NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DiNSOAG 21 JUNI 1927
TWEEDE BLAD.
WflT OE BL«M ZESOEN.
Snoepzuchï en Alcoholisme.
In een toespraak tot 't genootschap
voor cle studie der oorzaken van dron
kenschap, te Londen gehouden, aldus
„De Maatschappij" is één van de voor
naamste oorzaken van het kwaad, dat
het genootschap wil bestrijden, de
slechte kookkunst in de gezinnen der
arbeiders, genoemd. Wij willen in het
midden laten of het waar is, maar be-
langwekkend is in dit verband het
feit, dat er een land is in Europa,
waarin deze theorie reeds aanvaard is
door practische drankbestrijders.
In Zwitserland wordt een gedeelte
der opbrengst der belasting op alco
hol afgestaan aan de verschillende
kantonnale besturen, teneinde besteed
te worden aan de bestrijding van het
alcoholisme.
De verschillende kantons bestrijden
het alcoholisme op verschillende ma
nieren, maar meer dan één kantori
heeft vrijheid gevonden de heele som,
die het in handen kreeg, te besteden
aan cle ondersteuning van kookscho
len. Hoe smakelijker het maal, hoe
minder behoefte aan absinth om de
maag op te wekken, of aan enorme
hoeveelheden hier, om het naar hene
den 1:e spoelen, en daar Zwitserland
het land in Europa is, waarin de on
matigheid in het gebruik, van alcohol
niet toeneemt, schijnt het argument
van die toespraak nog zoo belachelijk
niet.
Het verhand is ook niet zóó gezocht
als het op het eerste gezicht lijkt.
Iedereen, die wel eens in verschillen
de pensions heeft gewoond, kan hij on
dervinding weten, dat daar en wan
neer de gewone voeding het meest te
wenschen overlaat, ook de snoepzucht
het grootst wordt.
Dit verklaart ook het vele snoepen
van bepaalde volksklassen, waaraan
meergegoeclen, die het niet doen om
dat zij het niet noodig hebben, zich
zeer gebruikelijk wel eens ergeren.
En het gebruik van alcohol is- een
vorm van snoepzucht.
Hoe blijft de mcnscii dier!
Bange oogenblikken, schrijft D e
Standaar cl, zijn Vrijdag doorleefd,
toen het ongemeen zware onweer zich
over verschillende de elan van ons land
ontlastte.
Vooral in Amsterdam, waar een
groep mannen in de volle kracht des
levens door den verzengenden blik
semstraal werd getroffen, spande het
geducht.
Elk moet treffen do veelvuldigheid
van bange natuurrampen, die alle
i n en sehe li i k: b r-rk en i n g o m v er we r -
pen.
in 's memchen meesterschap over
cle natuur wordt op luiden toon ge
roemd. Voor den sterken, den wijzen
mensch heeft de natuur geen gehei
men, geen verrassingen meer; de
mensch beheerscht de natuur, breidelt
de natuurkrachten.
Die triomf over de natuur werd op
allerlei wijze uitgebeeld', nog pas in
den hoeienden roman „De gebroeders
Schellenberg' van -K©Herman.
Mtl aangrijpenden ermt wordt cïie
hoogheid des menschcn neergeworpen
in de oordeelen, die God de He ere over
Nederland brengt.
Boreulo, cle overstrooming in net
Zuiden, de cycloon in Neede we heb
ben de namen slechts te noemen om
te herinneren aan de majestueuse
kracht, waarmee de legende van 's
menschen almacht werd verbrijzeld.
Ook Vrijdag was weer één dier da
gen, waarin 's menschen hopeloozë- on
macht uitkwam,
Ook do redacteur van .,Het VolR
kon zich aan cl en machtigen in truk
van liet gebeuren niet onttrekken en
in zijn blad schreef hij dit gevoelvolle
proza:
„Toen slag op slag volgde, toen do
donder ketste als een geweldige bek
kenslag, ratelde als de roffel van een
krankzinnigen reus, die den trom-
mei bespeelt, dof bonsde of onze
wereld een pauk was, waarop de
krankzinnige reus wild sloeg, toen
de donderslagen van ver oost,
west, zuid en noord zich mengel
den tot een gegrom van een boos, on
eindig groot dier, raakte de licht-
hartigste onder den indruk. Want
wij allen, allen zonder uitzondering,
dachten aan de grimmige majesteit
van de natuur, die rampen zendt, en
wij waren niet zoo zeker meer, dat
de groote stad ons voldoende kon be
schermen tegen het groote geweld,
waaraan zelfs onze verbeeldings
kracht geen grenzen weet te verzin
nen.
