NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DiNSOAG 21 JUNI 1927 TWEEDE BLAD. WflT OE BL«M ZESOEN. Snoepzuchï en Alcoholisme. In een toespraak tot 't genootschap voor cle studie der oorzaken van dron kenschap, te Londen gehouden, aldus „De Maatschappij" is één van de voor naamste oorzaken van het kwaad, dat het genootschap wil bestrijden, de slechte kookkunst in de gezinnen der arbeiders, genoemd. Wij willen in het midden laten of het waar is, maar be- langwekkend is in dit verband het feit, dat er een land is in Europa, waarin deze theorie reeds aanvaard is door practische drankbestrijders. In Zwitserland wordt een gedeelte der opbrengst der belasting op alco hol afgestaan aan de verschillende kantonnale besturen, teneinde besteed te worden aan de bestrijding van het alcoholisme. De verschillende kantons bestrijden het alcoholisme op verschillende ma nieren, maar meer dan één kantori heeft vrijheid gevonden de heele som, die het in handen kreeg, te besteden aan cle ondersteuning van kookscho len. Hoe smakelijker het maal, hoe minder behoefte aan absinth om de maag op te wekken, of aan enorme hoeveelheden hier, om het naar hene den 1:e spoelen, en daar Zwitserland het land in Europa is, waarin de on matigheid in het gebruik, van alcohol niet toeneemt, schijnt het argument van die toespraak nog zoo belachelijk niet. Het verhand is ook niet zóó gezocht als het op het eerste gezicht lijkt. Iedereen, die wel eens in verschillen de pensions heeft gewoond, kan hij on dervinding weten, dat daar en wan neer de gewone voeding het meest te wenschen overlaat, ook de snoepzucht het grootst wordt. Dit verklaart ook het vele snoepen van bepaalde volksklassen, waaraan meergegoeclen, die het niet doen om dat zij het niet noodig hebben, zich zeer gebruikelijk wel eens ergeren. En het gebruik van alcohol is- een vorm van snoepzucht. Hoe blijft de mcnscii dier! Bange oogenblikken, schrijft D e Standaar cl, zijn Vrijdag doorleefd, toen het ongemeen zware onweer zich over verschillende de elan van ons land ontlastte. Vooral in Amsterdam, waar een groep mannen in de volle kracht des levens door den verzengenden blik semstraal werd getroffen, spande het geducht. Elk moet treffen do veelvuldigheid van bange natuurrampen, die alle i n en sehe li i k: b r-rk en i n g o m v er we r - pen. in 's memchen meesterschap over cle natuur wordt op luiden toon ge roemd. Voor den sterken, den wijzen mensch heeft de natuur geen gehei men, geen verrassingen meer; de mensch beheerscht de natuur, breidelt de natuurkrachten. Die triomf over de natuur werd op allerlei wijze uitgebeeld', nog pas in den hoeienden roman „De gebroeders Schellenberg' van -K©Herman. Mtl aangrijpenden ermt wordt cïie hoogheid des menschcn neergeworpen in de oordeelen, die God de He ere over Nederland brengt. Boreulo, cle overstrooming in net Zuiden, de cycloon in Neede we heb ben de namen slechts te noemen om te herinneren aan de majestueuse kracht, waarmee de legende van 's menschen almacht werd verbrijzeld. Ook Vrijdag was weer één dier da gen, waarin 's menschen hopeloozë- on macht uitkwam, Ook do redacteur van .,Het VolR kon zich aan cl en machtigen in truk van liet gebeuren niet onttrekken en in zijn blad schreef hij dit gevoelvolle proza: „Toen slag op slag volgde, toen do donder ketste als een geweldige bek kenslag, ratelde als de roffel van een