NIEUWE LEIUSCHE COURANT
van
ZATERDAG 24 SEPT. *27
de kloppende heiland.
Zie. Ik sta aan de deur, en
Ik klop.
Openb. 3 20.
Zie, ik sta aan de deur en ik klop.
Dit is een woord van Jezus, onzen
ve-hoogden en verheerlijkten Zaligma
ker, Die 200 hoog woont in glorie.
En toch zoo dicht bij ons komt. Voor
de deur van ons nart, welke van
binnen gegrendeld is. En die in groole
ontferming buiten blijft staan, en klopt
opdat wij binr.e.i hooren zouden en
de deur openen, zooclat hij binnen
komen kan. Niet omdat Hij dat ver
blijf voor Zich van noode heeft. Maar
opdat Hij ons met Zijn tegenwoordig
heid zegenen zou. Niet voor Hem.
Maar voor ons.
Dit woord werd het eerst gericht
tot de gemeente van Laodicea, die in
een geestelijken slaap was verzonken,
wat dij de lauwheid en Lauwheid van
het geioofs.even daar, niet te verwon
de, en was.
i och beschouwt Christus die Kerk
nog als Zijn Kerk.
Daar benooren tot haar nog levende
leden, die uit hun zondige sluimering
moeten wakker geroepen worden.
Door, Hij klopt. En up ctat kloppen
ontwaken zij. hooren Zijn stem, her-
ken.ien die en zeggen als de Bruid
uit net hooglied: dat is de stem mijns
Liefsten.
z.00 gaat net nog met den afgedool-
den christen, de schijnbaar ver.oren
zoon of dochter, die door eigen schuld
kortei of langer tijd van zijn Verlos
ser gescne.den is geweest, maar den
l.ef.ijken klank van zijn stem nog kent
e.i op het geluid van zijn aangehouden
kloppen met tranen en berouw de
de..r des harten voor hem opent, hem
aanbidt in Zijn liefde, en 111 Zijn ver-
nie .wde gemeenschap zaligheid smaakt
M..ar de oe^ste.n \an het Evangelie
komt tot alle mensche.i.
iloort des Heeren Woord het
wo.dt ook gezegd tot de onbekeertlen
van hart en de nog dwalenden van
weg. Christus roept ook hen, die niet
als de Druid uit het Hooglied zeggen:
„Dit is de stem mijns Liefs:en", ook
tot hen, die nog geestelijk doof zijn.
Voor wie oppervlakkig oordeelt, ligt
hier een groot raadsel in.
Immers, wat baat het dan, of Chris
tus al roept, of Hij al klopt aan de
dear van het hart?
L.eestelijk-dooven kunnen Hem toch
niét hooren.
En geestelij'k-dooden kunnen nimmer
opstaan 0111 de deur voor Hem te
01 enen. Alleen zijn schapen hooren
Zijn stem.
Wie zoo oordeelt, vergeet dat Hij,
Die met Zijn Woor<d roept, ook te
vens het hart kan openen en in dit
doode hart het leven des Geestes kan
instorten.
He Ti is gegeven alle macht in den
hemel en op de aarde. Over deuren
en over harten ook.
God is het. Die de dooden levend
maakt en roept de dingen die niet
zijn, alsof zij waren.
Tot den gestorven Lazarus zegt Hij:
„Kom uit", en tot het dochtertje van
Taïrus: „Sta op".
Christus staat voor de deur des
harten van een iegelijk mensch en
roept hem mer de uitwendige roeping
van Zijn Wooid en Evangelie.
Dan kan de deur lang gesloten blij-
\en. o zoo lang.
Dan kan er lang wederstand zijn,
ze ts geen zweem van opmerken.
D n ka:i die zondaar zich verhar
den, tegen beter weten in.
Dan kan hij zijn ooi en-dichtstoppen,
0111 Jezus' stem niet te hooren.
Maar dat alles toch geen oogenblik
langer dan de Heere het gedoogt.
FEUILLETON.
