NIEUWE LEIUSCHE COURANT WAT DE BLADEN ZEGGEH. omdat er vooraf een Tegeïine inzake het predikantstractement met den Raad van Beheer moet worden getrof fen. Zaterdagmiddag had op *t Essey veld te Groningen de plechtige onthul ling en overdracht plaats van een graf monument van wijlen ds. A. Hof. in le ven predikant der Baptisten Gemeente te Gronengen. GIFTEN. Dr. F. van Gheel Gildemeester. Ned. Herv. predikant te 's-Gravenhage. ont ving voor den arbeid zijner dochter in Indië een gift van duizend gulden. DE GEN. SYNODE DER GEREF. KERKEN. De Kerkeraad der Geref. Kerk van s-Gravenhage-O. heeft besloten 'n op roep tot de gemeente te doen uitgaan, „om de te Groningen in deze week te houden Generale Synode in de per soonlijke en huiselijke gebeden te ge denken, opdat door Gods zegen de Sy node steune op het gebedsleven der gemeente". ONGEWENSCHTE PREDIKING. Voor de tweede maal is thans na 't afscheid van Ds. L. M. van Noppen nu door het vertrek van Ds. H. J. de Zwart, een vacature bij de Ned. Herv. Gemeente te Scheveningen, zoo lezen wij in De Rotterdammer. Evenals den vorigen keer wordt deze vacature waargenomen door de predikanten uit den ring Voorburg, waaronder Sche veningen ressorteert. De beide moderne predikanten uit dezen ring, n.l. Ds. Post, van Rijswijk, en Ds. de Graaf, van Naaldwijk, heb ben, ondanks de protesten uit de bijna geheel rechtzinnige Gemeente, welke geen „Evangelie zonder Christus" ver langt. toch gemeend, ook ditmaal in Scheveningen te moeten optreden. Volgens Ds. Post is het aantal vrij zinnigen te Scheveningen zoo groot, dat het optreden van een modern pre dikant niet alleen te verdedigen zou zijn. doch zelfs in een dringende be hoefte zou voorzien. Hieraan denkend werden wij Zater dagavond vreemd getroffen door een annonce der vereeniging van Vrijz.- Hervormden te 's-Gravenhage in een der liberale Haagsche bladen. Op de advertentie-pagina der vermakelijkhe den" lazen wij de volgende met vette letters gedrukte opwekking: „Vrijzinnig Hervormden, bezoekt vooral Zondag a.s. de godsdienstoefe ning (Voorganger Ds. Post, Red.) in de Nieuwe kerk te Scheveningen. Duinstraat 4. Aanvang v.m. 10 uur. Vrage 1: Waartoe dient deze opwek king. indien er in de Gemeente zoo- velen begeerig zijn naar een vrijzinni ge prediking? Vrage 2: Wanneer zal Ds. Post, die bij zijn vorige beurten in de Gemeente onder zijn gehoor wel een» heel-klein percentage Scheveningsche Gemeente leden moet hebben opgemerkt, zijn ver gissing erkennen? DS. BRUSSAARD EN „WOORD EN GEEST". De redactie van „Woord en Geest" doet in het jongste nummer van dit weekblad een officieele Mededeeling, inzake het uittreden van ds. Joh. C. Brussaard van Bloemendaal uit de re dactie. Een commissie van vier leden, be staande uit de heeren ds. J. J. Buskes Jr., mr. F. J. D. Theyse, ds. E. L. Sme- lik en Prof. Dr. Z. W. Sneller, kreeg van de 2 Mei gehouden reclactiëTverga- dering opdracht een concept-verkla ring der gezamenlijke redactie te'con- cipieeren. In deze verklaring kwam o.m. de vol gende passage voor: „De redactie-leden van „Woord en Geest"voelden zich gedrongen er hpn leedwezen over uit te spreken, dat zij in deze beschouwing (over ds. Brus- saards „Verklaring", voorkomende in het no. van 28 Jan.) betrokken hebben mondelinge uitlatingen van ds. Brus saard, die naar het oordeel van de zen niet juist zijn weergegeven." Intusschen, de redactie van het blad achtte deze verklaring onaannemelijk en deed harerzijds een tegenvoorstel. De aanvang hiervan luidde.