CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
8*«« JAARGANG DONDERDAG 13 OCTOBER 1927 NUMMER 2255
Bureau: Hooigracht 35 Leiden
Postbox 20 Postgiro 58936
Telefoonnummer 2778
Aangesloten op het Streeknet Lisse
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaali 2.50
Per weekf 0.19
Franco per post per kwartaal f 2.90
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Christelijk-Historisch.
Een paar dagen geleden beantwoord
de de Nederl. de vraag: wat is Chris
telijk Historisch, met de opmerking,
dat dit uiterst eenvoudig is, omdat
slechts één begrip verstaan behoeft te
worden, C h r i s t e 1 ij k en H i s t o-
risch, twee woorden, die eenzelfde
gedachte uitdrukken. Aan de hand
van uitspraken van Groen van Prin-
sterer wordt dan betoogd, dat het het
Chr. Historisch beginsel is, dat Neder
land bestuurd wordt als Christelijke
staat in Protestantschen zin.
„Christelijk: zoo wordt dit
dan verder uitgewerkt dat is de
wil tot onderworpenheid aan Gods
geboden het is de begeerte zeden en
wetgeving te houden onder gezag en
tucht van het geloof in de Christelij
ke gemeente het is de eisch, in alle
dingen en bij de oplossing van alle
vraagstukken, het laatste woord niet
te laten aan menschelijke wijsheid,
hoe logisch hoe bestudeerd ook
maar aan de wet Gods, geschreven in
onze harten.
Wij willen een Christel ijken Staat.
Protestants ch: dat is vrij van
geestelijke overheersching, hoe eer
biedwaardig het gezag, dat zich aan
ons wil opleggen ook zij het is vrij
om naar eigen overtuiging hart en le
ven te verheffen tot God, en die te
onderwerpen aan hetgeen wij ons voe
len opgelegd als Gods wil, door Zijn
Woord, door Kerk en historie, door
liet geweten.
Wij willen dien Christelijken Staat
in Protestantschen zin.
Gehoorzaamheid en vrijheid. Chris
telijk en Protestantsch, vormen zij dan
een tegenstelling? Is het mogelijk
niet slechts het eigen persoonlijk leven
maar het leven van een volk te
richten naar deze twee tegenstrijdige
normen
Het is mogelijk aan hem, die beide
eischen werkelijk verstaat. In de on
beschroomde toepassing van het Chr.
Historisch beginsel ligt het geheim
van de samenwerking van deze twee
slechts schijnbaar tegenstrijdige krach
ten.
Wie kent ons beginsel, wie kent de
kracht die het heeft?
Triomfantelijk antwoordt de echo:
„Die 't heeftl"
Hierin is veel, dat onze instemming
heeft, al zouden wij mogelijk over
dien Christelijken Staat niet geheel ge
lijk denken als menig Chr. Hist, broe
der. Ook heeft dat „naar Protestant
schen zin" naar onze meening onover-
komenlijke moeilijkheden.
De Vaderland-redacteur heeft ech
ter weer iets anders ontdekt. Hij con
stateert, dat eigenlijk Chr. Hist, en
Anti Rev. één is. Voor de Chr. Hist,
was er nu alle aanleiding om naar de
Moederpartij terug te keeren. Eigen
lijk trad toch Lohman alleen uit, om
dat hij niet wilde bukken onder het
juk van Kuyper. Later is telkens ge
bleken, dat hij met Kuyper eensgeestes
was. Onder zijn leiding zou een coa
litie-kabinet niet zijn gevallen door
Chr. Hist, toedoen.
Daarom zoo concludeert de heer
Roodhuyzen afgescheiden van het
oordeel over de mogelijkheid van re-
geeren in protestantsch-christelijken
zin, dat hij een contradictio in termi
nis noemt, zit hierin wat anders.