Onze vrees is niet ijdel geweest.
Teen wij luisterden naar het nood
weer en wij ophielden te schrijven,
omdat de bliksem op het papier tel
kens, telkens zoo'n akelig blauw
schijnsel wierp, toen het licht moest
worden ontstoken, omdat het zoo
duister was, toen de oude vrouw, die
voor het, personeel van het kantoor
zorgt, dat ons gastvrijheid bood, zoo
zat te huilen van angst o, hoe
blijft cle mensch dier in die groote,
machtige natuur toen ook wij
angstig keken naar het donkere geel
van de lucht boven de huizen, is er
een groot ongeluk gebeurd, dat vijf
arbeiders het leven heeft gekost".
Hoe blijft de mensch clier in die groo
te, machtige natuur! clat is de diep
ste geestelijke overlegging, waartoe de
socialistische schrijver komt hij het
overdenken van den angst dien 't nood
weer wekte!
Hard en goddeloos klinkt die over
legging, maar de waarheid bevat zij
tocli in zekeren zin.
Echter in anderen zin dan de Volk-
redacteur bedoelt.
Wat onderscheidt de mensch van het
dier, wanneer op die geweldige mo
menten, als de God der eere dondert,
de ziel niet wordt opgeheven naar om
hoog en met den Psalmist uitroept:
Geeft den Heere eere en sterkte: Geeft
den Heere de eere Zijns Naams; aan
bidt den Heere in de heerlijkheid des
heiligdoms.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen, te Nieuw-Vennep: D.
M. Blankhart, te Nijverdal. Te
Vreeswijk: E. Warmolts, te Heerde.
Te Hengelo: R. Troelstra, candidaat te
Den Kaag. Te Aalten: D. Kuilman,
te Bome. Te 's-Greveiauin-Capelle:
A. M. den Oudsten, te Midclelharnis.
Aangeno me n, naar ICimswerd:
J. A, Swart, te Dokkum. Naar Hin-
deloopen: A. Hoekert, cand. te Elburg.
Naar Midlum: P. N. van Schouwen
burg, cand. te Amsterdam. Naar
Wehl: .-v. v. d. Hoeven, candidaat te
Utrecht.
B e d a n k t, voor Uitwijk en Waard
huizen: P. N. van Schouwenburg, can
didaat te Amsterdam. Voor Engelen
r.a. itoez.): R. C. G. Troelstra, cand, te
Den Haag
GEREF. KERKEN.
T w e e t a l, te Weesp: L. Hoorweg
Jr., te Formerend; en W. A. Wiersinga,
te Wormér.
Beroepen, .te Heerenveen: A. J.
Bouma, te Wanswerd. Te Zoutkamp:
J. Wiepkema, cand. te Bedurn.
A a ngen o m en, naar Hoorn: S. E.
Wesborik, te Jutrijp.
Bedankt, voor Arum: H. M. Ploe
ger, te Appelscha. Voor Dokkum: D.
Scheel e, te Oudewater. Voor Goenga
e.a.: M. Stadig te Ezinge.
CHR. GEREF. KERK.
T w e e t a l, te Maarssen: J. L. de
Vries, te Rijnsburg en P de Groot, te
Rotterdam.
Bedankt, voor De KrimNieuw
Amsterdam: K. G. van Smeden, te
Kampen.
CATECHETISCH ONDERWIJS
PRINSES JULIANA.
In de beschouwing, welke Dr. van
Gheel Giïdemeester nog in de ,,'s-Gra-
venhaagsche Kerkbodeaan dit feit
wijdt, lozen we o.m. dat het onderwijs
van Ds. Weiter aan Prinses Juliana de
laatste jaren twee, ook wel eens drie
uur jDer week vorderde. De bijna 78-
jarige Ds. Weiter, heeft het met groote
liefde en toewijding (meestal op Het
Loo) gedaan en hij heeft zelf voor deze
catechisaties gewerkt als een professor
RECLAME
xJondenS'
Meeding
sps Wij brengen een
tëgg uitgebreide sor-
Mh teering in:
KATOENEN
ggj JOHGËHSCOSTUUMS
in Norlolk. Suffolk en
Colbert modellen.
