WRT DE llflDEN ZEGGEN.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN MAANDAG 27 JUNI 1927
Wandelt in den Christus steeds weer aan
de gemeente wordt gepredikt. Het ge
vaar bedreigt ons dat we nog vele din
gen gaan zoeken buiten den Christus.
Daarom vat spr. al zijn vermanen van de
lalfgeloopen drie jaar samen in dit eene
woord: Wanidelt in den Christus.
Het richtsnoer waardoor de wandel in
Christus wordt bepaald, vindt men in
de zinsnede van de tekst: Gelijk gij dan
Christus Jezus den Heere hebt aangeno
men. Het woord aangenomen had eigen
lijk behcoren vertaald te worden met
ontvangen, en wel ontvangen door over
levering. Paulus bedoelt hier de predi
king, die van Epafras was uitgegaan en
waardoor de gemeente was gesticht. En
gelijk zij nu den Christus ontvangen heb
ben. moeten zij in Hem wandelen. Pau
lus legt hier dus een na,uw verband tus
schen Christus en het Evangelie. Toen
de Colossenzen het Elvangelie ontvingen,
ontvingen ze den Christus. Het Evan
gelie brengen is niets anders al's Chris
tus brengen, en het Evangelie ontvangen
is niets anders als Ghristps ontvangen.
Spr. nu weet dat vele fouten zijn werk
aankleven, maar hiervan is spr. zeker,
dat hij den Christus heeft gebracht naar
de maat van zijn kracht. Deze pretentie
heeft spr. alleen omdat hij hoopt dat het
gevóélen van de gemeente erkent dat
hij den Christus heeft gebracht naar
Gods Woord.
Het is niet waar dat de leer er niet op
eankomt, want er is geen wandel in
Christus zondereen zuivere leer van
Hem. Een zuivere- leer is het richtsnoer
waardoor het wandelen wordt bepsfcdd.
Epafras heeft aan de Colossenzen ge
bracht Christus Jezus den Heere, zooals
.Paulus het zegt, en in deze gestalte mos
ten zij ook in Hem wandelen en zoo
moeten ook "wij in Hem wandelen. Zoo
ook heeft spr. getracht den Christus te
brengen, als Verlosser verterend in Zijn
dienen, maar ook als Heere, en het was
spr's. oprechten wensch daarbij, dat de
gemeente 'hem in beide gestalten mocht
ontvangen.
Daarom hoopt spr., dat de gemeente
voort zal gaan op den weg die doorhem
gepredikt is, dat de gemeente den Chris
tus zal kennen als den Verlosser, en in
Hem zal wandelen als in haar Heer.
Gezongen wordt dan Ps. 86 6, waar
na spr. toekomt aan het derde punt van
zijn predikatie, nl.Waarom zulk een
wandelen voorwaarde is van het geloof.
Om te wandelen in Christus, moet men
in Hem geworteld zijn. Van den wortel-
grond hangt bijna alles af Zonde.r in
Hem geworteld te zijn, is een wandelen
in Christus niet mogelijk. Christus moet
de voedingsbodem z-ijn van ons leven.
Om te wandelen in Christus moet men
pok opgebouwd zijn in Hem, zooals
de tekst zegt. Eenmaal in Christus in
geplant, moeten we ook in Hem opge
bouwd worden om in Hem te kunnen
wandelen. Dat opgebouwd worden, daar
kernen menschenhanden aan te pas. Dat
kan gebeuren door de-n dienaar Gods of
door zichzelf. Verder noemt 4e Apostel
in de tekst: bevestigd in het geloof, ge-
iijkerwijs gij geleerd zijt. Dit laatste wil
zeggen, dat men bouwende op het
Woord van God, bevestigd moet worden
in het geloof door dat Woord,
T'en slotte noemt Paulus als .voorwaar
de: overvloedig zijnde in dankzegging.
Dat is de spits waarin het gebouw van
het geloof uitloopt, de koepel die het
geheel overwelft-
Daarom is spr's. laats.e woord aan de
gemeenteWandelt in ChrLtus den Heere
gelijk gij Hem hebt aangenomen, gewor
teld en opgebouwd in Hem en beves
tigd in hei. geloof, gelijker wijs gij geleerd
zijt,- overvloedig zijnde in dankzegging.
Dien Christus, aldus spr., zij het Ko
ninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid
tot in eeuwigheid, Amen.
