aan hei zoeklicht.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
De hygiënische gedachte voor het verschaffen van goed geslacht vleesch en het pijnloos afmaken
van slachtvee vindt meer en meer ingang- Thans werd weder te Twello het nieuwe gemeentelij
ke slachthuis na afloop van de raadszitting officieel geopend. Een foto van het nieuwe gebouw.
van
VRIJDAG 12 AUG. 1927
TWEEDE BLAD.
WflT DE mm ZEGGEN.
Uitstel.
Wat den gouverneur van Massachu
setts' bewogen heeft, de terechtstelling
van Sacco en Vanzetti nogmaals uit
te stellen, den veroordeelden nog een
respijt van 12 dagen te geven, is ons
op het 'oo'genbïik, dat wij dit schrijven,
onbekend.
Maar wel weten wij. schrijft de Maas
bode, dat door dit uitstel de moreeie
marteling, welke de ongelukkigen on
dergaan, wederom met zooveel dagen
verlengd is. Een marteling zoo gru
welijk, dat Sacco gisteren geweigerd
heeft een nieuw verzoek tot opschor
ting te onderteekenen: ,,Zij hebben me
nu genoeg gemarteld, ik kan niet
meer!'*
Tegenover deze woorden, diep-tra-
gisch cloor het zielelijden, dat er uit
spreekt, zouden wij nog slechts de
stem der menschelijkheid willen hoo-
ren weerklinken.
Helaas wordt die stem, welke alleen
den menschen ginds in de gevangenis
redding kan brengen, door het ge-
krijsch en geschreeuw van communis
tische propagandisten, door het lawaai
van ontploffende bommen, door den
kreet van verontwaardiging over doel-
looze gewelddadigheden, welke steeds
meer slachtoffers zullen eischen, bijna
onhoorbaar gemaakt.
Is het communisten en socialisten
dan ook werkelijk om de redding van
Sacco en Vanzetti te doen, laten ztj
dan het eenige middel aangrijpen, dat
hulpe kan geven: de stem der men-
schelijkheid luide te laten weerklin
ken door alle propaganda, welke voor
hen uit het geval te halen zou zijn,
te laten rusten.
Nu, door de houding van de autori
teiten der Vereenigde Staten zelf, blij
kend uit het maar steeds^ uitstellen
der executie, de twijfel aan de schuld
van Sacco en Vanzetti het wereldge
weten steeds benauwender aangrijpt,
moet alleen het werkelijk motief, dai
een volledige kwijtschelding van alle
straf in zich rechtvaardigt, op den
voorgrond gesteld worden.
De communisten kunnen er van ver
zekerd zijn, dat naarmate zij hun la
waaierige actie staken, de stern der
menschelijkheid krachtiger nal weer
klinken, een stem, welke in dit geval
waarschijnlijk ook het zuiverst weer
geeft, wat de rechtvaardigheid eischt.
Door geweld zal het recht nooit ze
gevieren.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Eeroepc-n: T© RenesseNoordwel-
le (te2Z.\. J. Vink te Drinunelen (N.-B.
Ie Appingedam (toez.). G. <1© Vries te
Posterend (Fr.).
Aangenomen: Naar Vreeland'(U.)
J. Kuylman te Maasdam.
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt: Voor Harderwijk. J. E.
G. Crces te Bussum.
HEEFT NIEMAND MEER PLAATS?
Hel bestuur van „Vacantie Buit-en"
«Schrijft:
Dat is reeds de derde maal in dezen
(zomer, dat „Vacantie Buiten" komt aan
kloppen, om toegang te vragen in huis
len hart voor één of meer harer kleinen.
Tot fti.usver vond dit kloppen nog wei
nig gehoor. Velen, zeer vele zwakke
kinderen, leerlingen van Chr. Scholen
uit de groote steden, wachten nog. Hun
jcuders zien uit met stil verlangen, of
hun kind nog zal mogen uitgezonden
(worden.
Zoo dringend hebben zij het noodig,
deze bleekneuzen, eens een poos buiten
te zjjn. Ze uitzenden door een neutrale
vereeniging, dat willen de ouders niet.
Ze zien hun kinderen zoo gaafne in een
Chr. gezin. En tochhoe schaarsch
tepn de •aanbiedingen tot dusver.
Heeft nu niemand meer pkiats in
tzrjn huis, cm één cnzer kleinen gastvrij
te ontvangen gedurende ten minste 4
weken? Onze gencesheeren, db de kin
deren geneeskundig onderzoeken, staan
er voor in, dat ze bet werkelijk noo
dig hebben, en ook, dat ze geen gevaar
opleveren voor hun omgeving.
