NPFI'WF LFIPSCHE COURANT VAN ZATERDAG 2 JULI 1927 TWEEDE BLAD. v r f UIT DE SCHRIFTEN BESLISSEND GEBED. Want zie. hii bidt. Handel. 9 11 e Saulus van Tarsen bidt. Dat is een bijzonderheid. Dat is zulk een bijzonderheid, dat de Heere het als een bijzondere bemer king toevoegt aan het bevel, dat HijÜ aaii Ananias geeft om Saulus te gaan (onzoeken. Na de ontmoeting met Jezus op den weg naar Damascus was Saulus heel anders Damascus binnen gekomen, (dan hij van plan was. Saulus zou als leider'der vervolging zijn intrede te Damascus maken. Hij! zou de eefste zijn en de leiding heb ben. Maar hij wordt nu te Damas cus gebracht. Hij komt niet actief Idoch passief Damascus binnen. Saulus was van plan, het zich in de ze stad aan niets te laten ontbreken. Geen boetedoening of berouw had! hij zich voorgenomen. De komende Saulus zou een gevreesde en een tri- Ximfeerende Saulus wezen. Maar hij vastte, at niet en dronk) niet en wordt als overwonnene Da mascus binnen gevoerd. Saulus had zien voorgenomen, zijn uitgedacht plan af te wikkelen. Hij "wist absoluut zeker en positief goed) Wat hjj doen moest en wat hem te Idoen stond. 1 Saulus was geen mannetje om eens heel stiekum te informeeren, hoe hij 't eigenlijk moest aanpakken. Neen hij was "ijveraar, zeloot, haantje de voorste verwoed en gevreesd ver volger. Maar Saulus heeft nu de vraag) van den ootmoed geleerd: Wat wilt Gij, dat ik doen zal? Hem wordt ge zegd, wat hij doen moest, en hij doet het. Saulus had er niet over gedacht t& bidden. Hij was een flink Farizeeër. IHeere, ik aank U. Hij kon God dan ken voor wat hij was, en voor wat hijl presteerde voor zijn volk, tegen die lastige secte der Nazareners. Maar zie Saulus komt te Da mascus en bidt. Saulus ligt op de knie- en en smeekt God. Hij is in 't gebedi, in 't gebed alleen verzonken. Saulus, die z'n oogen goed open had om an deren te zien en te vervolgen, om to zoeken en te vangen, deze Saulus is 'blind en ziet alleen naar binnei^ ziet alleen zichzelf, ziet alleen zijn zonden zijn goddelooze weg, zijn zich verzetten tegen Jezus. Hij, die niet meer zien kan, ziet en. bidt. 't Is wel zeer opmerkelijk, dat Gods Woord ons met geen enkele letter iets vermeldt van den inhoud van dit zeld zame gebed van Paulus. Niets daarvan. Wat wij menschen, zoo heel interes sant vinden, dat vindt Gods Woord] met eens de vermelding waard. Da (Bijbel laat altoos precies de klem toon vallen, waar deze vallen- moet. Niet op den inhoud van Saulus ge bed valt de nadruk, maar alleen op het feit, dat hij, hij, de vervolger, da bezetene te^en de christenen, de woesteling, dat hij bidt. Ge kunt u da tegenstelling niet grooter denken, dan (tusschen de met zichzelf ingenomen Saulus en de ootmoedige bidder Sau lus. Dan tusschen de snoever en pocher, die 't wel eens opknappen zal te Damascus en de verborgen bidder 1de blinde worstelaar in het huis van Judas. Dan tusschen de man, die het iwist, en de man, die het aan God vroeg. 