-aidus: - - „De redactie-leden van „Woord en Geest die in een redactioneel artikel van 28 Jan. 1927 („Woord en Geest" no. 67) eon beschouwing plaatsten over de verklaring van ds. Joh. C. Brussaard, ter classis Haarlem op 14 Dec.'1926 af gelegd, en over wat met deze verkla ring tezamenhangt, deelen mede het te betreuren, dat in deze beschouwing door hen ook betrokken zijn monde linge uitlatingen van ds. Brussaard, welke, zooals hun later gebleken is, naar diens oordeel niet juist zouden zijn weergegeven, ofschoon zij nog steeds van oordeel zijn, dat die weer gave door hen zoo nauwkeurig mo gelijk is geschied en dat hun publica tie van bedoelde uitlatingen onder de toenmalige omstandigheden onvermij delijk was. Ofschoon dus te dezer zake een ver schil van meening blijft bestaan, staat krachtens het accoord gaan ook van ds. Brussaard met den inhoud dezer bekendmaking vast, dat heel de redac tie in haar tegenwoordige samenstel ling nog steeds ten volle instemt met de grondgedachten van „W. en G." Ds. Brussaard echter, die met de verklaring der bovengenoemde com missie desnoods nog genoegen had wil len nemen, achtte deze laatste redac- tioneele verklaring iets totaal anders en berichtte derhalve het redacteur schap thans „onmogelijk" en „onver antwoordelijk" te achten. OOK PROF. BOUMAN. Ook de naam van Prof. Dr. L. Bou- man, hoogleeraar te Utrecht, komt niet meer voor op de lijst van redac teuren en medewerkers van „Woord en Geest". HET STERKAMP IN OMMEN. De eerste helft van het kamp te Ommen werd voornamelijk besteed aan een uiteenzetting van den nieu wen stand van zaken, aan het bren gen van contact tusschen den Leeraar en de deelnemers, terwijl een groot ge deelte van den dag vrij was gehouden om de leden gelegenheid te geven zelt het gehoorde te overdenken. De twee de helft der week was voornamelijk gericht op het werken naar buiten. Vrijdag, de laatste dag van het kamp, kwamen de deelnemers bijeen op den Besthmerberg, waar Krishnamurti, Ji- narajaclasa en dr. Annie Besant korte toespraken bielden. In zijn laatste toe spraak aan het kampvuur bond K. zijn hoorders op het hart naar buiten hun woonplaatsen mee te nemen zoo veel van de waarheid als elk hunner in staat was geweest op te nemen, dienovereenkomstig en welbewust hun leven in te richten en het volgend jaar terug te keeren met de zoo verkregen ervaring als een offer voor den Lee raar. „Deze laatste avond van ons kamp te Ommen beteekent voor mij, ofschoon gij nu terugkeert naar uw woonplaatsen in alle landen der we reld, geen scheiding" zeide hij. „Ik draag u allen in mijn hart en als gij eenmaal eveneens de Geliefde in uw harten kunt dragen dan zal er ook voor u geen scheiding, geen eenzaam heid meer zijn. Hiermee was het zesde internatio nale congres van de Orde van de Ster gesloten. UIT ONZE INDIEN. UITOEFENJNS VAN LIJFSDWANG. Met ingang van 1 September a.s. zul len de bepalingen tot het uitoefenen van lijfsdwang tot uitvoering van de belastingdwangschriften worden toegc past in Ned. Indië. HET COMMUNISTISCH COMPLOT TE BATAVIA. Naar het „Nieuws van den Dag van N.