Spr. richt dan nog allereerst een.
persoonlijk woord tot de gemeente van
.Boskoop, die hij dankt voor al het
goede wat hij mocht genieten in haar
midden.
Ook de broeders ouderlingen en dia
kenen dankt hij voor de liefde en sym
pathie, die hem steeds toegedragen is,
speciaal broeder Veerman, den scriba
en den nestor van den kerkeraad, br.
Koelmans, dankt spr. hartelijk.
Verder richt spr. zich tot zijn cate
chisanten en dankt hen nog voor heD
blijk van waardeering, dat hem aan
geboden is.
Nogmaals roept spr. allen zonder
onderscheid toe: Wandelt in Christus.
Spr; betuigt ook dank aan de domi-
né's Gispen en Veder en alle belang-
I AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 27 Juni 1927. 1
Hoewel Mr. Schokking als burge
meester van Katwijk reeds geinstal-
leerd is, is hetgeen aan die benoeming
voorafging in onze stad nog steeds een
onderwerp van discussie. Maandag
plaatste Prof. Eerdmans in den raad
een interruptie daaromtrent en Vrij
dagavond antwoordt daarop de heer
J. G. van Dijk met een ingezonden,
stuk in het „Leidsch Dagblad11.
De laatste verklaart nogmaals, dat
Mr. Schokking een hoogstaand man,
met een fijn besnaard en eerlijk ge
moed is. Iets wat niemand die den
heer Schokking kent, zal betwijfelen.
Toch blijft er iets raadselachtigs in
deze zaak. Want de heer van Dijk ver
klaart dat de benoeming van Mr.
Schokking tot burgemeester van Kat
wijk voor zijn huisgenooten en vrien
den een verrassing was. Terwijl het
bericht dat deze benoeming verwacht
werd al een paar weken te voren de
ronde deed in de pers. Ook zijn er per
sonen die reeds in Maart een benoe
ming waarschijnlijk achtten.
Hoe zit dit? Er is maar een die aan
Alle misverstand in dezen een eind
kan maken en dat is Mr. Schokking
zelf. Als hij onomwonden verklaart,
dat hij^op het tijdstip der candidaat-
stelling' voor den Gemeenteraad (12
April) nog in 't geheel geen vooruit
zicht had op een benoeming die het
hem onmogelijk zou maken raadslid
van Leiden te worden, is de zaak af-
geloopen. Dan weten wij hoe de zaak'
zit.
Zou die niet gegeven kunnen wor
den?
OBSERVATOR.
stellenden buiten de gemeente voor
hun medeleven.
Tenslotte richt spr. zich tot den heen
P. A. Colijn. onzen burgemeester en
bidt hem Gods besten zegen toe in zijn*
ambtelijk en particulier werk en in
zijn huiselijk leven.
Aan het eind van zijn rede zegent
spr. de gemeente.
Namens den Kerkeraad spreekt ver
volgens de heer Koelmans, die zegt,;
■dat het voor hem geen aangename
taak is hier een woord te spreken. Spr.
wijst ook op de goede samenwerking!
en de sympathie tusschen domme en
kerkeraad en dankt daarvoor hartelijk.
Spr. meent ook namens de geheeld
vergadering te spreken, wanneer hij:
dankt voor het werk, dat Z. Eerwj
hier in deze gemeente gedaan heeft
met al zijn liefde en zijn vele gaven.;
Spr. is overtuigd, dat de herinnering'
aan zoo menige mooie preek ook nogi
over de groote wateren den prediken
zal doen gedenken.
Ook nog apart namens de catechi
santen dankt spr. den scheidenden lee*
raar voor alles wat hij voor hen ge-
haan en voor zijn sympathie waarmede
hij hun harten gewonnen heeft.
Verder wenscht spr. Ds. Fernhout)
Gods besten zegen toe en hoopt, dat'
God met hem zal gaan over de grootö
wateren
De gemeente zingt den scheidenden
leeraar toe Ps. 121:4.
Vervolgens spreekt nog namens dö
classis Leiden Ds. Gisp'en van Hazers-
woude, die in hartelijke woorden her
denkt was Ds. Fernhout geweest vis!
voor de classis en hem dankt voor dit
alles, waarna hij de gémeente ver
zoekt aan te heffen Ps 184:3: Dat,
's Heeren ze^en op u daal'.
