Gewijde en Ongewijde Historie. ABRAHAM OP HET OORLOGSPAD. Het veertiende hoofdstuk van Gene sis stelt de figuur van Abraham tegen een grootschen historischen achter grond. We lezen er van koningen, die in de politiek in die dagen een rol van beteekenis speelden en te midden van die wereldmachten treedt „Abram de Hebreër op. En met succes! Het ge lukt hem zijn neef Lot uit de handen van Kedor-Laómer te bevrijden. Op den terugweg ontmoet hem Melchi- zédek, de koning van Salem, die hem zegende. Er is nauwelijks een capittel in de Heilige Schrift dat zoo door de ratio nalistische critiek der vorige eeuw be streden is als dit hoofdstuk. Dit droeg duidelijk het karakter in zich, dat het sage, en niets dan sage was. Een tendenzverhaal, dat geen ander doel had dan Abraham, den beweerden stamvader van het Israëlietische volk te verheerlijken en van dezen een groot krijgsheld te maken, als hoeda nig de andere sagen hem niet teeke nen, die hem ons veeleer laten zien als een vreesachtig en bescheiden man, die er niet eens voor durft uit te ko men dat Sara zijn vrouw is. Doch wie zou zoo dwaas zijn, in Gen. 14 een stuk geschiedenis te zien! Het geheele ver haal is een product der Joodsche phantasie uit veel lateren tijd en de oude namen van koningen en volken, die hier door den verteller genoemd worden, dienen slechts om het ver haal een s c h ij n van oudheid te ge ven. Zoo sprak de moderne critiek om streeks het mi Iden der vorige eeuw, in een tijd toen we van de geschiedenis der Oostersche volken nog zeer wei nig wisten. Doch daarna zijn de op gravingen gekomen, die ons in staat hebben gesteld, ons een nauwkeurig beeld te vormen van het volkerenle- ven in den tijd, waarin de geschiede nis van Abraham speelt, en het is merkwaardig hoe precies Gen. 14 past in het kader van wat de spijker schriftteksten betreffende de Ooster sche volken aan het licht hebben ge bracht. Voor wie met de Kerk van alle eeu wen aan de autoriteit van de Heilige Schrift vasthield, was het geen ver- réssing, dat „Gods Woord en der eeu wen getuigenis" zoo treffend overeen stemden. Het kon immers niet anders. Het is, zooals de groote Egyptoloog Champollion eens antwoordde toen hem gevraagd werd of hij niet bang was door de ontdekkingen der oud heidkundige wetenschap zijn geloof te verliezen: „La vérité ne saurait être contraire la vérité", d.w.z. „De waarheid kan toch niet met de waar heid in strijd zijn". Genesis 14 verhaalt allereerst van de strafexpeditie van Kedor-Laómer naar het Jordaandal. „En in de dagen van Amraphel, den koning van Sinear, van Arjokh, den koning van Ellasar, van Kedor- Laómer, den koning van Elam, en van Tideal, den koning van Gojim, voerden zij krijg met Bèra, den koning van Sodom, $n niet Birsja, den koning van Gomórra, Sjinab, den koning van Adma, en Sjeméber, den koning van Sebójim, en den koning van Bèla, dat is Soar", aldus begint het hoofdstuk. Deze laatstgenoemde vijf koningen, zoo lezen we dan verder, waren twaalf jaar aan Kedor-Laomer onderworpen geweest en in het dertiende jaar ston den zij tegen hem op. Toen organiseer de in het veertiende jaar, Kedor-Laó mer een strafexpeditie tegen hen, waarbij hij werd bijgestaan door de straks genoemde koningen. De volkerenslag, waarin zooals vs 9 zegt „vier koningen tegen vijf" streden, had plaats in 't dal Siddim, dat vol is van asfaltputten. Kedor-Laómer en zijn verbondenen wonnen den slag, en zij namen al