aan hei zoeklicht. NIEUWE LEIDSCHE COURANT De hygiënische gedachte voor het verschaffen van goed geslacht vleesch en het pijnloos afmaken van slachtvee vindt meer en meer ingang- Thans werd weder te Twello het nieuwe gemeentelij ke slachthuis na afloop van de raadszitting officieel geopend. Een foto van het nieuwe gebouw. van VRIJDAG 12 AUG. 1927 TWEEDE BLAD. WflT DE mm ZEGGEN. Uitstel. Wat den gouverneur van Massachu setts' bewogen heeft, de terechtstelling van Sacco en Vanzetti nogmaals uit te stellen, den veroordeelden nog een respijt van 12 dagen te geven, is ons op het 'oo'genbïik, dat wij dit schrijven, onbekend. Maar wel weten wij. schrijft de Maas bode, dat door dit uitstel de moreeie marteling, welke de ongelukkigen on dergaan, wederom met zooveel dagen verlengd is. Een marteling zoo gru welijk, dat Sacco gisteren geweigerd heeft een nieuw verzoek tot opschor ting te onderteekenen: ,,Zij hebben me nu genoeg gemarteld, ik kan niet meer!'* Tegenover deze woorden, diep-tra- gisch cloor het zielelijden, dat er uit spreekt, zouden wij nog slechts de stem der menschelijkheid willen hoo- ren weerklinken. Helaas wordt die stem, welke alleen den menschen ginds in de gevangenis redding kan brengen, door het ge- krijsch en geschreeuw van communis tische propagandisten, door het lawaai van ontploffende bommen, door den kreet van verontwaardiging over doel- looze gewelddadigheden, welke steeds meer slachtoffers zullen eischen, bijna onhoorbaar gemaakt. Is het communisten en socialisten dan ook werkelijk om de redding van Sacco en Vanzetti te doen, laten ztj dan het eenige middel aangrijpen, dat hulpe kan geven: de stem der men- schelijkheid luide te laten weerklin ken door alle propaganda, welke voor hen uit het geval te halen zou zijn, te laten rusten. Nu, door de houding van de autori teiten der Vereenigde Staten zelf, blij kend uit het maar steeds^ uitstellen der executie, de twijfel aan de schuld van Sacco en Vanzetti het wereldge weten steeds benauwender aangrijpt, moet alleen het werkelijk motief, dai een volledige kwijtschelding van alle straf in zich rechtvaardigt, op den voorgrond gesteld worden. De communisten kunnen er van ver zekerd zijn, dat naarmate zij hun la waaierige actie staken, de stern der menschelijkheid krachtiger nal weer klinken, een stem, welke in dit geval waarschijnlijk ook het zuiverst weer geeft, wat de rechtvaardigheid eischt. Door geweld zal het recht nooit ze gevieren. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Eeroepc-n: T© RenesseNoordwel- le (te2Z.\. J. Vink te Drinunelen (N.-B. Ie Appingedam (toez.). G. <1© Vries te Posterend (Fr.). Aangenomen: Naar Vreeland'(U.) J. Kuylman te Maasdam. CHR. GEREF. KERK. Bedankt: Voor Harderwijk. J. E. G. Crces te Bussum. HEEFT NIEMAND MEER PLAATS? Hel bestuur van „Vacantie Buit-en" «Schrijft: Dat is reeds de derde maal in dezen (zomer, dat „Vacantie Buiten" komt aan kloppen, om toegang te vragen in huis len hart voor één of meer harer kleinen. Tot fti.usver vond dit kloppen nog wei nig gehoor. Velen, zeer vele zwakke kinderen, leerlingen van Chr. Scholen uit de groote steden, wachten nog. Hun jcuders zien uit met stil verlangen, of hun kind nog zal mogen uitgezonden (worden. Zoo dringend hebben zij het noodig, deze bleekneuzen, eens een poos buiten te zjjn. Ze uitzenden door een neutrale vereeniging, dat willen de ouders niet. Ze zien hun kinderen zoo gaafne in een Chr. gezin. En tochhoe schaarsch tepn de •aanbiedingen tot dusver. Heeft nu niemand meer pkiats in tzrjn huis, cm één cnzer kleinen gastvrij te ontvangen gedurende ten minste 4 weken? Onze gencesheeren, db de kin deren geneeskundig onderzoeken, staan er voor in, dat ze bet werkelijk noo dig hebben, en ook, dat ze geen gevaar opleveren voor hun omgeving. Zouden we in de maand Augustus op een groeten oogst mogen hopen? Eén ieder, wiens hart hem tot wel doen dringt, wende zich tot onzen Secre taris, den heer G. Muys, ie Hugo do Grcctstr. 