NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DINSDAG 31 MEI 1927 zoodat het punt van de agenda wordt afgevoerd. 3. Praeadvies op het verzoek' van J. J. Valkenburg;, om eervol ontslag] als leeraar aan het gymnasium. Goedgekeurd. 4. Praeadvies op het verzoek vani J. M. Vos Jzn., om eervol ontslag als onderwijzer' bij het openbaar vervolg onderwijs. i Goedgekeurd. 5. Praeadvies op het verzoek van J. Koelma, om eervol ontslag als op zichter bij het bouw- en woningtoe zicht. i Goedgekeurd. 6. Voorstel tot verhuring van het perceel' Haarlemmertrekvaartweg No. 49, met tuin c.a., (Groenoord) aan J. iW. Mante. De heer Kooistra (S.D.) meent dat de prijs in verband met de koop som te laag is. Spr. vraagt of nog ge poogd is de huur te verhoogen. De heer Heemskerk (R.-K.) vraagt of het perceel door middel van een woningbureau is verhuurd. Zoo ja of dan de huurder de kosten betaalt. Wethouder Splinter antwoordt .dat de onderhoudslast op den huurder drukt. Dit in geld omgezet zou een verschil in huuropbrengst van plm. -j 500 beteekenen. De huuropbre'ngst is dus bruto instede van 700 1200. Het huis is door bemiddeling van een bureau verhuurd en de gemeente moet de gebruikelijke provisie betalen. Daarna wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 7. Voorstel tot kostelooze overne ming in eigendom en onderhoud bij Ide gemeente van een strook grond, Ideel uitmakende van het perceel, kad. bekend gemeente Leiden, Sectie K, No. 2222. Goedgekeurd. 8. Voorstel tot verkoop van een ge deelte Berm langs den Haarlemmer trekvaartweg onder de gemeente .Noordwijkerliout, Sectie B No. 811 ged., aan P. Warmerdam Pzn. Goedgekeurd. 9. Voorstel tot verkoop aan de ge meente Warmond van de woning met bijbehoorende •schuur en grond, gele gen te Warmond, Dorpstraat ,B no. 34. Goedgekeurd. 10. Praeadvies op het verzoek van Ide Lcidsche Duinwater-Mij., om ver gunning tot uitbreiding van den wa- tervang onder de gemeenten Katwijk en Wassenaajr. Goedgekeurd. 11. Voorstel tot wijziging van da bpgrooting, dienst 1927, van den dis- itncts-Keuringsdienst van Waren. Goedgekeurd. 12. Beantwoording van de interpel latie van den heer-Knuttel, inzake hec met verleenen van steun door het Bur gerlijk Armbestuur aan uitgetrokken arbeiders. Wethouder Sanders merkt in de eerste plaats op dat B. en W. niet verplicht zijn een interpellatie toe te staan. Toch wil spr. wel daarop ant woorden. De heer Knuttel is in zijn toelich ting niet juist geweest. De conclusie door den heer Knuttel' getrokken is dat het Burg. Armbestuur zou weige ren steun te verleenen. Dit is in die al gemeenheid nietjuist. Wel wordt door het Burg. Armbe stuur in het voorjaar een strengere controle gehouden. Zoo is in een der vijf gevallen dooi den heer Knuttel ge noemd de man voorzien van werk dat aardige bedragen heeft opgeleverd. Een ander voorbeeld leerde dat ook deze behoorlijk in zijn onderhoud heeft kunnen voorzien. Een derde ontvangt nog geregeld onderstand. Het Burg. Armbest. treft dus geen blaam, integendeel in het omgekeerde geval zou Spr. geen reden tot verdedi gen gevonden hebben. De heer Knuttel (Comm.) keurt het af dat de menschen op deze wijze worden gedwongen elk werk aan te ne men. Spr. noemt een geval waarin iemand werk moest nemen dat niet geschikt voor hem was. Spr. meent dat de feiten door den Weth. genoemd be twijfeld moeten worden. Het groote feit is dat de menschen blootgesteld worden aan 't risico om eenige weken zonder werk te loopen. Spr. keurt deze handelwijze af. De heer Van Stralen (S.D.) keurt het verkeerde systeem van het Burg. Armbestuur af. Na een jaar gemeente lijke steun ontvangen te hebben wor den ze afgewezen als arbeidsschuwen. Spr. kent ook gevallen waarin door dit systeem groote ellende is ontstaan al was het dan ook kort. Bovendien meent Spr. dat men moest rekenen met het gezin dat achter den man die steun vraagt staat. Al wilde men dan ook den man als arbeidsschuw treffen, dan mag dat het gezin niet be- nadeelen. Spr. meent dat de trans portarbeiders het moeilijkst werk vin den. Ook is voor deze categorie de steun te gering. De heer Heemskerk (R.