte zeden en wetgeving te houden onder gezag en tucht van het geloof in de Christelij ke gemeente het is de eisch, in alle dingen en bij de oplossing van alle vraagstukken, het laatste woord niet te laten aan menschelijke wijsheid, hoe logisch hoe bestudeerd ook maar aan de wet Gods, geschreven in onze harten. Wij willen een Christel ijken Staat. Protestants ch: dat is vrij van geestelijke overheersching, hoe eer biedwaardig het gezag, dat zich aan ons wil opleggen ook zij het is vrij om naar eigen overtuiging hart en le ven te verheffen tot God, en die te onderwerpen aan hetgeen wij ons voe len opgelegd als Gods wil, door Zijn Woord, door Kerk en historie, door liet geweten. Wij willen dien Christelijken Staat in Protestantschen zin. Gehoorzaamheid en vrijheid. Chris telijk en Protestantsch, vormen zij dan een tegenstelling? Is het mogelijk niet slechts het eigen persoonlijk leven maar het leven van een volk te richten naar deze twee tegenstrijdige normen Het is mogelijk aan hem, die beide eischen werkelijk verstaat. In de on beschroomde toepassing van het Chr. Historisch beginsel ligt het geheim van de samenwerking van deze twee slechts schijnbaar tegenstrijdige krach ten. Wie kent ons beginsel, wie kent de kracht die het heeft? Triomfantelijk antwoordt de echo: „Die 't heeftl" Hierin is veel, dat onze instemming heeft, al zouden wij mogelijk over dien Christelijken Staat niet geheel ge lijk denken als menig Chr. Hist, broe der. Ook heeft dat „naar Protestant schen zin" naar onze meening onover- komenlijke moeilijkheden. De Vaderland-redacteur heeft ech ter weer iets anders ontdekt. Hij con stateert, dat eigenlijk Chr. Hist, en Anti Rev. één is. Voor de Chr. Hist, was er nu alle aanleiding om naar de Moederpartij terug te keeren. Eigen lijk trad toch Lohman alleen uit, om dat hij niet wilde bukken onder het juk van Kuyper. Later is telkens ge bleken, dat hij met Kuyper eensgeestes was. Onder zijn leiding zou een coa litie-kabinet niet zijn gevallen door Chr. Hist, toedoen. Daarom zoo concludeert de heer Roodhuyzen afgescheiden van het oordeel over de mogelijkheid van re- geeren in protestantsch-christelijken zin, dat hij een contradictio in termi nis noemt, zit hierin wat anders. „Maar daarom dat is deze be- ginselvraag, zoo meent hij gaat het niet. Wie het bovengenoemd artikeltje in de Nederlander las in verband met het vijftal „Politieke beschouwingen", die het blad in de laatste twee weken ten beste gaf, ziet, dat' de bedoeling 'n andere is. en wel deze, om den volge lingen duidelijk te maken, dat al vin den velen van hen het een verademing dat de Coalitieband van hun halzen werd losgestrikt, het intermezzo-kabi net geen enkel-van de speciale Chris telijk historische wenschen kan ver vullen en om daardoor tot de conclu sie te komen, dat herstel van de Coa litie ook voor de Christelijk-Histori- schen eisch is, al wordt dit ook nog niet ipsis verbis gezegd. Wij verstaan het zoo. dat hier den Roomschen toe geroepen wordt: gij kunt ons terug krijgen, als ge van uwe speciale wen schen afziet, en ons een enkel kluifje bezorgt, dat -wij onder het Kabinet de Geer niet konden verkrijgen. En naar onze meening zal deze ballon d'essai als zij zal blijken in gunstige lucht- zone te zijn opgegaan wat de eigen partij betreft, maken, dat Rome het aanbod niet afwijst; een van zijn vele krachtsfactoren is dat het niet altijd kan wachten". Als het niet door den heer Rood huyzen gezegd was, zou men zeggen: man, je kon gelijk hebben. STADSNIEUWS. GEMEENTERAAD. Vergadering van den gemeenteraad op Maandag 17 October a.s., des nam. te twee uur. Te behandelen onderwerpen: 1. a. Voorstel om goed te keuren dat de vacature-H. W. Blote als Stads-ge- neesheer niet wordt vervuld; b. Benoeming van vijf Stads-genees- heeren, voor het tijdvak 1 Januari 19281 Januari 1930. 2. Benoeming van een tijdelijke leeares in de lichamelijke oefening aan het Gymnasium, voor de verde ren duur van den cursus 19271928. 3. Voorstel tot verhuring van het perceel Nieuwe Rijn No. 21, aan J. Piëete en F. Karreman. 