1 Dat is de groot e bijzonderheid, niet wat deze man bidt. M.aar dat hij, juist hij bidt. Dat vindt de Heilige Schrift zoo bijzonder, dat er' staat: Want zie, hij bidt. 1 Ziet ge daarin het Woord Gods Het komt hierop aan, dat we bid den. Natuurlek is dat niet het spreken van ledige woorden tot God, natuur lijk is dat niet een zeggen tot God, hoe o-ne'd wii ziin. nafunrv"k is dat niet pe" uit <ypivoonte voor of n-> rïeo o-ebb'rite. m?fr he1- is p°n zeever» ui* de diepte, een urtsoreken van hoed! onze worstelende ban^e zH naar dert levenden God. het is een erkennen van den Heer der Heeren, het is een roe pen uit den nacht van ons zonde1 even- tot den God des lichts. Het is ze'fbe- 'schuldiging, zelfaanklacht. Hef is een absoluut zich gewonnen geven aan God. Het is een God niet willen en niet kunnen loslaten, voordat Hij ons zegent. Zoo bidt Saulus. Dat is bidden. Ge moet een gebed niet becritisee- ren, maar er is een bidden, dat geera bidden is. Saulus bad een gebed. Zoo zou de Heilige Schrift het zeggen. Dief gebeden heeft is soms aanstonds weer vergeten, wat hij gebeden heeft. Maai/ van Saulus is het gebeden, het is voor God uitgeworsteld, het is aangrijpend 'geweest. - Bidden w ij zoo Kennen wë dat is óók genade de klacht onzer soms dorre ziel: Gij badt op eenén berg alleen, en Jesu, ik en vind er geen Kennen we dat is óók gena fdö bede, het gebed, de smeeking uit del benauwing der zonde: O, leer mij, ar men dwaas, hoe dat. ik bidden moet? Beslissend gebed. Wij kunnen dat in een korte medi tatie niet geheel uitspinnen. Wij medi- teeren er slechts over. Maar dit isi niet de bedoeling, dat dit gebed be slissend is, of dat dit gebed beslissen zal. Neen dat hij bidt, dót is be slissend. Daar is de omkeer openbaar in Saulus' leven. Daar is de geestelijke crisis. Daar is de groote man klein 'geworden. Daar is de man, die meen de te staan, gevallen, Daar is de mensch Saulus gebroken en een bid der geworden. Daar is de Geest GUds in Saulus. I Ziin wi] bidders en bidsters f Durven We niets zonder God t Vraag dit uzelf af. En laat me 't dan zoo mogen zeg gen, dat het niet beslist, ot wij van cr.s zelt denken in onze .eüJherwe ging: zie, hij bidt. I aat me u zeggen, aat net even.ii'.ïi beslat ol de menschen van u zeg-\\, Zie, hii bidt. Maar dit is beslissend, dat de Heere Jezus vari'u zegt: Want zie, hij bidt. Dan is het goed. Dan is het beslist. Dat is het wonder: Saulus van Tar sen bidt. UW VADER. Een scheepje drijft bij wind en weer En dobbert angstig heen en weer Een stuurmanskind ziet 't rustig aan Hoe wild de golven 't scheepje slaan. „(Gil knaapje, hoe zoo rustig daar Vreest gij dan waarlijk geen gevaar Vreest dan uw harte nood, noch wea Bij 'twoeden der verbolgen zee"? „Neen", zegt het knaapje, kalm en stil •Het scheepje gaat zoo Vader 't wil. Het ligt zoo stevig als een muur Want zie, mijn Vader staat aan 't stuur" Zoo dobbert op der tijden meer Ons levenshuikje heen en weer. Soms glijdt het langs een effen baan, En dan weer grijpt een storm het aan. Nu sterkt ons 's levens zonneschijn En dan weer kwelt het angst en pijn. En in dat wort'len klopt ons hart Nu eens van vreugd en dan van smart. Maar 't wijst ons op dat knaapje daar: Heb goeden moed, al dreigt gevaar, En vrees voor zandbank noch voor klip Want God,* uw Vader, stuurt uw schip; Hij is 'tj Die het den weg bereidt En veilig naar de haven leidt. KERK EN SCHOOL, NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Randwijk A. M. den Oudsten te Middelharnis. Bedankt: Voor Katwijk aan Zee: G. de Vries te Oosterend (Fr.). Voor Vriezenveen, W. J. Keiler, te Nieuw koop. fiPRPTORwrr.pn*; frFPKRW Rpropnpn: Tp Weesp. W. A. Wier fo Worm er. Aangenomen: Naar Achlum, S. J. P. Goossens, cand. te Amersfoort. Bedankt: Voor Andel (N.