de have van Sodom en Go- morra, en al hun spijze, en trokken weg. Tot de gevangenen, die zij mede namen, behoorde ook Lot, de zoon van Abrahams broeder, die in Sodom woonde. Toen kwam er een, die ontkomen was, en boodschapte hetgeen geschied was aan Abram, den Hebreër, d.w.z. den van de overzijde van den Eufraat gekomene. Abram, als hij hoort, dat zijn broe^ der gevangen is, aarzelt niet op held haftige wijze in te grijpen Hij wapent zijn geoefenden, die in zijn huis gebo- Leidsche Penkrassen. Amice, 't Is je zeker gegaan als mij, Amice, dat je deze week je met een zekere trots hebt beroepen op het Leie naar zijn. Zooveel geleerden en voorname per soonlijkheden hier in onze stad, dat is iets wat niet elke stad in ons vader land te beurt valt. Dat het 6e Geneeskundig Congres in Leiden gehouden werd, hebben wij te danken aan onze beroemde voorvade ren. Met name zijn deze week als zoodanig gehuldigd Boerhaave en van Leeuwenhoek. 't Is alleen maar zoo jammer. Amice, dat het grootste deel van onze stad- genooten absoluut gevoelloos is voor deze onderscheiding. Toen ik Maandag morgen naar mijn bureau ging, kwam ik een kennis tegen, heusch niet de minste onzer stadgenooten, die me vroeg wat toch dat gevlag beteekende. Van het stadhuis wapperden n,l. de Leidsche kleuren en onze nationale driekleur. Toen ik hem, zeker wel met een ren zijn, drie honderd en achttien man en des nachts overvalt hij het leger van Kedor Laomer en slaat hen, ja hij vervolgt ze tot Choba toe, dat links (Noordelijk) van Damaskus ligt. En hij bevrijdt zijn neef Lot en de andere gevangenen, en de buitgemaakte have valt hem eveneens in handen. Toen Abram als overwinnaar terug keerde, trokken hem tegemoet de ko ning van Sodom en Malkisèdek (Mel- chizedek) d,e koning van Salem. De laatste zegende hem en zeide: Gezegend zij Abram door den Aller- hoogsten God, die den hemel en de aarde geschapen heeft, en geprezen zij de Allerhoogste God, die uwe vijanden in uw hand gegeven heeft! En Abram gaf Malkisèdek de tien de van alles, d.w.z. van den oorlogs buit. De koning van Sodorp bood Abram den buit aan, doch deze weigerde dit, althans wat hemzelven betreft, niet voor zijn bondgenooten, Aner, Esjkol en Mamre; die mochten hun aandeel in den buit nemen. Over de koningen en volken, die in dit hoofdstuk optreden zullen wij in e<.nige volgend© artikelen handelen. Thans willen wij nog slechts op en kele trekjes de aandacht vestigen, die in overeenstemming zijn met hetgeen wij van elders van het leven der Oos tersche volken in dien tijd weten, en die dus den ouderdom van dit verhaal bevestigen. Zoo was b.v. een oud^Oostersche eigenaardigheid, na de opsomming van personen of steden aan het eind neg eens het totaal aantal samen te noemen. Op een monument van Sal- manassar III heet het, na de optelling der bondgenooten van den koning van Damaskus: „Deze 12 koningen nam hij zich ter hulpe". Evenzoo verklaart het slot van vers 9: „vier koningen tegen vijf'. Het geven van de tiende was reeds ten tijde van Abraham niets onge woons; hiervan is sprake in een Baby lonisch contract, dat van omstreeks 2000 v. Chr. dateert. Dat, hoewel Abram zelf van zijn aandeel aan den buit afziet, toch zijn bondgenooten hun aandeel krijgen moeten, is een oud Oostersch gebruik. Zoo heet het ook in het te Boghaz Keui gevonden verdrag tusschen Moer- sjilisj II van Chatti (het rijk der He- thieten) en Sjoenasjoera van Kizoea- toea: „En den buit, dien de troepen der zon, (d.w.