4. Voorstel in zake het sluiten van kasgeldleeningen, gedurende het 4e Kwartaal 1928. 5. Voorstel om Burgemeester en Wethouders te machtigen met de Hollandsche Electrische Spoorweg- Maatschappij een overeenkomst te sluiten, inzake de verleging van den termijn, waarbinnen moet Worden overgegaan tot het maken van een be weegbaar gedeelte in de Zijlpoorts- brug. U. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gel den ten behoeve van het afbreken van het brandspuithuis aan de St. Jacobs- gracht en daarmede verband houden de werken; b. om een desbetreffend adres van een aantal bewoners van de St. Ja- cobsgraclit en omgeving, als afgedaan te beschouwen. .7. Voorstel om aan daarvoor in aan merking komende werklooze hoofden van gezinnen en kostwinners een re ductie op den prijs der brandstoffen te verleenen. 8. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gel den ten behoeve van den bouw van een nieuwe Groote Havenburg met bij komende werken; b. om de desbetreffende motie van de lieeren Huurman en Eikerbout, be nevens het adres van de Federatie van te Leiden gevestigde Woning bouwverenigingen, als afgedaan- te beschouwen. 9. Voorstel: a. om medewerking te verleenen aan het bestuur der vereeniging voor Christelijk Onderwijs, tot de vestiging van een bijzondere school voor lager onderwijs in het Morschkwartier; b. om oen desbetreffend adres van de afdeeling Leiden van Volksonder wijs, als afgedaan te beschouwen. LE QUINTET INSTRUMENTAL DE PARIS. De Leidsche Kunstkring „Voor Al len" had gisteravond haar eerste con cert voor het winterseizoen georgani seerd en was zoo gelukkig daarvoor ,.Le Quintet instrumental de Paris" te kunnen laten optreden. Dit Quintet bestaat uit de volgende heeren; Reneé le Roy, fluit; Pierre Jamet, harp; René Bas. viool; Pierre Grout, altviool en Pierre Boulmée, vi oloncel. Allereerst zij het Quintet een woord van hulde gebracht voor de uiterst smaakvolle samenstelling van het pro gramma. Met gevoelige artisticiteit was de opeenvolging der nummers ge kozen en wel zoo. dat men telkens een andere instrumentale groepeering verkreeg. Wij beschouwen dit als een echt Fransche wellevendheid tegen over het publiek. Begonnen werd met „Pièces en Trio", voor harp, fluit en cello, van Rameau. Er ligt een gracieuze bekoring, een zeldzame charme over deze muziek der 18de eeuw. Men voelt nog het we zen der oude toonaarden, een fijn aroom van weemoed rond het darte lend spelen dér Rococomotieven. Eigenlijk hoort deze muziek thuis in de salons, waar prachtige gobelins de wanden sieren en de warme goud- schijn der kroonluchters een milde sfeer schept. Indien de spelers ze niet zoo subliem vertolkten, zou men het betreuren, ze te hooren in een groote concertzaal onder het koude licht der electrische lampen. Rijk en vol afwisseling is Rameau en in goeden zin illustratief; bijna schrijft hij programmamuziek, maar van heel edel gehalte, daarvoor is hij Franschman. Hoe suggestief is bijv. in het tweede deel het getokkel dat aan de tambourijn herinnert, en hoe nobel siddert daarboven het fluitge- twinkel. Klaar en friseh is deze mu ziek en van een fijne élégance. Niets is zwaar, niets gewild, alles is licht en doorzichtig en toch vol en af. Als een weefsel van gouddraad, zooals men het vindt in de patriciërshuizen der 18de eeuw doet het derde deel aan, ..1' Jndiscrète". Een goudelend ge- rulsch en gekwinkeleer van harp en fluit boven den donkeren grond der cellomotieven. Men voelt zoo sterk aan dat deze muziek van een stijlperiode spreekt, dat zij één is met het milieu, waarin zij werd uitgevoerd, waarvoor zij werd geschreven. Gesoigneerd, geestig en hupsch is de finale „La Marais". Het schijnt alles zoo onge dwongen voort te stroomen, ontspron gen aan een spelende phantasie. Maar de oude meesters kenden hun vak. Het spel is afgewogen binnen stren ge proporties; het is logisch en be- heerseht in al zijn gratie. En de uit voering was Rameau geheel waard, een schitterènde prestatie. Met het „Trio in ut-mineur", Op. 9, no. 2 van Beethoven kwamen we in een andere wereld. Men voelt, er ligt iets tusschen Ra meau en