WRT DE llflDEN ZEGGEN. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN MAANDAG 27 JUNI 1927 Wandelt in den Christus steeds weer aan de gemeente wordt gepredikt. Het ge vaar bedreigt ons dat we nog vele din gen gaan zoeken buiten den Christus. Daarom vat spr. al zijn vermanen van de lalfgeloopen drie jaar samen in dit eene woord: Wanidelt in den Christus. Het richtsnoer waardoor de wandel in Christus wordt bepaald, vindt men in de zinsnede van de tekst: Gelijk gij dan Christus Jezus den Heere hebt aangeno men. Het woord aangenomen had eigen lijk behcoren vertaald te worden met ontvangen, en wel ontvangen door over levering. Paulus bedoelt hier de predi king, die van Epafras was uitgegaan en waardoor de gemeente was gesticht. En gelijk zij nu den Christus ontvangen heb ben. moeten zij in Hem wandelen. Pau lus legt hier dus een na,uw verband tus schen Christus en het Evangelie. Toen de Colossenzen het Elvangelie ontvingen, ontvingen ze den Christus. Het Evan gelie brengen is niets anders al's Chris tus brengen, en het Evangelie ontvangen is niets anders als Ghristps ontvangen. Spr. nu weet dat vele fouten zijn werk aankleven, maar hiervan is spr. zeker, dat hij den Christus heeft gebracht naar de maat van zijn kracht. Deze pretentie heeft spr. alleen omdat hij hoopt dat het gevóélen van de gemeente erkent dat hij den Christus heeft gebracht naar Gods Woord. Het is niet waar dat de leer er niet op eankomt, want er is geen wandel in Christus zondereen zuivere leer van Hem. Een zuivere- leer is het richtsnoer waardoor het wandelen wordt bepsfcdd. Epafras heeft aan de Colossenzen ge bracht Christus Jezus den Heere, zooals .Paulus het zegt, en in deze gestalte mos ten zij ook in Hem wandelen en zoo moeten ook "wij in Hem wandelen. Zoo ook heeft spr. getracht den Christus te brengen, als Verlosser verterend in Zijn dienen, maar ook als Heere, en het was spr's. oprechten wensch daarbij, dat de gemeente 'hem in beide gestalten mocht ontvangen. Daarom hoopt spr., dat de gemeente voort zal gaan op den weg die doorhem gepredikt is, dat de gemeente den Chris tus zal kennen als den Verlosser, en in Hem zal wandelen als in haar Heer. Gezongen wordt dan Ps. 86 6, waar na spr. toekomt aan het derde punt van zijn predikatie, nl.Waarom zulk een wandelen voorwaarde is van het geloof. Om te wandelen in Christus, moet men in Hem geworteld zijn. Van den wortel- grond hangt bijna alles af Zonde.r in Hem geworteld te zijn, is een wandelen in Christus niet mogelijk. Christus moet de voedingsbodem z-ijn van ons leven. Om te wandelen in Christus moet men pok opgebouwd zijn in Hem, zooals de tekst zegt. Eenmaal in Christus in geplant, moeten we ook in Hem opge bouwd worden om in Hem te kunnen wandelen. Dat opgebouwd worden, daar kernen menschenhanden aan te pas. Dat kan gebeuren door de-n dienaar Gods of door zichzelf. Verder noemt 4e Apostel in de tekst: bevestigd in het geloof, ge- iijkerwijs gij geleerd zijt. Dit laatste wil zeggen, dat men bouwende op het Woord van God, bevestigd moet worden in het geloof door dat Woord, T'en slotte noemt Paulus als .voorwaar de: overvloedig zijnde in dankzegging. Dat is de spits waarin het gebouw van het geloof uitloopt, de koepel die het geheel overwelft- Daarom is spr's. laats.e woord aan de gemeenteWandelt in ChrLtus den Heere gelijk gij Hem hebt aangenomen, gewor teld en opgebouwd in Hem en beves tigd in hei. geloof, gelijker wijs gij geleerd zijt,- overvloedig zijnde in dankzegging. Dien