CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN STADSNIEUWS. Belangrijkste nieuws in dit Hummer. 8,le JAARGANG DINSDAG 21 JUNI 1927 NUMMER 2158 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaali 2.50 Per weekI 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 BUREAUHooigracht 35 Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 ADVERTENTIE-PRIJS Gewone advertentiën per regel 22*/t cent Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief. Bij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiên bij vooruitbetaling van ten boogste 30 woorden, worden dage- lijks geplaatst ad 40 cent Oit nummer beslaat uil TWEE Bladen. EERSTE BLAD. Den lsten Juli a.s. vangt het nieuwe kwartaal aan. Zij, die zich met ingang van het nieuwe kwartaal op ons blad abon- neeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. DE ADMINISTRATIE. De Stormramp. Saldo 149i65 Ontvangen van E. d. K. 1. Totaal 150.05 DIRECTIE. V Juist gebruik der vrijheid. Van Sociaal-Democratische zijde wordt steeds betoogd, dat het onom- stootelijk vaststaat dat. dat na ophef fing van de Huurcoimmissie, huurver- hooging zal intreden. Wij hebben reeds de verwachting uitgesproken dat de maatschappelijke verhoudingen wei dermate gewijzigd waren, dat met eetiigen goeden wil wel andere middelen in het werk tc- stellen zijn tegen een onredelijke opdrijving. Dat ook in de kringen der huiseige naren wordt beseft dat de opheffing der Huurcommissie op deze eigenaren een moreele verplichting legt, die on der de werking der Huurwetten helaas niet, of onvoldoende gevoeld werd, be wijst een circulaire in Haarlem ver spreid. Het bestuur van de Vereenigde Huis eigenaren voor Haarlem en Omstreken heeft aan zijn leden de volgende circu laire gezonden: „Zooals bekend is wordt binnen eenige weken de Huurcommissie ook voor Haarlem opgeheven. Hoe wel hier ter stede geen ernstige klachten tegen deze instelling bij ons inkwamen en de verncuding on zer vereeniging tot de Huurcom missie zeer goed was te noemen, zal deze opheffing ons in ieder geval een bijna vergeten vrijheid over het beheer onzer eigendommen terugge ven. Het bestuur gevoelt zich verplicht een ernstige waarschuwing tot de le den te richten, opdat van deze her kregen vrijheid door niemand mis bruik zal worden gemaakt. Vermeent gij alsnog recht op een hoogere huur te hebben, informeer dan even op ons kantoor of uw meening op goe den grond berust en vraag bij een bevestigend antwoord onmiddellijk hierop alsnog goedkeuring op die verhooging bij de Huurcommissie ten einde na de opheffing hiervan niet tot huurverhooging te moeten overgaan en hierdoor uw standge- nooten in moeilijkheden te brengen, zoodat door uwe schuld de gemeen telijke overheid genoodzaakt zou zijn opnieuw in te grijpen. Mocht dit, niettegenstaande zulks op het moment onnoodig is, toch ge beuren, dan zullen wij onzerzijds al les doen wat mogelijk is, deze plan nen te verijdelen ,doch dan is het ook uw plicht het door ons gegeven advies getrouw op te volgén' Zou dit ook niet iets zijn voor de Leidsche huiseigenaren? Wij gelooven, dat het verspreiden van een dergelijke circulaire vóór a.s. Maandag, dus vóór dat de kwestie in den Gemeenteraad aan de orde komt, een kalmeerenen invloèd zou hebben. Met name zou dit aan de Sociaal-De mocraten, die ook hier weer propagan da in zien, heel wat wind uit de zeilen nemen. Wie neemt het initiatief? 