-i." verneemt, heeft de Bandoeng- sche justitie in verband met de zaal; tegen den op 17 Juli. aangehouden hoofdopzichter van de Gemeentewer ken te Batavia De J., die betrokken was bij het communistisch complot, Tjipto Mangkoe Koesomo aan een ver hoor onderworpen. Tjipto heeft bekend in relatie te staan tot den gearresteerden hoofdop zichter van de Gemeentewerken te Ba tavia- De J. van MAANDAG 15 AUG. 1927 TWEEDE BLAD. Valsche Messiassen. „De Rotterdammer" beëindigt een artikel over het Sterkamp te Ommen en de z.g.n. openbaring van Krishna- - murti, aldus: In de kringen der theosofen is ieder een het lang niet met Annie Besant eens. Er zijn er, die van Besant's bewe ring, dat Christus in Krishnamurti is gevaren, niets gelooven. De oude da me, die zich zooveel jaren heeft be last met de opvoeding van den jongen Hindoe, gaf echter geen kamp en zoo zou nu te Ommen blijken, of Krish- naji de Messias was of niet. Op een armerlijker wijze, dan hij, de inderdaad bedeesde jonge man, zich deze week geuit heeft, is nauwe lijks mogelijk. „Ik ben de bron, die uw tuin voedt, o wereld, met de tranen van mijn on dervinding. Ik ben de welriekende bloem, die uw tuin siert, het glans punt daarvan, het genot van uw hart. Vernietig het onkruid in uw tuin, o wereld en houdt uw hart zuiver en sterk, want daar alleen kan ik groeien. Stel geen slagboomen in den tuin van uw hart, o wereld, want bij beperking kwijn en sterf ik." Dit mag dan de kern genoemd wor den van de nieuwe openbaring, van bet nieuwe evangelie. En hier omheen scharen zich de wijzen der wereld, rij ken in geld en goed, vooraanstaanden in eer en positie! Gebrokene bakken worden uitgehou wen! Dat zoovel'en toch ontvankelijk zijn voor de nieuwe religie, is slechts een bewijs, dat het hart des menschen "uitgaat naar de dingen hoven deze aarde. Maar ook, dat dwaalleer en dwaal leeraren er velen zullen verleiden en afvoeren van d e Bron des Levens, Die Zich in Zijn Woord heeft geopenbaard. Want dat de nieuwe leer in elk op zicht ingaat tegen de positieve Waar heid, behoeft, voor wie zijn Bijbel kent en aanvaard^ niet aangetoond. De eenige Naam. onder den hemel gegeven, om zalig te maken is van den Zone Godsl Maar Deze heeft reeds voorspeld, dat het gtvaar van valsche Christus sen telkens weer zou opkomen en ook Zijn vol'gelingen zoo veel zou hebben te zeggen, ja, hen soms tot twijfel zou brengen, ofschoon God-lof, wat den Rots tier Eeuwen heeft omklemd, voor tijd en eeuwigheid geborgen is. Zbo valle dan in deze dagen wél vol le aandacht op wat uit den profeti- scJuen mond van onzen Heiland uit ging tot Zijn jongeren: „Want er zullen valsche Christussen en valsche profeten opstaan, en zul len groote teekenen en wonderheden doen, alzoo dat zij (indien bet mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden .verleiden. Ziet, ik heb bet u voorzegd! Zoo zij dan tot u zullen zeggen: Ziet, hij is in de woestijn; gaat niet uit: Ziet, hij is in de binnenkameren; ge looft het niet." Is het niet, alsof de Heiland tot ons deze woorden spreekt, nu het kamp te Ommen ze komt bevestigen? Ziet toe, waakt en bidt. En laat het niet slechts tot een ge rechte ergernis strekken, dat deze in vasie van dit modern heidendom in ons land mogelijk is. Dr. Sfchaepman als redenaar. In verband met de onthulling van het standbeeld van Dr. Schaepman, geeft De Ti^d Dr. Brom's beschrijving van Dr. Schaepman als redenaar nog eens ten beste aan zijn lezers. Het auditorium, reeds geboeid door 'zijn. verschijning en beheerscht door zijn „koperen stem", die als een brandklok de gansche zaal