Onze pasvorm
Bi is subliem.
1 iongenscosluum als
nevenstaand, voor
leeftijd 8 jaar 12.75
B a If l'
voor zijn college. Daardoor waren de
ouderlingen, die haar onderzochten,
dan ookjmo bijzonder getroffen over
de degelijke, grondige, uitgebreide ken-
•nis van de Prinses.
18e PREDIKANTSPLAATS
ROTTERDAM.
Het classicaal bestuur van Rotter
dam heeft besloten, aldaar eene 18de
predikantsplaats der Nederduitsch
Herv. Gemeente te stichten en hierop
de goedkeuring van het provinciaal
kerkbestuur van Zuid-Holland ge
vraagd.
KERKBOUW ZANDVOORT.
De kerkeraad van de Gereformeerde
Kerk te Zandvoort (de kerk binnen het
kerkverband) heeft besloten over te
gaan tot den bouw van een kerk. Thans
komt de gemeente in een hulpgebouw
samen. De plannen voor de nieuwe
kerk zijn van den architect Hoenders
Het door liern gemaakte voorloopige
plan is door den kerkeraad goedge
keurd. De grond voor de kerk is ge
kocht.
BEROEPING ROTTERDAM.
De Geref. Kerk (binnen hersteld
kerkverband) te Rotterdam zal, naar
wij vernemen, overgaan tot de beroe
ping van een predikant. Woensdag
avond zal in Irene een gemeenteverga
dering worden gehouden, waarna cle
gemeenteleden schriftelijk nam van
predikanten, die zij op de groslijst ge
plaatst wenschen te zien, kunnen op
geven.
KERKBOUW.
Ds. B. Tichelman, Ned. Herv. predi
kant te Scheveningen, zal a.s. Zater
dagmiddag om half drie den eersten
steen leggen van de aldaar aan den
Nieboerweg te bouwen Prinses Juliana-
kerk. De plechtigheid zal een eenvou
dig karakter dragen en in besloten
kring plaats hebben.
AFSCHEID ZENDELING
L. M. VAN NOPPEN.
De Keer L. M. van Noppen, zende
ling van het Tasikmalaja-Comité der
Nederlandsche Zendingsvereeniging,
hoopt begin Augustus, na een jaar met
verlof hier te lande te hebben doorge
bracht, weer naar zijn arbeidsveld te
rug te keeren.
De afdeeling Amsterdam der N.Z.V.
heeft een openbare samenkomst geor
ganiseerd, waarin zendeling van Nop
pen afscheid zal nemen van de Am-
sterdamsche Zendingsvrienden en wel
op Maandag 11 Juli, des avonds 8 uur,
in cle Koepelkerk, Stadhouderskade.
DE ZENDING IN AUSTRALIë.
De in den oorlog door de Ver. Luth.
Kerk van Australië en door de Yowa-
Synode overgenomen zendingsarbeid
van het Rijnsche en Neudettelsauer
Zendingsgenootschap verkeert in groo
te moeilijkheden door een tekort aan
zendelingen. Sedert 1914 verminderde
het aantel bezelte zendingsposten van
40 op 27, terwijl het aantal te verzor
gen gemeenten en het geheele zielental
vooruitging van ruim 4000 op ongeveer
15.000 en het aantal scheien verdubbel
de. Als gevolg van de opneming van
Duitschlancl in den Volkenbond is nu
besloten, dat Barmen en Neudettelsau
weder zorgen zullen voor de ontbre
kende zendingskrachten <?n de genoem
de kerken de financieels verzorging en
de algemeene Ic-iding op zich zullen
nemen.
DE NED. HERV. GEM. TE
VLISSINGEN.
