Gewijde en Ongewijde
Historie.
ABRAHAM OP HET OORLOGSPAD.
Het veertiende hoofdstuk van Gene
sis stelt de figuur van Abraham tegen
een grootschen historischen achter
grond. We lezen er van koningen, die
in de politiek in die dagen een rol van
beteekenis speelden en te midden van
die wereldmachten treedt „Abram de
Hebreër op. En met succes! Het ge
lukt hem zijn neef Lot uit de handen
van Kedor-Laómer te bevrijden. Op
den terugweg ontmoet hem Melchi-
zédek, de koning van Salem, die hem
zegende.
Er is nauwelijks een capittel in de
Heilige Schrift dat zoo door de ratio
nalistische critiek der vorige eeuw be
streden is als dit hoofdstuk. Dit droeg
duidelijk het karakter in zich, dat
het sage, en niets dan sage was. Een
tendenzverhaal, dat geen ander doel
had dan Abraham, den beweerden
stamvader van het Israëlietische volk
te verheerlijken en van dezen een
groot krijgsheld te maken, als hoeda
nig de andere sagen hem niet teeke
nen, die hem ons veeleer laten zien als
een vreesachtig en bescheiden man,
die er niet eens voor durft uit te ko
men dat Sara zijn vrouw is. Doch wie
zou zoo dwaas zijn, in Gen. 14 een stuk
geschiedenis te zien! Het geheele ver
haal is een product der Joodsche
phantasie uit veel lateren tijd en de
oude namen van koningen en volken,
die hier door den verteller genoemd
worden, dienen slechts om het ver
haal een s c h ij n van oudheid te ge
ven.
Zoo sprak de moderne critiek om
streeks het mi Iden der vorige eeuw, in
een tijd toen we van de geschiedenis
der Oostersche volken nog zeer wei
nig wisten. Doch daarna zijn de op
gravingen gekomen, die ons in staat
hebben gesteld, ons een nauwkeurig
beeld te vormen van het volkerenle-
ven in den tijd, waarin de geschiede
nis van Abraham speelt, en het is
merkwaardig hoe precies Gen. 14
past in het kader van wat de spijker
schriftteksten betreffende de Ooster
sche volken aan het licht hebben ge
bracht.
Voor wie met de Kerk van alle eeu
wen aan de autoriteit van de Heilige
Schrift vasthield, was het geen ver-
réssing, dat „Gods Woord en der eeu
wen getuigenis" zoo treffend overeen
stemden. Het kon immers niet anders.
Het is, zooals de groote Egyptoloog
Champollion eens antwoordde toen
hem gevraagd werd of hij niet bang
was door de ontdekkingen der oud
heidkundige wetenschap zijn geloof te
verliezen: „La vérité ne saurait être
contraire la vérité", d.w.z. „De
waarheid kan toch niet met de waar
heid in strijd zijn".
Genesis 14 verhaalt allereerst van
de strafexpeditie van Kedor-Laómer
naar het Jordaandal.
„En in de dagen van Amraphel, den
koning van Sinear, van Arjokh, den
koning van Ellasar, van Kedor-
Laómer, den koning van Elam, en
van Tideal, den koning van Gojim,
voerden zij krijg met Bèra, den koning
van Sodom, $n niet Birsja, den koning
van Gomórra, Sjinab, den koning van
Adma, en Sjeméber, den koning van
Sebójim, en den koning van Bèla, dat
is Soar", aldus begint het hoofdstuk.
Deze laatstgenoemde vijf koningen,
zoo lezen we dan verder, waren twaalf
jaar aan Kedor-Laomer onderworpen
geweest en in het dertiende jaar ston
den zij tegen hem op. Toen organiseer
de in het veertiende jaar, Kedor-Laó
mer een strafexpeditie tegen hen,
waarbij hij werd bijgestaan door de
straks genoemde koningen.
De volkerenslag, waarin zooals vs 9
zegt „vier koningen tegen vijf" streden,
had plaats in 't dal Siddim, dat vol is
van asfaltputten. Kedor-Laómer en zijn
verbondenen wonnen den slag, en zij
namen al de have van Sodom en Go-
morra, en al hun spijze, en trokken
weg. Tot de gevangenen, die zij mede
namen, behoorde ook Lot, de zoon van
Abrahams broeder, die in Sodom
woonde.