't Is kort dag, maar het kan nog best in een week klaar komen. CHR. LETTERKUNDIGE KRING. Vrijdag 1.1. vergaderde bovengenoem de Kring ten huize van zijn Voorzit ter, om te luisteren naar de inleiding over het werk van de Hollandsch- Italiaansche auteurs Scharten-Antink „Het leven van Francesco Campana", de bekende 3-deelige roman, inleider de Heer, J. J. de Die, Secretaris va*i den Kring. De jeugdige, levendige voordracht, de duisterende dag buiten en het zacht glanzend licht binnen, schepten de in tieme sfeer, zoo onontbeerlijk voor de fijne behandeling van de kunstschep ping van dit zoo pas bejubelde echt paar. Het is helaas ondoenlijk de gehou den inleiding te verslaan, omdat de inleider met koppige bescheidenheid of wilt ge, met bescheiden koppigheid weigerde zijn inleiding voor een ver slag af te staan, te meer te bejamme ren waar de inleider ons in breed en lijn doorvoeld betoog liet zien den groei en gang van Francesco's ziele- leven, verlucht met talrijke citaten, tintelend van woordkunst en klank- rhythme. De beschouwing van dit werk zou zijn ethisch-religieus, en met waardee ring voor het kunnen van deze auteurs, met waardeering voor het ve le schitterend schoone ons daarin ge- geveru, verliest voor ons toch het aesthetisch genieten zijn genot door de vaak Godslasterlijke taal. Alles is wreed, de natuur, de mensch, God; het „Ik" is de plat-grauwe God die al les beheerscht. De sympathie valt te veel op het gedupeerde, liefde, en schoonheid moeten het lijden compen- seeren en door tal van verstandelijk in elkander gezette problemen, wordt ge boren in de ziel van Francesco, weer spiegeling van het denken van de auteurs zelve, het nieuwe geloof, de Al-geest der liefde, dat in zijn neder- gangen het menschelijk leven moet doortrekken en glanzend maken. Met het Christendom wordt door de schrijvers zeer oppervlakkig afgere kend, het Christendom waarvan zij de diepe heerlijkheid niet blijken gepeild te hebben. Want Jezus' „lichte last en zachte juk" hebben zij niet willen dragen omdat zij ontkennen, dat: Op den bodem aller vragen Ligt der wereld zondeschuld. Het ietwat godsdienstig-pantheïsme van Francesco's wereld- en levensbe schouwing staat lijnrecht tegenover de christelijke, want het kernpunt van het christelijk geloof is niet onze verlossing, maar de verheerlijking van God Drieëenig. Want wij zien nu als in eenen spie gel in eene duistere rede, maar alsdan zullen wij kennen van aangezicht tot aangezicht. Het was een mooie leerrijke avond, dien onze secretaris ons' gaf over de jeugd van Francesco, met de verma ning van Paulus, over de duistere waarheid, dat het „Ik" en vrouwen- gril de wereld regeeren, over het eeuwige licht, dat zonder ge'nade bui tenste duisternis wordt. HULDIGING WIJKZUSTER FERDINANDA, Het Uitvoerend Comité deelt nader mede, dat er op Maandag 27 Juni a.s., 's middags van 13 uur gelegenheid zal zijn zuster Ferdinanda te compli menteeren in het S. Elisabeths-Gesticht aan de Hooigracht (ingang Oud-bouw, no. 21). en vertrouwt dat hiervan een ruim gebruik zal worden gemaakt, gezien de groote instemming en de daadwerkelijke gevolggeving waarme de zóóvelen de werkzaamheden van het Uitvoerend Comité zijn tegemoet- getreden, waarvoor het nogmaals dank zegt. Indien er nog belangstellenden zijn, die wat afgezonderd hadden, dat' nog niet is afgehaald, worden zij beleefd verzocht zich te willen wenden tot den Penningmeester, den heer C. A. J. M. Langezaal, Hooigracht no. 110. DE ZAAK DER INDONESISCHE STUDENTEN. Er waren geruchten opgedoken, zoo meldt het „Vad.", dat de Haagsche po litie gisteren