Christus, aldus spr., zij het Ko ninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid, Amen. Spr. richt dan nog allereerst een. persoonlijk woord tot de gemeente van .Boskoop, die hij dankt voor al het goede wat hij mocht genieten in haar midden. Ook de broeders ouderlingen en dia kenen dankt hij voor de liefde en sym pathie, die hem steeds toegedragen is, speciaal broeder Veerman, den scriba en den nestor van den kerkeraad, br. Koelmans, dankt spr. hartelijk. Verder richt spr. zich tot zijn cate chisanten en dankt hen nog voor heD blijk van waardeering, dat hem aan geboden is. Nogmaals roept spr. allen zonder onderscheid toe: Wandelt in Christus. Spr; betuigt ook dank aan de domi- né's Gispen en Veder en alle belang- I AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 27 Juni 1927. 1 Hoewel Mr. Schokking als burge meester van Katwijk reeds geinstal- leerd is, is hetgeen aan die benoeming voorafging in onze stad nog steeds een onderwerp van discussie. Maandag plaatste Prof. Eerdmans in den raad een interruptie daaromtrent en Vrij dagavond antwoordt daarop de heer J. G. van Dijk met een ingezonden, stuk in het „Leidsch Dagblad11. De laatste verklaart nogmaals, dat Mr. Schokking een hoogstaand man, met een fijn besnaard en eerlijk ge moed is. Iets wat niemand die den heer Schokking kent, zal betwijfelen. Toch blijft er iets raadselachtigs in deze zaak. Want de heer van Dijk ver klaart dat de benoeming van Mr. Schokking tot burgemeester van Kat wijk voor zijn huisgenooten en vrien den een verrassing was. Terwijl het bericht dat deze benoeming verwacht werd al een paar weken te voren de ronde deed in de pers. Ook zijn er per sonen die reeds in Maart een benoe ming waarschijnlijk achtten. Hoe zit dit? Er is maar een die aan Alle misverstand in dezen een eind kan maken en dat is Mr. Schokking zelf. Als hij onomwonden verklaart, dat hij^op het tijdstip der candidaat- stelling' voor den Gemeenteraad (12 April) nog in 't geheel geen vooruit zicht had op een benoeming die het hem onmogelijk zou maken raadslid van Leiden te worden, is de zaak af- geloopen. Dan weten wij hoe de zaak' zit. Zou die niet gegeven kunnen wor den? OBSERVATOR. stellenden buiten de gemeente voor hun medeleven. Tenslotte richt spr. zich tot den heen P. A. Colijn. onzen burgemeester en bidt hem Gods besten zegen toe in zijn* ambtelijk en particulier werk en in zijn huiselijk leven. Aan het eind van zijn rede zegent spr. de gemeente. Namens den Kerkeraad spreekt ver volgens de heer Koelmans, die zegt,; ■dat het voor hem geen aangename taak is hier een woord te spreken. Spr. wijst ook op de goede samenwerking! en de sympathie tusschen domme en kerkeraad en dankt daarvoor hartelijk. Spr. meent ook namens de geheeld vergadering te spreken, wanneer hij: dankt voor het werk, dat Z. Eerwj hier in deze gemeente gedaan heeft met al zijn liefde en zijn vele gaven.; Spr. is overtuigd, dat de herinnering' aan zoo menige mooie preek ook nogi over de groote wateren den prediken zal doen gedenken. Ook nog apart namens de catechi santen dankt spr. den scheidenden lee* raar voor alles wat hij voor hen ge- haan en voor zijn sympathie waarmede hij hun harten gewonnen heeft. Verder wenscht spr. Ds. Fernhout) Gods besten zegen toe en hoopt, dat' God met hem zal gaan over de grootö wateren De gemeente zingt den scheidenden leeraar toe Ps. 121:4. Vervolgens spreekt nog namens dö classis Leiden Ds. Gisp'en van Hazers- woude, die in hartelijke woorden her denkt was Ds. Fernhout geweest vis! voor de classis en hem dankt voor dit alles, waarna hij de gémeente ver zoekt aan te heffen Ps 184:3: Dat, 's Heeren ze^en op u daal'. Bewogen dankte Ds. Fernhout voot al het gesprokene. t HAZERSWOUDE. Vergadering van den Gemeente raad op morgen, des v.m. io uur. Onderwerpen ter behandeling: 1. Ingekomen stukken. 