krankzinnigen reus, die den trom- mei bespeelt, dof bonsde of onze wereld een pauk was, waarop de krankzinnige reus wild sloeg, toen de donderslagen van ver oost, west, zuid en noord zich mengel den tot een gegrom van een boos, on eindig groot dier, raakte de licht- hartigste onder den indruk. Want wij allen, allen zonder uitzondering, dachten aan de grimmige majesteit van de natuur, die rampen zendt, en wij waren niet zoo zeker meer, dat de groote stad ons voldoende kon be schermen tegen het groote geweld, waaraan zelfs onze verbeeldings kracht geen grenzen weet te verzin nen. Onze vrees is niet ijdel geweest. Teen wij luisterden naar het nood weer en wij ophielden te schrijven, omdat de bliksem op het papier tel kens, telkens zoo'n akelig blauw schijnsel wierp, toen het licht moest worden ontstoken, omdat het zoo duister was, toen de oude vrouw, die voor het, personeel van het kantoor zorgt, dat ons gastvrijheid bood, zoo zat te huilen van angst o, hoe blijft cle mensch dier in die groote, machtige natuur toen ook wij angstig keken naar het donkere geel van de lucht boven de huizen, is er een groot ongeluk gebeurd, dat vijf arbeiders het leven heeft gekost". Hoe blijft de mensch clier in die groo te, machtige natuur! clat is de diep ste geestelijke overlegging, waartoe de socialistische schrijver komt hij het overdenken van den angst dien 't nood weer wekte! Hard en goddeloos klinkt die over legging, maar de waarheid bevat zij tocli in zekeren zin. Echter in anderen zin dan de Volk- redacteur bedoelt. Wat onderscheidt de mensch van het dier, wanneer op die geweldige mo menten, als de God der eere dondert, de ziel niet wordt opgeheven naar om hoog en met den Psalmist uitroept: Geeft den Heere eere en sterkte: Geeft den Heere de eere Zijns Naams; aan bidt den Heere in de heerlijkheid des heiligdoms. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen, te Nieuw-Vennep: D. M. Blankhart, te Nijverdal. Te Vreeswijk: E. Warmolts, te Heerde. Te Hengelo: R. Troelstra, candidaat te Den Kaag. Te Aalten: D. Kuilman, te Bome. Te 's-Greveiauin-Capelle: A. M. den Oudsten, te Midclelharnis. Aangeno me n, naar ICimswerd: J. A, Swart, te Dokkum. Naar Hin- deloopen: A. Hoekert, cand. te Elburg. Naar Midlum: P. N. van Schouwen burg, cand. te Amsterdam. Naar Wehl: .-v. v. d. Hoeven, candidaat te Utrecht. B e d a n k t, voor Uitwijk en Waard huizen: P. N. van Schouwenburg, can didaat te Amsterdam. Voor Engelen r.a. itoez.): R. C. G. Troelstra, cand, te Den Haag GEREF. KERKEN. T w e e t a l, te Weesp: L. Hoorweg Jr., te Formerend; en W. A. Wiersinga, te Wormér. Beroepen, .te Heerenveen: A. J. Bouma, te Wanswerd. Te Zoutkamp: J. Wiepkema, cand. te Bedurn. A a ngen o m en, naar Hoorn: S. E. Wesborik, te Jutrijp. Bedankt, voor Arum: H. M. Ploe ger, te Appelscha. Voor Dokkum: D. Scheel e, te Oudewater. Voor Goenga e.a.: M. Stadig te Ezinge. CHR. GEREF. KERK. T w e e t a l, te Maarssen: J. L. de Vries, te Rijnsburg en P de Groot, te Rotterdam. Bedankt, voor De KrimNieuw Amsterdam: K. G. van Smeden, te Kampen. CATECHETISCH ONDERWIJS PRINSES JULIANA. In de beschouwing, welke Dr. van Gheel Giïdemeester nog in de ,,'s-Gra- venhaagsche Kerkbodeaan dit feit wijdt, lozen we o.m. dat het onderwijs van Ds. Weiter aan Prinses Juliana de laatste jaren twee, ook wel eens drie uur jDer week vorderde. De bijna 78- jarige Ds. Weiter, heeft het met groote liefde en toewijding (meestal op Het Loo) gedaan en hij heeft zelf voor deze catechisaties gewerkt als een professor RECLAME xJondenS' Meeding sps Wij brengen een tëgg uitgebreide sor- Mh teering in: KATOENEN ggj JOHGËHSCOSTUUMS in Norlolk. Suffolk en Colbert modellen. Onze pasvorm Bi is subliem. 