-Br.) en Giessen-Rijswijk, D. P. Kalkman, te Krimpen a. d. Lek. Voor Raams- donk, Monnikendam, 's-Gravenmoer en Zaltbommel, S. J. P. Goossens, cand te Amersfoort. AFSCHEID Ds. H. J. DE ZWART. In zijn wijkgebouw „Maranatha" heeft Ds. H. J. de Zwart, Ned. Herv. predikant te Scheveningen, Woensdag avond afscheid genomen van zijn ge meente, speciaal dat deel, dat aan zijn herderlijke zorgen was toevertrouwd. Toespraken werden gehouden door de heeren J. de Ru, Ds. B. Tichelman^ Ds. A. Wartena, J. Tossen, G. v. d. Vlies, M. Vrolijk, C. Knoester en H. W.'Witmans. Namens de wijkvereeni- ging werd een gangklok geofferd, als mede een groot portret van Ds. de Zwart, voor de bestuurskamer van „Maranatha" bestemd. Eenige meisjescatechisanten zongen een afscheidslied. Geroerd dankte de scheidende prediker voor al deze blij ken van liefde. Na het staande zingen van den Avondzang sloot Ds. de Zwart de sa menkomst met dankzegging, waarna een der meisjes hem nog de Aposto lische zegenbede toezong. Dr. H. C. RUTGERS. Dr. H. C. Rutgers, die de laatste we ken in Amerika doorbracht voor het bijwonen van de vergadering van het hoofdbestuur der Wereldfederatie van 411 Juni en het bezoeken van eenige Amerikaansche studenten-conferen ties, heeft zich 22 Juni op de „Aqui- tania" ingescheept en wordt dezer da gen weer op Hardenbroek verwacht. In de „Mededeelingen", waaruit we dit berichtje overnemen, lezen we te vens, dat juist op 22 Juni Dr. Rutgers, in het Diaconessenhuis te Utrecht een dochter geboren werd. GEREF. KERK IN H.V. TE ZAANDAM Het kerkgebouw der Geref. Kerk in Hersteld Verband te Zaandam nadert zijn voltooiing. Als er geen tegenslag in het verdër bouwen aan het Haze- pad komt, zal het op 7 of 14 Augustus in gebruik worden genomen. Het voor nemen bestaat om in deze maanden over te gaan tot beroeping van een eigen predikant. DE ZAAK-Dr. N. D. VAN LEEUWEN. De classis Drachten der Geref. ker ken in buitengewone vergadering bij een op 30 Juni 1927, kennis genomen hebbende van de toelichting van de afgevaardigden van den kerkeraad van Harkema-Opeinde over de moei lijkheden, waarin zij met de gemeente verkeeren na het besluit van de laat ste classisvergadering, 3 Mei j.l. gehou den, in de zaak-Dr. van Leeuwen; ook kennis genomen hebbende van het rapport van de commissie ad hoe en een drietal ingekomen stukken uit de gemeente van Harkema-Opeinde op de moeilijkheden betrekking heb bende; overwegende: 1. dat gebleken is dat omtrent de beteekenis van het besluit van de vo rige vergadering der classis een mis verstand bestaat als zou daarin van Dr. van Leeuwen gevraagd worden dat hij omtrent den inhoud van Genesis 2 en 3 zelf zoude hebben te zwijgen; 2. dat de meerderheid van de kerk van Harkema-Opeinde bezwaar heeft Dr. van Leeuwen tot den kansel toe te laten tenzij "hij zich geheel met de be slissingen van de Generale Synode in zake de vier bekende punten confor meert; 3. dat gebleken is, dat in den kerke raad en in de gemeente van Harkema- Opeinde door deze zaak een groote on derlinge verdeeldheid is ontstaan; 4. gehoord de deputaten der Synode; besluit: a. uit te spreken dat met de uit drukking „zwijgen over zijn verschil van gevoelen" niet bedoeld is #dat Dr. van Leeuwen over. den inhoud vaii Ge nesis 2 en 3 zelf zou zvvijgen, wat