-z. van Moersjilisj) buit maken, dien mogen de troepen der zon nemen; en den buit, dien de troe pen van Sjoenasjoera buit maken, dien mogen de troepen van Sjoenasjoera nemen". LEESTAFEL. Zoeklicht, Nederlandsche En cyclopaedic voor allen, onder leiding van Dr, T. P. Sevensma. Directeur der Openbare leeszaal en bibliotheek te Amsterdam. Arnhem, Uitg. Mij. v. Loghuin Slateru9 en Visser. Arnhem 1922 —1925. Geen studeerkamer, geen dagblad bureau, geen kantoor, waar men voort durend in aanraking komt met het volle leven,, is volledig geïnstalleerd, als er een encyclopaedic ontbreekt. Geen hoofd, van welken geleerde ook, is in staat om alle wetenswaar digheden van het leven zóó vast te houden dat zij steeds ter beschikking zijn. Daarom hebben wij een papieren hulpmidel noodig. Aan dat hulpmiddel stellen wij onze eischen. Het moet, kan het zijn, in onze taal geschreven zijn. Moet ons alle9 geven wat wij op een gegeven oogenblik noo dig hebben. Moet ons dat in beknop- ten vorm geven. Het moet b ij zijn, zoo dat wij de laatste bijzonderheden daar in verwerkt vinden. Nu hebben wij wel enkele góede Ne derlandsche encyclopaedieën, die er wezen mogen, naast de buitenlandsche Maar wat goed i9, blijft niet goed. Bo vendien zijn ze vaak duur en onhan dig. De Zoeklicht-encyclopaedie een uit gave van den nieuwen tijd, heeft ge poogd in beknopten vorm, in handig formaat, en geheel bijgewerkt, een gids te zijn. Is ze geslaagd? Wij meenen ja. De vorm, het formaat, is voortref felijk. De deelen zijn niet te zwaar. Vooral de eerste vier (er zijn in totaal acht deelen) achten wij het meest ge- tikje verbazing in m'n stem, had dui delijk gemaakt dat over enkele uren het Geneeskundig Congres hier ver gaderen zou, was hij op zijn beurt een en al verbazing dat dit zoo iets bij zonders was. Nu ja, er worden hier zooveel van die geleerde vergaderin gen en congressen gehouden, dat men op een meer of minder niet letten kan. Zoo gaat het velen in onze goede stad. Ik geloof, Amice, dat onze vade ren, poorters onzer stad in de 17e eeuw wat nauwer meeleefden met de grooten van toen. Maar wij moeten ook billijk zijn en niet vergeten dat onze buitenwijken n u meer bewoners tellen dan toen de geheele stad. Aan de andere zijde is het toch wel jammer, dat 't meeleven met de groo te vragen van onzen tijd, hoe langer hoe. meer uitslijt. Ook nu nog gebeurt hier in onze stad nog heel wat dat de geleerde wereld interesseert, denken wij alleen maar aan de belangwekken de proeven van Prof. Keesom in het Cryogeen Laboratorium. Ik acht het daarom wel nuttig. Amice, dat wij on ze menschen opwekken om toch voor al zich niet te zeer van wat in die schikt. Overal nemen zij een beschei den plaats in, en kunnen rustig naast elk ander boek geraadpleegd worden. De druk is duidelijk, ofschoon naar onze meening de verschillende woor den wat meer markant hadden kun nen uitkomen. Jammer, dat de papiersoort sommi ge teekeningen onduidelijk weergeeft. Voor zoover ons onderzoek zich uit strekte, is het werk bij tot het jaar van uitgifte. De hinderlijke onduidelijke afkortin gen, die sommige van dergelijke wér ken eigen zijn, zijn vermeden. In één woord: het raadplegen is een genot. Toch hebben wij wel eenige opmer kingen. Op het voetspoor van vele encyclo paedieën geeft ook deze van de bespro ken personen slechts geboortejaar en eventueel sterfjaar, instede