1 iongenscosluum als nevenstaand, voor leeftijd 8 jaar 12.75 B a If l' voor zijn college. Daardoor waren de ouderlingen, die haar onderzochten, dan ookjmo bijzonder getroffen over de degelijke, grondige, uitgebreide ken- •nis van de Prinses. 18e PREDIKANTSPLAATS ROTTERDAM. Het classicaal bestuur van Rotter dam heeft besloten, aldaar eene 18de predikantsplaats der Nederduitsch Herv. Gemeente te stichten en hierop de goedkeuring van het provinciaal kerkbestuur van Zuid-Holland ge vraagd. KERKBOUW ZANDVOORT. De kerkeraad van de Gereformeerde Kerk te Zandvoort (de kerk binnen het kerkverband) heeft besloten over te gaan tot den bouw van een kerk. Thans komt de gemeente in een hulpgebouw samen. De plannen voor de nieuwe kerk zijn van den architect Hoenders Het door liern gemaakte voorloopige plan is door den kerkeraad goedge keurd. De grond voor de kerk is ge kocht. BEROEPING ROTTERDAM. De Geref. Kerk (binnen hersteld kerkverband) te Rotterdam zal, naar wij vernemen, overgaan tot de beroe ping van een predikant. Woensdag avond zal in Irene een gemeenteverga dering worden gehouden, waarna cle gemeenteleden schriftelijk nam van predikanten, die zij op de groslijst ge plaatst wenschen te zien, kunnen op geven. KERKBOUW. Ds. B. Tichelman, Ned. Herv. predi kant te Scheveningen, zal a.s. Zater dagmiddag om half drie den eersten steen leggen van de aldaar aan den Nieboerweg te bouwen Prinses Juliana- kerk. De plechtigheid zal een eenvou dig karakter dragen en in besloten kring plaats hebben. AFSCHEID ZENDELING L. M. VAN NOPPEN. De Keer L. M. van Noppen, zende ling van het Tasikmalaja-Comité der Nederlandsche Zendingsvereeniging, hoopt begin Augustus, na een jaar met verlof hier te lande te hebben doorge bracht, weer naar zijn arbeidsveld te rug te keeren. De afdeeling Amsterdam der N.Z.V. heeft een openbare samenkomst geor ganiseerd, waarin zendeling van Nop pen afscheid zal nemen van de Am- sterdamsche Zendingsvrienden en wel op Maandag 11 Juli, des avonds 8 uur, in cle Koepelkerk, Stadhouderskade. DE ZENDING IN AUSTRALIë. De in den oorlog door de Ver. Luth. Kerk van Australië en door de Yowa- Synode overgenomen zendingsarbeid van het Rijnsche en Neudettelsauer Zendingsgenootschap verkeert in groo te moeilijkheden door een tekort aan zendelingen. Sedert 1914 verminderde het aantel bezelte zendingsposten van 40 op 27, terwijl het aantal te verzor gen gemeenten en het geheele zielental vooruitging van ruim 4000 op ongeveer 15.000 en het aantal scheien verdubbel de. Als gevolg van de opneming van Duitschlancl in den Volkenbond is nu besloten, dat Barmen en Neudettelsau weder zorgen zullen voor de ontbre kende zendingskrachten <?n de genoem de kerken de financieels verzorging en de algemeene Ic-iding op zich zullen nemen. DE NED. HERV. GEM. TE VLISSINGEN. De middagbeurten bij de Ned. Herv. gemeente te Vlisingen zullen, naar het „Vlissingsch Predikbeurtenblad" mee deelt, worden afgeschaft. De laatste middagdienst worclt gehouden op Zon dag 3 Juli. Er is voor de middagdien sten geen voldoende belangstelling meer, maar voor cle wijkavonden en evangelisatiesamenkomsten, bestaat die belangstelling in hooge mate. Voor de opgeheven middagdiensten treden nu die andere samenkomsten in de plaats. ONDERLINGE STEUNREGELING DER KERKEN. 