uit den aard der zaak bij zulk een belang rijk deel van de Schriftuurlijk ge openbaarde waarheid noch op den kan *el noch op de catechisatie mogelijk is. maar dat hij alleen over „zijn ver schil van gevoelen" moet zwijgen doch overigens zich heeft te houden aan wat de Schrift ervan leert zonder daarbij in strijd te komen met de uit spraken der Generale Synode; b. den kerkeraad van Harkema-Op einde ernsfig te adviseeren alles te doen wat in zijn vermogen is om scheuring te voorkomen en overigens hem er op te wijzen dat de kerkeraad naar artt. 79 en 80 der K.O. de bevoegd heid heeft om wanneer hij meent dat daartoe genoegzame grond aanwezig is, in vergadering met de nagebuurde kerkeraad tot schorsing van Ds. van Leeuwen over te gaan; c. dat, mocht de kerkeraad over de genoegzaamheid van de gronden in twijfel zijn hem te adviseeren daar over zich om advies te wenden tot de a.s. Generale Synode; d. tevens den kerkeraad te advisee ren desnoods met Dr. van Leeuwen te overleggen, met het oog op de moei lijkheden der gemeente, er in te bewil ligen dat hij zoolang niet optreedt in de bediening des Woords. »s PAUSEN GEZANT. De classicale vergadering der Ned. Herv. Kerk te Utrecht heeft met 22 21 stemmen mede instemming betuigd met het verzoek van ds; Six Dijkstra aan de Synode om te protesteeren bij de reg'eering tegen de toelating van het gezantschap van den Paus aan ons Hof. VERVOLGING EN REVIVAL IN HANCHOW. Dr. C. E. Bousfield schreef dezer da gen over hetgeen te Hanchow gebeur de o.a. het volgende: „Te Hang Tsjow werd ijverig tegen de Christenen geagiteerd. De gemeen te van de „China Inland Mission" ging daar tegen in met gebed en lijdzaam heid. De samenkomsten der gemeente werden daarbij geregeld gehouden. Een en andermaal kwamen de solda ten het bedehuis bezetten. Men ver kondigde hun het Evangelie, met het gevolg dat de soldaten de kapel met rust lieten„Het gebeurde dat de leden der kerk wisten dat zij zouden aanbevallen worden, Zij kwamen daar om samen om te bidden. Een bende stu denten vergaderde een menigte van vele honderden ruwe lieden. Gewa pend met knuppels en steenen wilden zij de gebouwen der missie vernielen De deuren waren open. De heer Tan. een der leiders van de gemeente, ging naar buiten en sprak twintig minuten tot hen, waarop de menigte uiteenging. Bij een andere gelegenheid maakten zich een twee duizend van het gepeu pel op, aangestookt door den Russi- schen „kameraad" Borodin, om alle Christenen te verdelgen. Zij kwamen bij een Zendingskerk en vonden die gesloten. Zij braken de deur open en vernielden alles wat er in was. Zij gingen daarop naar de China Inland Mission kapel. De deuren daarvan waren open en men zag de gemeente saamgekomen om te bidden. Toen de bende tot aan den drempel van het gebouw gekomen was, kreeg zij onder ling ruzie en het eind was dat 'zij af droop. Ten slotte bracht een leider van de anti-christelijken een vier duizend man, yan de slechtste elementen van de stad, op de been. Hij wist den bur gemeester van de stad te verjagen en zich zeiven burgemeester te maken. Hij begon een hevige anti-christelijke campagne sommige Christenen werden in de gevangenis geworpen, andere zwaar met geldboeten gestraft. Zijn optreden was zoo wild, dat zelfs de nationalistisch gezinde generaal hem tot matiging aanspoorde. De Christenen bleven hunne bidstonden houden. Toen schier alles hopeloos scheen wierp het grauw zich op zijn leider, dreef hem weg en de Chris tenen hadden vrede". BINNENLAND. DE EERSTE PASSAGIERSVLUCHT NAAR INDIë. In een persgesprek met een Anéta- vertegenwoordiger verklaarde de K. RECLAME. MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60 ot Laxeer-Tabletten 60 «t Zenuw-Tabletten 73 ot Staal-Tabletten 90 ot Maag-Tabletten.75 ot Bij Apoth. en Drogitten, L. M.