-K.) be grijpt de redeneering niet. Alleen na grondig onderzoek wordt door het Armbest. beslist. De heer Van Stralen wil het gezin steunen, maar wanneer het hoofd van het gezin er de schuld van draagt dat geen ondersteuning wordt gegeven' dan kan men toch daarmede niet rekenen. De heer Baart (S.D.) noemt een ge val waarin een vrouw die pas haar man verloor, met twee kinderen 5 kreeg. Nu zou ze 10 krijgen. Spr. noemt dit schande. Ook spr. neemt het op voor de trans portarbeiders. Weth. Sanders deelt nog mede, dat in een der 5 door den heer Knuttel genoemde gevallen de betrokkene vast werk heeft en 37.50 per week verdient. Voorzoover te controleeren was%is ge bleken dat de 5 gevallen absoluut geen blijken van armoede gaven. Het is niet waar dat het Burg. Armbest. niet zou steunen als het noodig is. De heer Knuttel houdt vol dat de menschen worden geschrapt voor dat ze werk hebben. Men werpt een smaad op de menschen door ze te behandelen als vverkschuwen. De heer Wilbrink (C.H.) meent dat het nu wel anders uitkomt dan de heer Knuttel in de vorige vergadering voorstelde. Toen was het ellende al wat de klok sloeg. Nu blijkt dat de el lende geen ellende is. Spr. meent dat het niet aangaat het Burg. Armbest. en dè Crisis comm. aan te wrijven dat zij verkeerd doen. Spr. acht het goed dat het Armbest, zoo op treedt. Op de desbetreffende vraag v'an den heer Baart deelt de Weth. Sanders mede dat dit vrouwtje thans bij haar ouders inwoont. Daarmede wordt de interpellatie ge sloten. 13. Voorstel inzake nadere vaststel ling van het voorschot op de vergoe ding voor 1927, bedoeld bij art. 101 •der Lager Onderwijswet 1920, aan de besturen van verschillende bijzon dere scholen. Goedgekeurd. 14. Voorstel tot het vetleenen van 'ni vergoeding, krachtens art. 100 der Lager Onderwijswet 1920, over 1925, aan de besturen van verschillende bij zondere schoien voor lager en uitge breid Lager onderwijs. Tevens wordt hierbij behandeld het verzoekschrift van de Geref. School- vereeniging. De heer Huurman (A.-R.) wijst er op, dat het Bestuur der Geref. School- vereeniging vólkomen terecht meende dat de stijging van het aantal leerlin gen het aanhouden van de boventalli ge kracht mogelijk maakte. Spr. stelt een amendement voor om alsnog de vergoeding over de maanden Mei tot Dec. uit to keanen. Weth. Meijnen noemt art. 100 tweede lid onduidelijk. Jurisprudentie is er niet. Die moet nog komen. De waarborg „tot 2 jaar daarna" is naar de meening van B. en W. niet abso luut. De voorsteller van het amende ment meent van wel. Toen de Onder wijswet aan de orde was stelde de heer Dresselhuis en 9 andere Kamerleden een amendement, voor om de moge lijkheid te scheppen dat de gemeente het onderwijs kan verbeteren. Het bij zonder onderwijs, mag zich daarbij aansluiten. Eenmaal aangestelde leer krachten mocht men nog eenigen tijd behouden. De Minister nam dit amen dement over. Maar dit gold alleen de onderwijzers in functie, niet die nog aangesteld zouden worden. Het gaat dus om het feit, of het geldt de onderwijzers in dienst of dat het ook geldt voor nog aan te Stellen on