„Maar daarom dat is deze be-
ginselvraag, zoo meent hij gaat het
niet. Wie het bovengenoemd artikeltje
in de Nederlander las in verband met
het vijftal „Politieke beschouwingen",
die het blad in de laatste twee weken
ten beste gaf, ziet, dat' de bedoeling 'n
andere is. en wel deze, om den volge
lingen duidelijk te maken, dat al vin
den velen van hen het een verademing
dat de Coalitieband van hun halzen
werd losgestrikt, het intermezzo-kabi
net geen enkel-van de speciale Chris
telijk historische wenschen kan ver
vullen en om daardoor tot de conclu
sie te komen, dat herstel van de Coa
litie ook voor de Christelijk-Histori-
schen eisch is, al wordt dit ook nog
niet ipsis verbis gezegd. Wij verstaan
het zoo. dat hier den Roomschen toe
geroepen wordt: gij kunt ons terug
krijgen, als ge van uwe speciale wen
schen afziet, en ons een enkel kluifje
bezorgt, dat -wij onder het Kabinet de
Geer niet konden verkrijgen. En naar
onze meening zal deze ballon d'essai
als zij zal blijken in gunstige lucht-
zone te zijn opgegaan wat de eigen
partij betreft, maken, dat Rome het
aanbod niet afwijst; een van zijn vele
krachtsfactoren is dat het niet altijd
kan wachten".
Als het niet door den heer Rood
huyzen gezegd was, zou men zeggen:
man, je kon gelijk hebben.
STADSNIEUWS.
GEMEENTERAAD.
Vergadering van den gemeenteraad
op Maandag 17 October a.s., des nam.
te twee uur.
Te behandelen onderwerpen:
1. a. Voorstel om goed te keuren dat
de vacature-H. W. Blote als Stads-ge-
neesheer niet wordt vervuld;
b. Benoeming van vijf Stads-genees-
heeren, voor het tijdvak 1 Januari
19281 Januari 1930.
2. Benoeming van een tijdelijke
leeares in de lichamelijke oefening
aan het Gymnasium, voor de verde
ren duur van den cursus 19271928.
3. Voorstel tot verhuring van het
perceel Nieuwe Rijn No. 21, aan J.
Piëete en F. Karreman.
4. Voorstel in zake het sluiten van
kasgeldleeningen, gedurende het 4e
Kwartaal 1928.
5. Voorstel om Burgemeester en
Wethouders te machtigen met de
Hollandsche Electrische Spoorweg-
Maatschappij een overeenkomst te
sluiten, inzake de verleging van den
termijn, waarbinnen moet Worden
overgegaan tot het maken van een be
weegbaar gedeelte in de Zijlpoorts-
brug.
U. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gel
den ten behoeve van het afbreken van
het brandspuithuis aan de St. Jacobs-
gracht en daarmede verband houden
de werken;
b. om een desbetreffend adres van
een aantal bewoners van de St. Ja-
cobsgraclit en omgeving, als afgedaan
te beschouwen.
.7. Voorstel om aan daarvoor in aan
merking komende werklooze hoofden
van gezinnen en kostwinners een re
ductie op den prijs der brandstoffen
te verleenen.
8. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gel
den ten behoeve van den bouw van
een nieuwe Groote Havenburg met bij
komende werken;
b. om de desbetreffende motie van
de lieeren Huurman en Eikerbout, be
nevens het adres van de Federatie
van te Leiden gevestigde Woning
bouwverenigingen, als afgedaan- te
beschouwen.
9. Voorstel:
a. om medewerking te verleenen
aan het bestuur der vereeniging voor
Christelijk Onderwijs, tot de vestiging
van een bijzondere school voor lager
onderwijs in het Morschkwartier;
b. om oen desbetreffend adres van
de afdeeling Leiden van Volksonder
wijs, als afgedaan te beschouwen.
LE QUINTET INSTRUMENTAL DE
PARIS.
De Leidsche Kunstkring „Voor Al
len" had gisteravond haar eerste con
cert voor het winterseizoen georgani
seerd en was zoo gelukkig daarvoor
,.Le Quintet instrumental de Paris" te
kunnen laten optreden.
Dit Quintet bestaat uit de volgende
heeren; Reneé le Roy, fluit; Pierre
Jamet, harp; René Bas. viool; Pierre
Grout, altviool en Pierre Boulmée, vi
oloncel.
Allereerst zij het Quintet een woord
van hulde gebracht voor de uiterst
smaakvolle samenstelling van het pro
gramma. Met gevoelige artisticiteit
was de opeenvolging der nummers ge
kozen en wel zoo. dat men telkens
een andere instrumentale groepeering
verkreeg. Wij beschouwen dit als een
echt Fransche wellevendheid tegen
over het publiek.