01 dez: noodig s, e.i zod „a op welke wijze die he; bsjt kan worden gétrofxen dit hedden, in opdracht van de Gene rale S^ncd? van Utreek1923, d? broe ders Mr. A. J. L. van Beeek Calk oen, ifrrcf. Br. F. W. Grosheide en Ds. J. P. Klaarhamer te onderzoeken. Deze Depu- taten oordeelen in hun rapport, dit de vraag cf zulk esn steunregeling noodig is, blijkbaar practisch bedoeld is. Zij be antwoorden die ontkennend. In 5 van 54 classes bestaat een classical" rege ling, maar de noodzakelijkheid van a ge- meenen steun bleek niet. Als er nu kerken zijn, niet in s aat aan hare verplichting jegens de armen te voldoen? Het an woord van döuutaten cp deze vraag luid., kort sam'ngevot. aldus ie. Dat eikc ?.a-k zich hond- aan do lastgeving van Christus, nrit te best-e en dan waar noodig, maar dat zij dan ook haar armen mee genoegzame hub, hebben bij te s.aan. 2 e Dat de korden op elkander toe dsn op e Cl rs'cale vergadering naar Art. 41 K.O. en bij Kerkvisitatie. 3 e Te veroord os-lep is de gelden die ncocl g mcch en btrjkan om te slaan over de kerken. Ook zal men let en op Art. 83: niet te zeer genegen zijn om hun kerken van de armen te ontlasten me. welke zij andere kerken «sender em gen nood zo. d:n bezwaren. 4e S teun verleen.ng „is nie. armenzorg uitstrekken tot de arme n van andere kerken, maar steun aan die kerken zelve 5e. Zulk een kerk wende, zich tot de Classis, die d or eene commissie kan ia en onderzoeken om dan, indien noo dig, de vagend e ve_ gade-ring ©en col lecte uit te schrijven, is het van blij ven en aard, dan Deputaten benoemen bij wie de aanvragen inkomen en na onder zee.; adviseeren aan de Cl ssis; de Clas sis be lisse over het uitschrijven van collecten. ie Indien de kerken der Classis niet kunnen, dan wendde zich de Classis tot -te Particuliere Synode. HEREENIGING. Hierover schrijft Prof. Grosheide in het Neord-Holland ch Kerkblad: Wie sou niet van harte begeeren, dat allen uie den naam van den Heere Je zus Christus belijden, ook in één kerk verband samenleven? Zoo i3 he, te begrijpen, dat het hart allereerst uitgaat n .ar hen, die tot voor kert kerkelijk met ons verbonden wa ren, doch die nu eigen wegen zijn ge gaan. Dat wil echter niet zeggen, dat elk middel om daartoe te geraken, waardee- ring verdient. Le eenheid der Geref. kerken is een eenheid, die rust op eenheid in be.ijden. Waar de .eenheid, van belijdenis ont breekt, daar is geen kerkelijk samenle ven mogelijk. Nu moesten e enige predikanten wor den afgezet, omdat ze door hun gevoe len over enkele bijzonderheden uit Gen. 2 ©n 3 bewezen niet te handhaven het volstrekte gezag der Heilige Schrift, gelijk dat door de Geref. kerken wordt beleden. Here eniging is dan ook alleen moge lijk als hej cp dit punt in orde komt. Of de Gerefcrmee.de kerken moeten leer en zien, dat ze te Assen dwaalden, cf diegenen, die Dr. Geelkerken volg den, moeten op hun schreden terug kee ren. Een andere mogelijkheid is er niet. Dat zien dan ook zij goed in, dieniet ophouden te roepen, dat de besluiten: van Assen dienen te worden ingetrokken' en gewijzigd. Zulken hebben .e?n beter inzicht in de zaak dan diegenen, die meenen, dat onze kerken