De middagbeurten bij de Ned. Herv.
gemeente te Vlisingen zullen, naar het
„Vlissingsch Predikbeurtenblad" mee
deelt, worden afgeschaft. De laatste
middagdienst worclt gehouden op Zon
dag 3 Juli. Er is voor de middagdien
sten geen voldoende belangstelling
meer, maar voor cle wijkavonden en
evangelisatiesamenkomsten, bestaat
die belangstelling in hooge mate. Voor
de opgeheven middagdiensten treden
nu die andere samenkomsten in de
plaats.
ONDERLINGE STEUNREGELING
DER KERKEN.
01 dez: noodig s, e.i zod „a op welke
wijze die he; bsjt kan worden gétrofxen
dit hedden, in opdracht van de Gene
rale S^ncd? van Utreek1923, d? broe
ders Mr. A. J. L. van Beeek Calk oen,
ifrrcf. Br. F. W. Grosheide en Ds. J. P.
Klaarhamer te onderzoeken. Deze Depu-
taten oordeelen in hun rapport, dit de
vraag cf zulk esn steunregeling noodig
is, blijkbaar practisch bedoeld is. Zij be
antwoorden die ontkennend. In 5 van
54 classes bestaat een classical" rege
ling, maar de noodzakelijkheid van a ge-
meenen steun bleek niet.
Als er nu kerken zijn, niet in s aat aan
hare verplichting jegens de armen te
voldoen? Het an woord van döuutaten
cp deze vraag luid., kort sam'ngevot.
aldus
ie. Dat eikc ?.a-k zich hond- aan do
lastgeving van Christus, nrit te best-e
en dan waar noodig, maar dat zij dan
ook haar armen mee genoegzame hub,
hebben bij te s.aan.
2 e Dat de korden op elkander toe dsn
op e Cl rs'cale vergadering naar Art.
41 K.O. en bij Kerkvisitatie.
3 e Te veroord os-lep is de gelden die
ncocl g mcch en btrjkan om te slaan
over de kerken. Ook zal men let en op
Art. 83: niet te zeer genegen zijn om
hun kerken van de armen te ontlasten
me. welke zij andere kerken «sender
em gen nood zo. d:n bezwaren.
4e S teun verleen.ng „is nie. armenzorg
uitstrekken tot de arme n van andere
kerken, maar steun aan die kerken zelve
5e. Zulk een kerk wende, zich tot de
Classis, die d or eene commissie kan
ia en onderzoeken om dan, indien noo
dig, de vagend e ve_ gade-ring ©en col
lecte uit te schrijven, is het van blij ven
en aard, dan Deputaten benoemen bij
wie de aanvragen inkomen en na onder
zee.; adviseeren aan de Cl ssis; de Clas
sis be lisse over het uitschrijven van
collecten.
ie Indien de kerken der Classis niet
kunnen, dan wendde zich de Classis tot
-te Particuliere Synode.
HEREENIGING.
Hierover schrijft Prof. Grosheide in
het Neord-Holland ch Kerkblad:
Wie sou niet van harte begeeren, dat
allen uie den naam van den Heere Je
zus Christus belijden, ook in één kerk
verband samenleven?
Zoo i3 he, te begrijpen, dat het hart
allereerst uitgaat n .ar hen, die tot voor
kert kerkelijk met ons verbonden wa
ren, doch die nu eigen wegen zijn ge
gaan.
Dat wil echter niet zeggen, dat elk
middel om daartoe te geraken, waardee-
ring verdient.
Le eenheid der Geref. kerken is een
eenheid, die rust op eenheid in be.ijden.
Waar de .eenheid, van belijdenis ont
breekt, daar is geen kerkelijk samenle
ven mogelijk.
Nu moesten e enige predikanten wor
den afgezet, omdat ze door hun gevoe
len over enkele bijzonderheden uit
Gen. 2 ©n 3 bewezen niet te handhaven
het volstrekte gezag der Heilige Schrift,
gelijk dat door de Geref. kerken wordt
beleden.
Here eniging is dan ook alleen moge
lijk als hej cp dit punt in orde komt.
Of de Gerefcrmee.de kerken moeten
leer en zien, dat ze te Assen dwaalden,
cf diegenen, die Dr. Geelkerken volg
den, moeten op hun schreden terug kee
ren.
Een andere mogelijkheid is er niet.