Begonnen werd met „Pièces en
Trio", voor harp, fluit en cello, van
Rameau.
Er ligt een gracieuze bekoring, een
zeldzame charme over deze muziek
der 18de eeuw. Men voelt nog het we
zen der oude toonaarden, een fijn
aroom van weemoed rond het darte
lend spelen dér Rococomotieven.
Eigenlijk hoort deze muziek thuis
in de salons, waar prachtige gobelins
de wanden sieren en de warme goud-
schijn der kroonluchters een milde
sfeer schept. Indien de spelers ze niet
zoo subliem vertolkten, zou men het
betreuren, ze te hooren in een groote
concertzaal onder het koude licht der
electrische lampen.
Rijk en vol afwisseling is Rameau
en in goeden zin illustratief; bijna
schrijft hij programmamuziek, maar
van heel edel gehalte, daarvoor is hij
Franschman. Hoe suggestief is bijv.
in het tweede deel het getokkel dat
aan de tambourijn herinnert, en hoe
nobel siddert daarboven het fluitge-
twinkel. Klaar en friseh is deze mu
ziek en van een fijne élégance. Niets
is zwaar, niets gewild, alles is licht en
doorzichtig en toch vol en af. Als een
weefsel van gouddraad, zooals men
het vindt in de patriciërshuizen der
18de eeuw doet het derde deel aan,
..1' Jndiscrète". Een goudelend ge-
rulsch en gekwinkeleer van harp en
fluit boven den donkeren grond der
cellomotieven. Men voelt zoo sterk aan
dat deze muziek van een stijlperiode
spreekt, dat zij één is met het milieu,
waarin zij werd uitgevoerd, waarvoor
zij werd geschreven. Gesoigneerd,
geestig en hupsch is de finale „La
Marais". Het schijnt alles zoo onge
dwongen voort te stroomen, ontspron
gen aan een spelende phantasie. Maar
de oude meesters kenden hun vak.
Het spel is afgewogen binnen stren
ge proporties; het is logisch en be-
heerseht in al zijn gratie. En de uit
voering was Rameau geheel waard,
een schitterènde prestatie.
Met het „Trio in ut-mineur", Op. 9,
no. 2 van Beethoven kwamen we in
een andere wereld.
Men voelt, er ligt iets tusschen Ra
meau en Beethoven. Er is iets gebeurd
in het leven der menschen, vooral in
't leven dergenen, die de groote be
wegingen des tijds door zich heen
voelden gaan.
Beethoven's opus vangt aan met een
donkere phrase, die typisch is voor
dezen meester en dan vervalt hij spoe
dig in gebroken accoorden, waarin hij
zijn gedachten uitwerkt.
Het werk is geschreven voor viool,
alt en cello. Prachtig is hierin de vi
olist met zijn rake, overtuigende toon,
zoo geheel Fransch, klaar, vol senti
ment, maar zonder liet sentimenteel
glijden langs de snaren, het weeke
vibrato waarin het mannelijke van
Beethoven's muziek zoo dikwijls ont
kracht wordt. Welk een zwier ligt er
in zijn uitwerken' der melodie, diep
en donker soms, dan weer hoog en
fijn, altijd klaar als kristal. En daar
naast de diepwarme, de donkere gloe-
den van alt en cello. Na het allegro
een aangrijpend adagio, dat geexpo-
seerd wordt als een aangrijpende be
kentenis van leed en waarin de cello
schitterende passages voor haar reke
ning neemt. Het scherzo tintelt van
humor; maar het lustige liedthema
heeft toch weer zijn eigenaardig tim
bre van weemoed.
Voor de Beethovenopvatting van het
ensemble hebben wij den meesten eer
bied. Het wasTeen vertolking den groo
ten meester waard.
En na Beethoven weer Mozart; diens
„Quator en ré-majeur" voor fluit, vi
ool, alt en cello.
Bij Beethoven's muziek denkt men
bijna altijd aan een zielsgeschiedenis,
een worsteling, een strijd, een levens
ervaring. Mozart geeft op de meest
volstrekte wijze: absolute muziek.