8. Amsterdam (tijdelijk adres iste Helmerstr. 139 II). diVook gaarne alle gewenschte inlichtingen verstrekt, EEN AFZETTING. De Evangelische Lutherseh© Synode dn zitting te Pittsburgh heeft voor de eerste maal in haar geschiedenis een Predikant afgezet cm vrijzinnig© gevoe lens. Dr. F. E. Smith was Prelikant van de Luther Memorial Church te Pittsburgh en in zijn gemeente was twist gerezen -over zijn prediking, met het gevolg dat een aanklacht tegen hem werd inge diend. Hij ontkende de geboorte van den Heiland ,uit een maagd, d© wonderen, en de lichamelijke opstanding van Jezus. Hij had reeds voor zijn ambt bedankt en was overgegaan tot de Unitariërs, en dus niet tegenwoordig bij zijn verhoor. Zijne afzetting ging er door met 233 st tegen geen. De afzetting kwam echter v/el wat laat. diaar de man reeds was overgegaan tot esn ander genootschap. ZQn afzetting heeft daardoor geen be- téekenis, beha.lv© inzoover als zij aan wijst het standpunt dat de Evangelisch© Lutherseh© Kerk inzak© deze punten in neemt. GEVAARLIJKE GEMAKZUCHT. In c.e kerkelijke pers weidt dezer ■dagen zonder meer overgenomen een blijkbaar aoor de uitgevers opgesteld, maar in haar bewoordingen oogenschijn- lijk van de Redacties afkomstige aanbe veling van een brochur© van Prof. Dr. H. Visscher over Gen. 2 en 3, schifipfc Ds. K. Schilder in „De Bazuin". Van de brochure is nog geen letter te lezen en toch wordt in vele kerkbodes al de lezers verteld, dat het boekje zoo goel en zoo best zal zijn. Waarom toch? is de kwestie niet moeilijk genoeg? Kan een eventueel voorbarige goedkeuring nie; veel kwaad stichten, indien later ój.yken zou, dat d? brochure volgens beoordeelaars, die moer bevoegd zijn dan de uitgevers, niet zoo best is? Op die manier doet men zeer hoffelijk tegen uitgevers die gratis adverts eren en clan neg copie op de tafel dei1 redactie leg gen. welke zoo naar de drukkerij kan, doch hei blijft gevaarlijk. Het kan heel goed zijn, dat de brochure van Prof. Visscher gereformeerd is. Het kan ook wezen, dat ze koren op den molen van Dr. Geelkerken is. Met Prof. Yis- ssher heeft de gerefoihieerd© pers al eens meer moeten polemiseer co. En daarom eischte de hoogachting voor Prof. V. toch volstrekt niet een zeer royale aanbeveling vqn een boekje, dat men nog lezen moet/Voorzichtigheid is inzake Genesis 23 wel noodig. GIFTEN. De kerkvoogdij der Ned. Herv. Gem. te Middelburg heeft van iemand buiten de gemeente ©en gift van f 1250 ontvan gen voor noodige restauratie van haar Ocstkerk. BINNENLAND. DE VLIEGTOCHT VAN LUITENANT KOPPEN NAAR INCI6 EN TERUG. Het Comité VliegtochtIndië schrijft aan het Haagsche Aneta-kantoor: De eerste luitenant vlieger G. A. Koppen zal zich op 1 October per vlieg tuig van Schiphol naar Batavia bege ven, met de bedoeling om binnen de zelfde maand in Amsterdam's vliegha- ven terug te keer en. De bemanning van het vliegtuig zal, behalve uit den leider van den toéht, bestaan uit deii sergeant-vlieger G. M. H. Frijns, than» verkeersvlieger hij de K.L.M.. als twee den bestuurder, en een werktuigkun dige, wiens naam later zal worden op gegeven. De vlucht zal geschieden met een Fokker-vliegtuig F VII A. voor zien van 3 motoren Armstrong Sidde- ley Lynx. De te volgen route stemt in hoofd zaak overeen met die, welke gevolgd werd door Van der Hoop en door Gey- sendorffer. Zij zal worden verdeeld in dag-étappen