Bewogen dankte Ds. Fernhout voot
al het gesprokene. t
HAZERSWOUDE.
Vergadering van den Gemeente
raad op morgen, des v.m. io uur.
Onderwerpen ter behandeling:
1. Ingekomen stukken.
2. Balans en Verlies- 011 Winstreke
ning van de Wcningbouwvereen. „Volks
belang" alhier.
3. Vaststelling van de vergoeding aan
de bijzondere scholen over 1925.
4. Vaststelling van het voorschot aan
de bijzondere scholen over 1927.
5. Benoeming plaatsvervangend Amb
tenaar van den burgerlijken -feStand, va
cature de heer L. H. F. Bertel.Aanbe
veling de heer C. F. Sweets.
TWEEDE BLAD.
Ui&
A Taalstudie op Soemba.
In het „Indisch Kerkblad'1 schreef
Dr. E3ser, die West-Soemba bezocht,
over Dr. Onvlee het volgende:
„Naast Ds. Krijger wonen in een
huis van tijdelijk materieel Dr. Onvlee
rtiet vrouw en baby. De heer Onvlee
candijlaat in de Theologie aan de Vrije
Universiteit, en doctor in de Indische
letteren aan de Universiteit te Leiden,
is de afgevaardigde van het Neder-
landsche Bijbelgenootschap. De Re
geering, het belang- inziende van taal
studie, heeft op onbekrompen wijze
door het geven van subsidie zijn werk
zaamheid mogelijk' gemaakt. - Het is
niet zeker, of Dr. Onvlee hier blijft wo
nen,... Van dezen taalgeleerde wordt,
verwacht, dat hij den Ariadnedraa.d
.zal vinden, die uit den doolhof van
talen en dialecten, die door de 125.000
inwoners (van Soemba) gesproken wor
den, zal leidezi. De bedoeling is dan
één dialect 'te kiezen, dat als stan
daardtaal wordt aangenomen en waar
van allereerst een spraakkunst en een
woordenboek zullen samengesteld moe
jten worden, terwijl dan daarop een
Bijbelsch. leesboek en misschien een
vertaling van de meest gebruikelijke
Schriftgedeelten (Genesis, Evangeliën
enz.) "kunnen volgen....
'Waj gevoelen van welk ingrijpend
belang deze dingen voor de levenstaak
vam Dr. Onvlee zijn. Ook de taalge
leerde heeft aanspraak op de begrij
pende belangstelling der gemeente.
Men vqrgeet. zoo licht het stille ge-
duldswerk van den geleerde, van
wiens resultaten, neergelegd in woor-
denlijsten enz., men geen kennis kan
nemen. Maar toch: als daar een paar
i wetenschappelijk ontwikkelde jonge
menschen zich gaan begraven onder
wilden, ten koste allicht van de ge
zondheid, zoo niet van het leven van
zichzelf en. de hunnen, als ook zij dan
straks het zware offer moeten bren
gen hun kinderen reeds op jongen
leeftijd te moeten afstaan, zie, dan is
toch wel het minste dat wij doen kun
nen, onze sympathie te toonen, door
te trachten hun moeilijkheden te ver
staan. Juist nu, staande aan den aan
vang van zijn levenstaak, heeft. Dr.
Onvlee het gebed der gemeente zoo
noodig, opdat de Heere zelf hem lelde
;en wijsheid geve. Want éénmaal een
foutieve keuze gedaan of een verkeer-
de' richting ingeslagen te hebben, kan
de taak, waaraan hij en zijn vrouw
zicli met zooveel zelfverloochening ge
wijd hebben, één groote levensmisluk
king worden!"
Onze feestdagen.
Dr. H. Kaajan schrijft in de Utrecht-
sche Kerkbode:
Toen onze Reformatoren met Rome's
juk gebroken hadden en uit. Rome's
diensthuis waren uitgeleid, schaften
mannen als Farel en Viret in Genève
alle kerkelijke feest- en vierdagen bui
ten den Zondag af.
E11 ook Calvijn, later in Genève als
reformator opgetreden, was het met
die afschaffing geheel eens.
I11 Straatsburg had men eveneens
sedert 1534 geen andere vierdagen dan
den Zondag.
Voortdurend onderwees Calvijn op
dit punt de gemeente uit Gods Woord
om zich voor allen Roonischen zuur-
deesem te wachten. En zelf preekte
Calvijn op 25 December 1555 over Deu-
teronomium 21 1014 zonder met 'n
enkel woord over het op dien dag val
lend Kerstfeest te spreken.