in verband met de on langs ï^aats gehad hebbende huiszoe kingen bij Indonesische studenten, eenige Indonesiërs had aangehouden, onder wie de leider der Indonesische Vereeniging Hatta en de secretaris van de vereeniging, die beiden van Roosendaal naar Den Haag zouden zijn overgebracht. Wij vernemen ech ter, dat Mohammed Hatta nog steeds in Zwitserland vertoeft en dus niet ge arresteerd kan zijn, evenmin als de se cretaris der Indonesische Vereeniging. Wel heeft gisteren de politie een Indonesiër, die ons land per trein was binnengekomen, van Roosendaal ge volgd, omdat het niet onmogelijk was, dat de man brieven overbracht van Hatta naar zijn vrienden hier te lande. lit Den Haag werd den Indonesiër, die zonder het to weten onder het goe de geleide van de politie gereisd had, verzocht even mee te gaan naar het hoofdbureau. Hier werd hij onder vraagd en gefouilleerd, wat echter geen resultaten opleverde. Het onderzoek door de deskundigen van de in beslag genomen bescheiden zal nog wel eenige weken vorderen. De Internationale Liga tegen kolo niale onderdrukking heeft, naar aan leiding van de huiszoekingen bij Indi sche studenten, aan den Minister van Buitenlandsche Zaken en aan den president van den Volksraad te Bata via een telegram gezonden, waarin uit naam van de aangesloten nationalis tische en arbeidersorganisaties en van de vredesbeweging geprotesteerd wordt tegen de vervolging van Indonesische arbeiders en studenten in Nedirtand en in Indië. GR. v. Z. „HET OOSTEN". Wedvlucht vanaf Bordeaux op Vrij dag 17 Juni, afstand 895 K.M. In vrij heid gesteld om 6.30 uur v.m., met wes telijke wind. De vogels bereikten hun hokken als volgt: 1 J. Kooreman 6,56,16 (le dag) 2 J. W. Wolters 7,25,30; 3 J. Kooreman 7,28,37; 4 idem 8,16.58; 5 idem 5,34,6 (2e dag); 0 idem 8,32,54; 7 idem 10,31,57; 8 J. jVfarijt 10,39,53; 9 J. Kooreman 12,0,20; 10 J. Marijt 12.10,5; 11 Chr. Selier 1,29,8; 12 H. E. Christiaanse 1,38,11; 13 J. Ma- rijt 2,25,0. Aangezien de heeren J. Kooreman en J. Marijt, op de korte afstand, t.w. St. Denis, een gelijk aantal punten hadden behaald, is bij loting de heer J. Kooreman 1ste Kampioen, waardoor hij in het bezit kwam van de verg. zil veren medaille, uitgeloofd door de Nieuwe Leidsche Courant, én de heer J. Marijt een medaillekastje won, ge schonken door den heer A. Faber. Woensdagmiddag is de Wethou der van Onderwijs verhinderd spreek uur te hóuden. Door den bestuurder eener luxe auto, zekeren P. J. T., die op de Visch- inarkt met zijn wagen achteruitreed, is een transformatorkastje omvergere den. De schade zal vergoed worden. Ten politiebureele is een rijwiel gedeponeerd, dat door iemand uit de Korevaarstraat onbeheerd is aange troffen. Gisteravond omstreeks 8 uur speelde een meisje, M. V., in de De Ge- nestetstraat. Zij kroop over het hek en kreeg een der punten in het linker dij been. Na in het Ziekenhuis te zijn ver bonden kon zij weer naar huis terug- keeren. Gistermiddag is op de Breestraat een dame, D. J., in aanraking geko men met de treeplank van een pas- seerende tram. Zij kwam té vallen en bekwam enkele lichte verwondingen. Na bewusteloos in 't Postkantoor te zijn binnengedragen, werd zij, na tot be wustzijn te zijn gekomen per particu liere auto naar baar woning gebracht. Gemeenteraad Leiden. (Slot). Avon d ver g a dering. 12. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gel den ten behoeve van de meerdere kos ten van den bouw van het nieuwe po litiebureau; b. tot het aangaan van een overeen komst van dading met M. van der Vel den en P. C. de Jong met betrekking tot den sub a. bedoelden bouw; c. tot beschikbaarstelling van gelden in verband met het aangaan van de sub b bedoelde overeenkomst; d. tot beschikbaarstelling van gel den, ten behoeve van de inrichting van perceel Langebrug 99 tot garage met bovenwoning. Daar de voorzitter meende, dat over dit onderwerp veel persoonlijke feiten naar voren zouden worden gebracht, ging de Raad over in comité generaal. Bij heropening was het woord aan den heer S c h 11 e r (S.D.) die be gon met te zeggen, dat de Raad zeer vele stukken ter inzage heeft gehad, maar toch niet genoeg om zich een juist oordeel over de zaak tc kunnen vormen. Zoo zijn b.v. niet de wcekrap- porten die volgens art. 46 van het be stek ingediend zijn ter inzage gelegd. Ook ontbraken de werkelijke uitgaven van de verrekenbare posten, die verre overschreden zijn, zoodat spr. consta teert, dat de Raad niet geheel is inge licht. Spr. gaat dan na de verschillen de rapporten die verschenen zijn. In het rapport van den directeur van Ge meentewerken in 1926 werd melding gemaakt van het feit dat het politiebu reau iets grooter zou worden. Spr. meent, dat waar dit gebleken was, B. en W. en de Commissie van Fabricage dit niet maar zoo voetstoots hadden goed moeten vinden, maar eerst eens goed onderzoeken of de kosten daar door niet grooter werden. Men had niet af mogen gaan op de uitdrukking van den Directeur dat al les goed marcheerde. Bovendien, als het weekrapport goed was bijgehou den, dan had de directeur daarvan tel kens kennis kunnen nemen en had men tot de conclusie moeten komen, dat het uitgesloten was, dat op de di rectie geen aanmerking was. Ook het feit, dat de aannemers telkens klaagden over niet genoeg medewer king van de directie en niet aanwezig zijn van de detailteekeningen is te wij ten aan het niet genoeg controleeren van de zaken. Verschillende détail-tee- keningen zijn tot op heden ten dage nog niet klaar. Verder meent spr. dat toen het bekend was In October 1926 aan het college van B. en W. en de commissie van Fabricage, dat de be grooting zou overschreden worden 'mr-t een bedrag van ƒ55.000, B. en W. dit in den Raad hadden moeten brengen. Dat had haar plicht geweest volgens spr. Zoo wijst spr. nog verschillende fouten aan van de Comm. van Fabri cage. Hij beschouwt het lidmaatschap van die commissie zoo dat zij zich voortdurend op de hoogte moet houden van, den gang van zaken. Hij begrijpt niet, dat de commissie zich niet inten siever in de zaak heeft ingewerkt. De Raad heeft niet kunnen constateeren, waar de fouten nu eigenlijk liggen en spr. is bang dat men dit vanavond ook niet te weten zal komen. De heer Wilbrink: Niet zoo somr ber! De heer Scheller meent daar^ mede, dat dit niet onpartijdig zal kun nen geconstateerd worden. De heer Sijtsma: Alweer een insi nuatie. De heer S c h 11 e r bedoelt daar mede, dat er niet genoeg gegevens aan wezig zijn om onpartijdig z'n meening te vormen. Spr. zou ook nog wel eens willen weten of er soms nog andere ambtenaren zijn, die invloed op de zaak hebben uitgeoefend. Een stem: Je lijkt wel stapel. De heer S c h 11 e r zal nog nie mand een verwijt maken van het feit, dat de zaak zoo geloopen is. Dat kan spr. nog niet, omdat hij zich nog niet voldoende een meening heeft kunnen vormen. Daartoe ontbraken zeer be langrijke stukken. Spr. stelt daarom voor: le punt 12 van de agenda af te voeren; 2e. een commissie te benoemen van 5 raadsleden