van 1150—1550 K.M., zoo dat de heen- en de terugreis elk in on geveer 10 vliegdagen zullen worden verricht. Op beide trajecten zal Sin gapore niet, Medan wel worden aange daan. Het verblijf te Woltevreden Is voorloopig bepaald op 6 dagen. De vlucht zal tevens „postvlucht" zijn. Alle poststukken zullen worden afgestempeld met een voor deze gele genheid opzettelijk te vervaardigen stempel. Het tijdperk, waarin de vlucht zal geschieden, is een der gunstigste ge deelten des jaars wal betreft de moes sons in Nederlandsch- en in Britsch- Indië Ook ten opzichte van de hitte en de zandstormen in Mesopotamië is het gekozen tijdvak gunstiger, dan dar, waarin Geysendorffer dit gebied over vloog. Hoewel het bij. den teg.enwoordï- gen stand der aviatiek mogelijk is, ge durende het geheel© jaar naar Indië en terug te vliegen gelijk Geysendorf fer en Scholte bewezen hebben, wier tocht in het allerongunstigste seizoen plaats vond 7.00 werd het toch voor den reeds vroeger ontworpen vlieg tocht-Koppen, waarhij het zal gaan om een heen- en weervlucht in den korst mogelijkentijd, noodig geacht met de te verwachten weersomstandigheden wel /degelijk rekening te houden. Tèrecht is de vraag gesteld, of nu de practische mogelijkheid der lucht- verbinding Nederland-Indië door de heen- en weervlucht Geysendorffer— Scholte afdoend is bewezen er nog wel aanleiding bestaat om den vlieg tocht van luitenant Koppen te laten doorgaan. Deze vraag is zoowel door het comité als door den heer Koppen zelf ernstig overwogen: de genoemden zijn echter eenstemmig tot de slot som gekomen, dat er inderdaad ge grond© reden bestaat om het reeds te voren ontworpen plan ook thans nog ten uitvoer te brengen. Van den thans voorgenomen tocht zal ook belangrijk rechtstreeksch en practisch nut te ver wachten zijn. EEN WERK VAN 23 MILLIOEN. Betreffend© de verbetering van de Maas voor groote afvoeren werd van wege het departement van Waterstaat een onderzoek ingesteld door den hoofdingenieur van 's Rijks Water staat dr. C. W. Lely, die over deze aan gelegenheid in Juli 1926 een uitvoerig rapport uitbracht, dat tot nader on derzoek van dit waagstuk aanleiding gaf. Dit nadere onderzoek had ten doel om aan de hand van het rapport van dr. Lely tot een oplossing te komen betreffende de verbetering van de Maas voor groote afvoeren, waarbij te vens de Beersche overlaat watervrij zal kunnen worden opgehoogd. Thans is over hetgeen verricht zal moeten worden, om tot vermelde op lossing te komen voldoende inzicht gerijpt om tot publiceering van het rapport van dr. Lely van 1926 over te gaan. Het nadere onderzoek ingevol ge dat rapport ingesteld, heeft tot de overtuiging geleid, dat voor de Maas verbetering voorshands van de volgen de beginselen behoort te worden uit gegaan, waaromtrent voldoende over eenstemming is verkregen: 1. de verbetering van de rivier wordt beperkt tot het gedeelte benedenvaart Cuyk- 2. als grootste afvoer geldt 3200 kub. M. per sec.; 3. tusschen Grave en Blauwe Sluis verkorting der rivier door bochtafsnij ding; 4. een stuw beneden Lith; 5. opruiming van heggen in 't werk zame deel van het winterbed; 6. breedte zomerbed 100 M. mêt eeni ge verdieping; 7. geleidelijke verdere verruiming naarmate blijkt, dat dit zonder be zwaar kan geschieden; 8. gerekend wordt, dat 3 tanden kun nen worden toegelaten als die waarop de dijken thans zijn of worden inge richt; 9. een eindstand te Grave van 10.80 -r N. A. P. voor den hoogsten water stand der plaatse wordt op den duur bereikbaar geacht. Met de voltooiing van de onder 3, 4 en 6 bedoelde wer ken wordt bereikt, dat wanneer de Beersche Maas niet meer werkt de hoogste standen bij een