Ook de Schotten waren' onder de lei
ding van deii vurigen John Knox voor
;heen fel tegen het "houden van feest-
dagen.
Ja, niemand minder dan Ds. Jodo-
cus van Lodenstein, de zoo bekende en
Godvreezende Utrechtsche predikant,
was zeer tegen de feestdagen gekant.
„Een feest-Christen", zoo schreef hij
eens, „is geen recht Christen."
Natuurlijk zijn wij niet tegen het
houden van onze vierdagen.
Met Dr. Kuyper zeggen we: Zonder
onze Vierdagen zou stellig de clank-
FEUILLETON.
Niets ftisiischeiijks vreemd
Een v.pisode uit de geschiedenis van
de 'Christenen op het -Sinaïtisch
Schiereiland omstreeks het jaar 300.
8 0
„Nu ziet gij het!" zeide Paulus, die
den worp opmerkzaam en niet zonder
nieuwsgierige spanning gevolgd had.
„Hoe sterk uw arm ook zijn mag, ieder
nieuweling werpt verder dan gij, als
hij de kunstgrepen kent. Zóó is het niet
goed; de schijf moet met den scherpen
kant als een mes de lucht doorsnijden.
'Zoo als gij uw hand houdt, werpen
vrouwen. Het handgewricht gestrekt,
de linkervoet achterwaarts, de knie
gebogen! Zie nu dien domoor eens
aan! Geef miJ den steen! Daar, zoo
neeimt men -tie schijf in cle hand, zoo
trekt men bet lijf samen en drukt de
knie naar beneden, gelijk het hout van
een boog, opdat elke spier van het ge-
heele lichaam het werptuig, als go het
'loslaat, helpt voortstuwen. Ja, zoo
zal het beter gaan; maar het is m toch
nog- het rechte niet. Hef de schijfj eens
op met uitgestrekten arm! Houd nu
het oog goed op uw doel gericht! Be
weeg haar nu lïoog naar achter! Ho
la! Nog eens! De arm moet sterker ge
spannen zijn eer gij slingert. Dat
was vrij wel; maar de steen moet ko
men tot gindschen palm. Geef mij
deze schijf en dien steen daar. Zoo. De
bare herinnering aan die wonderen
onzer behoudenis voelbaar afnemen."
Maar men wachte zich voor een zie
kelijke vereering van de feestdagen.
Feitelijk moeten we alle dagen en
tenminste eiken Zondag in de groote
daden Gods inleven.
En Roomsche superstitie blijve ge
weerd.
De feestdagen zijn niet van Godde
lijke, maar van menschelijke instel
ling.
Feestdagen dringen zoo licht den Zon
dag opzij.
Feestdagen hebben meermalen aan
leiding gegeven tot losbandigheid en
er g er 1 ij ke f e s t i vi t ei t en
Daarom bepaalde de Synode 'van
Dordrecht in 1574. dat men met den
Zondag tevreden moest zijn en van de
feestdagen moest worden afgemaand.
Onze Gereformeerde Kerken hebben
de feestdagen wel toegelaten, maar
geenszins goedgekeurd.
Men leze eens Galaten 4:9 en 10.
De viering van den Zondag houde
men hoog.
Van dien dag zingt de dichter:
Dit. is de dag. de roem der dagen
Dien Isrels Gods geheiligd heeft.
Laat ons, verheugd van zorg ontslagen
Hem roemen die ons blijdschap geeft.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen:. Te Sommelsdijk, Ph.
J. Vreugdenhil te Gorkum. Te Ter-
Jiorne, toez., L. W. Theunissen, cand.
te Utrecht.
Bedankt: Voor Giethoorn, P. Vis
ser te Lemelerveld.
GEREFORMEERDE KERKEN
Tweetal: Te 's Gravenhage-West
P. Nowies te Delfshaven en E. J. Wier»
■tjes te 'Oaucfshoorn.
Beroepen: Te Dussen en Meeu
wen, J. M. Spier, cand. te 's Graven-
Jiage. Te Zuilen. L'. v. d. Zande, cand.
te Putten.
Aanjgenomep: Naar Neede en:
Hekken, J. Wiepkema, cand. te Be-
duin.
Bedankt: Voor Djocjakarta (Necl.