Toen kwam er een, die ontkomen
was, en boodschapte hetgeen geschied
was aan Abram, den Hebreër, d.w.z.
den van de overzijde van den Eufraat
gekomene.
Abram, als hij hoort, dat zijn broe^
der gevangen is, aarzelt niet op held
haftige wijze in te grijpen Hij wapent
zijn geoefenden, die in zijn huis gebo-
Leidsche Penkrassen.
Amice,
't Is je zeker gegaan als mij,
Amice, dat je deze week je met een
zekere trots hebt beroepen op het Leie
naar zijn.
Zooveel geleerden en voorname per
soonlijkheden hier in onze stad, dat is
iets wat niet elke stad in ons vader
land te beurt valt.
Dat het 6e Geneeskundig Congres in
Leiden gehouden werd, hebben wij te
danken aan onze beroemde voorvade
ren. Met name zijn deze week als
zoodanig gehuldigd Boerhaave en van
Leeuwenhoek.
't Is alleen maar zoo jammer. Amice,
dat het grootste deel van onze stad-
genooten absoluut gevoelloos is voor
deze onderscheiding. Toen ik Maandag
morgen naar mijn bureau ging, kwam
ik een kennis tegen, heusch niet de
minste onzer stadgenooten, die me
vroeg wat toch dat gevlag beteekende.
Van het stadhuis wapperden n,l. de
Leidsche kleuren en onze nationale
driekleur.
Toen ik hem, zeker wel met een
ren zijn, drie honderd en achttien man
en des nachts overvalt hij het leger
van Kedor Laomer en slaat hen, ja hij
vervolgt ze tot Choba toe, dat links
(Noordelijk) van Damaskus ligt. En
hij bevrijdt zijn neef Lot en de andere
gevangenen, en de buitgemaakte have
valt hem eveneens in handen.
Toen Abram als overwinnaar terug
keerde, trokken hem tegemoet de ko
ning van Sodom en Malkisèdek (Mel-
chizedek) d,e koning van Salem.
De laatste zegende hem en zeide:
Gezegend zij Abram door den Aller-
hoogsten God, die den hemel en de
aarde geschapen heeft, en geprezen zij
de Allerhoogste God, die uwe vijanden
in uw hand gegeven heeft!
En Abram gaf Malkisèdek de tien
de van alles, d.w.z. van den oorlogs
buit.
De koning van Sodorp bood Abram
den buit aan, doch deze weigerde dit,
althans wat hemzelven betreft, niet
voor zijn bondgenooten, Aner, Esjkol
en Mamre; die mochten hun aandeel
in den buit nemen.
Over de koningen en volken, die in
dit hoofdstuk optreden zullen wij in
e<.nige volgend© artikelen handelen.
Thans willen wij nog slechts op en
kele trekjes de aandacht vestigen, die
in overeenstemming zijn met hetgeen
wij van elders van het leven der Oos
tersche volken in dien tijd weten, en
die dus den ouderdom van dit verhaal
bevestigen.
Zoo was b.v. een oud^Oostersche
eigenaardigheid, na de opsomming
van personen of steden aan het eind
neg eens het totaal aantal samen te
noemen. Op een monument van Sal-
manassar III heet het, na de optelling
der bondgenooten van den koning van
Damaskus:
„Deze 12 koningen nam hij zich ter
hulpe". Evenzoo verklaart het slot van
vers 9: „vier koningen tegen vijf'.
Het geven van de tiende was reeds
ten tijde van Abraham niets onge
woons; hiervan is sprake in een Baby
lonisch contract, dat van omstreeks
2000 v. Chr. dateert.
Dat, hoewel Abram zelf van zijn
aandeel aan den buit afziet, toch zijn
bondgenooten hun aandeel krijgen
moeten, is een oud Oostersch gebruik.