EBBA EN HELENE.
i) 0—
Professor Harlingen zat aan zijn
schrijftafel; de rustende hand, waarin
de penhouder, lag op het half beschre
ven blad papier vóór hem. De ronde
leuning van den stoel omgaf hem als
een halve cirkel, hij leunde achterover
Op het hoofd droeg hij, ver naar ach
teren geschoven, zijn slecht geborstel-
den cylinder van verouderden vorm;
in den hals kwam een krans van grij
ze lokken eronder uit. De bril was
hem wat op den neus gezakt, en daar
boven keken zijn oogen nadenkend
naar het plafond.
Zijn baardeloos, rond en roodachtig
kindergezicht was overtogen door den
stillen glans van een of andere aange
name gedachte of gewaarwording.
Aan zijn linkerhand bevond zich een
met eenvoudige witte gordijnen voor
zien venster. De vensterbank was als
boekenplank mede in gebruik geno
men. Ook op stoelen en op een houten
bank lagen boeken binnen het bereik
van de hand. Boven de schrijftafel be
vond zich ook een boekenrek. De an
dere muren der kamer waren even
eens van boekenplanken voorzien. Vrij
bleef eigenlijk alleen de deur, de ka
chel en de plaats boven de sofa. waar
een groote schilderij in olieverf hing,
die echter zoo zwart van ouderdom en
200 ingedroogd was, dat men nog
Want op hetzelfde oogenblik. dat
Christus bii Zijn roepend Woord de.
inwendige kracht Zijns Geestes paart
en die roeping aldus krachtdadig en
onweclcstandeliik maakt, op datzelfde
oogenblik stort Hij het nieuwe levens
beginsel in de ziel.
De doode zondaar wordt levend de
slapende wakker, de doode hoort
hij verneemt het kloppen des Hei-
lands, hoort Diens stem, hij staat op,
cn zie. daar opent zich de deur zijns
:harten: Kom in, Heere Jezus, Gezon-
zondene des Vaders, want waartoe
zo.idt Gij buitenstaan?
Soms staat Christus aan de deur
van ons hart te kloppen, en, of
schoon dat hart wedergeboren is ten
leven, hooren wij het toch niet.
Dat komt dan niet daar vandaan,
dat .wij ingeslapen zijn, maar vele en
velerlei geluiden warrelen in ons bin
nenste "dooreen en beletten ons acht
te geven on het kloppen van onzen
Heifand.
De zonde brengt altijd en overal
opwindend rumoer mei zich mede.
De muziek van het wereldsche leven
klinkt zoo luid, en schalt zoo geweldig
dat wij het kloppen van den goeden
Heider toch maar niet vernemen zul-
len.
En als de Booze ons den zwijmel-
beker der zonde doet drinken, dan
schijnt het wel, of ons oor geheel
vedaoofd is.
Maar, Gode zij dank.
Christus gaat niet heen.
Hij blijft staan en klopt.
Hij is cle Almachtige.
Zijn stem kan bazuingeschal worden
„Ontwaakt, gij die slaapt, en staat op
uit de dooden".
Zijn kloppen kan worden het ge
daver \an een aardbeving, die den
kerker opent en ons van de ketenen
der zonde bevrijdt.
Gods Woord, is wonderlijk van
kiacht en groot van Majesteit.
En onze trouwe God verlaat nooit
wat Zijn hand begon, ook niet het
kloppen aan de deur van het hart.
neem mijn al.
Neem mijn leven, 't zii altijd
U, o Heiland, toegewijd.
N eem mijn tiid, dat 'k eiken dag
U aanhoudend loven mag.
Neem mijn handen en bestuur
Al hun aa£n van uur tot uur.
Neem mijn voeten, zend ze, Heer
In Uw dienst uit, altijd weer.
Neem mijn stem, zoodat mijn lied
Steeds mijn Koning hulde biedt,
Neem mijn lippen, dat niijn mond,
Altijd Heer, uw heil verkond'.
Neem mijn wil, laat niet meer mijn,
Maar U w wil mijn richtsnoer zijn.
Neem mijn hart. vest daar Uw woon
En LTw koninklijken troon.
Neem mijn liefde, o God, aan U
Schenk ik d e voor immer nu.
Neem mijzelf, ik wil altijd
U geheel zijn toegewijd.