van ge boortedatum. Wij achten dat een ge brek. Een tweede opmerking is, dat de be werkers niet steeds objectief bleven. Om een voorbeeld te noemen: bij Salo mo wordt aangeteekend dat men ten onrechte aan hem toeschrijft de bij belboeken Spreuken, Prediker en het Hooglied. Hier is de moderne criticus instede van de archivaris aan het woord. Azazel wordt gezegd een booze geest in de woestijn te zijn, aan wien een bok werd geofferd, wat bepaald on-bijbelsch is. Een derde opmerking is, dat in de weergave' van aardrijkskundige na men, niet steeds een vaste lijn gevolgd schijnt. Sommige zeer belangrijke plaatsen worden óf niet, óf zeer kort behandeld, andere weer tamelijk uit voerig. Dit geldt zoowel de geschied kundige namen uit het verleden, als die van den tegenwoordigen tijd. Niet onbelangrijke dorpen als Aalsum, Baak, Gaanderen, enz. zoekt men te vergeefs. Ook baai (zee-inham) vónden wij niet. Bepaald onjuist is de vermelding van sommige Indische plaatsnamen en haar bijzonderheden. Van Meester Cor- nelis, een Indische gemeente van de tweede grootte, wordt gezegd, dat het een deel van Weltevreden is, terwijl als inwonertal opgegeven is 3500, ter wijl dit zeker 4 a 5 maal dit aantal bedraagt, voor Europeanen is het on geveer 4000. Daarentegen staat Soeka- boemi, dat veel minder zielen telt, ge noteerd met 15.000. Van de in de geneeskunde voorko mende Nederlandsche namen, vonden wij enkele niet vermeld. Bij „galg" wordt opgemerkt, dat met uitzondering van Engeland, de dood straf door ophanging aan de galg is afgeschaft. In een Nederlandsche en cyclopaedic ware op zijn plaats ge weest de vermelding dat in Indië de doodstraf aan dit instrument nog be staat. Ondank^ deze feilen, meenen wij, dat in de meeste gevallen deze ency clopaedic ons juist en volledig voor licht en dat is voor den prijs, die in vergelijking met andere gering is, een factor, die noopt tot koopen. Wie een dergelijk werk aanschaffen moet, doet met „Zoeklicht" een goede keuze. H. Wm. C. H. Machen, Warmond voorheen en thans, Deel I. N.V. Drukkerij C. de Bink Zoon, Leiden, 1927. Prijs gebon den 2.50. De heer Wm. C. H. Machen, War- inönder, die de plaats zijner inwoning lief heeft, heeft al zijn geheele leven lang alles wat hij aan geschriften, prenten, kaarten enz. over de geschie denis van Warmond kon vinden, bij een verzameld. Met-den heer C. Lugt- .hart, destijds hoofdonderwijzer te Warmond, heeft hij de archieven door zocht en die mededeelingen der vroe gere schrijvers zooveel mogelijk aan de bronnen getoetst. Thans biedt hij de resultaten van deze jarenlange studie aah 't publiek aan in 'n geschrift over Warmonds historie, waarvan het eer ste deel dezer dagen verschenen is. Het is voorzien van een voorwoord van onzen grooten historiekenher Prof. P. J. Blok, die verklaart; „dat het werk aan redelijke eischen van nauwgezetheid en historischen zin vol doet", wat ongetwijfeld een zeer groo te lofspraak beteekent omdat zij geuit is door een zoo bij uitstek bevoegd en voorzichtig beoordeelaar. In dit eerste deel behandelt de schrijver de ruïne van Warmond of wel de geschiedenis der Oude St. Mat- thijskerk. Deze historie vangt aan in de vroege Middeleeuwen; waarschijn lijk is de Kapel van Warmunde reeds ten tijde der eerste Evangeliepredikers hier te lande, Willebrord en Bonifa- cius, gesticht. De schr. vermeldt tal geleerde wereld voorvalt, terug te trekken. Wij moeten niet