Beethoven. Er is iets gebeurd in het leven der menschen, vooral in 't leven dergenen, die de groote be wegingen des tijds door zich heen voelden gaan. Beethoven's opus vangt aan met een donkere phrase, die typisch is voor dezen meester en dan vervalt hij spoe dig in gebroken accoorden, waarin hij zijn gedachten uitwerkt. Het werk is geschreven voor viool, alt en cello. Prachtig is hierin de vi olist met zijn rake, overtuigende toon, zoo geheel Fransch, klaar, vol senti ment, maar zonder liet sentimenteel glijden langs de snaren, het weeke vibrato waarin het mannelijke van Beethoven's muziek zoo dikwijls ont kracht wordt. Welk een zwier ligt er in zijn uitwerken' der melodie, diep en donker soms, dan weer hoog en fijn, altijd klaar als kristal. En daar naast de diepwarme, de donkere gloe- den van alt en cello. Na het allegro een aangrijpend adagio, dat geexpo- seerd wordt als een aangrijpende be kentenis van leed en waarin de cello schitterende passages voor haar reke ning neemt. Het scherzo tintelt van humor; maar het lustige liedthema heeft toch weer zijn eigenaardig tim bre van weemoed. Voor de Beethovenopvatting van het ensemble hebben wij den meesten eer bied. Het wasTeen vertolking den groo ten meester waard. En na Beethoven weer Mozart; diens „Quator en ré-majeur" voor fluit, vi ool, alt en cello. Bij Beethoven's muziek denkt men bijna altijd aan een zielsgeschiedenis, een worsteling, een strijd, een levens ervaring. Mozart geeft op de meest volstrekte wijze: absolute muziek. Geen gedachte, geen betoog, ligt er aan ten grondslag. Het is als een leeu werikslied. Mozart componeert en zingt, omdat hij niet anders kan, dan zijn ziel uitstorten in tonen. Het'aan vaarden van een opdracht was voor hem niet anders dan een stimulans om te zingen. Zeer bijzonder is in dit werk de fluitpartij, die men steeds hoort, hel der en hoog, onvergelijkelijk afwisse lend in melodieën, trillers en arabes ken, de poëtische aandoeningen uitend goudig omgonsd door de andere in strumenten. Karakteristiek is het ada gio in dit werk, een breed uitgespon nen fluitmelodie, begeleid door de piz zicato's der strijkinstrumenten. Is er wel ooit een componist ge weest, die zoo onvergelijkelijk zong als Mozart en die daaraan zoo geni aal de kennis van de mogelijkheden der verschillende, instrumenten wist dienstbaar te maken? En na het adagio een rondo vol van rhythmische en melodische heerlijk heden. Gracieus werd dit alles gespeeld. Gratie is wel het voornaamste ken merk van dit ensemble; innig muzi kale gratie. Gratie is het lichte, dat nooit weekelijk wordt, het slanke, het innige, dat innerlijk sterk blijft. Gra tie is het beweeglijke, dat nooit ka rakterloos uitvloeit en niet verstart in den vorm. Gratie is het soepele, dat golft en deint van ingehouden kracht. Gratie is de hoogspanning van het kun stenaarstemperament; de beheerschte passie van den kunstenaarswil. Gratie is het élégante, dat de zwaarste opga ven uitvoert als een schijnbaar ge makkelijk spel. Gratie is ingehouden kracht in losse, bevallige vormen. Gra- tieus en door en door muzikaal was het spel der Parijzenaars. Na de pauze een heerlijke sonate voor fluit, alt en harp, van Debussy, waarover we gaarne even uitvoerig en zeker niet minder wel voldaan zouden willen schrijven als het vorige maar de plaatsruimte! Bewonderenswaardig is deze mu ziek in de subtiele klankverfijning. Er is af en toe bijna iets onwerkelijks in. De fijne nuances en het verdroomen der actoorden. De harmonieën zijn soms zeer modern en gedurfd, maar n meester als Debussy met zijn subtiel gevoel voor proporties maakt alles aannemelijk. Ten slotte een „Concert a cinq" van Joseph Jongen, een Belgisch meester, directeur van het Conservatoire te Brussel, voor het geheele ensemble. Het is een mooi werk, dat trilt van leven en gloed, met een overvloeien- den rijkdom van rhythmische accen ten en als zoodanig wel echt een werk van en voor den modernen tijd. Het tweede gedeelte van dit werk is een soort nocturne, door de strij kers con sordine opgezet, waaruit het fluitthema opbloeit, een