Geen gedachte, geen betoog, ligt er
aan ten grondslag. Het is als een leeu
werikslied. Mozart componeert en
zingt, omdat hij niet anders kan, dan
zijn ziel uitstorten in tonen. Het'aan
vaarden van een opdracht was voor
hem niet anders dan een stimulans
om te zingen.
Zeer bijzonder is in dit werk de
fluitpartij, die men steeds hoort, hel
der en hoog, onvergelijkelijk afwisse
lend in melodieën, trillers en arabes
ken, de poëtische aandoeningen uitend
goudig omgonsd door de andere in
strumenten. Karakteristiek is het ada
gio in dit werk, een breed uitgespon
nen fluitmelodie, begeleid door de piz
zicato's der strijkinstrumenten.
Is er wel ooit een componist ge
weest, die zoo onvergelijkelijk zong
als Mozart en die daaraan zoo geni
aal de kennis van de mogelijkheden
der verschillende, instrumenten wist
dienstbaar te maken?
En na het adagio een rondo vol van
rhythmische en melodische heerlijk
heden.
Gracieus werd dit alles gespeeld.
Gratie is wel het voornaamste ken
merk van dit ensemble; innig muzi
kale gratie. Gratie is het lichte, dat
nooit weekelijk wordt, het slanke, het
innige, dat innerlijk sterk blijft. Gra
tie is het beweeglijke, dat nooit ka
rakterloos uitvloeit en niet verstart
in den vorm. Gratie is het soepele, dat
golft en deint van ingehouden kracht.
Gratie is de hoogspanning van het kun
stenaarstemperament; de beheerschte
passie van den kunstenaarswil. Gratie
is het élégante, dat de zwaarste opga
ven uitvoert als een schijnbaar ge
makkelijk spel. Gratie is ingehouden
kracht in losse, bevallige vormen. Gra-
tieus en door en door muzikaal was
het spel der Parijzenaars.
Na de pauze een heerlijke sonate
voor fluit, alt en harp, van Debussy,
waarover we gaarne even uitvoerig en
zeker niet minder wel voldaan zouden
willen schrijven als het vorige
maar de plaatsruimte!
Bewonderenswaardig is deze mu
ziek in de subtiele klankverfijning. Er
is af en toe bijna iets onwerkelijks in.
De fijne nuances en het verdroomen
der actoorden. De harmonieën zijn
soms zeer modern en gedurfd, maar n
meester als Debussy met zijn subtiel
gevoel voor proporties maakt alles
aannemelijk.
Ten slotte een „Concert a cinq" van
Joseph Jongen, een Belgisch meester,
directeur van het Conservatoire te
Brussel, voor het geheele ensemble.
Het is een mooi werk, dat trilt van
leven en gloed, met een overvloeien-
den rijkdom van rhythmische accen
ten en als zoodanig wel echt een
werk van en voor den modernen tijd.
Het tweede gedeelte van dit werk
is een soort nocturne, door de strij
kers con sordine opgezet, waaruit het
fluitthema opbloeit, een breed, melo
disch motief. En dan komt de harp
met zijn zacht goudelende accoorden,
steeds dezelfde, terwijl er een eigen
aardige beweeglijkheid komt in het
spel der andere instrumenten. Heel
zacht eindigt dit gedeelte.
Het derde „tres décidé" is een apo
theose van rhythmiek.
Dit werk, met geestdriftige toewij
ding gespeeld, werd door den compo
nist aan het Quintet opgedragen.
De stampvolle gehoorzaal was voor
de prestaties van de vijf Fransche
kunstenaars zeer dankbaar gestemd.
ZENDINOSSAMENKOMST.
Gisteravond is in de Heerengracht-
kerk een Zendingssamenkomst ge
houden, uitgaande van de Deputaten
voor de Zending van de classis Leiden
der Geref. Kerken.
Het kerkgebouw was geheel gevuld
met belangstellenden uit Leiden en
omgeving.
Ds. N. H. Koers, van Noordwijk
aan Zee, opende de samenkomst, liet
zingen Gebed des Heeren 1, 2 en 3,
las Psalm 2 en sprak daarna een kort
openingswoord, waarin hij het doel
van het samenzijn uiteenzette, n.l. het
wekken van meerdere belangstelling
voor den arbeid der zending. Er moe
ten meer „gangmakers" gevonden
worden, die in hun omgeving liefde
voor de zending wekken. Spr. gaf ver
volgens het woord aan Ds. A. Pos,
van Djocja, tot het doen van enkele
mededeelingen uit zijn arbeid.