afvoer van 2600 kub. M. per sec. waarop de dijken thans zijn of worden ingericht, niet zullen worden overschreden. Deze standen zijn: Mook 12.60. Grave 11.45, Ravenstein 10.20. Megeti 9.20, Ooyen 8.55', Lith 7.85, St. Andries 7.65, Blauwe Sluis 6.60 (alle maten in me ters -j- N. A. P. Blijkt de op deze wijze verruimde ri vier zonder verhooging van de water standen ook in staat den afvoer van 3200 kub. M. sec. (Januari 1926) te be- heerschen, dan kan de Beersche Maas watervrij worden afgesloten. Wenscht men daarna nog verdere verlaging van de waterstanden om tot het gewenschte peil van 10.80 M. -f- N. A. P. te Grave te geraken, dan kan daartoe verdere verruiming worden aangebracht. Mocht intusschen verruiming boven de 100 M. in liet zomerbed blijken tot bezwaren aanleiding te geven, dan zou een afvoer van 3200 kub. M. sec. op een rivier, ingericht voor een afvoer van 2600 kub. M. sec. standen veroorzaken boven die, welke hierboven in de cij fers zijn aangegeven, althans op en kele riviervakken. De- daarbij behoo- rende dijksverhooging zal ten hoog ste 40 c.M. bedragen en deze maat zal Leiden, 12 Augustus 1927. In Rusland heeft een eigenaardige telling plaats gehad. Een speciaal voor dat doel in het le ven geroepen commissie heeft een on derzoek ingesteld naar het aantal ge leerden in de Sovjet-Republiek. Zij is tot de conclusie gekomen, dat het to taal aantal geleerden 13.664 bedraagt, waarvan 6.491 te Moskou, 4.113 te St. Petersburg en 3.060 in andere steden en in de provincie woonachtig zijn. 'Waar de commissie de grens getrok ken heeft tusschen „geleerden" en „niet-geleerden", wordt niet vermeld; evenmin welke norm gegolden heeft voor de onderscheiding tusschen „ge wone geleerden", en „vooraanstaande geleerden", van welke laatste catego rie er 571 zouden zijn. 'k Denk, dat 'n dergelijke telling in ons land wel zou uitwijzen, dat we procentsgewijze nog veel meer „geleer den" hebben dan Rusland. Hoe groot is b.v. niet het aantal gediplomeerden en gegradueerden in ons land; het overtreft bijna dat der niet-gediplo- meerden! En ook onder deze laatsten zijn er nog velen, die onder den meer algemeenen verzamelnaam „intellec- tueelen" vallen. Het was de ramp van Sovjet-Rus land, dat de geleerden werden wegge werkt. Zou er kentering kómen? Maar aan de andere zijde zou een telling in ons land ons niet leeren dat wij hier te veel „intellect" hebben en te weinig boeren en werklieden? OBSERVATOR. hier niet behoeven te worden over schreden. Eerst wanneer deze plaatse lijke dijksverhoogingen zullen zijn aan gebracht zal in dit geval tot volkomen aansluiting der Beersche Maas kun nen worden overgegaan. De in de eerste plaats uit te voeren werken worden geraamd op ƒ20.000.000 latere dijksverhooging op 3.000.000. HET TRAMONGELUK BIJ LAREN. Gistermorgen om 11 uur heeft de Ko ningin-Moeder een bezoek gebracht aan de vijf personen, die bij het tram- ongeluk te Laren zijn gewond en die in de R.K. ziekenverpleging St. Jan worden verpleegd. Het bezoek droeg een intiem karak ter; officieele personen waren er niet bij tegenwoordig. H. M. werd ontvan gen door de moeder-overste; mede aan wezig waren de geneesheeren Baren- drecht, Hoftmann. Labadie, Catz en Gibling, Het bezoek duurde ongeveer een half uur. ARBEIDERS NAAR EUITSCHLAND. Duitschland vraagt voortdurend Ne- derlandsche werkkrachten. Deze week zullen weer 70 a 80 arbeiders uit Em- men worden tewerkgesteld in de Ol- denburgsche venen, de loonen zullen na aftrek van kostgeld voor den te verrichten veenarbeid 14 a 15 per week bedragen. De proef om ook werkkrachten in België te plaatsen, vindt bij de arbei ders blijkbaar niet veel instemming. De