-piloot Geyssendorffer, dat de vliegvelden in het buitenland hem zeer waren tegengevallen. Geysendorffer noemde den tocht zeer vermoeiend, maar hij zeide, dat meer dan de tocht zelf de groote zorg voor het welslagen vermoeit, en verder de zorg voor de passagiers en het toezicht op de onderdeelen van het toestel. Tusschen Bagdad en Basra werden de piloten door zware zandstormen ge dwongen op een hoogte van 2600 M. te vliegen. De geheele pers juicht de prestaties der piloten Geysendorffer en Scholte en van den werkmeester Weber, bene vens den Amerikaanschen passagier, den heer Van Lear Black, toe en brengt hun algemeene hulde. De Jaya Bode is van oordeel, dat de bemanning van het vliegtuig een bij zonder blijk van waardeering ver diend heeft en brengt hierbij in herin nering de onderscheidingen, indertijd uitgereikt na voltooiing van den vliegtocht naar Indië aan Van der Hoop c.s. Het blad hoopt verder 'dat H. M. de Koningin wederom Hoogst- derzelver persoonlijke waardeering zal betuigen aan de koene vliegers en tevens een hoffelijk gebaar jegens den heer Van Lear Black zal maken. De Ned.-Indische Vereeniging voor de Luchtvaart bood Donderdagavond den heer Van Lear Black, den beiden K.L.M.-piloten Geysendorffer en Schol- te en den werkmeester van de K.L.M. Weber een diner aan. Onder de aan wezigen bevonden zich de heeren Hil>- len, Gouverneur van West-Java; Van Zalinge, directeur van de Koninklijko Paketvaart Maatschappij, Trip, Presi dent van de Javasche Bank; Gros kamp, President van de Factory der Nederlandsche Handel Mij.; en de Amerikaansche consul Hoover. De heer Van Zalingen en de Ameri kaansche consul hielden redevoerin gen, waarin zij de vliegers huldigden. De heer Van Lear Black antwoordde met een heildronk op H. M. de Konin gin. Daarna werd aan de vier eeregasten elk een herinneringsplaquette over handigd. De heer Geysendorffer dankte voor de enthousiaste ontvangst. Hij sprak #de hoop uit, dat de terugreis even voor- spoedig moge zijn als de heenreis. Gisteren is het gezelschap door Z. E. den Gouverneur-Generaal in audiën tie ontvangen. GARANTIE AAN WONINGBOUW- VEREENIGINGEN. Ged. Staten van Noord-Holland heb ben goedkeuring verleend aan de be sluiten van den raad van Amsterdam, waarbij de gemeente garandeert rente en aflossing door de bouwvereenigin- gen de Dageraad, Patrimonium en Dr. Schaepman, waartegen door Amstels houwvereeniging en de vereeniging van huiseigenaren bezwaren waren ingebracht. Naar wij verder vernemen, heeft de regeering afwijzend beschikt op het verzoek van Amstels Bouwvereeniging en de vereeniging van huiseigenaren om vernietiging door de kroon, van het Amsterdamsche raadsbesluit tot het garandeeren van geldleeningen door deze bouwvereenigingen. DE ELECTRIFICATIE DER SPOORWEGEN. Gisteren zijn voor het eerst de elec- trische treinen van Amsterdam naar Rotterdam v.v. uitgereden. De dienst wordt voorloopig met zes electrische treinen per dag in beide richtingen onderhouden. Elke trein bestaat uit tien wagens, waarvan vier motorwagens. Wij hebben kunnen con stateeren, dat reeds veel reizigers van het nieuwe vervoermiddel gebruik ge- maakt hebben. FEUILLETON. Niets menschelijks yreemd Een episode uit de geschiedenis van de Christenen op het Sinaïtisch Schiereiland omstreeks het jaar 300. 