wel pogingen tot hereeniging kunnen doen. BONDSDAG TE LEEUWARDEN. De Bond van Jongelingsvereenigingen op Geref. Grondslag heeft op zijn bonds dag een motie, door het bestuur voor gesteld, aangenomen, waarin werd uit gesproken, dat de in de omschrijving van den grondslag van den Bond genoem de Gereformeerde Kerken de offici- ee 1 erkende Gerei'. Kerken in Ne derland zijn. Waarom een dergelijke ver klaring noodig was? Daarvan vertelt Marnix in de Groninger Kerkbod 3: „De bond moest tot een verklaring komen. Dat voelde men reeds meer dan een jaar geleden. Twee Jongelingsvgr- eenigingen toch in Anisierdam-Zu'd stel den zich onder kerkelijk to-ezicht van e gemeente van Dr. Geelkerken, met de uitgesproken bedoeling, daarmee aan e geven, dat zij rich plaatsten tegen over de uitspraak dor Synode van As sen. Een van deze vereenigingen g:ng zelfs zoover, dat bij e:no:uild besluit verd uitgesproken, dit di? leden, die zich hiermede nie; aecoord verklaarden, de vereen:ging zprden moeten verlaten. Nu begrijpt" gij dat het be nd :bestuur moest handelen. Het had dit reeds teerder kunnen deen, maar het wilde n e s nalaten, w;t leiden kon tot den erugkeer der genoemde jongeiingsver- ecnigingen in het goede spoor. Er werd geschreven en we.d gespro ken. Met he; grootste geluid werd ge- han e d. En nu de bondsdag van Le&u- war.en intussehen kwam, wilde het honds bestuur de bondsvergadering inde gelegenheid stellen zich omtrent de be- e kenis van den grondslag te verkla gen. De grondslag is: het Woord Gods naar e verklaring van de Drie Formu- eren van Lenigheid. Nu werd gezegd: .ie aanvaardt de Geelk rkengr ep ook. ...tear zij zeg;: de gereformeerde ker ken zijn op een bepaald punt van dte bexijdenis afgeweken. Zij staan nu on zuiver, maar wij staan zuiver. Er was dus een conflict. En de bond werd ge noopt le zeggen welk© bcteek&nis zijn grondslag kerft. De jongelingsvereeni- ringen der Geelkerken greep z -idenzelfs e willen aanvaarden: d? belijdenis dar -eref .kerken in Nederland. Maar dan .erstonden zij daaronder: de kerken ,,bui.en het verband". Daarom moest worden gesproken in de verklaring van -le .officieel erkende' Gereformeerde iierken. En zoo luidde dan ook de ver klaring, die het bondsbestuur den bond bij wtjze van motie voorstelde". NEERBOSCH. Be algemeene ledenvergadering der We.sinrichdng te Neerbosch werd Zater dag gehouden onder voorzitterschap van Ds. W. C. Posthumus Meijjes uit Nijme gen. Veertig nieuwe leden werden be noemd; herkozen werden de periodiek aftredende bestuursleden D- J. Haspels, Mr. A. Rcyaards van Scherpenzeel, Jhr. G. J. A. Schimmelpenninck en J. C. D. Rcseam Abbing (vac. v. d. Poll). In het verslag over het afg-eloopen jaar van den secretaris directeur Ds. J. G S ejnbeek, wordt herinnerd aan de bange watersneoddagen, toen eenige be drijven der inrichting: drukkerij, binde rij enz. ender water stonden. Overleden steunpilaren der stichting worden dank baar nerdacht en van verschillend© ju bilerende werkkrachten natuurlijk mai ding gemaakt. Wat elders door Ds. Ten Ka e reeds werd geschreven, over den af ge meden directeur Ds. J. Schrijver en diens echtgenoote Mevr. Schrijver v. cl. Woerdt, is nog eens opgenomen in dit verslag. In het afgeloopen jaar vertrokken 70 pupillen en kwamen er 53. Zeven jon gens werden cm hun wangedrag wegge zonden. Op een bevolking van gemiddeld 500 kinderen overleden