2. Balans en Verlies- 011 Winstreke ning van de Wcningbouwvereen. „Volks belang" alhier. 3. Vaststelling van de vergoeding aan de bijzondere scholen over 1925. 4. Vaststelling van het voorschot aan de bijzondere scholen over 1927. 5. Benoeming plaatsvervangend Amb tenaar van den burgerlijken -feStand, va cature de heer L. H. F. Bertel.Aanbe veling de heer C. F. Sweets. TWEEDE BLAD. Ui& A Taalstudie op Soemba. In het „Indisch Kerkblad'1 schreef Dr. E3ser, die West-Soemba bezocht, over Dr. Onvlee het volgende: „Naast Ds. Krijger wonen in een huis van tijdelijk materieel Dr. Onvlee rtiet vrouw en baby. De heer Onvlee candijlaat in de Theologie aan de Vrije Universiteit, en doctor in de Indische letteren aan de Universiteit te Leiden, is de afgevaardigde van het Neder- landsche Bijbelgenootschap. De Re geering, het belang- inziende van taal studie, heeft op onbekrompen wijze door het geven van subsidie zijn werk zaamheid mogelijk' gemaakt. - Het is niet zeker, of Dr. Onvlee hier blijft wo nen,... Van dezen taalgeleerde wordt, verwacht, dat hij den Ariadnedraa.d .zal vinden, die uit den doolhof van talen en dialecten, die door de 125.000 inwoners (van Soemba) gesproken wor den, zal leidezi. De bedoeling is dan één dialect 'te kiezen, dat als stan daardtaal wordt aangenomen en waar van allereerst een spraakkunst en een woordenboek zullen samengesteld moe jten worden, terwijl dan daarop een Bijbelsch. leesboek en misschien een vertaling van de meest gebruikelijke Schriftgedeelten (Genesis, Evangeliën enz.) "kunnen volgen.... 'Waj gevoelen van welk ingrijpend belang deze dingen voor de levenstaak vam Dr. Onvlee zijn. Ook de taalge leerde heeft aanspraak op de begrij pende belangstelling der gemeente. Men vqrgeet. zoo licht het stille ge- duldswerk van den geleerde, van wiens resultaten, neergelegd in woor- denlijsten enz., men geen kennis kan nemen. Maar toch: als daar een paar i wetenschappelijk ontwikkelde jonge menschen zich gaan begraven onder wilden, ten koste allicht van de ge zondheid, zoo niet van het leven van zichzelf en. de hunnen, als ook zij dan straks het zware offer moeten bren gen hun kinderen reeds op jongen leeftijd te moeten afstaan, zie, dan is toch wel het minste dat wij doen kun nen, onze sympathie te toonen, door te trachten hun moeilijkheden te ver staan. Juist nu, staande aan den aan vang van zijn levenstaak, heeft. Dr. Onvlee het gebed der gemeente zoo noodig, opdat de Heere zelf hem lelde ;en wijsheid geve. Want éénmaal een foutieve keuze gedaan of een verkeer- de' richting ingeslagen te hebben, kan de taak, waaraan hij en zijn vrouw zicli met zooveel zelfverloochening ge wijd hebben, één groote levensmisluk king worden!" Onze feestdagen. Dr. H. Kaajan schrijft in de Utrecht- sche Kerkbode: Toen onze Reformatoren met Rome's juk gebroken hadden en uit. Rome's diensthuis waren uitgeleid, schaften mannen als Farel en Viret in Genève alle kerkelijke feest- en vierdagen bui ten den Zondag af. E11 ook Calvijn, later in Genève als reformator opgetreden, was het met die afschaffing geheel eens. I11 Straatsburg had men eveneens sedert 1534 geen andere vierdagen