Dat zien dan ook zij goed in, dieniet
ophouden te roepen, dat de besluiten:
van Assen dienen te worden ingetrokken'
en gewijzigd. Zulken hebben .e?n beter
inzicht in de zaak dan diegenen, die
meenen, dat onze kerken wel pogingen
tot hereeniging kunnen doen.
BONDSDAG TE LEEUWARDEN.
De Bond van Jongelingsvereenigingen
op Geref. Grondslag heeft op zijn bonds
dag een motie, door het bestuur voor
gesteld, aangenomen, waarin werd uit
gesproken, dat de in de omschrijving
van den grondslag van den Bond genoem
de Gereformeerde Kerken de offici-
ee 1 erkende Gerei'. Kerken in Ne
derland zijn. Waarom een dergelijke ver
klaring noodig was? Daarvan vertelt
Marnix in de Groninger Kerkbod 3:
„De bond moest tot een verklaring
komen. Dat voelde men reeds meer dan
een jaar geleden. Twee Jongelingsvgr-
eenigingen toch in Anisierdam-Zu'd stel
den zich onder kerkelijk to-ezicht van
e gemeente van Dr. Geelkerken, met
de uitgesproken bedoeling, daarmee aan
e geven, dat zij rich plaatsten tegen
over de uitspraak dor Synode van As
sen. Een van deze vereenigingen g:ng
zelfs zoover, dat bij e:no:uild besluit
verd uitgesproken, dit di? leden, die
zich hiermede nie; aecoord verklaarden,
de vereen:ging zprden moeten verlaten.
Nu begrijpt" gij dat het be nd :bestuur
moest handelen. Het had dit reeds
teerder kunnen deen, maar het wilde
n e s nalaten, w;t leiden kon tot den
erugkeer der genoemde jongeiingsver-
ecnigingen in het goede spoor.
Er werd geschreven en we.d gespro
ken. Met he; grootste geluid werd ge-
han e d. En nu de bondsdag van Le&u-
war.en intussehen kwam, wilde het
honds bestuur de bondsvergadering inde
gelegenheid stellen zich omtrent de be-
e kenis van den grondslag te verkla
gen.
De grondslag is: het Woord Gods
naar e verklaring van de Drie Formu-
eren van Lenigheid. Nu werd gezegd:
.ie aanvaardt de Geelk rkengr ep ook.
...tear zij zeg;: de gereformeerde ker
ken zijn op een bepaald punt van dte
bexijdenis afgeweken. Zij staan nu on
zuiver, maar wij staan zuiver. Er was
dus een conflict. En de bond werd ge
noopt le zeggen welk© bcteek&nis zijn
grondslag kerft. De jongelingsvereeni-
ringen der Geelkerken greep z -idenzelfs
e willen aanvaarden: d? belijdenis dar
-eref .kerken in Nederland. Maar dan
.erstonden zij daaronder: de kerken
,,bui.en het verband". Daarom moest
worden gesproken in de verklaring van
-le .officieel erkende' Gereformeerde
iierken. En zoo luidde dan ook de ver
klaring, die het bondsbestuur den bond
bij wtjze van motie voorstelde".
NEERBOSCH.
Be algemeene ledenvergadering der
We.sinrichdng te Neerbosch werd Zater
dag gehouden onder voorzitterschap van
Ds. W. C. Posthumus Meijjes uit Nijme
gen. Veertig nieuwe leden werden be
noemd; herkozen werden de periodiek
aftredende bestuursleden D- J. Haspels,
Mr. A. Rcyaards van Scherpenzeel, Jhr.
G. J. A. Schimmelpenninck en J. C. D.
Rcseam Abbing (vac. v. d. Poll).
In het verslag over het afg-eloopen
jaar van den secretaris directeur Ds. J.
G S ejnbeek, wordt herinnerd aan de
bange watersneoddagen, toen eenige be
drijven der inrichting: drukkerij, binde
rij enz. ender water stonden. Overleden
steunpilaren der stichting worden dank
baar nerdacht en van verschillend© ju
bilerende werkkrachten natuurlijk mai
ding gemaakt. Wat elders door Ds. Ten
Ka e reeds werd geschreven, over den
af ge meden directeur Ds. J. Schrijver
en diens echtgenoote Mevr. Schrijver
v. cl. Woerdt, is nog eens opgenomen in
dit verslag.