Zouden we in de maand Augustus op
een groeten oogst mogen hopen?
Eén ieder, wiens hart hem tot wel
doen dringt, wende zich tot onzen Secre
taris, den heer G. Muys, ie Hugo do
Grcctstr. 8. Amsterdam (tijdelijk adres
iste Helmerstr. 139 II). diVook gaarne
alle gewenschte inlichtingen verstrekt,
EEN AFZETTING.
De Evangelische Lutherseh© Synode
dn zitting te Pittsburgh heeft voor de
eerste maal in haar geschiedenis een
Predikant afgezet cm vrijzinnig© gevoe
lens.
Dr. F. E. Smith was Prelikant van de
Luther Memorial Church te Pittsburgh
en in zijn gemeente was twist gerezen
-over zijn prediking, met het gevolg dat
een aanklacht tegen hem werd inge
diend. Hij ontkende de geboorte van den
Heiland ,uit een maagd, d© wonderen, en
de lichamelijke opstanding van Jezus.
Hij had reeds voor zijn ambt bedankt
en was overgegaan tot de Unitariërs, en
dus niet tegenwoordig bij zijn verhoor.
Zijne afzetting ging er door met 233 st
tegen geen. De afzetting kwam echter
v/el wat laat. diaar de man reeds was
overgegaan tot esn ander genootschap.
ZQn afzetting heeft daardoor geen be-
téekenis, beha.lv© inzoover als zij aan
wijst het standpunt dat de Evangelisch©
Lutherseh© Kerk inzak© deze punten in
neemt.
GEVAARLIJKE GEMAKZUCHT.
In c.e kerkelijke pers weidt dezer
■dagen zonder meer overgenomen een
blijkbaar aoor de uitgevers opgesteld,
maar in haar bewoordingen oogenschijn-
lijk van de Redacties afkomstige aanbe
veling van een brochur© van Prof. Dr.
H. Visscher over Gen. 2 en 3, schifipfc
Ds. K. Schilder in „De Bazuin". Van
de brochure is nog geen letter te lezen
en toch wordt in vele kerkbodes al
de lezers verteld, dat het boekje zoo
goel en zoo best zal zijn. Waarom toch?
is de kwestie niet moeilijk genoeg? Kan
een eventueel voorbarige goedkeuring
nie; veel kwaad stichten, indien later
ój.yken zou, dat d? brochure volgens
beoordeelaars, die moer bevoegd zijn
dan de uitgevers, niet zoo best is? Op
die manier doet men zeer hoffelijk tegen
uitgevers die gratis adverts eren en clan
neg copie op de tafel dei1 redactie leg
gen. welke zoo naar de drukkerij kan,
doch hei blijft gevaarlijk. Het kan
heel goed zijn, dat de brochure van
Prof. Visscher gereformeerd is. Het kan
ook wezen, dat ze koren op den molen
van Dr. Geelkerken is. Met Prof. Yis-
ssher heeft de gerefoihieerd© pers
al eens meer moeten polemiseer co. En
daarom eischte de hoogachting voor
Prof. V. toch volstrekt niet een zeer
royale aanbeveling vqn een boekje, dat
men nog lezen moet/Voorzichtigheid is
inzake Genesis 23 wel noodig.
GIFTEN.
De kerkvoogdij der Ned. Herv. Gem.
te Middelburg heeft van iemand buiten
de gemeente ©en gift van f 1250 ontvan
gen voor noodige restauratie van haar
Ocstkerk.
BINNENLAND.
DE VLIEGTOCHT VAN LUITENANT
KOPPEN NAAR INCI6 EN TERUG.
Het Comité VliegtochtIndië schrijft
aan het Haagsche Aneta-kantoor:
De eerste luitenant vlieger G. A.
Koppen zal zich op 1 October per vlieg
tuig van Schiphol naar Batavia bege
ven, met de bedoeling om binnen de
zelfde maand in Amsterdam's vliegha-
ven terug te keer en. De bemanning
van het vliegtuig zal, behalve uit den
leider van den toéht, bestaan uit deii
sergeant-vlieger G. M. H. Frijns, than»
verkeersvlieger hij de K.L.M.. als twee
den bestuurder, en een werktuigkun
dige, wiens naam later zal worden op
gegeven. De vlucht zal geschieden met
een Fokker-vliegtuig F VII A. voor
zien van 3 motoren Armstrong Sidde-
ley Lynx.