dan den Zondag. Voortdurend onderwees Calvijn op dit punt de gemeente uit Gods Woord om zich voor allen Roonischen zuur- deesem te wachten. En zelf preekte Calvijn op 25 December 1555 over Deu- teronomium 21 1014 zonder met 'n enkel woord over het op dien dag val lend Kerstfeest te spreken. Ook de Schotten waren' onder de lei ding van deii vurigen John Knox voor ;heen fel tegen het "houden van feest- dagen. Ja, niemand minder dan Ds. Jodo- cus van Lodenstein, de zoo bekende en Godvreezende Utrechtsche predikant, was zeer tegen de feestdagen gekant. „Een feest-Christen", zoo schreef hij eens, „is geen recht Christen." Natuurlijk zijn wij niet tegen het houden van onze vierdagen. Met Dr. Kuyper zeggen we: Zonder onze Vierdagen zou stellig de clank- FEUILLETON. Niets ftisiischeiijks vreemd Een v.pisode uit de geschiedenis van de 'Christenen op het -Sinaïtisch Schiereiland omstreeks het jaar 300. 8 0 „Nu ziet gij het!" zeide Paulus, die den worp opmerkzaam en niet zonder nieuwsgierige spanning gevolgd had. „Hoe sterk uw arm ook zijn mag, ieder nieuweling werpt verder dan gij, als hij de kunstgrepen kent. Zóó is het niet goed; de schijf moet met den scherpen kant als een mes de lucht doorsnijden. 'Zoo als gij uw hand houdt, werpen vrouwen. Het handgewricht gestrekt, de linkervoet achterwaarts, de knie gebogen! Zie nu dien domoor eens aan! Geef miJ den steen! Daar, zoo neeimt men -tie schijf in cle hand, zoo trekt men bet lijf samen en drukt de knie naar beneden, gelijk het hout van een boog, opdat elke spier van het ge- heele lichaam het werptuig, als go het 'loslaat, helpt voortstuwen. Ja, zoo zal het beter gaan; maar het is m toch nog- het rechte niet. Hef de schijfj eens op met uitgestrekten arm! Houd nu het oog goed op uw doel gericht! Be weeg haar nu lïoog naar achter! Ho la! Nog eens! De arm moet sterker ge spannen zijn eer gij slingert. Dat was vrij wel; maar de steen moet ko men tot gindschen palm. Geef mij deze schijf en dien steen daar. Zoo. De bare herinnering aan die wonderen onzer behoudenis voelbaar afnemen." Maar men wachte zich voor een zie kelijke vereering van de feestdagen. Feitelijk moeten we alle dagen en tenminste eiken Zondag in de groote daden Gods inleven. En Roomsche superstitie blijve ge weerd. De feestdagen zijn niet van Godde lijke, maar van menschelijke instel ling. Feestdagen dringen zoo licht den Zon dag opzij. Feestdagen hebben meermalen aan leiding gegeven tot losbandigheid en er g er 1 ij ke f e s t i vi t ei t en Daarom bepaalde de Synode 'van Dordrecht in 1574. dat men met den Zondag tevreden moest zijn en van de feestdagen moest worden afgemaand. Onze Gereformeerde Kerken hebben de feestdagen wel toegelaten, maar geenszins goedgekeurd. Men leze eens Galaten 4:9 en 10. De viering van den Zondag houde men hoog. Van dien dag zingt de dichter: Dit. is de dag. de roem der dagen Dien Isrels Gods geheiligd heeft. Laat ons, verheugd van zorg ontslagen Hem roemen die ons blijdschap geeft. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen:. Te Sommelsdijk, Ph. J. Vreugdenhil te Gorkum. Te Ter- Jiorne, toez., L. W. Theunissen, cand. te Utrecht. Bedankt: Voor Giethoorn, P. Vis ser te Lemelerveld. GEREFORMEERDE KERKEN Tweetal: Te 's Gravenhage-West P. Nowies te Delfshaven en E. J. Wier» ■tjes te 'Oaucfshoorn. Beroepen: Te Dussen en Meeu wen, J. M. Spier, cand. te 's Graven- Jiage. Te Zuilen. L'. v. d. Zande, cand. te Putten. Aanjgenomep: Naar Neede en: Hekken, J. Wiepkema, cand. te Be- duin. Bedankt: Voor Djocjakarta (Necl. Indië) P. N. Kruyswijk te Vlissingen.) Voor Sellingen, Schoonoord, Opende, Baarland en Zoutkamp, J. .Wiepkema cand. te Bedum. CHR. GEREF. KERK. Beroepen: Te Nieuwpoort, K Groen te Baarn. BEVESTIGING, INTREDE EN AFSCHEID. Ds. C. M. Briet hoopt op 4 Sept. a.s. intrede te doen in 'de Ned. Herw Kerk te Heemstede. Ds. I. Voorsteegh hoopt 17 Julü «afscheid te nemen van 'de Ned. Herv. >Kerk te Katwijk aan Zee, om 24 Juli •intrede de doen te Gouda, na beves tigd te zijn door Ds. R. P. A. Rutgers! ite Katwijk aan Zee. CLASSICALE ZENDINGSDAG. De Zendingsdag, uitgaande van de classis Assen der Geref. Kerken, zaK weer worden gehouden te Zuidlaren, in het bosch „Laarwoud", en is be paald op Donderdag 21 Juli a.s. Als sprekers hopen op te treden Ds. H. A. Ploeger van Appelscha., die na mens de classis de openingsrede uit spreekt; Ds. D. Ringnaldavan Leimui- den, met het onderwerp: De vliegende! •engel'; Ds. L. J. C. Kreyt Jrt, van Die- iren, met het ondenvero: De dag der. kleine dingen; Ds. K. Schilder van lOegstgeest, onderwerp nog niet be kend; en Ds. W. Faber van Hoogeveen; met het onderwerp: Licht- en schaduw! zijden! in 'de wereld der zending. De slotrede wordt gehouden dooit Ds. L. Kuiper van Kampen. Een plaatselijk zangkoor en muziek korps zullen de 'pauzes opluisteren icioor het geven van uitvoeringen. VAN VISSCHER TOT SCHOOL. MEESTER. Voor eenige jaren besloten eenigd visschers van 1822 jaar, met het oog up de dreigende droogmaking der Zui derzee, zich te Spakenburg voor tei bereiden voor het onderwijzersexamen Steun aan de verschillende autori teiten gevraagd, bleef uit. Door eiken dag te werken, schilde- ongelijke boeken' heiemmeren de snel heid! Let nu eens op!" Paulus had steeds met klimmende levendigheid gesproken, terwijl liij den jongeman leerde met den discus te werpen. Thans nam -hijzelf de schijf in de hand, gelijk hij jaren geleden gewoon was te doen, toen geen jonge ling in Alexandria hem in het werp spel kon overtreffen. Hij boog de knie, bracht het bovenlijf een weinig voor uit, draaide het handgewricht heen en weer, strekte den arm, waarvan alle spieren tot het uiterste werden ge spannen, zoo ver mogelijk uit, en wierp den steen met vliegende snel heid in de ruimte, terwijl de gekrom de teen en van zijn rechtervoet in den grond boorden. De schijf viel vóór den palm neder, waarop hij gemikt had, zonder hem geraakt te hebben. „Wacht", riep Hermas, „laat mij nu beproeven of ik den boom treffen kan!" ^ijn steen snorde door de lucht, maar bereikte niet eens den heuvel, waarop de palm zich verhief. Paulus schudde afkeurend het hoofd, greep andermaal een platten steen, en thans begon er tusschen bei den een levendige wedstrijd. Bij eiken worp vloog de steen van Hermas, die met groote vaardigheid zijn meester in houding en greep wist na te volgen, een eind verder, terwij) de arm van den ouden man vermoeid begon te worden. ren en' andere werkzaamheden, tracht ten ze gedeeltelijk in hun onderhoud te voorzien. Een paar werkten reeds met eere in de school', terwijl de laatste dezer dagen in Amsterdam de acte behaalde: En deze heeft nu ook 'de oliejas ver wisseld met het schoöljasje. ASJEBLIEFT! Een inzender klaagt in de „N. Soer. Crt." over de zeer vele gebreken bij: ons Middelbaar Onderwijs; het erger lijke gesol met overplaatsingen, leer kracht-en, enz. enz. Allemaal bekend overigens. Maar interessant is het volgende staaltje door d'en inzender aangehaald: Zoo is