die een nader onder zoek zullen instellen in deze zaak; 3e. dat deze commissie zoo spoedig mo gelijk haar bevindingen aan den Raad mededeelt. De heer Coster (R.K.) vindt dat het beter geweest was wanneer B. en W. spoediger met een verhooging van, de begrooting zouden zijn gekomen. We staan thans voor het feit. Spr. vindt veel overbodige luxe in het nieu we politiebureau. B.v. de fotografische installatie, het laboratorium, het lij kenhuis met een inlichting voor sec tie-onderzoek en dergelijke dingen. Ook andere dingen zijn spr. niet duide lijk en dienaangaande stelt spr. eeni ge vragen. De heer S c h 11 e r merkt op, dat zijn voorstel er een van orde is en dat het als zoodanig eerst behandeld moet worden. De heer Splinter (C.H.) weth., wil deze zaak liever eerst afhandelen. Spr. voelt er niets voor om het punt van de agenda af te voeren en 'daarom zou hij gaarne zien, dat de heer Schüller zijn voorstel even opschortte, waarin deze toestemt. De heer Knuttel vraagt, waar het recht van den Raad blijft om gelden toe te staan wanneer deze toch maar zonder zijn weten worden gevoteerd. Uit dat oogpunt bestrijdt' spr. de zaak, want het gaat niet aan bm dit alles maar zonder medeweten van den Raad te doen. Spr. zou ook wel eens willen weten welke sterke pressie er uitgeoefend is oo deze zaak dat 1400 M3 meer ruim te aan het politiebureau is toegevoegd. Evenmin begrijpt spr. dat de artistieke uitingen van den architect niet meer aan banden zijn gelegd. De heer v a n T o 1 (R.K.) vraagt naar aanleiding van de cijfers eenige ophel deringen. Verschillende uitgaven, die niet in verband stonden met den bouw van het politiebureau zijn toch uit de leening daarvoor geput. Daarvoor had eerst een afzonderlijk bedrag moeten worden gevraagd. Overigens keurt spr. de houding van de directie in deze zaak ten zeerste af. De heer K o o i s t r a (S.D.) zegt een enkel woord over de raming van de kosten voor het politiebureau. Spr. vindt de raming ongezond, omdat deze berust op den kubieken inhoud. Spr. vindt dat geen ernstig werken en daar om is het niet op zijn plaats, dat men zich verschuilt achter de 1400 M3. De heer Spend el: Daar kan men zich gemakkelijk achter verschuilen. Dat is een heel stuk. De heer Kooistra vindt dat wan neer de directeur deze raming voor zijn verantwoording neemt, dat hij dan ook aeze verantwoording moet dra gen. Spr. stelt echter ook verantwoor delijk B. en W. en de commissie van fabricage. De ambtenaar wordt min of meer gebruikt als de kop van Jut. Spr. vindt overigens dat men het dos sier niet lang genoeg ter inzage heeft gelegd om genoegzaam te kunnen wor den bestudeerd. Daarvoor was het te lijvig. De heer Splinter merkt op, dat het niet eerder ter inzage gelegd kon worden, omdat het werk eraan verba zend groot geweest was. De heer Schüller meent dat noch- thans de Raad er eerder inzage van hail moeten krijgen De ae.nnemer» Binnenland. De voorstellen van B. en W. inzake het bewaarschoolonderwijs door den Leidschen raad verworpen. Buitenland, De conferentie tot beperking der be wapening ter zee te Genève geopend. De programma's der drie mogend heden. Complot tegen het leven van den Ja- panschen gedelegeerde Salto te Genève ontdekt. viagen vergoeding omdat de detail teekeningen niet aanwezig waren. Spr. meent echter dat daarvoor geen ver goeding kan gevraagd worden, omdat deze onder het werk verstrekt zijn. De aannemingssom is met hen berekend en daarom hebben ze geen recht om ver goeding te eischen. De aannemers