De te volgen route stemt in hoofd
zaak overeen met die, welke gevolgd
werd door Van der Hoop en door Gey-
sendorffer. Zij zal worden verdeeld in
dag-étappen van 1150—1550 K.M., zoo
dat de heen- en de terugreis elk in on
geveer 10 vliegdagen zullen worden
verricht. Op beide trajecten zal Sin
gapore niet, Medan wel worden aange
daan. Het verblijf te Woltevreden Is
voorloopig bepaald op 6 dagen.
De vlucht zal tevens „postvlucht"
zijn. Alle poststukken zullen worden
afgestempeld met een voor deze gele
genheid opzettelijk te vervaardigen
stempel.
Het tijdperk, waarin de vlucht zal
geschieden, is een der gunstigste ge
deelten des jaars wal betreft de moes
sons in Nederlandsch- en in Britsch-
Indië Ook ten opzichte van de hitte en
de zandstormen in Mesopotamië is het
gekozen tijdvak gunstiger, dan dar,
waarin Geysendorffer dit gebied over
vloog. Hoewel het bij. den teg.enwoordï-
gen stand der aviatiek mogelijk is, ge
durende het geheel© jaar naar Indië en
terug te vliegen gelijk Geysendorf
fer en Scholte bewezen hebben, wier
tocht in het allerongunstigste seizoen
plaats vond 7.00 werd het toch voor
den reeds vroeger ontworpen vlieg
tocht-Koppen, waarhij het zal gaan om
een heen- en weervlucht in den korst
mogelijkentijd, noodig geacht met de
te verwachten weersomstandigheden
wel /degelijk rekening te houden.
Tèrecht is de vraag gesteld, of nu
de practische mogelijkheid der lucht-
verbinding Nederland-Indië door de
heen- en weervlucht Geysendorffer—
Scholte afdoend is bewezen er nog
wel aanleiding bestaat om den vlieg
tocht van luitenant Koppen te laten
doorgaan. Deze vraag is zoowel door
het comité als door den heer Koppen
zelf ernstig overwogen: de genoemden
zijn echter eenstemmig tot de slot
som gekomen, dat er inderdaad ge
grond© reden bestaat om het reeds te
voren ontworpen plan ook thans nog
ten uitvoer te brengen. Van den thans
voorgenomen tocht zal ook belangrijk
rechtstreeksch en practisch nut te ver
wachten zijn.
EEN WERK VAN 23 MILLIOEN.
Betreffend© de verbetering van de
Maas voor groote afvoeren werd van
wege het departement van Waterstaat
een onderzoek ingesteld door den
hoofdingenieur van 's Rijks Water
staat dr. C. W. Lely, die over deze aan
gelegenheid in Juli 1926 een uitvoerig
rapport uitbracht, dat tot nader on
derzoek van dit waagstuk aanleiding
gaf. Dit nadere onderzoek had ten doel
om aan de hand van het rapport van
dr. Lely tot een oplossing te komen
betreffende de verbetering van de
Maas voor groote afvoeren, waarbij te
vens de Beersche overlaat watervrij
zal kunnen worden opgehoogd.
Thans is over hetgeen verricht zal
moeten worden, om tot vermelde op
lossing te komen voldoende inzicht
gerijpt om tot publiceering van het
rapport van dr. Lely van 1926 over te
gaan. Het nadere onderzoek ingevol
ge dat rapport ingesteld, heeft tot de
overtuiging geleid, dat voor de Maas
verbetering voorshands van de volgen
de beginselen behoort te worden uit
gegaan, waaromtrent voldoende over
eenstemming is verkregen:
1. de verbetering van de rivier wordt
beperkt tot het gedeelte benedenvaart
Cuyk-
2. als grootste afvoer geldt 3200 kub.
M. per sec.;
3. tusschen Grave en Blauwe Sluis
verkorting der rivier door bochtafsnij
ding;
4. een stuw beneden Lith;
5. opruiming van heggen in 't werk
zame deel van het winterbed;
6. breedte zomerbed 100 M. mêt eeni
ge verdieping;
7. geleidelijke verdere verruiming
naarmate blijkt, dat dit zonder be
zwaar kan geschieden;
8. gerekend wordt, dat 3 tanden kun
nen worden toegelaten als die waarop
de dijken thans zijn of worden inge
richt;
9. een eindstand te Grave van 10.80
-r N. A. P. voor den hoogsten water
stand der plaatse wordt op den duur
bereikbaar geacht. Met de voltooiing
van de onder 3, 4 en 6 bedoelde wer
ken wordt bereikt, dat wanneer de
Beersche Maas niet meer werkt de
hoogste standen bij een afvoer van
2600 kub. M. per sec. waarop de dijken
thans zijn of worden ingericht, niet
zullen worden overschreden.