het op het filiaal (der H.B.S. te Soerabaïa), in een der eerste klas sen, in November voorgekomen, dat •er bij de aardrijkskundeles een kaartje moest worden geteekend. De leeraar keurde het kaartje van een der meisjes en gaf 'daarvoor het •cijfer acht. Doch er was een jongen, die, om! welke reden ook, dat kaartje niet hacï gemaakt.' Om hem nu voor straf te vrijwaren gaf genoemd meisje haar kaartje aan hem jiadat zij het cijfer had uitge veegd. Nu komt het humoristische van het geval. Dezelfde leeraar gaf voor hetzelfde kaartje eenige minuten later een zes. Natuurlijk durfde niemand protes- teeren^ daar anders het'bedrog wad uitgekomen-, doch ik zeg je „je moet itoch maar boffen". ÜÏT DE OMGEVING. BOSKOOP. Afscheid Ds. J. G. Fernhout. Gisteravond predikte voor een stamp volle kerk Ds. Fernhout, die binnen en kele weken Nederland zal verlaten om naar Bandoeng (O.-I.) .te gaan, zijn af scheid van de gemeente alnier. Aan hei begin van de godsdienstoefe ning werd gezongen Ps. 123 :1. Gele zen werd Colossenzen 2 1—12. In zijn voorafspraak zeide Ds. Fern hout, dat het met groote weemoed is dat hij dezen avond den. kansel betreedt, om dat de omstandigheden droefheid wek ken, daar thans de band tusschen lee raar en gemeente verbroken wordt. Deze band was hecht, een nauwe betrekking ontstond in den trjd dat spr. hier de ge meente gediend heeft. Gcd wil echter dat deze band verbroken wordt. Daarom zal spr. niet de gemeente week maken met al de schaduwzijden te. noemen en 'ook niet al de lichtpunten die er mogelijk gevonden kunnen worden, op sommen. Niets beters kan dezen avond gedaan worden dan te wijzen op den Christus. Daarom zal de tekst 'cle-r overdenking zijn Col. 2 6 en 7, waar Gods Woord aldus luidt. „Gelijk gij dan Christus Jezus den Heere hebt aangenomen, wandelt alzóó in Hem, geworteld en opgebouwd in Hem 'en bevestigd in het geloof, gelijkerwijs gij geleerd zijt, overvloedig zijnde in hetzelve met dankzegging". Spr. zaTbehandelen: „De uitnood-iging cm in Christus te wandelen" en achter leenvolgens prediken over de vragen: 1. Wat onder zulk een wandelen is te verstaan; 2. wat het richtsnoer is, waardoor zulk een wandelen wordt bepaald; 3. Waarom zulk een wandelen voor waarde is van het geloof. In het woord van de teljst moet het wandelen in Christus als hoofdzin wor den beschouwd. Dat is heel duidelijk. Niet zoo duidelijk is het. echter de uit drukking te verklaren: Wandelen in Christus~.De Schrift spreekt wel dikwrjls van wandelen naar, en ook wel van wan delen in, in de zonde b.v. Maar wandelen in een persoon kan va-n niemand gezegd worden dan alleen van den Christus. Christus is verschenen om alles te wezen voor allen, en daarom, omdat Hij in volstrekten zin alles is, daarom spreekt Gods Woord telkens ver manend: Wandelt in Hem. Onder dat wandelen in Christus moet verstaan wor den dat men Christus voor zich laat zijn wat de lucht is voor de vogel. Christus het begin, de voortgang en het einde van ons leven, moet ons alles zijn. En niet alleen kan men ind en.. Christus wande len, maar men b ehoo.r t het ook te deen. Het is noodig dat de vermaning: Daar bereikte de schijf van Hermas reeds voor de tweede maal den palm boom, terwijl Paulus bij zijn laatsten worp zelfs den heuvel had gemist. De lust tot den wedkamp overmees terde den Anachoreet hoe langer zoo meer. Hij wierp de kleecleren af, en terwijl hij een nieuwen steen opraapte, riep hij, als stond hij nog onder zijne van zalfolie glimmende gezellen in het