derwijzers binnen den termijn van twee jaar. Ook is het immoreel een interpreta tie van de wet te geven, waardoor het mogelijk zou zijn nog in de laatste maand van de twee jaren een leer kracht aan te stellen, die over een maand op wachtgeld zoai moeten Wor den gesteld. Spr. acht de vraag van voldoende gewicht om het Bestuur aan te moedi gen in beroep te gaan. Ook heeft Spr. een vraag doen plaat sen in de Gemeentestem. De redactie van dit weekblad gaf aan de meening van B. en W. gelijk. De toestand waar op het art. 100, 2e lid doelt had opge houden te bestaan. De heer Van Hamel (V.B.) vraagt of hij aanneming van het amendement Huurman B. en W. in hooger beroep zullen gaan. De Voorzitter kan daarop nog geen antwoord geven. De heer Ver we ij (S.D.) meent dat de Raad voor een moeilijke beslissing staat. Hoe moet de L. O.-wet worden uitgelegd, naar de letter, of naar den geest, of, zooals nu gezegd wordt, naar de geschiedenis. Spr. stelt daarom voor het amende ment niet aan te nemen opdat nu eens in hoogste instantie' worde beslist. De heer W ilmer (R.-K.) wijst er op dat juist de Minister zeide dat het be lang van Onderwijs en Onderwijzers beide meebracht het nieuwe artikel aan te nemen. Daaronr meent Spr. dat er alle aanleiding is om nu niet nog eens ,.op zien komen" te spelen, maar het verzoek toe te staan. Maar er is nog iets anders. Leiden heeft den naam om, wanneer het er op aankomt in kwestieuze gevallen als deze, instede van zoo gunstig mogelijk voer het bij zonder onderwijs te zijn, steeds de an dere zijde te kiezen. Daar moet naar Spr.'s meening mee gebroken worden. Daarom geeft Spr. in overweging het amendement aan te nemen waarmede aa'n het verzoek is voldaan. De heer Huurman (A.-R.) keurt het af dat de Wethouder veronderstelt dat een schoolbestuur opzettelijk de laatste maand een onderwijzer zou aanstellen om wachtgeldbepalingen toegepast te krijgen. Hier is integen deel alles aanwezig om te veronder stellen dat het Schoolbestuur geheel te goeder trouw was, temeer omdat hier een stijgende lijn was wat 't getal leer lingen aangaat. Het onderwijs-belang was hier sterk hij betrokken.h De Wet houder heeft met nadruk gelezen de bedoeling van den heer Dresselhuys, maar minder hard wat de Minister zoide en daar komt het juist op aan. De heer Wilbrink (C.H.) acht het moeilijk om een beslissing te ne men in den zin zooals de Wethouder bedoelt. Er is geen jurisprudentie wordt er gezegd. Maar dan zou Spr. willen breken met de gewoonte alsof Leiden juriprudentie moet maken. Spr. wil volgens het voorbeeld van an dere gemeenten en naar recht en bil lijkheid handelen. Spr. steunt niet gaarne op de. interpretatie van het hoo ger beroep; dat is een wisselende kans van subjectieve uitleg. Hier is duide lijk het onderwijsbelang aangetoond. Het gaat toch niet aan om in Mei een leerkracht te ontslaan, met de groote waarschijnlijkheid die het volgend jaar weer te moeten benoemen, terwijl het schoolbelang oök meebrengt ze te behouden. Spr. kan niet de houding van B. en W. roemen. Wethouder M e ij n e n komt er te gen op dat men zegt dat B. en W. de wet schriel uitleggen en toepassen. TJit dat oogpunt mag het niet bezien wor den. Het gaat hier om de uitvoering van de wet en dan is het de vraag wat is juist. Spr. wil liever dat alweer Leiden in hooger beroep de beslissing afwacht, dan zich los van de autoritei ten op een glibberig pad begeven. Of het schoolbelang meebracht de leer kracht te behouden of te ontslaan is een zaak die geheel ligt voor rekening van het Bestuur der vereeniging. Daarna wordt het amendement- Huurman in stemming gebracht en verworpen met 18 tegen 10 stemmen. Enkele leden waren tijdens de stem ming afwezig. Het voorstel van B. en W. wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. 15. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden: a. ten behoeve de kosten van aan sluiting van wijk I op de Centrale rio- leering; b. ten behoeve van de kosten van exploitatie van het hoofdrioolgemaal in het jaar 1927. De heer S c h 11 e r (S.D.) vraagt of het niet mogelijk is alle werken aan te besteden. Het is hier vaak de ge woonte om stuksgewijze uit te voeren. Gevolg dat men elkaar in den weg staat. Wethouder Splinter deelt mede, dat wat de heer Schüller wil onmoge lijk is. Het elkaar in den weg staan zal niet voorkomen. Goedgekeurd. 16. Praeadvies op de motie van den heer Van Stralen, inzake verbetering en verbreeding van den Haarlemmer weg. De heer Van Stralen (S.D.) is niet bevredigd door het praeadvies. Spr. meent dat de belangrijkheid van den weg verbetering eischt. Op al te gemakkelijke wijze wordt de zaak uit gesteld. Spr. meent dat de ontbreken de voortuintjes langs den weg door ont eigening kunnen verkregen worden. Uitstel tot exploitatie van Groenoord voor veemarkt duurt te lang en boven dien men weet wat dat vordert. Werk verruiming, al is die ook gering, wordt er door verkregen. De heer Schüller (S.D.) wijst er op dat de Directeur van Gemeentewer ken verbetering zeer noodig acht. Spr. dringt er op aan dat advies alsnog te volgen. De heer Deumer (C.-H.) herinnert er aan, dat eenige jaren geleden de be woners verbetering hebben gevraagd. Toen is een voetpad aangelegd, meer niet. De entree van de stad zal er door verbeteren. Ook daar wonen belasting betalers. Wanneer de weg verbeterd wordt zal ook de bebouwing sneller gaan. Tegenover de meening van den Di recteur Gemeentewerken betwijfelt de Comm. van Fabricage de urgentie maar dat is nog niet uitgemaakt. De uitgaven zijn belangrijk maar een ge deeltelijk plan kost niet zooveel. De heer V a n T o 1 (R.-K.) meent ook dat uitstel totdat de Veemarkt er komt niet gaat. Vooral omdat het een grint weg is dient er verbetering te komen. Het is in den winter gevaarlijk omdat het klinkerpad gebruikt wordt als rij wielpad. In elk geval kan de sloot ge dempt worden en het voetpad ver breed. Wethouder Splinter merkt op dat het lange wachten veroorzaakt is door de onwil van belanghebbende eigenaren om mede te werken. De Dir. Gemeentewerken noemde dit werk gewenscht, maar achtte andere werken urgenter, o.a. de Havenbrug. .Onteigening is altijd, gevaaa'lijk, zie maar eens naar den Lagen Rijndijk, Wachten op de nieuwe Veemarkt duurt zoo lang niet. Het mes is ons op de keel gezet door afkeuring van de tegenwoordige markt. Voortuintjes en sloot is geheel eigendom van de grond -eigefiaren. Spr. adviseert te wachten tot de veemarkt er komt. De heer Van Tol (R.-K.) deelt me de dat een der eigenaren verklaarde, dat de helft van de sloot van de ge meente is. Evenzoo op sommige plaat sen de tuintjes. Wethouder Splinter zegt dat dit vroeger zoo was, nu niet meer. De heer Huurman (A.-R.) meent ook dat nu de singels verbeterd zijn de Haarlemmerweg aan de beurt is. Maar daar staat tegenover dat nu de weg in verband staat met het geheele kwar tier, dat nu geheel and-er aspect zal krijgen. Daarom moet het plan nu uitgesteld. De Voorzitter deelt nog mede, dat binnen 2 jaar de veemarkt er moet komen. De heer Van der Re ij den (C.H.) steunt het denkbeeld Huurman om nu de zaak uit te stellen. De heer Wilmer (R.