Indië) P. N. Kruyswijk te Vlissingen.)
Voor Sellingen, Schoonoord, Opende,
Baarland en Zoutkamp, J. .Wiepkema
cand. te Bedum.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen: Te Nieuwpoort, K
Groen te Baarn.
BEVESTIGING, INTREDE EN
AFSCHEID.
Ds. C. M. Briet hoopt op 4 Sept.
a.s. intrede te doen in 'de Ned. Herw
Kerk te Heemstede.
Ds. I. Voorsteegh hoopt 17 Julü
«afscheid te nemen van 'de Ned. Herv.
>Kerk te Katwijk aan Zee, om 24 Juli
•intrede de doen te Gouda, na beves
tigd te zijn door Ds. R. P. A. Rutgers!
ite Katwijk aan Zee.
CLASSICALE ZENDINGSDAG.
De Zendingsdag, uitgaande van de
classis Assen der Geref. Kerken, zaK
weer worden gehouden te Zuidlaren,
in het bosch „Laarwoud", en is be
paald op Donderdag 21 Juli a.s.
Als sprekers hopen op te treden Ds.
H. A. Ploeger van Appelscha., die na
mens de classis de openingsrede uit
spreekt; Ds. D. Ringnaldavan Leimui-
den, met het onderwerp: De vliegende!
•engel'; Ds. L. J. C. Kreyt Jrt, van Die-
iren, met het ondenvero: De dag der.
kleine dingen; Ds. K. Schilder van
lOegstgeest, onderwerp nog niet be
kend; en Ds. W. Faber van Hoogeveen;
met het onderwerp: Licht- en schaduw!
zijden! in 'de wereld der zending.
De slotrede wordt gehouden dooit
Ds. L. Kuiper van Kampen.
Een plaatselijk zangkoor en muziek
korps zullen de 'pauzes opluisteren
icioor het geven van uitvoeringen.
VAN VISSCHER TOT SCHOOL.
MEESTER.
Voor eenige jaren besloten eenigd
visschers van 1822 jaar, met het oog
up de dreigende droogmaking der Zui
derzee, zich te Spakenburg voor tei
bereiden voor het onderwijzersexamen
Steun aan de verschillende autori
teiten gevraagd, bleef uit.
Door eiken dag te werken, schilde-
ongelijke boeken' heiemmeren de snel
heid! Let nu eens op!"
Paulus had steeds met klimmende
levendigheid gesproken, terwijl liij
den jongeman leerde met den discus
te werpen. Thans nam -hijzelf de schijf
in de hand, gelijk hij jaren geleden
gewoon was te doen, toen geen jonge
ling in Alexandria hem in het werp
spel kon overtreffen. Hij boog de knie,
bracht het bovenlijf een weinig voor
uit, draaide het handgewricht heen en
weer, strekte den arm, waarvan alle
spieren tot het uiterste werden ge
spannen, zoo ver mogelijk uit, en
wierp den steen met vliegende snel
heid in de ruimte, terwijl de gekrom
de teen en van zijn rechtervoet in den
grond boorden.
De schijf viel vóór den palm neder,
waarop hij gemikt had, zonder hem
geraakt te hebben.
„Wacht", riep Hermas, „laat mij nu
beproeven of ik den boom treffen
kan!"
^ijn steen snorde door de lucht,
maar bereikte niet eens den heuvel,
waarop de palm zich verhief.
Paulus schudde afkeurend het
hoofd, greep andermaal een platten
steen, en thans begon er tusschen bei
den een levendige wedstrijd. Bij eiken
worp vloog de steen van Hermas, die
met groote vaardigheid zijn meester
in houding en greep wist na te volgen,
een eind verder, terwij) de arm van
den ouden man vermoeid begon te
worden.
ren en' andere werkzaamheden, tracht
ten ze gedeeltelijk in hun onderhoud
te voorzien.
Een paar werkten reeds met eere
in de school', terwijl de laatste dezer
dagen in Amsterdam de acte behaalde:
En deze heeft nu ook 'de oliejas ver
wisseld met het schoöljasje.
ASJEBLIEFT!
Een inzender klaagt in de „N. Soer.
Crt." over de zeer vele gebreken bij:
ons Middelbaar Onderwijs; het erger
lijke gesol met overplaatsingen, leer
kracht-en, enz. enz.
Allemaal bekend overigens.