KERK EN SCHOOL.
catechisatie.
Wij lezen in het Kerkeraadsverslag
van de Geref. Kerk van Leeuwarden:
Di'. van Es deelt namens het minis
terie van predikanten enkele gedach
ten mee over wat op de catechisaties
dient te worden onderwezen (Geloofs
belijdenis, Zending, Kerkrecht. Kerk
geschiedenis) en de moeilijkheden, aan
dit onderwijs verbonden, en de betrek
kelijk geringe resultaten en stelt daar
om voor:
le. een commissie te benoemen, be
staande uit de drie predikanten en de
beide jeugdouderlingen om deze zaak
in studie ie nemen.
2e. dat niet alleen de leeftijd, maar
ook de gemaakte vorderingen zullen
beslissen, in welke groep de catechi
santen worden geplaatst.
Aan de eerste groep zou kunnen
worden onderwezen het Kort begrip
(van Landwehr); aan de tweede groep
te Catechismus.
Aan de derde groep verschillende
belangrijke onderwerpen (b.v. Schrift
vraagstukken, de Rechtvaardigma-
king enz.)
slechts op den voorgrond een knielen
de vrouwengestalte in een blaqwach-
tig-wit kleed kon onderscheiden, die
haar handen ophief aan den voet van
een recht opstaand stuk hout, waar
uit men kon opmaken, dat de schil
derij de kruisiging van Christus voor
stelde. Een gevolgtrekking, die nog
bevestigd werd door een tegen de al-
geheele duisternis uitkomende spons
en een stuk pantser, dat aan een Ro-
meinsch soldaat kon toebehooren.
Uit het raam zag men, over vele
groene en roodgele boomtoppen en
grauw-blanke leien daken, den hemel,
waarin schuimende wit-gekopte en ge
rande wolken stonden, als ijsberen,
die door elkaar sprongen.
De professor was zóó in zijn gedach-
tengang verdiept, dat geluiden in zijn
nabijheid hem geheel ontgingen. Drie
maal werd er geklopt, vóórdat hij het
bemerkte. Toen ging de deur open en
een jong meisje trad binnen.
Ze zag eruit, als had ze model ge
staan voor een moderne teekening. Zc-
was groot en haast te slank; een ja
pon van vaalgroene kleur hing in fij
ne plooien slap om haar heen, onder
de borst saamgevat door een geelach
tige sjaal, die vastgeknoopt was en
haar met franje voorziene uiteinden
op de japon liet vallen. Haar gelaat
was zeer bleek, de trekken eigenlijk
regelmatig schoon, maar te veel in de
lengte ontwikkeld. Donkere, eenigs-
zins moe uitziende oogen blikten u te
gen. Ook het haar was donker en viel
van de kruin in zware, glanslooze vol-
3e. aan den wethouder van Onder
wijs te verzoeken, op den Dinsdag- tol
Woensdagsavond peen vakonderwijs
aan jongelui te doen geven, die in de
termen vallen, de catechisatie te be
zoeken enz.
de ned. zondagsschool-
vereeniging.
Woensdag 28 Sep:, zal te Apeldoorn
gehouden worden de jaarvergadering
van de Ned. Zondagsschoolvereeniging
Ten einde deze vergadering op waar
dige wijze te ontvangen heeft zi< h ecu
eere-comité gevormd, bestaande uit de
heeren Mr. W. M. van Roosmale Nep-
veu, Burgemeester; Ds. H. J. E. Wes
terman Holstein; Wethouder M. van
Wijhe en de dames mevr. G. Bolken-
stein en mevr. E. M. Luteijn. Aan den
vooravond der vergadering wordt in
het gebouw „Elim" in besloten kring
een wijdingsavond gehouden, waarin
als voorganger optreedt Dr. G. P. Ma-
rang, voorzitter der Vereeniging.
Op de jaarvergadering, die in „Mi
nerva" wordt gehouden, worden des
morgens huishoudelijke zaken bespro
ken, terwijl des middags verschillen
de predikanten zullen refereeren over
onderwerpen, betrekking hebbende op
de Zondagsschool.