Spr. begon met op te merken, dat
het wonderli ke van het Zendings
werk is, dat wij het mogen doen, dat
wij zondige mens.ben het Woord van
den heiligen God mogen uitdragen.
Wij mogen op Java Gods liefde predi
ken. Noch in het Boeddhisme, noch in
het Mohammedanisme is plaats voor
de lieide Cods, hcogstens voor Zijn
barmhartigheid Vandaar de ontroe
rende dankbaarheid der Javanen voor
Jeze prediking. Bij Spr.'s afscheid in
Djocia hebben hem de Javaansche ge-
loovigen gevraagd, hun groote dank
baarheid over te brengen aan de ge
meenten in Holland, die hun het
Evangelie doen brengen.
Spr.'s tweede ervaring in den Zen-
dingsarbeiü is dat deze niet is ons,
maar Gods werk. God moet de harten
openen voor het evangelie, waarvan
Spr. treifende staaltjes aanhaalde
Spr. heeft den arbeid der Zending
gezien als het komen van Jezus zei
ven tot het Javaansche volk.
Jezus werkt op Java door de
middelen, tot wier aanwending hij
ons geroepen heeft: de medische zen
ding, de schoolarbeid, de verspreiding
van geschriften. Door al deze midde
len bewerkt Jezus een ommekeer in
het leven van 't Javaansche volk. Het
karakter wordt vernieuwd, een geor
dend huiselijk en huwelijksleven ont
staat; ook een nieuw kerkelijk leven;
de Javaan ziet Jezus in de eerste
plaats als den Verlosser uit alle noo-
den, aan wien hij zich volkomen toe
vertrouwt.
In de Chr. Gemeente op Java is ook
de klove tusschen het Oosten en Wes
ten overbrugd en zijn beiden in een
hoogere eenheid opgelost.
Nadat oen Zendingslied gezongen
was, was 't woord aan den hr. P. d e
K o o m e n, leeraar aan de Holl.- Ja
vaansche Kweekschool te Solo, die een
en ander meedeelde over den arbeid
van het Chr onderwijs op Java, spe
ciaal in de residentie Soerakarta
De verhouding van het Chr. onder
wijs tot de zending in engeren zin is
die van hulpdienst rot hoofddienst. De
iiPandsche scholen staan onder lei-
.'ing van den zendeling, doch de Hol-
iandsch-inlandsche scholen gaan uit
van vereenigingen De laatste staan
aldus naast de zending; dit neemt
evenwel niet weg, dat ook de onder
wijzers aan deze laatste* scholen stil
te zendingsmannen moeten zijn en
l.un arbeid van groote beteek mis is
voor den arbeid der zending.
De inlandsche scholen zijn volks
scholen met 3 of standaardscholen
met 5 leerjaren. In Soerakarta zijn 24
inlandsche scholen, waarvan 23 stan
daardscholen. Eens per maand verga
deren de onderwijzers aan deze scho
len ten kantore van den zendeling.
Niet de Holl.-Inl. doch de inland
sche scholen zijn van de grootste be-
teekenis voor den zendingsarbeid. De
Javanen die Hollandsch geleerd heb
ben achten zich te voornaam voor han
denarbeid en vormen daarom in tij
den van overproductie van intellect
een gevaar voor de rustige ontwikke
ling van Java.
De Hollandsch-inlandsehe school
telt 7 leerjaren; op deze school gaan
hoofdzakelijk kinderen van de ambte
naren van den Soesoehoenan. Dan
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone Advertentiën per regel 22'/t cent
Ingezonden Mededeelingen dubbel tariei
Bij contract belangrijke reductie
Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling
van ten hoogste 3u woorden, worden da-
gelijke geplaatst ad. 40 cents
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
Binnenland.
De Koningin-Moeder in het buiten
land.
Buitenland
Ongerustheid over het lot van Miss
Elder.
Het nieuwe ministerie van den Ier-
schen Vrijstaat !s samengesteld.