Deze standen zijn: Mook 12.60. Grave
11.45, Ravenstein 10.20. Megeti 9.20,
Ooyen 8.55', Lith 7.85, St. Andries 7.65,
Blauwe Sluis 6.60 (alle maten in me
ters -j- N. A. P.
Blijkt de op deze wijze verruimde ri
vier zonder verhooging van de water
standen ook in staat den afvoer van
3200 kub. M. sec. (Januari 1926) te be-
heerschen, dan kan de Beersche Maas
watervrij worden afgesloten.
Wenscht men daarna nog verdere
verlaging van de waterstanden om tot
het gewenschte peil van 10.80 M. -f- N.
A. P. te Grave te geraken, dan kan
daartoe verdere verruiming worden
aangebracht.
Mocht intusschen verruiming boven
de 100 M. in liet zomerbed blijken tot
bezwaren aanleiding te geven, dan zou
een afvoer van 3200 kub. M. sec. op een
rivier, ingericht voor een afvoer van
2600 kub. M. sec. standen veroorzaken
boven die, welke hierboven in de cij
fers zijn aangegeven, althans op en
kele riviervakken. De- daarbij behoo-
rende dijksverhooging zal ten hoog
ste 40 c.M. bedragen en deze maat zal
Leiden, 12 Augustus 1927.
In Rusland heeft een eigenaardige
telling plaats gehad.
Een speciaal voor dat doel in het le
ven geroepen commissie heeft een on
derzoek ingesteld naar het aantal ge
leerden in de Sovjet-Republiek. Zij is
tot de conclusie gekomen, dat het to
taal aantal geleerden 13.664 bedraagt,
waarvan 6.491 te Moskou, 4.113 te St.
Petersburg en 3.060 in andere steden
en in de provincie woonachtig zijn.
'Waar de commissie de grens getrok
ken heeft tusschen „geleerden" en
„niet-geleerden", wordt niet vermeld;
evenmin welke norm gegolden heeft
voor de onderscheiding tusschen „ge
wone geleerden", en „vooraanstaande
geleerden", van welke laatste catego
rie er 571 zouden zijn.
'k Denk, dat 'n dergelijke telling in
ons land wel zou uitwijzen, dat we
procentsgewijze nog veel meer „geleer
den" hebben dan Rusland. Hoe groot
is b.v. niet het aantal gediplomeerden
en gegradueerden in ons land; het
overtreft bijna dat der niet-gediplo-
meerden! En ook onder deze laatsten
zijn er nog velen, die onder den meer
algemeenen verzamelnaam „intellec-
tueelen" vallen.
Het was de ramp van Sovjet-Rus
land, dat de geleerden werden wegge
werkt. Zou er kentering kómen?
Maar aan de andere zijde zou een
telling in ons land ons niet leeren dat
wij hier te veel „intellect" hebben en
te weinig boeren en werklieden?
OBSERVATOR.
hier niet behoeven te worden over
schreden. Eerst wanneer deze plaatse
lijke dijksverhoogingen zullen zijn aan
gebracht zal in dit geval tot volkomen
aansluiting der Beersche Maas kun
nen worden overgegaan.
De in de eerste plaats uit te voeren
werken worden geraamd op ƒ20.000.000
latere dijksverhooging op 3.000.000.
HET TRAMONGELUK BIJ LAREN.
Gistermorgen om 11 uur heeft de Ko
ningin-Moeder een bezoek gebracht
aan de vijf personen, die bij het tram-
ongeluk te Laren zijn gewond en die
in de R.K. ziekenverpleging St. Jan
worden verpleegd.
Het bezoek droeg een intiem karak
ter; officieele personen waren er niet
bij tegenwoordig. H. M. werd ontvan
gen door de moeder-overste; mede aan
wezig waren de geneesheeren Baren-
drecht, Hoftmann. Labadie, Catz en
Gibling,
Het bezoek duurde ongeveer een
half uur.
ARBEIDERS NAAR EUITSCHLAND.
Duitschland vraagt voortdurend Ne-
derlandsche werkkrachten. Deze week
zullen weer 70 a 80 arbeiders uit Em-
men worden tewerkgesteld in de Ol-
denburgsche venen, de loonen zullen
na aftrek van kostgeld voor den te
verrichten veenarbeid 14 a 15 per
week bedragen.