Zoo heet het ook in het te Boghaz
Keui gevonden verdrag tusschen Moer-
sjilisj II van Chatti (het rijk der He-
thieten) en Sjoenasjoera van Kizoea-
toea: „En den buit, dien de troepen
der zon, (d.w.-z. van Moersjilisj) buit
maken, dien mogen de troepen der
zon nemen; en den buit, dien de troe
pen van Sjoenasjoera buit maken, dien
mogen de troepen van Sjoenasjoera
nemen".
LEESTAFEL.
Zoeklicht, Nederlandsche En
cyclopaedic voor allen, onder
leiding van Dr, T. P. Sevensma.
Directeur der Openbare leeszaal
en bibliotheek te Amsterdam.
Arnhem, Uitg. Mij. v. Loghuin
Slateru9 en Visser. Arnhem 1922
—1925.
Geen studeerkamer, geen dagblad
bureau, geen kantoor, waar men voort
durend in aanraking komt met het
volle leven,, is volledig geïnstalleerd,
als er een encyclopaedic ontbreekt.
Geen hoofd, van welken geleerde
ook, is in staat om alle wetenswaar
digheden van het leven zóó vast te
houden dat zij steeds ter beschikking
zijn.
Daarom hebben wij een papieren
hulpmidel noodig.
Aan dat hulpmiddel stellen wij onze
eischen.
Het moet, kan het zijn, in onze taal
geschreven zijn. Moet ons alle9 geven
wat wij op een gegeven oogenblik noo
dig hebben. Moet ons dat in beknop-
ten vorm geven. Het moet b ij zijn, zoo
dat wij de laatste bijzonderheden daar
in verwerkt vinden.
Nu hebben wij wel enkele góede Ne
derlandsche encyclopaedieën, die er
wezen mogen, naast de buitenlandsche
Maar wat goed i9, blijft niet goed. Bo
vendien zijn ze vaak duur en onhan
dig.
De Zoeklicht-encyclopaedie een uit
gave van den nieuwen tijd, heeft ge
poogd in beknopten vorm, in handig
formaat, en geheel bijgewerkt, een
gids te zijn.
Is ze geslaagd?
Wij meenen ja.
De vorm, het formaat, is voortref
felijk. De deelen zijn niet te zwaar.
Vooral de eerste vier (er zijn in totaal
acht deelen) achten wij het meest ge-
tikje verbazing in m'n stem, had dui
delijk gemaakt dat over enkele uren
het Geneeskundig Congres hier ver
gaderen zou, was hij op zijn beurt een
en al verbazing dat dit zoo iets bij
zonders was. Nu ja, er worden hier
zooveel van die geleerde vergaderin
gen en congressen gehouden, dat men
op een meer of minder niet letten kan.
Zoo gaat het velen in onze goede
stad. Ik geloof, Amice, dat onze vade
ren, poorters onzer stad in de 17e
eeuw wat nauwer meeleefden met de
grooten van toen.
Maar wij moeten ook billijk zijn en
niet vergeten dat onze buitenwijken
n u meer bewoners tellen dan toen
de geheele stad.
Aan de andere zijde is het toch wel
jammer, dat 't meeleven met de groo
te vragen van onzen tijd, hoe langer
hoe. meer uitslijt. Ook nu nog gebeurt
hier in onze stad nog heel wat dat de
geleerde wereld interesseert, denken
wij alleen maar aan de belangwekken
de proeven van Prof. Keesom in het
Cryogeen Laboratorium. Ik acht het
daarom wel nuttig. Amice, dat wij on
ze menschen opwekken om toch voor
al zich niet te zeer van wat in die
schikt. Overal nemen zij een beschei
den plaats in, en kunnen rustig naast
elk ander boek geraadpleegd worden.
De druk is duidelijk, ofschoon naar
onze meening de verschillende woor
den wat meer markant hadden kun
nen uitkomen.
Jammer, dat de papiersoort sommi
ge teekeningen onduidelijk weergeeft.
Voor zoover ons onderzoek zich uit
strekte, is het werk bij tot het jaar
van uitgifte.
De hinderlijke onduidelijke afkortin
gen, die sommige van dergelijke wér
ken eigen zijn, zijn vermeden.
In één woord: het raadplegen is een
genot.
Toch hebben wij wel eenige opmer
kingen.