13 —o - „Hij isantwoordde Jethro. „Hij is gewond en zal in de eerste dagen wel niet te gebruiken zijn. Mirjam, de geitenherderin, die wilde kat, heeft hem met den sikkel op het voorhoofd geslagen". „En dat kom ik nu eerst te weten!" sprak vrouw Dorothea verwijtend. „Wat heeft men met het meisje ge daan?" „Wij hebben haar in de hooischuur opgesloten", antwoordde Jethro, „en daar raast en tiert zij nu". De vrouw des huizes schudde af keurend het hoofd en zeide: „Op deze wijze zal men het meisje, niet beter maken. Ga, en breng haar dadelijk bij mij". Zoodra de hofmeester het vertrek verlaten hau, keerde zij zich tot hi-Jir echtgenoot, zeggende: „Men zou ein delijk onder deze schepsels den moed kunnen verliezen, als men ziet hoe zij elkander behandelen. Duizendmaal heb ik het moeten aanzien! Geen oor deel valt zoo hard, als dat door den oenen slaaf over den ander wordt ge vold Jethro en eene dienstmaagd brach ten Mirjam het vertrek binnen. De handen van het meisje waren met ru we touwen gebonden, en zoowel haar kleedje als hare zwarte verwilderde harén zaten vol hooi. In hare oogen fonkelde een, donkere gloed, en hare gelaatszenuwen vertrokken zich als bij iemand die den St. Vitus-dans heeft. Zoodra Dorothea liaar aanzag, richt te zij het hoofd fier omhoog en zag het vertrek rond, als wilde zij hare vijan den monsteren. Opeens kreeg zij Her- mas in liet oog. Hare lippen werden doodsbleek; met een heftigen ruk wrong zij hare kleine handen uit de knellende banden, bedekte haar ge laat en wilde de deur uitvluchten. Doch Jethro trad haar in den weg en greep haar' stevig bij clen schouder. Mirjam ga; een luiden gil. De doch ter van den senator, die het artsenij- fleschje uit de hand had gezet en elk harer bewegingen met deelneming gadegeslagen had, vloog nu op de her derin toe, stiet de hand van den ouden, die/haar nog altijd vasthield, terug en zeide: „Vrees maar niet, Mirjam. Wat gij ook gedaan hebt, vader kan u al les vergeven". Deze woorden klonken haar zoo lie felijk in de ooren, alsof ze door den mond eenèr innig liefhebbende zuster gesproken waren. De herderin volgde Marthana zonder verzet naar de tafel, waarop de bouwplannen lagen uitge spreid, en bleef daar naast haar staan. Gedurende enkele oogenblikken sprak niemand. Ten laatste trad vrouw Dorothea op de herderin toe en vroeg: „Wat is u overkomen, arm kind, dat gij u zelve zoozeer hebt vergeten?" .Mirjam wist waarlijk niet wat er met haar gebeurde. Zij had zich voor bereid op harde scheldwoorden en slagen, ja op ketens en banden, en nu deze zachte woorden, deze vriende lijke blikken! Haar trots was gebro ken, hare oogen ontmoetten het lief derijk oog harer meesteres en 7"i zeide op zachten toon: „Hij heeft mij reeds zoo lan" vervolgd, en wilde dat gij mij aan hem tot vrouw zoudt geven. Maar k heb een hekel aan hem; ik haat hem als al uwe slaven". Bij de laatste woorden kregen hare odgen hun