De proef om ook werkkrachten in
België te plaatsen, vindt bij de arbei
ders blijkbaar niet veel instemming.
De eerste ploeg, is, na één weejk in Bel
gië te hebben gewerkt, teruggekeerd.
BRIEFPORT INDIë.
Over verlaging van posttarieven
voor Nederland op 1 Juli 1.1. ingetre
den zijn onderhandelingen gevoerd
tusschen de Nederlandsche en de Ned.
Indische postadministratiën.
Het resultaat is dat, wegens de con
sequenties voor de eigen binnenland-
sche tarieven, de Indische posterijen
niet tot verlaging van de landmail-ta
rieven kunnen overgaan.
Wel is besloten tot verlaging van
het zeeposttarief voor alle gewichten
met 2K- cent. Het minimum-tarief
voor een brief naar Indië per zeepost
wordt dus, evenals het Nederlandsche
minimum-tarief 7Yj cent. In tegenstel
ling met de verlaging in Nederland, be
perkt die voor de Indische zeepost
zich niet tot het minimum-tarief.
Reeds zeer binnenkort zal deze ta
riefverlaging worden ingevoerd.
FEUILLETON.
Niets mensciieSijks vreemd
Een episode uit de geschiedenis van
de Christenen op het Sinaïtisch
Schiereiland omstreeks het jaar 300.
48 o
Als Polycarpus haar thans eens
mocht tegenkomen op zijn terugkeer
van Raithoe! Maar de weg, die zij ver
laten had, leidde toch zeker niet daar
heen, maar naar de poort, die meer
in het Zuiden was gelegen. Zij wist,
dat de zoon van den senator haar
welgezind was, Avant niemand had
haar ooit met zoo innig welgevallen
en met zulk een hartelijke vriende
lijkheid in de oogen gezien. Hij was
ook geen onervaretn knaap, maar een
recht ernstig man, wiens degelijkheid
haar nu in een gaiisch ander licht
verscheen dan voorheen. Hoe gaarne
had zij zich thans aan Polycarpus'
steun en leiding overgegeven! Docli
-hoe zou zij hem bereiken? Neen, ook
van hem had zij niets te wachten.
Zij moest zich op eigen kracht ver
laten en besloot, terwijl het morgen
rood reeds was geweken voor het op
gaan der zon aan een wolkeloozen
hemel, zich gedurende den dag op
den berg schuil te houden, en tegen
het aanbreken van den nacht af te
'dalen naar de zee, teneinde te be
proeven met een bootje vam den een
of anderen schipper naar de overzij
de en van daar naar Alexandrië te
ontkomen.
Zij droeg een ring aan den vinger
met een sierlijk gesneden onyx, keu
rige oorhangers en een gouden arm-
hand aan den linker arm. Dit sieraad
was van gedegen goud, en bovendien
bezat zij, behalve eenig zilvergeld,
een groot gouden muntstuk, dat haar
vader haar, voor zij naar Rome ver
trok, als teerpenning van zijn armoe
de geschonken had, en dat zij tot hier
toe üiterst zorgvuldig had bewaard,
alsof het een talisman was. Zij bracht
thans dit in een stukje linnen ge
naaid aandenken aan haar lippen, en
dacht aan haar ouderlijk huis en aan
haar broertjes en zusjes.
De zon steeg intusschen al hooger
en hooger. Zij dwaalde van rots tot
rots, om eeh schaduwrijk plekje en
een bron te zoeken. Doch zij vond
geen water, en tocht kwelde haar een
hevige dorst en een onuitstaanbaren
honger. Tegen den middag verdween
ook de schaduwstreep, waarin zij be
schutting had gezocht voor de stralen
der zon, die nu onmeedoogend op
haar' onbedekten schedel brandde.
Haar voorhoofd en haar nek begon
nen hevig pijn te doen, en zij ont
vlood de verzengende stralen als een
soldaat de pijlen van zijn vervolger.
Achter de rotsen, die de hoogvlakte
omzoomden, waar Paulus haar aan
trof, vond zij eindelijk geheel uitge
put een half beschaduwde rustplaats
Het hazewindje ademde reutelend
in haar schoot en stak het gebroken
pootje naar haar uit. Reeds in den
morgen, op de eerste plaats waar zij
rustte, had zij dat pootje zorgvuldig
verbonden met een stuk doek, dat zij
met behulp van haar tanden van
haar onderkleed had afgescheurd.