breed, melo disch motief. En dan komt de harp met zijn zacht goudelende accoorden, steeds dezelfde, terwijl er een eigen aardige beweeglijkheid komt in het spel der andere instrumenten. Heel zacht eindigt dit gedeelte. Het derde „tres décidé" is een apo theose van rhythmiek. Dit werk, met geestdriftige toewij ding gespeeld, werd door den compo nist aan het Quintet opgedragen. De stampvolle gehoorzaal was voor de prestaties van de vijf Fransche kunstenaars zeer dankbaar gestemd. ZENDINOSSAMENKOMST. Gisteravond is in de Heerengracht- kerk een Zendingssamenkomst ge houden, uitgaande van de Deputaten voor de Zending van de classis Leiden der Geref. Kerken. Het kerkgebouw was geheel gevuld met belangstellenden uit Leiden en omgeving. Ds. N. H. Koers, van Noordwijk aan Zee, opende de samenkomst, liet zingen Gebed des Heeren 1, 2 en 3, las Psalm 2 en sprak daarna een kort openingswoord, waarin hij het doel van het samenzijn uiteenzette, n.l. het wekken van meerdere belangstelling voor den arbeid der zending. Er moe ten meer „gangmakers" gevonden worden, die in hun omgeving liefde voor de zending wekken. Spr. gaf ver volgens het woord aan Ds. A. Pos, van Djocja, tot het doen van enkele mededeelingen uit zijn arbeid. Spr. begon met op te merken, dat het wonderli ke van het Zendings werk is, dat wij het mogen doen, dat wij zondige mens.ben het Woord van den heiligen God mogen uitdragen. Wij mogen op Java Gods liefde predi ken. Noch in het Boeddhisme, noch in het Mohammedanisme is plaats voor de lieide Cods, hcogstens voor Zijn barmhartigheid Vandaar de ontroe rende dankbaarheid der Javanen voor Jeze prediking. Bij Spr.'s afscheid in Djocia hebben hem de Javaansche ge- loovigen gevraagd, hun groote dank baarheid over te brengen aan de ge meenten in Holland, die hun het Evangelie doen brengen. Spr.'s tweede ervaring in den Zen- dingsarbeiü is dat deze niet is ons, maar Gods werk. God moet de harten openen voor het evangelie, waarvan Spr. treifende staaltjes aanhaalde Spr. heeft den arbeid der Zending gezien als het komen van Jezus zei ven tot het Javaansche volk. Jezus werkt op Java door de middelen, tot wier aanwending hij ons geroepen heeft: de medische zen ding, de schoolarbeid, de verspreiding van geschriften. Door al deze midde len bewerkt Jezus een ommekeer in het leven van 't Javaansche volk. Het karakter wordt vernieuwd, een geor dend huiselijk en huwelijksleven ont staat; ook een nieuw kerkelijk leven; de Javaan ziet Jezus in de eerste plaats als den Verlosser uit alle noo- den, aan wien hij zich volkomen toe vertrouwt. In de Chr. Gemeente op Java is ook de klove tusschen het Oosten en Wes ten overbrugd en zijn beiden in een hoogere eenheid opgelost. Nadat oen Zendingslied gezongen was, was 't woord aan den hr. P. d e K o o m e n, leeraar aan de Holl.- Ja vaansche Kweekschool te Solo, die een en ander meedeelde over den arbeid van het Chr onderwijs op Java, spe ciaal in de residentie Soerakarta De verhouding van het Chr. onder wijs tot de zending in engeren zin is die van hulpdienst rot hoofddienst. De iiPandsche scholen staan onder lei- .'ing van den zendeling, doch de Hol- iandsch-inlandsche scholen gaan uit van vereenigingen De laatste staan aldus naast de zending; dit neemt evenwel niet weg, dat ook de onder wijzers aan deze laatste* scholen stil te zendingsmannen moeten zijn en l.un arbeid van groote beteek mis is voor den arbeid der zending. De inlandsche scholen zijn volks scholen met 3 of standaardscholen met 5 leerjaren. In Soerakarta zijn 24 inlandsche scholen, waarvan 23 stan daardscholen. Eens per maand verga deren de onderwijzers aan deze scho len ten kantore van den zendeling. Niet de Holl.