Op het voetspoor van vele encyclo
paedieën geeft ook deze van de bespro
ken personen slechts geboortejaar en
eventueel sterfjaar, instede van ge
boortedatum. Wij achten dat een ge
brek.
Een tweede opmerking is, dat de be
werkers niet steeds objectief bleven.
Om een voorbeeld te noemen: bij Salo
mo wordt aangeteekend dat men ten
onrechte aan hem toeschrijft de bij
belboeken Spreuken, Prediker en het
Hooglied. Hier is de moderne criticus
instede van de archivaris aan het
woord. Azazel wordt gezegd een booze
geest in de woestijn te zijn, aan wien
een bok werd geofferd, wat bepaald
on-bijbelsch is.
Een derde opmerking is, dat in de
weergave' van aardrijkskundige na
men, niet steeds een vaste lijn gevolgd
schijnt. Sommige zeer belangrijke
plaatsen worden óf niet, óf zeer kort
behandeld, andere weer tamelijk uit
voerig. Dit geldt zoowel de geschied
kundige namen uit het verleden, als
die van den tegenwoordigen tijd. Niet
onbelangrijke dorpen als Aalsum,
Baak, Gaanderen, enz. zoekt men te
vergeefs. Ook baai (zee-inham) vónden
wij niet.
Bepaald onjuist is de vermelding
van sommige Indische plaatsnamen en
haar bijzonderheden. Van Meester Cor-
nelis, een Indische gemeente van de
tweede grootte, wordt gezegd, dat het
een deel van Weltevreden is, terwijl
als inwonertal opgegeven is 3500, ter
wijl dit zeker 4 a 5 maal dit aantal
bedraagt, voor Europeanen is het on
geveer 4000. Daarentegen staat Soeka-
boemi, dat veel minder zielen telt, ge
noteerd met 15.000.
Van de in de geneeskunde voorko
mende Nederlandsche namen, vonden
wij enkele niet vermeld.
Bij „galg" wordt opgemerkt, dat met
uitzondering van Engeland, de dood
straf door ophanging aan de galg is
afgeschaft. In een Nederlandsche en
cyclopaedic ware op zijn plaats ge
weest de vermelding dat in Indië de
doodstraf aan dit instrument nog be
staat.
Ondank^ deze feilen, meenen wij,
dat in de meeste gevallen deze ency
clopaedic ons juist en volledig voor
licht en dat is voor den prijs, die in
vergelijking met andere gering is, een
factor, die noopt tot koopen. Wie een
dergelijk werk aanschaffen moet, doet
met „Zoeklicht" een goede keuze.
H.
Wm. C. H. Machen, Warmond
voorheen en thans, Deel I.
N.V. Drukkerij C. de Bink
Zoon, Leiden, 1927. Prijs gebon
den 2.50.
De heer Wm. C. H. Machen, War-
inönder, die de plaats zijner inwoning
lief heeft, heeft al zijn geheele leven
lang alles wat hij aan geschriften,
prenten, kaarten enz. over de geschie
denis van Warmond kon vinden, bij
een verzameld. Met-den heer C. Lugt-
.hart, destijds hoofdonderwijzer te
Warmond, heeft hij de archieven door
zocht en die mededeelingen der vroe
gere schrijvers zooveel mogelijk aan
de bronnen getoetst. Thans biedt hij de
resultaten van deze jarenlange studie
aah 't publiek aan in 'n geschrift over
Warmonds historie, waarvan het eer
ste deel dezer dagen verschenen is.
Het is voorzien van een voorwoord
van onzen grooten historiekenher
Prof. P. J. Blok, die verklaart; „dat
het werk aan redelijke eischen van
nauwgezetheid en historischen zin vol
doet", wat ongetwijfeld een zeer groo
te lofspraak beteekent omdat zij geuit
is door een zoo bij uitstek bevoegd en
voorzichtig beoordeelaar.
In dit eerste deel behandelt de
schrijver de ruïne van Warmond of
wel de geschiedenis der Oude St. Mat-
thijskerk. Deze historie vangt aan in
de vroege Middeleeuwen; waarschijn
lijk is de Kapel van Warmunde reeds
ten tijde der eerste Evangeliepredikers
hier te lande, Willebrord en Bonifa-
cius, gesticht. De schr. vermeldt tal
geleerde wereld voorvalt, terug te
trekken.