wilden glans terug, en met de vurigheid die haar eigen was, ging zij voort: „Ik wenschte wel dat ik hem met een stok in plaats van met een sikkel had geslagen; doch ik greep wat voor de hand lag om mij te ver weren. Ik kan het niet dulden, dat een man mij aanraakt; dat vind ik vree- se] ijk en afschuwelijk. Gisteren kwam ik later dan gewoonlijk met de bees ten terug, en toen ik de geiten gemol ken had en naar bed ging, sliep alles reeds in huis. Opeens kwam Anubis op mij aan en zwetste mij van liefde Ik wees hem af; maar hij pakte mij beet greep mij met de hand hier bij het hoofd en wilde mij kussen. Toen vloog mij het bloed naar de keel; ik greep naar den sikkel, die aan mijne zijde hing, en eerst toen hij brullend op den grond lag zag ik dat ik kwaad had gedaan. Hoe dat gekomen is, kan ik niet zeggen. Daar zit iets in mij, iets hoe zal ik het noemen? dat mij drijft, gelijk de wind de bladeren die op den weg liggen, en ik kan het niet tegenhouden l Misschien ware het maar 't best, dat ge mij liet sterven; dan waart ge op eens verlost van mijn boosheid en alles zou voorbij zijn". „Hoe kunt gij zoo spreken?" viel Marthana haar in de rede. „Gij zijt wild en wat onstuimig, maar daarom niet slecht". „Vraag het dien daar!" riep de her derin, en wees met vlammende blik ken op Hermas, die verlegen zijne oogen nedersloeg. De senator wisselde met zijne vrouw een vluchtigen blik. Zij waren gewoon elkander ook zonder woorden te verstaan „Wie gevoelt", zeide vrouw Doro thea, „dat hij niet is gelijk hij wezen moet, die is reeds op den weg van be terschap. Wij lieten u bij de geiten, omdat ge altijd de kudde naliept en in huis geen rust kont vinden. Vóór den morgendienst beklimt gij den berg en eerst na het avondmaal keert gij terug. De helft van uw schuld komt op ons hoofd neer, en wij hebben geen recht u te straffen. Gij behoeft u niet te verwonderen. Ieder kan struikelen; Petrus zoowel als ik zijn menschen als gij, niets meer en niets minder. Maar wij zijn christenen, en het is on ze plicht te waken voor de zielen der genen, die God óns heeft toevertrouwd, hetzij kinderen, hetzij slaven. Gij zult niet meer naar den berg gaan; gij blijft hij ons tehuis. Gaarne wil ik ver geven, wat gij in overijling hebt ge daan, wanneer Petrus u ten minste niet verlangt te straffen". De senator schudde ernstig van neen, waarop Dorothea tot Jethro de vraag richtte: „Is Anubis zwaar ver wond en moet hij verpleegd worden?" „Hij ligt aan de koorts en ijlt", luid de het antwoord. „De oude Praxinoa koelt zijne wond met water af". „Dan moet Mirjam", beval Dorothea, „hare plaats vervangen en het kwaad trachten te herstellen dat zij heeft aangericht. De helft van uw schuld i9 uitgedelgd, meisje, als Anubis onder uwe handen is genezen. Straks kom ik met Marthana hij u, om u te leer en hoe men compressen maakt". De herderin sloeg de oogen neer en liet zich werktuigelijk naar den kran ke brengen. Intusschen had Marthana den brui nen drank gereed gemaakt. Petrus liet zich zijn staf en zijn vilten hoed ge ven, overhandigde Hermas het genees middel en noodigde dezen uit hem te Volgen. Sirona staarde beiden na en kou niet nalaten te zeggen: „Het is jam mer van dien flinken jongemanl Hem stond een purperkleed ook heter dan dat ellendig schaapsvel." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5