vergeten, dat Lei den, naast een roemrijk verleden, heeft op te houden den naam van eerste Uni versiteitsstad van Nederland. Daaraan ontleent onze stad ook nog heden prac- tisch zijn voorname beteekenis. Hoe belangrijk ook als centrum van het zeer belangrijke Rijnland, toch is dat nog niet tè vergelijken met de belang rijkheid onzer „Alma Mater". Daarom is deze week voor Leiden een week van bijzondere beteekenis geweest. In verschillende buitenlandsche bladen is onze stad genoemd en besproken. Als ik daar ter gelegener tijd eens iets van lees, kom ik er nog wel eens op terug. Onze Eerste Kamer is gisteren ook met vacantie gegaan, zooals je weet, Amice. Vooraf heeft dit College nog enkele min of meer belangrijke wet ten afgedaan. Onze oud-Burgemeester, de heer de Gijselaar, krijgt van sommige couran ten een reprimande omdat hij ook nu weer zoo conservatief optrad. Je weet, Amice, dat de heer de Gijselaar soms scherp hekelen kan, wat hij noemt, die van wetenswaardigheden over de Oude kerk voor de Hervorming, de pastoors die de parochie hebben bediend, de ka: pellen en de stich'tingen in de kerk, enz. De oude kerk werd tijdens het eer ste beleg van Leiden, en wel op Woens dag 18 Aug. 1573, in brand gestoken, in welk verband de schrijver zijn afkeer uitspreekt over „de ingeboren verniel zucht der Hollanders". Na het beleg werd de kerk weer ge deeltelijk opgebouwd, zoodat zij tot 1870 als kerk heeft kunnen dienst doen, thans voor de Hervormden. Na dat in 1874. de nieuw gebouwde was in gebruik genomen, werd de oude kerk weder afgebroken lot op de hoog te zooals zij ongeveer zal geweest zijn nadat zij in brand gestoken was. De schrijver geeft een overzicht van de leeraars, die in de hernieuwde kerk het Evangelie verkondigd hebben, deelt dan het een en ander mede over het kerkhof, geeft de naamlijst van de Katholieken die hier tot 1846 begraven zijn en besluit zijn werk met een zes tal bijlagen, w.o. zeer uitvoerige be- graafregisters, en een naschrift over den toren. Het boek is versierd met 17 afbeel dingen naar oude prenten en teekenin gen van Alexis Machen. We bevelen dit Ehet liefde en toe wijding geschreven werk van harte aan; niet slechts voor Warmonders, doch voor geheel deze omgeving is het interessant, ja voor ieder die belang stelt in historiestudie. Daarom willen we den wensch uitspreken, dat de vol gende deelen niet al te langen tijd op zich zullen laten wachten. W. B. UIT ONZE INDIEN. HET BELEID VAN DEN LANDVOOGD. In het Vaderla*nd schrijft een actief dienend Ned.-Indisch ambtenaar, die op het oogenblik in Nederland vertoeft over het beleid van den gouverneur-ge neraal De Graeff o.m. het volgende: „Uit allerlei h.t.l. opgevangen uitin gen is mij overduidelijk gebleken, dat het zeer noodig is te strijden tegen de zoo verspreide, dwaling, als zou jhr. De Graeff slap in zijn bewind zijn. Ik geloof niet, dat er onder hen, die-door den aard van hun werkkring vaak in de gelegenheid zijn, kennis te nemen van bepaalde beslissingen, één is, die hem van slapheid verdenkt. Integen deel, ik geloof, dat de algemeene opi nie in die omgeving is, dat hij bij uit stek een man is, die „weet wat hij wil", daargelaten wat men overigens van de richting van zijh beleid denken moge. „Ook de opmerking van de Locomo tief, dat sinds jaren geen G.