Maar interessant is het volgende
staaltje door d'en inzender aangehaald:
Zoo is het op het filiaal (der H.B.S.
te Soerabaïa), in een der eerste klas
sen, in November voorgekomen, dat
•er bij de aardrijkskundeles een kaartje
moest worden geteekend.
De leeraar keurde het kaartje van
een der meisjes en gaf 'daarvoor het
•cijfer acht.
Doch er was een jongen, die, om!
welke reden ook, dat kaartje niet hacï
gemaakt.'
Om hem nu voor straf te vrijwaren
gaf genoemd meisje haar kaartje aan
hem jiadat zij het cijfer had uitge
veegd.
Nu komt het humoristische van het
geval.
Dezelfde leeraar gaf voor hetzelfde
kaartje eenige minuten later een zes.
Natuurlijk durfde niemand protes-
teeren^ daar anders het'bedrog wad
uitgekomen-, doch ik zeg je „je moet
itoch maar boffen".
ÜÏT DE OMGEVING.
BOSKOOP.
Afscheid Ds. J. G. Fernhout.
Gisteravond predikte voor een stamp
volle kerk Ds. Fernhout, die binnen en
kele weken Nederland zal verlaten om
naar Bandoeng (O.-I.) .te gaan, zijn af
scheid van de gemeente alnier.
Aan hei begin van de godsdienstoefe
ning werd gezongen Ps. 123 :1. Gele
zen werd Colossenzen 2 1—12.
In zijn voorafspraak zeide Ds. Fern
hout, dat het met groote weemoed is dat
hij dezen avond den. kansel betreedt, om
dat de omstandigheden droefheid wek
ken, daar thans de band tusschen lee
raar en gemeente verbroken wordt. Deze
band was hecht, een nauwe betrekking
ontstond in den trjd dat spr. hier de ge
meente gediend heeft. Gcd wil echter
dat deze band verbroken wordt. Daarom
zal spr. niet de gemeente week maken
met al de schaduwzijden te. noemen en
'ook niet al de lichtpunten die er
mogelijk gevonden kunnen worden, op
sommen.
Niets beters kan dezen avond gedaan
worden dan te wijzen op den Christus.
Daarom zal de tekst 'cle-r overdenking zijn
Col. 2 6 en 7, waar Gods Woord aldus
luidt. „Gelijk gij dan Christus Jezus den
Heere hebt aangenomen, wandelt alzóó
in Hem, geworteld en opgebouwd in Hem
'en bevestigd in het geloof, gelijkerwijs
gij geleerd zijt, overvloedig zijnde in
hetzelve met dankzegging".
Spr. zaTbehandelen: „De uitnood-iging
cm in Christus te wandelen" en achter
leenvolgens prediken over de vragen:
1. Wat onder zulk een wandelen is te
verstaan;
2. wat het richtsnoer is, waardoor zulk
een wandelen wordt bepaald;
3. Waarom zulk een wandelen voor
waarde is van het geloof.
In het woord van de teljst moet het
wandelen in Christus als hoofdzin wor
den beschouwd. Dat is heel duidelijk.
Niet zoo duidelijk is het. echter de uit
drukking te verklaren: Wandelen in
Christus~.De Schrift spreekt wel dikwrjls
van wandelen naar, en ook wel van wan
delen in, in de zonde b.v.
Maar wandelen in een persoon kan va-n
niemand gezegd worden dan alleen van
den Christus. Christus is verschenen om
alles te wezen voor allen, en daarom,
omdat Hij in volstrekten zin alles is,
daarom spreekt Gods Woord telkens ver
manend: Wandelt in Hem. Onder dat
wandelen in Christus moet verstaan wor
den dat men Christus voor zich laat zijn
wat de lucht is voor de vogel. Christus
het begin, de voortgang en het einde van
ons leven, moet ons alles zijn. En niet
alleen kan men ind en.. Christus wande
len, maar men b ehoo.r t het ook te
deen. Het is noodig dat de vermaning:
Daar bereikte de schijf van Hermas
reeds voor de tweede maal den palm
boom, terwijl Paulus bij zijn laatsten
worp zelfs den heuvel had gemist.