Timagetische worstelperk, waarin hij zoovele kransen veroverd had: „Bij Apollo met zijn zilveren hoog en de schietlustige Artemis, nu wil ik den palm toch raken!" Het. wërptuig doorkliefde de lucht, zijn bovenlijf richtte zich snel vooruit, zijn linkerarm strekte zich achteruit om zijn wankelend lichaam het even wicht weder te geven. Een krak werd gehoord. De boom, die getroffen was, schudde. „Verbazend!" riep Hermas juichend uit, „verbazend! Dat was een worp! De oude Menander is dus nog niet ge storven. Vaarwel, morgen werpen wij, weder!" Met deze woorden verliet Hermas den Anachoreet en snelde met groote stappen den berg af naar de oase. Evenals een slaapwandelaar, wan neer iemand hem wekt door hard zijn naam uit te roepen, zoo schrikte ook Paulus bij deze woorden op. Besluite loos zag hij rondom zich, als moest hij zich oriënteeren in oene vreemde we reld. Op zijn voorhoofd parelden hel dere zweetdruppels. Beschaamd raap te hij zijne op den grond liggende klee deren. op en bedekte daarmede zijne naakte leden. Een tijd lang staarde hij Hermas na; vervolgens bracht hij in diepe smart de hand aan zijn voorhoofd, terwijl dikke tranen in zijn haard rolden. „Wat heb ik gezegd!" prevelde hij in zichzelven. „Elke ader van den ouden mensch zou hier binnen uitgeroeid zijn? Ik dwaas, ik ijdele dwaas! Ze noemen mij Paulus en ik ben nog •maar een Saulus, ja veel slechter dan Saulus!" Bij deze woorden wierp hij zich op de knieën, drukte zijn voorhoofd tegen de harde rotsen en begon te bidden. Het scheen hem toe alsof hij uit de hoogte was neergevallen op zwaarden en lansen, als bloedde zijn hart. Ter wijl hij wegsmolt in tranen en ver zuchtingen, zichzelven aanklagende en veroordeelende, gevoelde hij niet. hoe heet de' zon, die al hooger en hooger rees, brandde, bedacht hij niet hoe de tiki voorbijging, hoorde hij niet, dat vele pelgrims, c\ie onder leiding van den bisschop Agapitus de heilige plaatsen kwamen bezoeken, hem na derden. De bedevaartgangers zagen hem bidden, hoorden zijn snikken, bewon derden zijne vroomheid en knielden op een wenk van hun aanvoerder achter hem neder. Toen Paulus eindelijk opstond, merkte hij tot zijne verrassing en schrik de menschen op, die getuigen waren geweest van zijne verootmoedi ging in het gebed. Hij naderde Agapi tus, om diens gewaad te kussen. „Niet alzoo!" sprak deze. „De vroom ste is de grootste onder ons. Komt vrienden, huigen wij de knieën voor dezen heiligen man! Paulus bedekte zijn gelaat mét d^ handen en zeide al snikkend; „ik ar me, ik arme!" Doch de pelgrims pre zen zijn deemoed en trokken met hun aanvoerder verder. DERDE HOOFDSTUK. Hermas was voortgesneld, zonder zich op te houden. Reeds stond hij aan de laatste krom ming van den door de bergkloof ge- vormden weg, dien hij gevolgd had; reeds zag hij aan zijne voeten in het ver uitgestrekte dal het heldere water van de beek, dat hier den bodem der woestijn vruchtbaar maakte. Hier ver hieven zich hoogstammige palmen, hier groeiden ontelbare tamarinde- hoornen, waartusschen de huizen der oase-bewoners, door kleine tuintjes en zorgvuldig bevochtigde strooken bouw grond omgeven, overal kwamen uitkij ken. Reeds vernam hij het hanenge kraai en het vriendelijk geblaf der honden, hetgeen hem, wien dag en nacht, ginds op de rotsachtige hoogte, de diepe stilte der eenzaamheid omgaf, als een groet midden uit het leven, waar hij naar smachtte, in de ooren klonk. CWordt wrvolgl).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5