er van 19051926 totaal 94; de jaren 1913, 1914 en 1921 komen daarbij voor met één sterfge val; 1917 me; 13 (mobilisatietijd). Het aantal weezen, voogdijkinderen A en B bedroeg 457 met totaal 227.770 ver- pleegdagen. De „Neerbosch cent", in 1905 begonnen met f1750, staat thans op f12.084. Er is een saldo ter groote van de re serverekening ad f252, FEUILLETON. Niets mensciielïjks vreemd Een episode uit de geschiedenis van de Christenen op het Sinaïtisch Schiereiland omsttveks het jaar 300. Ik was toen nog slechts zes jaren oud, en wat beteekent een Eind van dien leeftijd! Maar ik herin ner mij nog zeer goecl, dat hij ons huis vele kameelen weidden, en ook paar den, die ons toebehoorden, en dat een groot edelgesteente schitterde aan de hand zeker wel die mijner moeder die mij zoo vaak streelde. Ik bezat ook eene zwarte slavin, die mij ge hoorzaamde. Als zij niet wilde gelijk ik, dan ging ik aan hare donkere wol lige haren hangen, en mocht haar zelfs slaan. Wie weet wat er van haar geworden is! Toen had ik haar niet Jief, maar als zij nu bij mij was, hoe goed zou ik voor haar zijn! Nu eet ik zelve sedert twaalf jaar het brood der slavernij en hoed. de schapen van clen senator Petrus. Waag ik het op het feestterrein mij bij de overige meisjes te voegen, dan jagen ze mij weg en imkken mij den krans uit het haar. - En ik zou dankbaar zijn! Waarvoor dan? En vroomWelke god heeft dan voor mij gezorgd? Noem mij een booze demon, noem mij vrij aldus, doch wanneea* Petrus en uw Paulus zeggen, dat Hij daarboven, die mij tot zulk een lot liet opgroeien, goed is, dan liegen zij. God is boos, en het komt geheel met zijn karakter overeen, wanneer hij u in het hart geeft mij met steenwor pen van de bron te verjagen". Bij deze woorden barstte zij in een smartelijk snikken uit, en op haar ge laat ver toonden zich allerlei hevige ^nuwtrekkingen. Hennas gevoelde medelijden met de weenende Mirjam. Honderdmaal had hij haar ontmoet, en altijd had zij zich hetzij overmoedig, hetzij ontevreden betoond. Nu eens was zij hem uitda gend, dan weder toornig tegengetre- den, maar nooit had. hij haar week of bedroefd gezien. Heclen ontsloot zij voor het eerst ■haar hart voor hem, en de tranen, die nu haar gelaat zoo veranderden, gaven haar persoon voor hem eene waarde, die zij tot hiertoe niet bezeten had. Hennas gevoelde thans dat zij eene vrouw was, en terwijl hij hare zwak heid zag en hoe zij onder Jeed gebogen ging, schaamde hij zich over zijne hardheid, naderde hij haar vriendelijk en sprak :„Gij behoeft niet te weenen. Kom altijd maar weder aan de bron, ik zal u niet weren". Zijne zware stem klonk zacht en vriendelijk bij bet uitspreken dezer woorden; zij begon echter nog heviger bijna krampachtig te snikken. Zij wil de maar kon niet spreken. De slanke herderin stond daar voor hem, beven de over al hare teedere leden, diep ge schokt, als wegsmeltende in hare tra nen, eni het was of eene inwendige stem hem zeide, dat hij haar helpen moest. Tot in het diepst zijner ziel gevoelde hij medelijden, en zijne niet zeer buig zame tong was als verstijfd. Toen hij geenerlei troostwoorden kon vinden, nam hij de waterkruik in de linker hand, waardoor de rechter vrij werd, die hij vriendelijk op haar schouder legde. Zij kromp ineen, maar verroerde zicli niet. De warme adem van haar mond gleed over hem heen. Hij wilde zich terugtrekken, maar