Wij moeten niet vergeten, dat Lei
den, naast een roemrijk verleden, heeft
op te houden den naam van eerste Uni
versiteitsstad van Nederland. Daaraan
ontleent onze stad ook nog heden prac-
tisch zijn voorname beteekenis. Hoe
belangrijk ook als centrum van het
zeer belangrijke Rijnland, toch is dat
nog niet tè vergelijken met de belang
rijkheid onzer „Alma Mater". Daarom
is deze week voor Leiden een week
van bijzondere beteekenis geweest. In
verschillende buitenlandsche bladen
is onze stad genoemd en besproken.
Als ik daar ter gelegener tijd eens iets
van lees, kom ik er nog wel eens op
terug.
Onze Eerste Kamer is gisteren ook
met vacantie gegaan, zooals je weet,
Amice. Vooraf heeft dit College nog
enkele min of meer belangrijke wet
ten afgedaan.
Onze oud-Burgemeester, de heer de
Gijselaar, krijgt van sommige couran
ten een reprimande omdat hij ook nu
weer zoo conservatief optrad. Je weet,
Amice, dat de heer de Gijselaar soms
scherp hekelen kan, wat hij noemt, die
van wetenswaardigheden over de Oude
kerk voor de Hervorming, de pastoors
die de parochie hebben bediend, de ka:
pellen en de stich'tingen in de kerk,
enz.
De oude kerk werd tijdens het eer
ste beleg van Leiden, en wel op Woens
dag 18 Aug. 1573, in brand gestoken, in
welk verband de schrijver zijn afkeer
uitspreekt over „de ingeboren verniel
zucht der Hollanders".
Na het beleg werd de kerk weer ge
deeltelijk opgebouwd, zoodat zij tot
1870 als kerk heeft kunnen dienst
doen, thans voor de Hervormden. Na
dat in 1874. de nieuw gebouwde was
in gebruik genomen, werd de oude
kerk weder afgebroken lot op de hoog
te zooals zij ongeveer zal geweest zijn
nadat zij in brand gestoken was. De
schrijver geeft een overzicht van de
leeraars, die in de hernieuwde kerk
het Evangelie verkondigd hebben,
deelt dan het een en ander mede over
het kerkhof, geeft de naamlijst van de
Katholieken die hier tot 1846 begraven
zijn en besluit zijn werk met een zes
tal bijlagen, w.o. zeer uitvoerige be-
graafregisters, en een naschrift over
den toren.
Het boek is versierd met 17 afbeel
dingen naar oude prenten en teekenin
gen van Alexis Machen.
We bevelen dit Ehet liefde en toe
wijding geschreven werk van harte
aan; niet slechts voor Warmonders,
doch voor geheel deze omgeving is het
interessant, ja voor ieder die belang
stelt in historiestudie. Daarom willen
we den wensch uitspreken, dat de vol
gende deelen niet al te langen tijd op
zich zullen laten wachten.
W. B.
UIT ONZE INDIEN.
HET BELEID VAN DEN
LANDVOOGD.
In het Vaderla*nd schrijft een actief
dienend Ned.-Indisch ambtenaar, die
op het oogenblik in Nederland vertoeft
over het beleid van den gouverneur-ge
neraal De Graeff o.m. het volgende:
„Uit allerlei h.t.l. opgevangen uitin
gen is mij overduidelijk gebleken, dat
het zeer noodig is te strijden tegen de
zoo verspreide, dwaling, als zou jhr.
De Graeff slap in zijn bewind zijn. Ik
geloof niet, dat er onder hen, die-door
den aard van hun werkkring vaak in
de gelegenheid zijn, kennis te nemen
van bepaalde beslissingen, één is, die
hem van slapheid verdenkt. Integen
deel, ik geloof, dat de algemeene opi
nie in die omgeving is, dat hij bij uit
stek een man is, die „weet wat hij
wil", daargelaten wat men overigens
van de richting van zijh beleid denken
moge.