vulde en deed vibreereti. Spoedig wordt de re denaal* zelf tvarai, te midden van al die gezichten rondom en bij het doordringen in de kern van zijn on- FEUILLETON. Niets menscheiijks vreemd Een episode uit de geschiedenis van de Christenen op het Sinaïtisch Schiereiland omstreeks het jaar 300. j&Q oi DERTIENDE HOOFDSTUK. Het lichtschijnsel in de oase-stad, üat de aandacht van den Alexandrijn had getrokken, kwam uit Petrus' wo ning, en wel uit de kamer van Poly- .carpus, die de geheele ruimto van een klein gebouw innam, dat de se nator, als een huisje door het groote huis gedragen, voor zijn zoon aan de noordzijde op het ruime vlakke dak had laten1 optrekken. De jongeman was tegen den mid- jdag met de pas geworven slaven aan gekomen, had alles wat er in zijn af wezigheid gebeurd was vernomen, en zich na het avondeten stil in zijn ver- tre<k teruggetrokken. Daar was hij nu aan het werk. Een bed, een tafel, .waarop en waaronder verschillende waschtafeltjes, papyrusrollen, meta len stiften en schrijfrietjes lagen, be nevens een kleine bank met een wa terbekken en kan vormden de meu bileering van deze ruimte, tegen wel ker wit gepleisterde wanden allerlei figuren van dieren en menschen, en verschillende steenplaten met relief- voorstellingen in eene lange rij naast elkander stonden en hingen. In een derwerp. De geest begint, over hem vaardig te worden, het „feu sacré" hem te bezielen.. „Dan breekt de woordenvloed los breed en statig -golven de perioden over uw hoofd; de spreker heeft u reeds geheel onder zijn suggestie. Een enkele kwinkslag, zoo verrassend en toch zoo natuurlijk, zoo edel van kali ber en toch zoo hamerend raak, dat alle toehoorders uitbarsten in een schaterlach, geeft u een oogenblik verademing. Maar wederom houdt de> overstelpende woordenstroom, als werd hij met een scheprad uit dien zwartgekleeden kolossus omhoog- en vooruitgedreven, u in zijn steeds snel lere wieling gevangen. Ge wordt, mee gesleept, onweerstaanbaar, met toe nemende vaart ondanks u zeiven, over hindernissen en versperringen heen. Straks gaan de golven nóg hoo- ger, nóg onstuimiger, als werden ze met geeselslagen voortgejaagd, als zat hun de loeiende Noordenwind op de hielen. Zoo ge nog tijd hebt voor bezinning, dan vraagt ge u ademloos afwaarheen, waarheen „Nu en dan laat een donderend ap plaus u beseffen, dat ge toch niet al léén zijt Tn de toovermacht van dien orator, dat anderen óók zijn geweldi gen invloed ondergaan. Maar opnieuw wordt, ge door hem opgenoimen; ge vergeet alle mogelijke tegenwerpingen of bezwaren; ge juicht en trappelt mee in ongekende vervoering; ge zoudt in staat zijn alles te doen wat die „Jupi ter tonans" u gebood, zoo noodig voor en onder hem de barricaden op te wapen te vliegen; ge zijt u zelf niet meer, maar een slaafsche onderdaan van dien souvereinen gebieder, dien koning van hetwoord. „Zoo heerschte de redenaar Schaep man over zijn toehoorders. Niet een of andere keer slechts, maar tallooze analen. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Nieuw Vennep, H. P. Brandt, te Lage-Zwaluwe. Te 's Hee- renberg c.a., M. C. Wegeling, te Bour- tange (Gr.). Te Rinsumageest (toez.), S. Kooistra, te Welsrijp. Bedankt: Voor Dirksland. W. J. van Lokhorst, te Delfshaven. Voor Gar deren, G. Alers, te Nieuw-Lekkerland. Aangenomen: Naar Moercapelle (Z.H.), H. van Elven te Ooster-Nijkerk (Fr.). GEREF. KERKEN. Bedankt: Voor Nieuwdorp (Z.), W. H. v. d. Vegt, te Drachtster Com pagnie. GEREF. GEM. Tweetal: Te Leiden, A. de Blois te Dirksland en M. Hofman te Krab- bendijke. GHR. GEREF. KERK. Bedankt: Voor Schiedam, YV. Bij- leveld,, te Haarlem. Voor Delft, P. de Smit, te Boskoop. EVANG. LUTH. GEM. Aangenomen: Naar Monniken damDe Rijp. P. H. Borgers. cand. te Amsterdam. Bedankt: Voor Groede en Stads kanaal, P. H. Borgers, cand. te Am sterdam. BEVESTIGING, INTREDE EN AFSCHEID. Ds. G. Elzenga, te Rinsumageest c.a. hoopt Zondag 25 September afscheid te nemen van de Ned. Herv. Gem. te Rinsumageest en Zondag 2 October d.a.v. zijn intrede te doen te 's-Gra- venzande na bevestigd te zijn door ds. A. van Geest, van 's-Gravezande. Ds. C. J. A. Bosch, Ned. Herv. pre dikant te Limmen, hoopt tegen het be gin van het volgende jaar zijn ambt neer te leggen. Ds. Bosch, die in 1857 geboren werd, stond achtereenvolgens te Nieuwveen (6 Nov. 1887), Hoogkar- spel, Noord-Schermer, Helder en Lim men (29 Sept. 1907). De a.s. vacature van predikant te Midwolda (Old.), nu ds. Ravesteijn naar Visvliet c.a. gaat, kan. naar ver luidt, langer dan - gewoonlijk duren, hoek lag, naast een steenen watervat, een groote van natheid glimmende klomp klei. Drie lampen, die aan standaards bevestigd waren, verlich ten meer dan voldoende deze werk plaats, en vooral een op hoog voet stuk staand beeld, waaraan Polycar- pus' vingers ijverig bezig waren te vormen. Phoebicius had den jongen beeld houwer een heertje naar de mode ge noemd, en niet geheel ten onrechte, want hij hield er van zich goed te kleeden, en was zeer kieskeurig op vorm en kleur van zijn eenvoudige gewaden; ook verzuimde hij zelden zijn weelderige lokken zorgvuldig te ordenen en geurig te zalven. Toch was het hem bijna onverschillig, hoe anderen over zijn uiterlijk dachten, maar hij kende niets edelers dan de menschelijke gestalte, en zekere nei ging, waaraan hij geen weerstand bood, drong hem juist zijn eigen li chaam zóó te onderhouden, als hij dat van een ander wenschte te zien. In dit nachtelijk uur droeg hij echter niets dan zijn onderkleed van witte wollef stof met donker roode randen. Zijn gewoonlijk zoo keurig geschikte lokken waren verward en schenen naar boven te vliegen; in plaats van ze te beteugelen en neer te strijken, hielp hij ze in hunne weerspannig heid, door vaak onder zijn arbeid driftig met de hand door zijn haar te strijken. Een vleermuis, aangetrokken door het helder licht, vloog door de ven steropening, die alleen van onderen met een donker doek behangen was, en beschreef eenige cirkels langs de zoldering van het vertrek. Maar hij merkte het dier niet op. want zijn werk hield -hem naar ziel .en lichaam geheel bezig.- Terwijl hij zoo harts- tochtelijk en met zooveel inspanning aan den arbeid was, en iedere zenuw, elke ader scheen mede te werken, zou zijn oor geen hulpgeschreeuw, zijn oog zelfs geen aan zijne zijde opflik kerende vlam hebben waargenomen. Zijn wangen 'gloeiden; over zijn voor hoofd spreidde zich een net van pare lende zweetdruppels uit, en zijn blik ken schenen als vastgekluisterd te zijn aan het beeldwerk, dat zich al meer en meer begon af te ronden. Soms deed hij eenige schreden achter waarts en verhief hij beide handen tot op de hoogte van zijn slapen, als wil de hij den weg begrenzen, die zijn blikken volgen moesten. Dan weder naderde hij het model en greep