In het afgeloopen jaar vertrokken 70
pupillen en kwamen er 53. Zeven jon
gens werden cm hun wangedrag wegge
zonden.
Op een bevolking van gemiddeld 500
kinderen overleden er van 19051926
totaal 94; de jaren 1913, 1914 en 1921
komen daarbij voor met één sterfge
val; 1917 me; 13 (mobilisatietijd). Het
aantal weezen, voogdijkinderen A en
B bedroeg 457 met totaal 227.770 ver-
pleegdagen. De „Neerbosch cent", in
1905 begonnen met f1750, staat thans
op f12.084.
Er is een saldo ter groote van de re
serverekening ad f252,
FEUILLETON.
Niets mensciielïjks vreemd
Een episode uit de geschiedenis van
de Christenen op het Sinaïtisch
Schiereiland omsttveks het jaar 300.
Ik was toen nog slechts zes
jaren oud, en wat beteekent een
Eind van dien leeftijd! Maar ik herin
ner mij nog zeer goecl, dat hij ons huis
vele kameelen weidden, en ook paar
den, die ons toebehoorden, en dat een
groot edelgesteente schitterde aan de
hand zeker wel die mijner moeder
die mij zoo vaak streelde. Ik bezat
ook eene zwarte slavin, die mij ge
hoorzaamde. Als zij niet wilde gelijk
ik, dan ging ik aan hare donkere wol
lige haren hangen, en mocht haar
zelfs slaan. Wie weet wat er van haar
geworden is! Toen had ik haar niet
Jief, maar als zij nu bij mij was, hoe
goed zou ik voor haar zijn! Nu eet ik
zelve sedert twaalf jaar het brood der
slavernij en hoed. de schapen van clen
senator Petrus. Waag ik het op het
feestterrein mij bij de overige meisjes
te voegen, dan jagen ze mij weg en
imkken mij den krans uit het haar. -
En ik zou dankbaar zijn! Waarvoor
dan? En vroomWelke god heeft dan
voor mij gezorgd? Noem mij een booze
demon, noem mij vrij aldus, doch
wanneea* Petrus en uw Paulus zeggen,
dat Hij daarboven, die mij tot zulk een
lot liet opgroeien, goed is, dan liegen
zij. God is boos, en het komt geheel
met zijn karakter overeen, wanneer hij
u in het hart geeft mij met steenwor
pen van de bron te verjagen".
Bij deze woorden barstte zij in een
smartelijk snikken uit, en op haar ge
laat ver toonden zich allerlei hevige
^nuwtrekkingen.
Hennas gevoelde medelijden met de
weenende Mirjam. Honderdmaal had
hij haar ontmoet, en altijd had zij zich
hetzij overmoedig, hetzij ontevreden
betoond. Nu eens was zij hem uitda
gend, dan weder toornig tegengetre-
den, maar nooit had. hij haar week of
bedroefd gezien.
Heclen ontsloot zij voor het eerst
■haar hart voor hem, en de tranen, die
nu haar gelaat zoo veranderden, gaven
haar persoon voor hem eene waarde,
die zij tot hiertoe niet bezeten had.
Hennas gevoelde thans dat zij eene
vrouw was, en terwijl hij hare zwak
heid zag en hoe zij onder Jeed gebogen
ging, schaamde hij zich over zijne
hardheid, naderde hij haar vriendelijk
en sprak :„Gij behoeft niet te weenen.
Kom altijd maar weder aan de bron,
ik zal u niet weren".
Zijne zware stem klonk zacht en
vriendelijk bij bet uitspreken dezer
woorden; zij begon echter nog heviger
bijna krampachtig te snikken. Zij wil
de maar kon niet spreken. De slanke
herderin stond daar voor hem, beven
de over al hare teedere leden, diep ge
schokt, als wegsmeltende in hare tra
nen, eni het was of eene inwendige
stem hem zeide, dat hij haar helpen
moest.