„Ook de opmerking van de Locomo
tief, dat sinds jaren geen G.-G. zóó
achter bestuur en politie heeft gestaan
zou ik willen beamen. Men vergelijke
eens het geval Sanga-Sanga met der
gelijke gevallen van vroeger. Hoe vaak
droeg vroeger, ook al werd verklaard,
dat het bestuur geen schuld trof, die
disculpatie zelf een eenigszins aarze
lend, dan wel een bij voorbaat verde
digend en daardoor min of meer onop
recht lijkend karakter, als dacht de
Regeering goed te doen, maar vast bij
voorbaat eenige tegenwerpingen te
maken tegen de protesten, die steeds
met zorgelijkheid uit Holland ver
wacht werden. De vox populi placht in
zulke gevallen de diagnose: „angst
voor de Tweede Kamer" te stellen.
Hoe anders thans! Hoe kort en sober
klinkt zijn verklaring, krachtig en
overtuigend door zijn eigen eerlijke
overtuiging, die eruit spreekt; zonder
overbodigen omhaal, alsof de moge
lijkheid van twijfel aan de juistheid
zijner mededeelingen eenvoudig niet
opkomt. Deze G.-G. weet wat hij wil
en durft niet alleen doen wat noodig
is, maar durft er voor staan ook".
SOCIALISTEN EN COMMUNISTEN.
De Java-Bode schrijft;
„Latei\ we er niet aan twijfelen als
de heer Stokvis de communisten zijn
bitterste vijanden noemt; maar dan
past van nu af den soc.-democraten
hier matiging en bedachtzaamheid in
hun uitdrukkingswijzen.
Want wat baten zulke pertinente
verzekeringen als rtxx meeting-excla
maties het volk toch onwillig en toe
gankelijk gemaakt wordt om de com
munistische drogredenen te aanvaar
den?
Daar ligt de verantwoordelijkheid
van de soc.-democratën, waaraan 'zij
niet ontkomen met een verklaring van
p.g. Stokvis; al wordt die in den Volks
raad met nog zoo veel nadruk afge
legd."
overtollige nieuwigheden. Nu kan ik
dat over het algemeen nog wel verdra
gen, Amice; ik geloof dat vooral onze
Eerste Kamerleden op dat gebied zich
nuttig kunnen maken. De wetenschap
dat er nog een Eerste Kamer is, die er
nog over oordeelen moet, weerhoudt
de Tweede Kamer vaak reeds van al
te malle amendementen. Maar toch
moet het niet al te ver gaan.
Of het nu komt, omdat de heer de
Gijselaar in één bank zit met den heer
Verkouteren, weet ik niet, maar feit is,
dat deze twee als het ware wedijveren
om nieuwigheden tegen te gaan.
Zoo ook nu, toeii aan de orde was
het ontwerp om vrouwen als getuigen
bij akten toe te laten. Ieder heeft ge
voeld dat hier een offer aan den tijd
geest gebracht moest wqrden. Het is
niet te keeren en misschien ook wel
goed, om een stap in die richting te
doen, al ware het alleen om erger te
voorkomen. Maar de heer de Gijselaar
wilde daar niet van weten. Nu is dat
een standpunt waar ik wel weer in
komen kan; ik zou .zeggen: stem dan
maar tegen. Maar dat ruime standpunt
kan een sociaal-democraat weer niet
innemen. Zoo was het lot van onzen
HET COMMUNISME IN INDïë.
De N.R.C. correspondent te Parijs
meldt:
In een degelijke beschouwing over
de communistische agitatie in Neder-
landsch Indië waarschuwt de Echo de
Paris deze zich niet in Indo China te
laten ontwikkelen.
PREDIKBEURTEN.
AARLAMDEKVEEN.
Pre1il-K°uvten Ncd. H>rv. Kc~k
v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur D.-.
Klomp.
Geref. K«rk vm. to 10 pn 's avonds
7.30 uur Ps F Unolhuren.
Chr. Geref. K^rk v m. T0.30 en des
avonds 7.30 'y™* Pre-kFz^n.
NTEUWVEEN.
Prekkb^'T n, Ned. H°rv. Kerk
v.m. 10 uer Ps W. van Doorn.