in de kneedbare kleimassa, als ware deze het vleescli van zijn vijand. Thans arbeidde hij aan de dichte haren van het voorwerp, dat sédert.. lang reeds de vormen van een vrou- wekop vertoonde, en wierp de brok ken klei, die hij van het achterhoofd wegnam, zoo onstuimig op den grond, als slingerde hij ze zijn tegenpartij vooi* de voeten. Nu was hij met de vin gertoppen en den spatel aan den mond, de neus, de wangen en de oogen bezig, en daarbij nam zijn gelaat een zachte plooi aan, die eindelijk over ging in een uitdrukking van dweep zieke verukking, toen de trekken die hij vormde meer en meer begonnen te gelijken op het beeld, naast hetwelk geen ander in dit uur in zijn voor stelling plaats kon vinden. Eindelijk had hij, terwijl zijn wan gen sterk kleurden, ook de weeke vormen van de ronde schouders afge werkt, en toen hij nu weder 'terug trad, om den vollen indruk te ont vangen van zijn voltooid werk, voer er een koude rilling door zijn leden en kwam hij in verzoeking het op te nemen en met alle kracht op den grond te slingeren. Doch weldra werd hij deze stormachtige aandoening we der meester, streek hij meermalen met de hand door zijn haren, en plaat ste zich ten laatste met een weemoe dig lachje en gevouwen handen vóór zijn schepping. Terwijl hij daar al dieper in be schouwing verzonken stond, bemerk te hij niet dat de deur achter hem •open ging, hoewel de vlammen zijner lampen, door den tocht bewogen, heen en weer flikkerden, en zijn moe der, die de werkplaats betrad, vol strekt het voornemen niet had onop gemerkt te naderen en hem te ver rassen. Uit zorg voor haren lieveling, wien de dag van gisteren zoovele il- lusiën had ontnomen, had zij den slaap niet kunnen vatten. De kamer van Polycarpus lag boven haar slaap vertrek, en toen de stappen boven haar hoofd haar zeiden, dat hij, hoe wel de morgen weldra zou aanbreken, Hij bekende dat de J. tweemaal bil hem gelogeerd heeft en bij die gele genheid verschillende plannen voor 'n. opstand te hebben besproken. Tjipto verklaarde echter ri.nt hij die voornemens van de J. als fantasie had geschouwd. Tjipto wordt er ook van beschuldigd de vergaderingen der met communis me besmette militairen te hebben bij gewoond; hij ontkent dit echter. HET IN NERER7ANB VFRTDEFD HEBBEND INDISCH DETACHEMENT Het Indische detachement, dat de plechtige hijzetting van het stoffelijk overschot van wijlen generaal van Heutsz in Nederland heeft bijgewcon.t is Zaterdag te Tandjong-Priok aange komen. Namens den divisie commandant," generaal Lasonder, werd het detache- rnént verwelkomd door den plaatse lijken commandant. De regimentsmu- ziek was bij de aankomst van de mail boot aanwezig. Zaterdagmiddag is het detachement verder gereisd naar het garnizoen Tji- mahi. ONDERSCHEIDING Dé regent van Grisee, Raden Adipati Ario Soeriowinoto, beeft als belooning voor zijn ontdekking van de commu nistische samenzwering in 1926 het hooge onderscheidingsteeken van de Gouden Sonsong ontvangen. EEN AANVAL G? DEN TANDEN BORSTEL. Ce voorstanders van een betere ver zorging „van den mond hebben ons ge leerd. hoo belangrijk het is, na iedejea maaltijd de tanden te zuiveren, zij heb ben ons gewezen, hoe wij den tanden borstel moeten gebruiken (op en neer en niet heen cn weer) en vooral in Ame rika geeft men op de scholen speciaal londerricht hoe de kinderen hun mond moeten verzorgen. Nu komt echter in „The Lancet" een