-G. zóó achter bestuur en politie heeft gestaan zou ik willen beamen. Men vergelijke eens het geval Sanga-Sanga met der gelijke gevallen van vroeger. Hoe vaak droeg vroeger, ook al werd verklaard, dat het bestuur geen schuld trof, die disculpatie zelf een eenigszins aarze lend, dan wel een bij voorbaat verde digend en daardoor min of meer onop recht lijkend karakter, als dacht de Regeering goed te doen, maar vast bij voorbaat eenige tegenwerpingen te maken tegen de protesten, die steeds met zorgelijkheid uit Holland ver wacht werden. De vox populi placht in zulke gevallen de diagnose: „angst voor de Tweede Kamer" te stellen. Hoe anders thans! Hoe kort en sober klinkt zijn verklaring, krachtig en overtuigend door zijn eigen eerlijke overtuiging, die eruit spreekt; zonder overbodigen omhaal, alsof de moge lijkheid van twijfel aan de juistheid zijner mededeelingen eenvoudig niet opkomt. Deze G.-G. weet wat hij wil en durft niet alleen doen wat noodig is, maar durft er voor staan ook". SOCIALISTEN EN COMMUNISTEN. De Java-Bode schrijft; „Latei\ we er niet aan twijfelen als de heer Stokvis de communisten zijn bitterste vijanden noemt; maar dan past van nu af den soc.-democraten hier matiging en bedachtzaamheid in hun uitdrukkingswijzen. Want wat baten zulke pertinente verzekeringen als rtxx meeting-excla maties het volk toch onwillig en toe gankelijk gemaakt wordt om de com munistische drogredenen te aanvaar den? Daar ligt de verantwoordelijkheid van de soc.-democratën, waaraan 'zij niet ontkomen met een verklaring van p.g. Stokvis; al wordt die in den Volks raad met nog zoo veel nadruk afge legd." overtollige nieuwigheden. Nu kan ik dat over het algemeen nog wel verdra gen, Amice; ik geloof dat vooral onze Eerste Kamerleden op dat gebied zich nuttig kunnen maken. De wetenschap dat er nog een Eerste Kamer is, die er nog over oordeelen moet, weerhoudt de Tweede Kamer vaak reeds van al te malle amendementen. Maar toch moet het niet al te ver gaan. Of het nu komt, omdat de heer de Gijselaar in één bank zit met den heer Verkouteren, weet ik niet, maar feit is, dat deze twee als het ware wedijveren om nieuwigheden tegen te gaan. Zoo ook nu, toeii aan de orde was het ontwerp om vrouwen als getuigen bij akten toe te laten. Ieder heeft ge voeld dat hier een offer aan den tijd geest gebracht moest wqrden. Het is niet te keeren en misschien ook wel goed, om een stap in die richting te doen, al ware het alleen om erger te voorkomen. Maar de heer de Gijselaar wilde daar niet van weten. Nu is dat een standpunt waar ik wel weer in komen kan; ik zou .zeggen: stem dan maar tegen. Maar dat ruime standpunt kan een sociaal-democraat weer niet innemen. Zoo was het lot van onzen HET COMMUNISME IN INDïë. De N.R.C. correspondent te Parijs meldt: In een degelijke beschouwing over de communistische agitatie in Neder- landsch Indië waarschuwt de Echo de Paris deze zich niet in Indo China te laten ontwikkelen. PREDIKBEURTEN. AARLAMDEKVEEN. Pre1il-K°uvten Ncd. H>rv. Kc~k v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur D.-. Klomp. Geref. K«rk vm. to 10 pn 's avonds 7.30 uur Ps F Unolhuren. Chr. Geref. K^rk v m. T0.30 en des avonds 7.30 'y™* Pre-kFz^n. NTEUWVEEN. Prekkb^'T n, Ned. H°rv. Kerk v.m. 10 uer Ps W. van Doorn. Geref. Kerk v m. io w en 's avonds' 7.no uur Ps. J O. Rrcdman. Ned. Hen\ Evanrr°v"n,i° v.m. to.30 en 's avonds 7 3^ uur de heer A. P. de Jong. NIEUWKOOP. Predikbeurten. Ned. Herv. ,Kerk v.m. io.no en 's avonds 7.30 uur Ds. W. J. Keiler. Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Freek'.ezen.' NOORDEN. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 uur Ds. J. R. Wolfensbergèr van Zevenhoven. Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Preeklezen. TER AAR. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds. G.. Enkelaar. Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds. G. van Heiningen. ZEVENHOVEN. Predikbeurten. Ned. Herv .Kerk v.m. 10.30 ge.'n opgave ontvangen en 's avonds 7.30 uur Ds. Wolfensberger. Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Dr. Ubbink. H. A. en Dankzegging. BOSKOOP. Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 6 uur Prof. Bouwman uit Kampen. Gebouw „Salvatori" v.m. 9.30 en n.m, 6 uur de heer de Jon»,©. Evangelisatie Dwars-Nieuwstr. v.m, 9.30 en p.m. 6 uur Ds. Koolhaas uit Oud-Beijerland. HASL'RSWCj^E. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds. Luuring. KATWIJK AAN DEN RIJN. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 9.30 en n.m. 6 uur Ds. Bollee. Geref. Kerk vm 9.30 en n.m. 6 uur Ds. Metering. KOUDEKERK. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 10 uur Ds. ICloots van Zwan> merdam en n.m. 6.30 uur Eerw. heer van Meer van Noordwijk. Geref. Kerk v.m. 10 uur en n.m. 7 uur Ds. Haspers. LEIDERDORP. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 10 en 's avonds 6.30 (uur D$ Mondt. 's Morgens voorbereiding H. A. NOORDWIJK AAN ZEE. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 10 en In.m. 5 uur Psi. Jlospers. Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur Ds. Koers. NOORDWIJK BINNEN. Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur Dr. D. K. Wielenga te Voorschoten. WASSENAAR. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 10 |uiur Ds. de Graaf van Naaldwijk en n.m. 5.30 uur Ds. Meeter van Leiden Kievitskerk v.m. 10 uur Ds. Hooyer uit Diemen. Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur Ds. v. d. Heyden. WOUBRUGOE. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 10 en 's avonds 7.30 uur Ds. Kijne. Qeref. Kerk v.m. 10 en 's avonds 7.30 uur Ds. Nauta. VOORSCHOTEN. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m!. 10 uur de heer A. van Os, oud-Zen deling onder Israël te Amsterdam. Nan^ 5 uur Ds* Fortgens. _Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. .5 uur Ds. Koers van Heemstede. Geref. Gem. n.m. 5 uur 'Preeklezen oud-Burgemeester dat hij, onder uit bundige bijvalsbetuigingen van links, door den sociaal-democraat Hermans onder handen werd genomen. Nou en „de roode-duivelredacteur" kan het! Gelukkig dat heer de Gijselaar niet gewoon is zich veel van die standjes aan te trekken, anders zou hij nog een onprettige vacantie er door hebben. Maandag vergaderen onze vroede va deren alweer, 't Schijnt voor sommi ge punten wel of men „schoon schip" gaat maken. Daar heb je b.v. Onder wijs. Jaren is gevraagd om een com missie voor Onderwijszaken, maar dan was er nooit tijd voor te vinden. Nu, zoowat midden in de vacantie, komt dit punt ineens ter tafel. Daar zit toch niets achter? Overigens Maandag geen onaardige agenda. Zullen de meeste van de 16 punten wel vlug onder den hamer doorgaan, de punten 10 tot en met 14 zullen de gemoederen nog wel even in beroering brengen, denk ik. 't Is maar te hopen, dat rechts ho mogeen zal zijn en dat niet een of an dere noodzakelijke vergadering absen ties zal doen ontstaan. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 6