-K.) vraagt toezegging van d enWethouder om de weg beter te onderhouden eventueel het dempen van de sloot ter hand te nemen. Wethouder Splinter zegt dit toe. De heer Van Stralen constateert dat de meerderheid vöor verbetering is en wil daarom gaarne dat de motie wordt aangenomen. Op aandringen van verschillende le den trekt hij echter zijn motie in. 17. Nader praeadvies inzake het ma ken van een keerplaats op de Rijn- en Schiekade. Aangehouden tot de volgende ver gadering. Eveneens wordt aangehou den de aangekondigde vragen van den heer Dubbeldeman. Rondvraag. De heer S p e n d e 1 (R.-K.) vestigt de aandacht op het gevaar voor het verkeer op de Mare. Hedenmiddag is daar weer eon ongeluk foorgokomen. Het is aan het kloeke ontreden van den agent v. pol. Boon en een particu lier, Verwer, te danken dat de vijf kin deren die met een kar te water raak ten gered konden worden. Spr. brengt deze personen hulde. De Raad hecht door applaus hieraan ziin goedkeuring. Spr. dringt er op aan, aan dit ver keerspunt meer aandacht te besteden. De heer Heemskerk (R.-K.) vraagt wanneer het advies inzake de trottoirs en de verlichting van de Jan Vossensteeg afkomt. Daarop antwoordt wethouder Splinter dat dit spoedig te verwachten is. De heer S c h 11 e !r (S.D.) vraagt hoe het staat met de plannen voor 'n gen met de H. T. M. over bouw van de Havenbrug. Wethouder Splinter deelt mede, dat de onderhandelingen zijn afge sprongen en dat spoedig plannen van B. en W. tot bouw van een brug zijn te verwachten. De heer Kooistra (S.D.) vraagt hoe het staat met de plann voor een overdekte zweminrichting. De Voorzitter deelt mede dat overleg heeft plaats gehad met de Leidsche Zweminrichting en dat spoe dig een voorstel is te verwachten liet aangekondigde praeadvies omtrent De heer V e r w e ij (S.D.) vraagt of bewaarscholen ook betreft een openba re bewaarschool in het Köoikwartier. De Voorzitter deelt mede, dat hij het vermoedelijk nog deze week vev schijnende voorstel ook omtrent die school een advies komt. Den heer Van Stralen (S.D.) heeft het verwonderd dat op deze agenda nog niet voorkwam een voorstel om trent een gemeentelijke huurverordë- ning. Spr. dringt op spoed aan, opdat, wanneer het advies van B en W. niet volledig voorziet in deze aangelegen heid, de Raad nog gelegenheid krijge met een initiatief voorstel te komen. De Voorzitter zegt toe dat zeer Linnenkort nog weet een vergadering is te verwachten en dat B. en W. met de mogelijkheid hier genoemd reke ning zullen houden. De heer Van der Re ij den (C.-H.) beveel' de roetplaag in de aandacht van B. en W. aan. Daarna wordt te zes uur de verga dering gesloten. INGEZONDEN. (Buiten verantwoordelijkheid der ftedactlo.) Mijnheer de Redacteur, Naar aanleiding van een ingezonden stuk in de N. Leidsche aan mij gericht door den heer Noorlandt, zal U mij on getwijfeld eenige ruimte willen af staan om br. Noorlandt van een ant woord te dienen, waarvoor bij voor baat onzen dank. Geachte heer J. NOORLANDT, Gezien uw stukje moeten we begin nen met te verklaren, dat we van poli tiek weinig verstand hebben, omdat we er ons niet in verdiepen, ook willen we nog even meedeelen, dat we tot niet eene politieke partij behooren, al is het ook, dat er veel is wat ons tot de S.G.P. aantrekt. We gelooven niet, dat de 3 punten die U noemt, het grootste verschil is, maar meenen dat er nog een dieper verschil is, althans met velen uwer partij. Opgemerkt hebben we uit uw schrijven, dat er aan die menschen heel wat mankeert, nu dat schreef ook Ds. Kersten zelf in De Banier voor en- kele weken en ook hij schijnt zich be wust te zijn dat hun partij nog niet volmaakt is. Hij schreef zelfs, dat er verraders onder hun partij waren, en dat hij 