Des avonds heeft er een feestelijke
samenkomst plaats in de groote kerk
aan de Loolaan, waar als feestrede
naars hopen op te treden Ds. G. P.
Marang en Ds. H. J. E. Westerman
Holsteijn, terwijl muziek en zang de
bijeenkomst zullen opluisteren.
de fransche protestanten
Volgens de Zuricher „Protestant"
zijn er thans in Frankrijk rond 000.000
Protestanten, van wie er 300.000, de
helft dus, in Elzas-Lotharingen woont.
Deze cijfers geven wel tot eenig na
denken aanleiding. Vóór den oorlog
telde Elzas-Lotharingen 400.000 protes
tanten. Uit de cijfers is af te leiden,
dat dus wellicht de bekende uitzettin
gen aan het protest, deel van Elzas-
Lotharingen een vierde van zijn cijfers
gekost heeft. En vóór den oorlog
werd het cijfer der protestanten in
Frankrijk op rond 650.000 gesteld, zon
der Elzas-Lotharingens bevolking me
de te rekenen dus. Uit de cijfers rijst
dus de conclusie, dat de Fransche pro
testanten in den loop der laatste jaren
de helft van hun aantal verloren heb
ben.
een vijfde medische
faculteit.
In het ,,Ned. Tijidschr. voor Ge
neeskunde" bespreekt Prof. Dr. G.
van Rijnbeik het denkbeeld, van Dr.
D. Schermers, om voor de Vrije Uni
versiteit, die in 1930 vier faculteiten
Omoet hebben, om te blijven bestaan,
uit te breiden met een volledige me
dische faculteit, waarvoor minstens
drie hoogleeraren noodig .zijn.
Prof. van "Rijnberk schrijft:
Dr. Schermers meent nu, dat men
de kern eener dergelijke geneeskun
dige faculteit 'zou kunnen vormen,
door wederom een physioloog te be
noemen in de plaats van Prof. Buy-
tehdijk; een psychiater in de plaats
van Prof. L. Bou man, en daarnaast
m te stellen een leerstoel voor alge'
meene ziektekunde.
De bedoeling, waarmede men hoog
leeraren aanstelt is gewoonlijk: hen
onderwijs te laten geven.
Dr. Schermers Heeft dus ook do
vraag beschouwd, hoe die te benoe
men medische professoren aan leer
ling en te helpen. De ervaring heeft
toch geleerd, dat het aantal studenten
dat cle colleges wil volgen van een
hoog 1 eeraar, die geen examen afneemt
slechts uitermate beperkt is.
Om een oplossing dezer moeilijk
heid te vinden stelt Dr. Schermers
voor, de drie hoogleeraren der Vrije
Universiteit tevens als bijzondere hoog
leeraren aan te stellen aan een der
Rijksuniversiteiten of aan de Univer
siteit van Amsterdam. Zij zouden daar
dan zoo veel mogelijk van de voor
rechten, welke de wet den bijzonde-
ren hoogleeraren toestaat moeten zien
te verkrijgen.
Hieronder behoort vooral het zit
ting nemen in de examencommissies.
Op die wijze zouden de hoogleeoar
nen der Vrije Universiteit in aan
raking komen met de honderden stu
denten der openbare hoogescholen en
invloed verkrijgen in de medische f:i
clieitcn.
\- rliter be' e' en Tif' d ii'r>li i
von ons o de wijs een ernstig gebrek.
Eeirdve d'e der hoogleeraren in Lino
t e kennen wij bijkans geen betrekkin-
een. waarin jonge heden op behoor
lijke wijze in hun levensonderhoud
kun e i voo-z'en. door z:ch te wijden
aan onde wijs en wetenschap.
Buitengewone professoraten zijn
schaarsch. lectoraten acht men uit (len
boore, het privaat-docentschap acht
n en eer een schadelijke, clan nutti
ge en in geen geval een belangrijke
instelling.
Gevolg: er zijn bijkans geen jonge
lieden, d'e men kan overreden om
zich aan de beoefening eener genees
kundige wetenschap te wijden. En
zou men daa' in kunnen slagen, dan
durft men de verantwoordelijkheid
niet op zich te nemen, iemand naar
een levenstaak te lokken, welke geen
uitkomst, geen inkomsten, geen voor
uitzichten en geen hoop biedt.