Geref. Kerk v m. io w en 's avonds'
7.no uur Ps. J O. Rrcdman.
Ned. Hen\ Evanrr°v"n,i° v.m. to.30
en 's avonds 7 3^ uur de heer A. P. de
Jong.
NIEUWKOOP.
Predikbeurten. Ned. Herv. ,Kerk
v.m. io.no en 's avonds 7.30 uur Ds.
W. J. Keiler.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Freek'.ezen.'
NOORDEN.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10.30 uur Ds. J. R. Wolfensbergèr
van Zevenhoven.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Preeklezen.
TER AAR.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds.
G.. Enkelaar.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Ds. G. van Heiningen.
ZEVENHOVEN.
Predikbeurten. Ned. Herv .Kerk
v.m. 10.30 ge.'n opgave ontvangen en 's
avonds 7.30 uur Ds. Wolfensberger.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Dr. Ubbink.
H. A. en Dankzegging.
BOSKOOP.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 6 uur
Prof. Bouwman uit Kampen.
Gebouw „Salvatori" v.m. 9.30 en n.m,
6 uur de heer de Jon»,©.
Evangelisatie Dwars-Nieuwstr. v.m,
9.30 en p.m. 6 uur Ds. Koolhaas uit
Oud-Beijerland.
HASL'RSWCj^E.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds.
Luuring.
KATWIJK AAN DEN RIJN.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 9.30 en n.m. 6 uur Ds. Bollee.
Geref. Kerk vm 9.30 en n.m. 6 uur
Ds. Metering.
KOUDEKERK.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10 uur Ds. ICloots van Zwan>
merdam en n.m. 6.30 uur Eerw. heer
van Meer van Noordwijk.
Geref. Kerk v.m. 10 uur en n.m. 7
uur Ds. Haspers.
LEIDERDORP.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10 en 's avonds 6.30 (uur D$
Mondt.
's Morgens voorbereiding H. A.
NOORDWIJK AAN ZEE.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10 en In.m. 5 uur Psi. Jlospers.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur
Ds. Koers.
NOORDWIJK BINNEN.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur
Dr. D. K. Wielenga te Voorschoten.
WASSENAAR.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10 |uiur Ds. de Graaf van Naaldwijk
en n.m. 5.30 uur Ds. Meeter van Leiden
Kievitskerk v.m. 10 uur Ds. Hooyer
uit Diemen.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur
Ds. v. d. Heyden.
WOUBRUGOE.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10 en 's avonds 7.30 uur Ds. Kijne.
Qeref. Kerk v.m. 10 en 's avonds 7.30
uur Ds. Nauta.
VOORSCHOTEN.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m!. 10 uur de heer A. van Os, oud-Zen
deling onder Israël te Amsterdam. Nan^
5 uur Ds* Fortgens.
_Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. .5 uur
Ds. Koers van Heemstede.
Geref. Gem. n.m. 5 uur 'Preeklezen
oud-Burgemeester dat hij, onder uit
bundige bijvalsbetuigingen van links,
door den sociaal-democraat Hermans
onder handen werd genomen. Nou en
„de roode-duivelredacteur" kan het!
Gelukkig dat heer de Gijselaar niet
gewoon is zich veel van die standjes
aan te trekken, anders zou hij nog een
onprettige vacantie er door hebben.
Maandag vergaderen onze vroede va
deren alweer, 't Schijnt voor sommi
ge punten wel of men „schoon schip"
gaat maken. Daar heb je b.v. Onder
wijs. Jaren is gevraagd om een com
missie voor Onderwijszaken, maar dan
was er nooit tijd voor te vinden. Nu,
zoowat midden in de vacantie, komt
dit punt ineens ter tafel. Daar zit toch
niets achter?
Overigens Maandag geen onaardige
agenda. Zullen de meeste van de 16
punten wel vlug onder den hamer
doorgaan, de punten 10 tot en met 14
zullen de gemoederen nog wel even in
beroering brengen, denk ik.
't Is maar te hopen, dat rechts ho
mogeen zal zijn en dat niet een of an
dere noodzakelijke vergadering absen
ties zal doen ontstaan.
VERITAS.