't liever waagde met een klei ne groep getrouwen dan met een groo te partij, waarop men niet kon reke nen. Ook Ds. Zandt blies niet hoog van den toren, toen hij hier onlangs een rede hield, waarin hij o.m. zei, dat hun menschen geen haar beter waren dan die van andere partijen, zelfs niet als de socialist of communist, maar 't ver schil was, dat zij ook in 's lands wet geving Gods Woord als richtsnoer wen schen gebruikt te zien. Ook de leider dier partij schijnt lang niet volmaakt te zijn, het viel ons dan ook zeer tegen dat hij tegen zijn beginsel in een vrouw naar het stembureau heeft ge bracht. Wel hadden we al eens verno men, dat toen Ds. K. voor eenige ja ren in het stemlokaal kwam binnen loopen, hem e^n 'vrouw, die niet lezen kon, als 't ware dwong om haar even de lijst te wijzen waarop ze wilde stem men, omdat ze'voor anderen niet wil de weten, dat ze niet lezen kon, en Ds. K. haar toen ondoordacht die aanwees maar daarna haar toch gezegd had, dat 't niet zoo behoorde, maar nu we van U vernemen dat hij ze er zelfs heeft heen gebracht, moeten we dit met U sterk afkeuren als dat zoo is. Maar iemand die nooit struikelt, is een volmaakt man en we zien zelfs Bij- belheiligen als onvolmaakte menschen opgeteekend. Met al hun gebreken wor den ze nochtans door God bemind, ter wijl .de Rijke Jongeling die van jongsaf de wet had onderhouden ledig wordt weggezonden, al werd hij ook geprezen om zijn sierlijken wandel. U begint te verklaren, dat het een broederstrijd is, maar (zouden we U willen vragen) is 't werkelijk broederlijke liefde als iemand zich jaren geleden misgaan heeft, en nadat zoo iemand zelf er kend heeft niet goed gedaan'te hebben, dat men zulks na jaren nog#eens en nog eens herhaalt? Maar we dachten onder 't lezen: 't is toch nog niet zulk een kwaad teeken, dat zulke oude koeien nu nog moeten dienst doen, daar dat zeker wel komt uit gebrek aan nieuwe feiten om den persoon van Ds. K. te treffen. Wie zijn zonde be lijdt en laat, zal barmhartigheid ge schieden, dit is toch zeker wel Bij- belsch. Toch deed 't mij goed in uw stukje te lezen, dat ook U respect heeft voor de oprecht, gemoedsbezwaarden, en daaruit heb ik opgemaakt, dat we niet zoover van elkaar staan als ik wel dacht, want dat is bij ons een der hoofdpunten, al rekenen we ook ons zelf niet bij die oprechten, toch willen^ we voor die oprechten strijden. Al wa-' ren er nu maar 10 in heel ons land, zulken die in Gods Woord gekenmerkt worden als verachten der wereld en geen edelen en 't uitschrapsel dezer wereld doch door God uitverkorenen. Zelfs de stad Sodom zou om 10 zulke oprechten gespaard gebleven zijn. Het zijn de kurken waar land en volk op drijft, en dat is de reden dat we onze stem niet uitbrengen op degenen, die met een onberispelijk program komen, maar op hen die met daden betoonen, dat ze het voor dat volk opnemen, on verschillig wie die persoon dèn ook wezen mag, en hoeveel fouten hun dan ook mogen aankleven. Op hen dus die in de Kamer en daarbuiten aandringen op afschaffing van dwangwetten' voor dat oprechte volk, zoo als verplichte verzekering, verplichte vaccine, op hen die verzoeken richten tot den wetgever om dezulken niet te vervolgen wan neer ze meenen van Godswege niet aan de stemming te mogen deelnemen enz. 