De vorming van een nieuwe medi
sche faculteit zou, uit dit gezicht»
punt bezien, dus nuttig kunnen zijn:
zij vermeerdert het aantal wetenschap
pelijke ambten, en verbetert dus dei
carrière.
In den aanvang zal het misschien
moeilijk zijn geschikte leerkrachten te
vinden, want het bovenbetreurde"ont
breken van secundaire wetenschappe
lijke betrekkingen onder welker De-
kleeders men nog goede candidaten
voor de vervulling van een hooglee-
raarsze:el kan vinden, doet zich bij
elke vacature op pijnlijke wijze ge
voelen. Maar in de toekomst moet de
schepping van een nieuw middelpunt
van wetenschapbeoefening weldadig
werken.
Tot dusver kan men dus hopen,
dat de Vrije Universiteit er in sla
gen zal een geneeskundige faculteit
of zij het slechts voorloopig een kern
daarvan te?' stichten.
Geheel anders staat het met het
tweede deel van Dr. Schermers plan.
Theoretisch lijkt het zeer aanneme
lijk, de hoogleeraren der V. U. als
bijzondere hoogleeraren naast de ge
wone hoogleeraren der openbare Uni
versiteiten te stellen. Eenige ontlas
ting van corvees, eenige practische
arbeidsverdeeling zou velen onzer niet
onwelkom zijn ën voordeelen kunnen
bieden. Maar de leiding zou volstrekt
in één hand moeten blijven: in 'die
van den gewonen hoogleeraar. die ver
antwoordelijk is voor het onderwijs.
Men name zou een veildeeling der
examens noodlottig worden. De stu
denten zouden, indien zij één van
twee examinatoren kiezen mochten,
steeds, dat leert de ervaring, diengene
kiezen en dus diens onderwijs volgen
die den naam zou hebben de minder
strenge exameneischen te stellen. Dit
zou tot onwaardige verhoudingen voe
nen.
Mocht dus de vrije universiteit te
Amsterdam eerlang een geneeskundi
ge faculteit willen stichten, dan zullen
alle beminnaars der wetenschap dat
om vele redenen toejuichen. Maar dan.
blijve die faculteit in eigen sfeer. Een
gedeeltelijk binnendringen en versmei
ten met de openbare universiteiten
lijkt mij ongewenscht.
Uit het Sociale Leven.
geen fantasie maar
werkelijkheid.
Onder bovenstaand opschrift schrijft
de driestar-redacteur van „St. Chris-
toffel":
„Een der kleinere sigarenfabrieken
plaatste de vorige week een adverten
tie, waarin een reiziger in sigaren
werd gevraagd. Dit gebeurt natuur
lijk meer en zou geen vermelding in
ons blad verdienen, wanneer er niet
meer aan vast zat.
Een onzer collega's schrijft er op.
biedt zich aan en ontvangt als ant
woord: „Wij verwachten U voor mon
deling onderhoud in de Ilde klasse
wachtkamer te Roermond".
Onze reiziger, reeds gelukkig in het
vooruitzicht eene passende betrekking
te vinden, geeft gevolg aan de uitnoo-
diging en komt ter bestemder plaat
se aan waar de fabrikant hem ver
wacht.
Zoover dus beeft- de advertentie 't
dool bereikt, werkgever en werkne
mer zullen nu gaan onderhandelen
om wcdcrzijdsche verplichtingen over
dit alles in een contract vast te leggen.
Onze collega stelt zich voor als een
geroutineerd reiziger, jaren in de si-
garenbranche werkzaam geweest
zijnde, maar door het stopzetten van
de fabriek waarvoor hij eerst werk
zaam was zonder betrekking zijnde,
en informeerde naar de conditiën
waarvoor hij zou moeten op stap gaan.