-Inl. doch de inland sche scholen zijn van de grootste be- teekenis voor den zendingsarbeid. De Javanen die Hollandsch geleerd heb ben achten zich te voornaam voor han denarbeid en vormen daarom in tij den van overproductie van intellect een gevaar voor de rustige ontwikke ling van Java. De Hollandsch-inlandsehe school telt 7 leerjaren; op deze school gaan hoofdzakelijk kinderen van de ambte naren van den Soesoehoenan. Dan ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentiën per regel 22'/t cent Ingezonden Mededeelingen dubbel tariei Bij contract belangrijke reductie Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 3u woorden, worden da- gelijke geplaatst ad. 40 cents Belangrijkste nieuws in dit Nummer. Binnenland. De Koningin-Moeder in het buiten land. Buitenland Ongerustheid over het lot van Miss Elder. Het nieuwe ministerie van den Ier- schen Vrijstaat !s samengesteld. Een beroep van Litauen op den Vol kenbond. De Bulgaarsche maatregelen tn ver band met den toestand in Macedonië, zijn er nog de schakelscholen, die de schakel vormen tusschen de stan- daardschool en de Hollandsch-inland sehe school en de Hollandsch-Chinee- sche scholen (w.o. een Christelijke meisjesschool). De leerlingen op de Hollandsch-in landsehe scholen hebben op aanvraag vrijstelling van godsdienstonderwijs, wat evenwel practisch haast niet ge vraagd wordt. Vele leerlingen en oud-leerlingen dezer scholen deden reeds belijdenis des geloofs en hebben er bespotting en vervolging voor over gehad. Te Solo zijn niet minder dan 5000 leerlingen die dagelijks Christelijk onderwijs ontvangen. Ook zijn er tal van internaten, die zijn als groote ge zinnen en waar het Christelijk leven de andersdenkenden tot jaloerschheid verwekken moet. Het bestaansrecht dezer scholen ligt in den plicht dien Nederland heeft Indië te doen deelen in de zegeningen d,. Christelijke cultuur. Zoo kan met gebed en arbeid Indië voor God gewonnen worden. Nadat nog een zendingslied gezon gen was, werden lichtbeelden ver toond van het zendingswerk op Solo. die door den heer de Koomen toege licht werden. Het was een mooie zendingsavond, omdat er nu eens niet slechts voor doch over de zending gesproken werd. DE LEIDSCHE WINKELSTAND. Het „Centrum" onzer stad trekt hoe langs zoo meer het winkelend pu bliek naar zich toe, wat aan den mid denstand aldaar ten goede komt. En deze op zijn beurt is onophoudelijk be zig de winkels en etalages in overeen stemming te brengen met de eischen die het publiek in onzen tijd daaraan stelt. Daar is alzoo wisselwerking. Zoo heeft ook de heer S. Bult huis, Botermarkt 23, hedenmiddag 3 uur zijn zaak in tapijten en aanver wante artikelen heropend met ver- groote en geheel gemoderniseerde eta lages. De bedoeling, waarmee deze ver bouwing geschied is, is volkomen ge slaagd. Het ging er n.l. om, de uitge stalde artikelen tot hun recht te doen komen, wat in verband met de gerin ge etalageruimte bezwaarlijk was. Dank zij de thans gemaakte diepe eta lages heeft het publiek, zoowel van buiten als ook vanuit de portiek, een goedgezicht op de ruime sorteering van tapijten, linoleum, velours, Smyr na- en Axminster karpetten, waarover de firma beschikt. De verbouwing is geschied onder leiding van het architectenbureau Reyneveld; uitvoerders waren de hee ren Alberts en de Jong, terwijl het schilderwerk werd verricht door de fa. Lezwijn en Veerman. We wenschen den heer Bulthuis van harte geluk met deze aanpassing zijner zaak aan de eischen van den nieuwen tijd, en twijfelen niet af de ze zal hem meerder succes brengen. HET HUIS OP DE ROTS. Gisteravond werd in de kerk van den H. Petrus aan de Langebrug, door pater F. Hendrichs S.J. de vierde con ferentie gehouden over: „Het Huis op de Rots' Het onderwerp voor dezen avond was: „De regeling van het huis" (De Kerk). Konden we het tot nogtoe vrijwel met den pater eens zijn, al legde hij o.i. wel een weinig te veel den na- diuk op den redelijken grondslag van het geloof en drong daardoor te veel op den achtergrond het woord van Jezus: „Wordt gelijk de kinderkens". deze; vierde lezing voerde ons ver van hem weg, al moeten we toestem men dat zijn met gloed uitgesproken argumenten niet nalieten indruk te maken. Do tokst voor dezen avond was Spr. 9:1: De Wijsheid heeft zich een huis gebouwd. Spr. wees er in 't begin van zijn re de op dat Jezus op aarde gekomen is om te sterven voor de menschheid. om Zijn kerk te stichten. Het zou

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 1