't Ergert mij dan ook, wanneer we vernemen dat niettegenstaande de Mi nister ze hierin vrijlaat, juist die men schen 't meest door A.R. burgemees ters worden vervolgd U zal dat toch niet tot de verplichte broederlijke ver maningen rekenen. Het is goed dat er ergernis komt, maar wee, door wien ze komt. Doch met 't oog op die oprechten (hoe weinig er dan ook bij mogen zijn, want kaf is er altijd onder 't koren geweest) deden we onze bekende vraag in O. W. of 't maar niet beter zou zijn om op die oprechten toe te passen den Raad van Gamaliël: opdat ge niet be vonden wordt ook tegen God te strij den. Ook onder de Apostelen is een Judas geweest, maar dat geeft nog geen recht de oprechten die er bij zijn to verdrukken. Zelfs al dwaalden ze nu eens, of hadden ze nu eens alles mis, dan nog zal God voor dezulken strijden omdat 't bij hen uit de vreeze Gods voortkomt, en de Heere zegt: wie mijn volk aanraakt, die raakt mijn oogappel aan. Het is een volk, gekocht door Jezus'" bloed, voor tijd en eeuwigheid, dus niet alleen dat hun zonden zijn uitge- delgd, maar ze hebben ook een belofte, Uw brood zal zeker zijn, en uw water gewis. En als hun dat dan door den Hemelschen Vader is meegedeeld en dat ze dat door 't geloof omhelst heb ben (dus niet dat ze maar een9 gele zen hebben en zonder grond toege- eigend) maar zulken die zich geheel met Hem vereenigd gevoelen, zouden zulken dan nog behoefte gevoelen zich voor 't tijdelijke te verzekeren, zulken die in waarheid kunnen zeggen: 't zij dat we leven, 't zij dat we sterven, we zijn des Heeren? Neen. als dat geloof aanwezig is, clan zien dezulken in hun Zaligmaker alles wat ze voor tijd en eeuwigheid van noode hebben. Ze ge voelen dat ze hun Heere en Koning daarmee in 't aangezicht zouden slaan. En toch, ze blijven menschenkinderen zooals de profeet Ezech. ze noemt, zulken die steeds als bij de hand ge leid moeten worden, zoo dat zelfs die oprechten weer zoo af kunnen dwalen, en zoo wereldschgezind worden, dat we met recht zouden vragen: is dat nu die zelfde mensch, is dat nu die oprechte van weleer, en we zouden 't met U zeggen, was 't niet dat we tal van zulke voorbeelden in de H. Schrift vinden, vooral onder de kinderen Is- raëls, het beminde volk des Heeren, die ook als afwijkers van Zijn wet worden beschreven, maar zoodra ze wederkeeren is Hij hen weer een ont fermend God, Die niet doet zooals wij, al3 menschen ons maar beleedigd heb ben, dan wordt dat haast tot onver geeflijke zonden gerekend, maar Hij werpt ze achter zich in een zee van eeuwige vergetelheid. Maar al is nu voor dezulken verzekering zoolang ze in 't geloof verkeeren een onmogelijk heid, gaat 't toch niet om anderen toe te roepen: verzekert U niet, en wat al niet meer; 't zou gelijk staan met vruchten te willen plukken van een clooden boom. Maar alleen zij, die zich door een oprecht geloof aan Hem heb ben overgegeven voor tijd en eeuwig heid, gevoelen dat verzekeren in strijd is met hun innige betrekking die ze op hun Hemelschen Vader hebben, of schoon ze ook zeggen tot hinken en zinken ieder oogenlblik gereed te zijn. Eerlijkheidshalve willen we ook nog verklaren, dat we ook zelf ons huis hebben verzekerd en dan doen we net als Adam, de schuld op een ander werpen en zeggen: de Hypotheekhou der eischte dit van. ons. Maar wie zal zijn hand in zijn boezem steken en rein daaruit halen? Als we ons zeiven leeren kennen zal er niets anders over schieten dan de tollenaarsbede: O God wees ons arme zondaren genadig. Op uw advies hebben we ons gewend tot die partij te dezer plaatse om na dere inlichtingen; ze hebben mij ech ter verkjaard, dat U een en ander niet volgens de waarheid had meegedeeld. We hebben hen verzocht, dat zelf te willen beantwoorden, ook 'tgeen voor ons van minder belang was, vertrou wende, dat ook hen eenige plaatsruim te zal worden afgestaan, om zich te verantwoorden. Uw Dw. H. MYNDERS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 6