trachten dikwijls nog te halen wat te halen is. Ook de vergoeding die ge vraagd wordt voor de steigers en palen vindt spr. niet dat aan de aannemers toekomt. In het bestek staat, dat meer der werk in de aannemingssom is op genomen. De heer W i 1 m e r acht het noodza kelijk, dat deze zaak in het openhaar wordt besproken. Men moet echter voorzichtig, zijn met het beschuldigen van personen. Het verwondert spr. dat de heer Schüller in het begin van de debatten al een nieuwe commissie wil benoemen. De heer Kooistra stelt B. en W. verantwoordelijk. Spr. vindt het niet goed dat dit reed9 plaats heeft voor de wethouder aan het woord is geweest. Het verwondert spr. ook dat niet meer de toekomst besproken wordt. Toen de voorstellen voor het nieuwe politiebureau kwamen, hebben B. en W. becijferd dat wat de finan ciën betreft het nieuwe bureau baten zal brengen. Destijds heeft spr. dit niet ingezien, maar thans hoopt spr. dat B. en W. hem aan zullen toonen dat hij toen ongelijk heeft gehad. De heer S ij t s m a begint met te constateeren dat thans in een andere sfeer gedebatteerd wordt als de vorige keer. Spr. is daar blij om, omdat nu rustig over de zaak gepraat kan wor- wen. Spr. wil slechts deze vraag stel len: Hebben we waar voor ons geld ge had. We kunnen wel lang en breed de zaak bespreken, maar men zal toch moeten eindigen met het toestaan van de gelden. Spr. vindt dat men waar heeft gekregen voor zijn geld. Er ia geen fraude gepleegd. Van een deskun dige heeft spr. gehoord dat de raming te laag is geweest. Het gebouw is thans solied afgewerkt en er zullen geen groote onderhoudskosten aan verbonden zijn. Daarom vindt spr. voorstellen absoluut onnoodig en acht ook een breedvoerige bespreking over bodig. De heer Eerdmans vindt het voor de burgerij een donkere dag. Uit alles blijkt, dat de Raad toch eenigs- zins op een dwaalspoor is geleid. Toen men het crediet had, is men maar gaan werken, zonder te vragen, hoeveel het crediet eigenlijk bedroeg. Wanneer een dergelijk werk begint, trekt eigenlijk niemand zich iets van de kosten aan. De commissie van fa bricage deelt mede dat ze op de hoogte geweest is. We draaien hier in een kring. Allen vertrouwen op een ander en ten slotte komt men bij iemand die zich van de kosten niet veel aantrekt. Spr. vindt het daarom een duister vooruitzicht, dat dergelijke dingen mo gelijk zijn. Hier is weer gebleken dat het niet ideaal is dat de gemeente iets uitvoert. Spr. haalt daarvoor nog ver schillende voorbeelden aan. Spr. be treurt het ook, dat men met deze din gen zoo lang gewacht heeft om het naar voren te brengen en dat dit heeft moeten wachten tot na de verkieziu gen. (Afkeurend geroep). De heer Dubbeldeman (S.D.) ge looft dat wanneer deze zaak aan een einde komt dezen avond, de burgerij morgen zal zeggen: Ze dronken een glas en deden een plas. Spr. gelooft overigens, dat de directie absoluut niet schuldig is .Spr. vindt het jammer dat men elkaar tracht de schuld te geven en gelooft dat de architect geen standje maai* een pluimpje verdient. Het werk is schitterend uitgevoerd en zal voor het nageslacht een pronkstuk van ar chitectuur zijn. De heer S p e n d e 1 merkt op aan gaande het gesprokene door prof. Eerd mans over de verkiezingsmanoeuvre, dat dit een niet te qualificeeren onder stelling is. Spr. zegt dat het uitstellen van de zaak alleen daaraan ligt, dat men niet nogeens later om gelden hij den Raad zou moeten aankloppen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 1