Tot in het diepst zijner ziel gevoelde
hij medelijden, en zijne niet zeer buig
zame tong was als verstijfd. Toen hij
geenerlei troostwoorden kon vinden,
nam hij de waterkruik in de linker
hand, waardoor de rechter vrij werd,
die hij vriendelijk op haar schouder
legde.
Zij kromp ineen, maar verroerde
zicli niet.
De warme adem van haar mond
gleed over hem heen. Hij wilde zich
terugtrekken, maar gevoelde zich als
vastgekluisterd. Nauwelijks wist hij of
zij weende of lachte, terwijl hij zijne
hand op hare zwarte lokken liet rus
ten.
Zij verroerde zich niet. Ten laatste
hief zij het hoofd op. Hare vurige
oogen ontmoetten de zijne, en op het
zelfde oogenblik gevoelde hij, hoe twee
teedere armen zich slingerden om zijn
hals.
Toen was het hem als vernamen
zijne ooren de branding der zee, als
flikkerden vlammen op voor zijn blik.
Naamlooze angst greep liean aan. Met
geweld scheurde hij zich van haar los,
en vloog onder een luiden gil, alsof de
geesten der hel hem vervolgden, naar
de trap die tot de bron leidde. Hij gaf
er zelfs geen acht op, dat hfj zijn kruik
tegen den rotswand in duizend stukken
verpletterde.
Zij bleef als aan den grond genageld
staan en keek hem na. Daarop sloeg
zij zich met de kleine hand voor het
voorhoofd, wierp zich weder bij de
bron neer en staarde in de ruimte.
Roerloos lag zij daar; haar mond al
leen bleef gestadig in beweging. Eerst
toen de schaduwen der waaierpalmen
langer werden sprong zij overeind, lok
te de geiten en richtte scherp luiste
rend den blik naar tie trap, waar
langs hij verdwenen was.
In de nabijheid van den keerkring is
de schemering kort, en zij wist dat zij
op den steenachtigen weg naar het
dal. die zoo rijk was aan kloven, door
de duisternis zou kunnen overvallen
worden, wanneer zij langer toefde.
Zij was cok bang voor de schrikbeel
den van den nacht, voor geesten en
demonen en ontelbare gevaren, van
welker aard zij zich geen rekenschap
kon geven. Doch zij week niet van de
plek en hield niet op te luisteren en
naar zijn terugkomst uit te zien, tot
dat de zon achter de heilige bergen
was verdwenen en de gloed in het wes
ten verbleekte.
Rondom haar was alles doodelijk
stil; zij kon hare eigene ademhaling
hooren. Huiverend kromp zij ineen,
bij het gevoel van de kilheid van den
nacht.
Daar hoorde zij boven haar hoofd
een luid gerucht. Een troep steenbok
ken, die gewoon waren op dit uur hun
dorst te lesschen, kwam nader en na
der, maar week terug bij het bespeu
ren van eene menschelijke gedaante.
De aanvoerder van de kudde alleen
was aan den rand van de kloof blijven
staan, en zij wist dat deze wachtte tot
zij zou opgebroken zijn, om de overi
gen voor te gaan naar de bron.
Reeds hief zij, eene vriendelijke op
welling van haar hart volgende, den
voet op, om voor de dieren plaats te
maken. Doch op eens herinnerde zij
zich de bedreiging van Hermas, dat hij
haar van de bron verjagen zou, en on
willekeurig nam zij een steen op, waar
mede zij naar den bok wierp, die van
schrik ijlings wegsprong, gevolgd door
de geheele kudde.
Mirjam hoorde ze vluchten, en dreef
nu met gebogen hoofd de kudde in de
duisternis huiswaarts, terwijl zij met
hare voeten al tastende den weg zocht.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Hoog boven de kloof met de bron lag
eene effene rotsvlakte van niet zeer
grooten omvang, aan de rechterzijde
begrensd door een veelvuldig gesple
ten wand van kaal roodbruin porfier.
Door den voet liep, als een groene
band, een diorietader, zoo hard als
staal, en daaronder zag men de ope
ning van een kléine rondo holte, die
de scheppende hand der natuur hier
zelve had aangebracht.
Vroeger hadden wilde dieren, pan
ters en wolven hier hun verblijf ge
houden, thans diende zij tot woning
voor den jongen Hermas en zijn vader.
(Wordt vervolgd).