eerste ploeg, is, na één weejk in Bel gië te hebben gewerkt, teruggekeerd. BRIEFPORT INDIë. Over verlaging van posttarieven voor Nederland op 1 Juli 1.1. ingetre den zijn onderhandelingen gevoerd tusschen de Nederlandsche en de Ned. Indische postadministratiën. Het resultaat is dat, wegens de con sequenties voor de eigen binnenland- sche tarieven, de Indische posterijen niet tot verlaging van de landmail-ta rieven kunnen overgaan. Wel is besloten tot verlaging van het zeeposttarief voor alle gewichten met 2K- cent. Het minimum-tarief voor een brief naar Indië per zeepost wordt dus, evenals het Nederlandsche minimum-tarief 7Yj cent. In tegenstel ling met de verlaging in Nederland, be perkt die voor de Indische zeepost zich niet tot het minimum-tarief. Reeds zeer binnenkort zal deze ta riefverlaging worden ingevoerd. FEUILLETON. Niets mensciieSijks vreemd Een episode uit de geschiedenis van de Christenen op het Sinaïtisch Schiereiland omstreeks het jaar 300. 48 o Als Polycarpus haar thans eens mocht tegenkomen op zijn terugkeer van Raithoe! Maar de weg, die zij ver laten had, leidde toch zeker niet daar heen, maar naar de poort, die meer in het Zuiden was gelegen. Zij wist, dat de zoon van den senator haar welgezind was, Avant niemand had haar ooit met zoo innig welgevallen en met zulk een hartelijke vriende lijkheid in de oogen gezien. Hij was ook geen onervaretn knaap, maar een recht ernstig man, wiens degelijkheid haar nu in een gaiisch ander licht verscheen dan voorheen. Hoe gaarne had zij zich thans aan Polycarpus' steun en leiding overgegeven! Docli -hoe zou zij hem bereiken? Neen, ook van hem had zij niets te wachten. Zij moest zich op eigen kracht ver laten en besloot, terwijl het morgen rood reeds was geweken voor het op gaan der zon aan een wolkeloozen hemel, zich gedurende den dag op den berg schuil te houden, en tegen het aanbreken van den nacht af te 'dalen naar de zee, teneinde te be proeven met een bootje vam den een of anderen schipper naar de overzij de en van daar naar Alexandrië te ontkomen. Zij droeg een ring aan den vinger met een sierlijk gesneden onyx, keu rige oorhangers en een gouden arm- hand aan den linker arm. Dit sieraad was van gedegen goud, en bovendien bezat zij, behalve eenig zilvergeld, een groot gouden muntstuk, dat haar vader haar, voor zij naar Rome ver trok, als teerpenning van zijn armoe de geschonken had, en dat zij tot hier toe üiterst zorgvuldig had bewaard, alsof het een talisman was. Zij bracht thans dit in een stukje linnen ge naaid aandenken aan haar lippen, en dacht aan haar ouderlijk huis en aan haar broertjes en zusjes. De zon steeg intusschen al hooger en hooger. Zij dwaalde van rots tot rots, om eeh schaduwrijk plekje en een bron te zoeken. Doch zij vond geen water, en tocht kwelde haar een hevige dorst en een onuitstaanbaren honger. Tegen den middag verdween ook de schaduwstreep, waarin zij be schutting had gezocht voor de stralen der zon, die nu onmeedoogend op haar' onbedekten schedel brandde. Haar voorhoofd en haar nek begon nen hevig pijn te doen, en zij ont vlood de verzengende stralen als een soldaat de pijlen van zijn vervolger. Achter de rotsen, die de hoogvlakte omzoomden, waar Paulus haar aan trof, vond zij eindelijk geheel uitge put een half beschaduwde rustplaats Het hazewindje ademde reutelend in haar schoot en stak het gebroken pootje naar haar uit. Reeds in den morgen, op de eerste plaats waar zij rustte, had zij dat pootje zorgvuldig verbonden met een stuk doek, dat zij met behulp van haar tanden van haar onderkleed had afgescheurd. Thans legde zij een nieuw verband en wiegde het diertje in haar armen en liefkoosde het