Thans legde zij een nieuw verband
en wiegde het diertje in haar armen
en liefkoosde het als een klein kind.
De hond was even ellendig en lijdend
als zij, en tegelijk het eenige wezen,
waarvoor zij, ondanks haar hulpeloos
heid, iets zijn en waaraan zij iets kon
doen. Maar weldra ontzonk haar de
kracht om liefkoozende woordjes te
spreken en het diertje inet de hand te
streelen.
Het hondje gleed van haar schoot
en hinkte weg, terwijl zij onbeweeg
lijk voor zich uit bleef staren, om ein
delijk in een onrustige sluimering
haar lijden te vergeten, tot Jambe's
geblaf en de schreden van den Alex
andrijn haar wekten.
Half versmacht en met verdroogde
tong, terwijl haar voorhoofd, waarin
allerlei verwarde denkbeelden door
een joegen, gloeide, meende zij dat
Phoebicus haar spoor had gevonden
en nu verscheen om haar te grijpen.
Zij had reeds lang den afgrond ge
zien, aan welks rand zij was gevlucht
vast besloten, zich liever in de diepte
te werpen, dan zich aan hem over te
geven.
Paulus had haar van dien val in
de diepte gered, doch toen hij nu met
twee platte steenen, in welker weinig
gebogene oppervlakten zich frisch,
zoo even geschept water bevond, en
die hij, op de teenen gaande, met
moeite in evenwicht hield, tot de Gal
lische terug keerde, meende hij, dat
de onverbiddelijke dood toch het of
fer, dat hij hem ontwrongen had, al
borst, haar aangezicht was naar haar
te snel had teruggeëischt. Immers Si-
rona's hoofd hing machteloos op haar
schoot gekeerd, maar daar, waar zich
om haar achterhoofd het dichte haar
in twee vlechten verdeelde, bemerkte
Paulus op de blank© hals van de on
machtige een roode vlek, die veroor
zaakt moest zijn door het branden
der zon.
Zijn ziel was vol medelijden met
dat jonge, schoone ongelukkige
schepsel, en terwijl hij haar bij de
kin vatte, die op de borst was neer
gezonken, haar bleek gezicht opricht
te, haar voorhoofd en haar lippen
met water bevochtigde, bad hij in
stilte, dat zij in het leven mocht blij
ven. De vlakke holten van zijn stee
nen, die hij als nappen gebruikte,
konden maar een zeer kleine hoeveel
heid verfrLsschend water bevatten;
hij was dus gedwongen meermalen
naar de bron terug te keeren. Ter
wijl hij zich verwijderde, bleef het
hondje bij zijn meesteres om nu eens
haar handen te lekken, dan weder
met zijn verstandig neusje haar
mond te naderen, en haar zoo angstig
onderzoekend aan te zien, als wilde
hij tot zekerheid komen hoe het haar
ging.
Toen Paulus voor het eerst voor
Sironi ging water scheppen, had hij
den hond bij de bron gevonden en bij
zichzelven gedacht: „Dat redelooze
dier heeft de bron zonder gids ont
dekt, terwijl zijn meesteres schier
versmacht is. Wie zijn nu slimmer,
wij menschen of de dieren?"
Het hondje deed van zijn zijde zijn
best orn deze goede meening niet te
logenstraffen, want terwijl het hem in
den beginne vijandig had aangeblaft,
toode het zich nu vriendelijk jegens
hem, en keek hem van" tijd tot' tijd in
het gezicht, als wilde het vragen:
„Hebt ge hoop, dat zij weer beter
zal worden?"
Paulus was een vriend van dieren
en hij begreep den hond. Toen Siro-
na's lippen zich weder begonnen te
kleuren, en te bewegen, streelde hij
Jambe's glad, spits kopje en zeide:
terwijl hij met een gebogen blad wa
ter den mond zijner meesteres nader
de: „Let op, mijn kleine, hoe "t haar
begint te smaken! Nog wat, en ook
dit en dat nog! Zij trekt een gezicht,
als gaf ik haar zoeten Falerner. Kom
ik ga den steen weder vullen. Blijf
gij nu bij haar! Ik ben'dadelijk weer
terug, en eer ik wederkom, zal zij
haar oogen wel openen. Gij ziet er
sierlijker uit, dan ik met mijn stop
pelige, grauwe baard, en als zij wak
ker wordt, zal het haar aangenamer
zijn u te vinden dan mij".