De lust tot den wedkamp overmees
terde den Anachoreet hoe langer zoo
meer. Hij wierp de kleecleren af, en
terwijl hij een nieuwen steen opraapte,
riep hij, als stond hij nog onder zijne
van zalfolie glimmende gezellen in
het Timagetische worstelperk, waarin
hij zoovele kransen veroverd had: „Bij
Apollo met zijn zilveren hoog en de
schietlustige Artemis, nu wil ik den
palm toch raken!"
Het. wërptuig doorkliefde de lucht,
zijn bovenlijf richtte zich snel vooruit,
zijn linkerarm strekte zich achteruit
om zijn wankelend lichaam het even
wicht weder te geven. Een krak werd
gehoord. De boom, die getroffen was,
schudde.
„Verbazend!" riep Hermas juichend
uit, „verbazend! Dat was een worp!
De oude Menander is dus nog niet ge
storven. Vaarwel, morgen werpen wij,
weder!"
Met deze woorden verliet Hermas
den Anachoreet en snelde met groote
stappen den berg af naar de oase.
Evenals een slaapwandelaar, wan
neer iemand hem wekt door hard zijn
naam uit te roepen, zoo schrikte ook
Paulus bij deze woorden op. Besluite
loos zag hij rondom zich, als moest hij
zich oriënteeren in oene vreemde we
reld. Op zijn voorhoofd parelden hel
dere zweetdruppels. Beschaamd raap
te hij zijne op den grond liggende klee
deren. op en bedekte daarmede zijne
naakte leden.
Een tijd lang staarde hij Hermas na;
vervolgens bracht hij in diepe smart
de hand aan zijn voorhoofd, terwijl
dikke tranen in zijn haard rolden.
„Wat heb ik gezegd!" prevelde hij in
zichzelven. „Elke ader van den ouden
mensch zou hier binnen uitgeroeid
zijn? Ik dwaas, ik ijdele dwaas! Ze
noemen mij Paulus en ik ben nog
•maar een Saulus, ja veel slechter dan
Saulus!"
Bij deze woorden wierp hij zich op
de knieën, drukte zijn voorhoofd tegen
de harde rotsen en begon te bidden.
Het scheen hem toe alsof hij uit de
hoogte was neergevallen op zwaarden
en lansen, als bloedde zijn hart. Ter
wijl hij wegsmolt in tranen en ver
zuchtingen, zichzelven aanklagende
en veroordeelende, gevoelde hij niet. hoe
heet de' zon, die al hooger en hooger
rees, brandde, bedacht hij niet hoe de
tiki voorbijging, hoorde hij niet, dat
vele pelgrims, c\ie onder leiding van
den bisschop Agapitus de heilige
plaatsen kwamen bezoeken, hem na
derden.
De bedevaartgangers zagen hem
bidden, hoorden zijn snikken, bewon
derden zijne vroomheid en knielden
op een wenk van hun aanvoerder
achter hem neder.
Toen Paulus eindelijk opstond,
merkte hij tot zijne verrassing en
schrik de menschen op, die getuigen
waren geweest van zijne verootmoedi
ging in het gebed. Hij naderde Agapi
tus, om diens gewaad te kussen.
„Niet alzoo!" sprak deze. „De vroom
ste is de grootste onder ons. Komt
vrienden, huigen wij de knieën voor
dezen heiligen man!
Paulus bedekte zijn gelaat mét d^
handen en zeide al snikkend; „ik ar
me, ik arme!" Doch de pelgrims pre
zen zijn deemoed en trokken met hun
aanvoerder verder.
DERDE HOOFDSTUK.
Hermas was voortgesneld, zonder
zich op te houden.
Reeds stond hij aan de laatste krom
ming van den door de bergkloof ge-
vormden weg, dien hij gevolgd had;
reeds zag hij aan zijne voeten in het
ver uitgestrekte dal het heldere water
van de beek, dat hier den bodem der
woestijn vruchtbaar maakte. Hier ver
hieven zich hoogstammige palmen,
hier groeiden ontelbare tamarinde-
hoornen, waartusschen de huizen der
oase-bewoners, door kleine tuintjes en
zorgvuldig bevochtigde strooken bouw
grond omgeven, overal kwamen uitkij
ken. Reeds vernam hij het hanenge
kraai en het vriendelijk geblaf der
honden, hetgeen hem, wien dag en
nacht, ginds op de rotsachtige hoogte,
de diepe stilte der eenzaamheid omgaf,
als een groet midden uit het leven,
waar hij naar smachtte, in de
ooren klonk.
CWordt wrvolgl).