als een klein kind. De hond was even ellendig en lijdend als zij, en tegelijk het eenige wezen, waarvoor zij, ondanks haar hulpeloos heid, iets zijn en waaraan zij iets kon doen. Maar weldra ontzonk haar de kracht om liefkoozende woordjes te spreken en het diertje inet de hand te streelen. Het hondje gleed van haar schoot en hinkte weg, terwijl zij onbeweeg lijk voor zich uit bleef staren, om ein delijk in een onrustige sluimering haar lijden te vergeten, tot Jambe's geblaf en de schreden van den Alex andrijn haar wekten. Half versmacht en met verdroogde tong, terwijl haar voorhoofd, waarin allerlei verwarde denkbeelden door een joegen, gloeide, meende zij dat Phoebicus haar spoor had gevonden en nu verscheen om haar te grijpen. Zij had reeds lang den afgrond ge zien, aan welks rand zij was gevlucht vast besloten, zich liever in de diepte te werpen, dan zich aan hem over te geven. Paulus had haar van dien val in de diepte gered, doch toen hij nu met twee platte steenen, in welker weinig gebogene oppervlakten zich frisch, zoo even geschept water bevond, en die hij, op de teenen gaande, met moeite in evenwicht hield, tot de Gal lische terug keerde, meende hij, dat de onverbiddelijke dood toch het of fer, dat hij hem ontwrongen had, al borst, haar aangezicht was naar haar te snel had teruggeëischt. Immers Si- rona's hoofd hing machteloos op haar schoot gekeerd, maar daar, waar zich om haar achterhoofd het dichte haar in twee vlechten verdeelde, bemerkte Paulus op de blank© hals van de on machtige een roode vlek, die veroor zaakt moest zijn door het branden der zon. Zijn ziel was vol medelijden met dat jonge, schoone ongelukkige schepsel, en terwijl hij haar bij de kin vatte, die op de borst was neer gezonken, haar bleek gezicht opricht te, haar voorhoofd en haar lippen met water bevochtigde, bad hij in stilte, dat zij in het leven mocht blij ven. De vlakke holten van zijn stee nen, die hij als nappen gebruikte, konden maar een zeer kleine hoeveel heid verfrLsschend water bevatten; hij was dus gedwongen meermalen naar de bron terug te keeren. Ter wijl hij zich verwijderde, bleef het hondje bij zijn meesteres om nu eens haar handen te lekken, dan weder met zijn verstandig neusje haar mond te naderen, en haar zoo angstig onderzoekend aan te zien, als wilde hij tot zekerheid komen hoe het haar ging. Toen Paulus voor het eerst voor Sironi ging water scheppen, had hij den hond bij de bron gevonden en bij zichzelven gedacht: „Dat redelooze dier heeft de bron zonder gids ont dekt, terwijl zijn meesteres schier versmacht is. Wie zijn nu slimmer, wij menschen of de dieren?" Het hondje deed van zijn zijde zijn best orn deze goede meening niet te logenstraffen, want terwijl het hem in den beginne vijandig had aangeblaft, toode het zich nu vriendelijk jegens hem, en keek hem van" tijd tot' tijd in het gezicht, als wilde het vragen: „Hebt ge hoop, dat zij weer beter zal worden?" Paulus was een vriend van dieren en hij begreep den hond. Toen Siro- na's lippen zich weder begonnen te kleuren, en te bewegen, streelde hij Jambe's glad, spits kopje en zeide: terwijl hij met een gebogen blad wa ter den mond zijner meesteres nader de: „Let op, mijn kleine, hoe "t haar begint te smaken! Nog wat, en ook dit en dat nog! Zij trekt een gezicht, als gaf ik haar zoeten Falerner. Kom ik ga den steen weder vullen. Blijf gij nu bij haar! Ik ben'dadelijk weer terug, en eer ik wederkom, zal zij haar oogen wel openen. Gij ziet er sierlijker uit, dan ik met mijn stop pelige, grauwe baard, en als zij wak ker wordt, zal het haar aangenamer zijn u te vinden dan mij".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5