De fabrikant komt nu aan het
woord. De reiziger luistert, en hoort in
stijgende verbazing de conditiën die
hem worden aangeboden
De gemoedstoestand van onzen col
lega is dan ook wel te verklaren als
men het volgende te hooren krijgt:
„Onze gewoonte was Ilde klasse te
laten reizen; voor dagelijksch reisgeld
gaf ik 1 50 wanneer men voor 7 uur
des avonds thuis kan zijn; moet men
later thuis komen, dan komt er 2
voor een diner bij. Als garantie-loon
betaal ik 1000 per jaar met 5 pet.
provisie
De reiziger: ..Dan zullen wij het wel
kunnen vindenWanneer kan ik
in dienst treilen?"
Buiten verwachting van onzen col
lega, trekt de fabrikant een gezicht
alsof hij verbazende kiespijn heeft en
herhaalt met nadruk: „dat was onze
gewoonte, wij gaven dit aan onzen
vorigen reiziger, nu echter hebben wij
besloten te volstaan m-et 5 pet. provi
sie".
Onze collega schrok. Wist niet hoe
hij het had. Vijf procent provisie, een
abonnement op eigen kosten, dagver
goeding nihil, dit zou toch niet ge
meend zijn. Hij vroeg: „Is dat werke
lijk uwe bedoeling: alléén 5 pet. pro
visie te betalen.... en dat voor een
fabrikaat dat niet is ingevoerd? Maar
mijnheer, hoe durft u een advertentie
te plaatsen om een reiziger in siga
ren? LT begrijpt toch wel dat ge op der
gelijke conditiën niet één persoon
vinden zult die voor u aan het werk
gaat?"
Nog eer de fabrikant hierop een
antwoord geven kon, had onze reizi
ger zijn hoed gepakt en verdween van
deze pijnbank met de verzuchting:
„Wat een toestand en dat in de ver
lichte. moderne eeuw".
Wij hebben vorenstaande in ons or
gaan eens willen opnemen om te kun
nen illustreeren. hoe of er in den te-
genwoordigen tijd op een schandelij
ke manier misbruik wordt gemaakt
van de werkloosheid, die ook in onze
rijen slachtoffers maakt en waarte
gen met kracht dient te worden op
gekomen".
levenswijsheid.
Zeg mij, hoe ge de fouten der Jeugd
beoordeelt, en ik zal u zeggen, hoe oud
ge zijt.
Geld zij de ziel uwer zaak. nooit dt*
zaak uwer ziel.
Niemand schat hoog genoeg wat hij
zijn kan en laag genoeg wat hij is.
Onze ziel heeft bij afwisseling ver
driet en vreugde rioodig; eentonigheio
doet haar verstompen.
Het leed maakt zich bekend, zoodra
het komt; het geluk voor velen eersv
als het heengaat.
Menige zorg wordt groot, omdat ze
met zorg verpleegd wordt.
Een koude wind ontbladert de ro
zen, maar laat de doornen aan den
stengel. Aldus doet in het leven de
materialistische opvatting, waarin
geen ruimte is voor het Hoogere.
De jeugd, die oud doet, is hatelijker
dan de ouderdom, die jong doet.
Spreek geen kwaad van iemand,
wanneer ge het niet zeker weet; en als
ge het zeker weet, vraag dan aan n
zelf: Waarom vertel ik het?
Eenvoudig is altijd aantrekkelijk.
Vandaar het aantrekkelijke bij kinde
ren en dieren.
Wie in den huiselijken kring he»
„zich schikken" niet in toepassing
brengt, doet zich zelf het meest te
kort.
Van louter vreugde, dat het bij oiv
zen buurman branderig ruikt, zien
wij niet. hoe in ons huis de helle vlam
men uit het dak slaan.
„Jullie herinnert ine daar nooit bij
tijds aan," bromde hij.
„Toch wel. We hebben u gisteren
gevraagd, ons vandaag geld te geven.
Hij zuchtte. Het zou wel waar zijn!
Hij had het dan zeker vergeten!
..Laat het maar opschrijven bij Hop-
pelmann en zeg dat ge morgen zult
betalen."
„U hebt ons verboden, ooit een cent
te laten opschrijven, en eens voor al
tijd gezegd: als u het ons gelasttet
dan moesten wij niet gehoorzamen."