Een beroep van Litauen op den Vol
kenbond.
De Bulgaarsche maatregelen tn ver
band met den toestand in Macedonië,
zijn er nog de schakelscholen, die de
schakel vormen tusschen de stan-
daardschool en de Hollandsch-inland
sehe school en de Hollandsch-Chinee-
sche scholen (w.o. een Christelijke
meisjesschool).
De leerlingen op de Hollandsch-in
landsehe scholen hebben op aanvraag
vrijstelling van godsdienstonderwijs,
wat evenwel practisch haast niet ge
vraagd wordt.
Vele leerlingen en oud-leerlingen
dezer scholen deden reeds belijdenis
des geloofs en hebben er bespotting
en vervolging voor over gehad.
Te Solo zijn niet minder dan 5000
leerlingen die dagelijks Christelijk
onderwijs ontvangen. Ook zijn er tal
van internaten, die zijn als groote ge
zinnen en waar het Christelijk leven
de andersdenkenden tot jaloerschheid
verwekken moet.
Het bestaansrecht dezer scholen
ligt in den plicht dien Nederland heeft
Indië te doen deelen in de zegeningen
d,. Christelijke cultuur. Zoo kan
met gebed en arbeid Indië voor God
gewonnen worden.
Nadat nog een zendingslied gezon
gen was, werden lichtbeelden ver
toond van het zendingswerk op Solo.
die door den heer de Koomen toege
licht werden.
Het was een mooie zendingsavond,
omdat er nu eens niet slechts voor
doch over de zending gesproken
werd.
DE LEIDSCHE WINKELSTAND.
Het „Centrum" onzer stad trekt hoe
langs zoo meer het winkelend pu
bliek naar zich toe, wat aan den mid
denstand aldaar ten goede komt. En
deze op zijn beurt is onophoudelijk be
zig de winkels en etalages in overeen
stemming te brengen met de eischen
die het publiek in onzen tijd daaraan
stelt. Daar is alzoo wisselwerking.
Zoo heeft ook de heer S. Bult
huis, Botermarkt 23, hedenmiddag
3 uur zijn zaak in tapijten en aanver
wante artikelen heropend met ver-
groote en geheel gemoderniseerde eta
lages.
De bedoeling, waarmee deze ver
bouwing geschied is, is volkomen ge
slaagd. Het ging er n.l. om, de uitge
stalde artikelen tot hun recht te doen
komen, wat in verband met de gerin
ge etalageruimte bezwaarlijk was.
Dank zij de thans gemaakte diepe eta
lages heeft het publiek, zoowel van
buiten als ook vanuit de portiek, een
goedgezicht op de ruime sorteering
van tapijten, linoleum, velours, Smyr
na- en Axminster karpetten, waarover
de firma beschikt.
De verbouwing is geschied onder
leiding van het architectenbureau
Reyneveld; uitvoerders waren de hee
ren Alberts en de Jong, terwijl het
schilderwerk werd verricht door de
fa. Lezwijn en Veerman.
We wenschen den heer Bulthuis
van harte geluk met deze aanpassing
zijner zaak aan de eischen van den
nieuwen tijd, en twijfelen niet af de
ze zal hem meerder succes brengen.
HET HUIS OP DE ROTS.
Gisteravond werd in de kerk van
den H. Petrus aan de Langebrug, door
pater F. Hendrichs S.J. de vierde con
ferentie gehouden over: „Het Huis op
de Rots'
Het onderwerp voor dezen avond
was: „De regeling van het huis" (De
Kerk).
Konden we het tot nogtoe vrijwel
met den pater eens zijn, al legde hij
o.i. wel een weinig te veel den na-
diuk op den redelijken grondslag van
het geloof en drong daardoor te veel
op den achtergrond het woord van
Jezus: „Wordt gelijk de kinderkens".
deze; vierde lezing voerde ons ver
van hem weg, al moeten we toestem
men dat zijn met gloed uitgesproken
argumenten niet nalieten indruk te
maken.
Do tokst voor dezen avond was Spr.
9:1: De Wijsheid heeft zich een huis
gebouwd.
Spr. wees er in 't begin van zijn re
de op dat Jezus op aarde gekomen is
om te sterven voor de menschheid.
om Zijn kerk te stichten. Het zou