Eng?lsch tandarts Do novan, vertellen, dat de mondkvgiënis- ten het niet bij het go--de eind nebben, en dat de tandenborstel in stee van gced, kwaad, doet en de oorzaak is van een nogal veelvuldig voorkomende ont steking van het tandvlee3ch, de pyor rhea, au ve claris. Dr. Donovan heeft nl. bacteriologisch een gr cot aantal tandenborstels, db bij verschillende van zrjn patiënten in ge bruik waren, onderzócht en stords slaag de hij er in. bacteriën als staphylo- en rdrrervtccokken, aan de haren van don tandenborstel aan te iconen. Onverschil lig was het. of de tandenborstel in water werd» weggezet .tot het volgende gebruik dan wel droog werd bewaard, altijd konden schadelijke bacteriën worden aangetoond. Het eenige wat hielp, was het plaatsen van den tandenborstel in een "sterk antïsepticïim als 5 pet. car bol: dan waren den volgenden dag d? bacteriën niet meer aanwezig. Echter is zulk een antisept'curn ni-te. bruikbaar voor cc practqkDr. Dono van zal naar e;n andere betsre. jnir der •onaangename, en minder gevaarlijke stof mee ten omzien, als hij zijn deel wil be reiken. Vermoedelijk is. echter de bede zaak een beet je-overdreven; ook in. een gezonden mend komen de bacteriën waarvoor Dr. Donovan zco hang i-\ geregeld voer; ais hij in#plaats van den tandenborstel d?n mond van pezen r mentenen had c^-derzccht. "ou hij pre cies hetzelid? hebben gevonden. UIT DE OMGEVING BOSKOOP. Coöp. Vereen. „De Boskobpsch? Veiling". Veiling van 13 Augustus Rozen per bos: Ophelia 2736 ct. Golden-Opii-lia 2835 ct. Marcel-Royer 4868 ct. Hadley 5083 ct. Rosa- landia 3c49 ct. Eut.crfly 4258 ct. Mac. Keiler 64 cc." Glaudius-Pernet 48 70 ct. Columbia 4170 ct Gemengde Rezen 1721 ct. Joh. C. Me using 22 29 cc. Jules-Bouchë 5060 ct. Will'. Kcrdes 28 ct. Elle-Poulsen 2228 ct. Diversen per bes: Delia's öo90 co. Dahlia's 10—35 ct. Anjers 15—23 ct Mcnbretia 8 ct. Gladiok-11 7—16 ct. In verbankli met het hier, ter plaatse voorkomen van een typhusgeval met •Oocdjelijkeii afloop, zal de bad- en zich altijd nog niet ter ruste had ge legd, was zij zachtkeris, zonder Pe trus, die scheen te slapen, te wekken, opgestaan. Zij volgde hare moederlij ke begeerte, om Polycarpus met vriendelijke woorden te bemoedigen, toen zij de smalle trap, die naar het dak leidde, opklom en zijn vertrek binnentrad. Zij bleef een tijdlang verrast, be sluiteloos en zonder te spreken achter den jongeling staa.n en beschouwde de helder verlichtte, schoone trekken van het pas ontworpen beeld, dat maar al te zeer op liet haar welbe kende voorbeeld geleek. Eindelijk legde zij de hand op den schouder van haar zoon, en riep hem bij zijn naam. Polycarpus ging achteruit en leeek zijn moeder aan met verwarde blikken, als iemand die plotseling uit den slaap wordt gewekt. Zij brak ech ter de stamelende woorden af, waar mede hij begon haar te begroeten, en vroeg, terwijl zij op het beeld (wees. niet zonder eenige gestrengheid in den toon barer stem: „Wat moet dat beteekenen?" „Ja moeder, wat moet dat beteeke nen?" antwoordde Polycarpus, en schudde bekommerd het hoofd. „Vraag mij thans niet verder. Al wil- det ge mij niet met rust laten, en al wilde ik beproeven u te verklaren, hoe ik heden, juist heden gedrongen en gedwongen werd het beeld van de ze vrouw te bóetseeren, zoo zoudt gij, zoo zouden allen mij toch niet begrij- penP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5