De glimlachende kalmte van het
meisje prikkelde hem. Hij balde de
handen tot vuisten en schudde ze heen
en weer. als iemand die van ongeduH
vergaat.
..Maar vandaag moet het toch! Wc
kunnen geen honger lijden. Dat be
grijp je toch? Van middag ga ik eer-
effect verkoopen."
Toen zijn nichtje zich omdraaide
om weg te gaan. viel hem iets op.
..Helene."
„Oom?"
..Wat zie je eruit! Is de mode zoo?
Dragen dat alle dames?" vroeg hij en
monsterde haar.
„Oompje, dat draag ik al haast een
jaar. het groene met de gele sjaal, als
'ceintuur, in treffende afwisseling. Het
valt u vandaag pas op."
Dikwijls overviel hem een ongerust
heid en onzekerheid aangaande zijn
moederlooze dochter Ebba en zijn
nichtje Helene, een wees, die bij hem
inwoonde.
(Wordt vervoted).
heid neer tot over de ooren, deze ge
heel verbergend, zóodat deze haar
dracht voor het smalle gezicht een om
lijsting werd. die bij de wangen zich
zeer verbreedde. Aan het achterhoofd
vormde het haar een wrong, waar een
vreemdsoortig gevormde naald dwars
doorheen stak.
„Oompje, Ebba stuurt me. We heb
ben geen geld meer," zeide ze, nader
bij komend.
Er werd den professor iets duide
lijk: een lang gezochte samenhang
scheen zich, als door een ingeving, aan
hem te openbaren. Een groote moei
lijkheid werd opeens opgelost. Hij ont
waakte uit zijn diep nadenkende hou
ding en boog zich over zijn half be
schreven vel papier.
„Oompje," herhaalde het meisje, de
handen naar achteren brengencVe, als
iemand, die voorziet, dat hij lang en
geduldig zal moeten wachten. „Oom
pje, Ebba stuurt me, we hebben geen
geld meer. En uw hoogen hoed hebt u
ook nog op."
„Ja, jaJa, ja." mompelde de
oude man en schreef door.
Het meisje wachtte en neuriede
zacht een liedje, altijd nog met de
handen op den rug in afwachtende
houding, met een toegeeflijk glimlach
je op het bleek gelaat.
Verscheidene minute** gingen er
voorbij. Toen klonk het voor de derde
maal door de kamer, op precies den
zelfden toon-als te voren:
„Oompje, Ebba stuurt me, we heb
ben geen geld meer. En uw hoogen
hoed hebt u ook nog op."
Nu richtte de professor zich van zijn
schrijfwerk op en keek zijn nicht aan.
„Geen geld meer? Nu jadan zal
ik.,.." Hij schoof zijn stoel achteruit.
Onder de eenigszins uitspringende
schrijfplank werd een sleutelbos zicht
baar, die aan den ring in het oor van
een sleutel bengelde, welke weer in
het sleutelgat van het schrijfbureau
stak. Deze sleutelbos moest noodza
kelijk de knie van den ouden heer ge
drukt of bezeerd hebben. Hij had het
echter niet bemerkt.
Nu trok hij de schuiflade uit. Het
jonge meisje kwam naderbij, nam
eerst den professor heel gewoon den
hoogen hoed af, dien hij sedert zijn
morgenwandeling op had. en keek met
een zekere objectieve nieuwsgierigheid
in de lade. Maar zoo geheel van uit
de hoogte, zonder zich ook maar
eenigszins daarvoor te buigen. De pro
fessor schoof papieren heen en weer.
keek steeds weer in een klein, leeg
dekselloos doosje, dat anders als „kas"
dienst deed, en zeide eindelijk, de han
den uitstekende:
„Er is niets meer."
En toen na een kleine pauze:
„Waarvoor moeten jullie nu alweer
geld hebben?"
„Alweer?" vroeg ze rustig, „om weer
middageten te koken, of omdat het
daartoe heden te laat is. het te laten
halen."
De noodzakelijkheid, dat men mid
dageten moest hebben, zag hij in.
TWEEDE BLAD.
UIT DE SCHRIFTEN