gevoelde zich als vastgekluisterd. Nauwelijks wist hij of zij weende of lachte, terwijl hij zijne hand op hare zwarte lokken liet rus ten. Zij verroerde zich niet. Ten laatste hief zij het hoofd op. Hare vurige oogen ontmoetten de zijne, en op het zelfde oogenblik gevoelde hij, hoe twee teedere armen zich slingerden om zijn hals. Toen was het hem als vernamen zijne ooren de branding der zee, als flikkerden vlammen op voor zijn blik. Naamlooze angst greep liean aan. Met geweld scheurde hij zich van haar los, en vloog onder een luiden gil, alsof de geesten der hel hem vervolgden, naar de trap die tot de bron leidde. Hij gaf er zelfs geen acht op, dat hfj zijn kruik tegen den rotswand in duizend stukken verpletterde. Zij bleef als aan den grond genageld staan en keek hem na. Daarop sloeg zij zich met de kleine hand voor het voorhoofd, wierp zich weder bij de bron neer en staarde in de ruimte. Roerloos lag zij daar; haar mond al leen bleef gestadig in beweging. Eerst toen de schaduwen der waaierpalmen langer werden sprong zij overeind, lok te de geiten en richtte scherp luiste rend den blik naar tie trap, waar langs hij verdwenen was. In de nabijheid van den keerkring is de schemering kort, en zij wist dat zij op den steenachtigen weg naar het dal. die zoo rijk was aan kloven, door de duisternis zou kunnen overvallen worden, wanneer zij langer toefde. Zij was cok bang voor de schrikbeel den van den nacht, voor geesten en demonen en ontelbare gevaren, van welker aard zij zich geen rekenschap kon geven. Doch zij week niet van de plek en hield niet op te luisteren en naar zijn terugkomst uit te zien, tot dat de zon achter de heilige bergen was verdwenen en de gloed in het wes ten verbleekte. Rondom haar was alles doodelijk stil; zij kon hare eigene ademhaling hooren. Huiverend kromp zij ineen, bij het gevoel van de kilheid van den nacht. Daar hoorde zij boven haar hoofd een luid gerucht. Een troep steenbok ken, die gewoon waren op dit uur hun dorst te lesschen, kwam nader en na der, maar week terug bij het bespeu ren van eene menschelijke gedaante. De aanvoerder van de kudde alleen was aan den rand van de kloof blijven staan, en zij wist dat deze wachtte tot zij zou opgebroken zijn, om de overi gen voor te gaan naar de bron. Reeds hief zij, eene vriendelijke op welling van haar hart volgende, den voet op, om voor de dieren plaats te maken. Doch op eens herinnerde zij zich de bedreiging van Hermas, dat hij haar van de bron verjagen zou, en on willekeurig nam zij een steen op, waar mede zij naar den bok wierp, die van schrik ijlings wegsprong, gevolgd door de geheele kudde. Mirjam hoorde ze vluchten, en dreef nu met gebogen hoofd de kudde in de duisternis huiswaarts, terwijl zij met hare voeten al tastende den weg zocht. TWEEDE HOOFDSTUK. Hoog boven de kloof met de bron lag eene effene rotsvlakte van niet zeer grooten omvang, aan de rechterzijde begrensd door een veelvuldig gesple ten wand van kaal roodbruin porfier. Door den voet liep, als een groene band, een diorietader, zoo hard als staal, en daaronder zag men de ope ning van een kléine rondo holte, die de scheppende hand der natuur hier zelve had aangebracht. Vroeger hadden wilde dieren, pan ters en wolven hier hun verblijf ge houden, thans diende zij tot woning voor den jongen Hermas en zijn vader. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5