NIEUWE LEIPSCHE COURANT VAN ZATERDAG 21 MEI 1927
TWEEDE BLAD.
HEILIG EERGEVOEL.
Wnnt ik scha°m<le mii van
den koning oei heir en ruiters
te bego°r<m. nm ons t? helnen
tecren den vi"and on den wei
omdat wü tot don koning hoid
rten ^e^proken zeggende: D^
hend o^es fted* ten goede
ov^r pH'en die Hem zoekpn
mg_«r 7"n° ste-^e on 7rn toorn
over allen, die Hem veraten.
Ezra 3 22
Alle eerzucht is uit den booze.
Maar een ziel zonder eergevoel fe
niet goed.
Ze zou toonen ontzonken te zijn aan
't besef, dat „een goede naam beter
is dan olie".
Ze zou niet den lof verdienen zon
der zelfzucht te zijn, maar vallen on
der 't vonnis van alle zelfliefde te
hebben uitgeschud.
Ongevoe1 ikheid voor eer en goeden
inaam is ze'fvenïchting, is eerloosheid
Eergevoel is een der kostelijkste
prikkels, die God, in Zijn algemeene
goedheid, ook bij den gevallen mensen
nog werken doet ten goede; een schild!
dat Hij. Die Zijn eigene eer liefheeft,
Tiog bindt aan den arm van den zon
daar, die eigen eer versmeet.
En die prikkel gaat weer heilig!ijk
werken, en dat schild weer heiliglijk
blinken bij wie zélf in Christus weer
geheiligd werd.
Dan richt het eergevoel, gekomen!
in den dienst der liefde onzes Gods,
zich op de eere van den mensch-God*
in ofis, op onzen naam als kind van.
God, als Christen.
Dat js het Christelijke eergevoel.
Van zulk godvruchtig eergevoel
«preekt ons de Schrift bij tal vani
Gods heiligen.
Abraham deed het afwijzen alle aan
deel in den buit, veroverd op de ko
mingen uit het Noorden*
David deed het worstelen in zijn
gebeden tot God, tegen den hoon en
Taster zijner vijanden.
Paulus zette het in venveer tegen
de booze naspraak der valsche lee
raars.
Treffend voorbeeld ervan geeft ons
de H. Schrift ook in Ezra.
Ezra was de tweede, die zich rta
Zerubbabel opmaakte, om, aan het
hoofd van een deel der Babylonische
ballingen terug te keeren naar Jeru-
lem.
Aan de rivier Ahava, in Babylonië
heeft hij verzameld de duizenden, die
zich onder zijn leiding stellen.
Onder de toebereidselen voor den
tocht, denkt hij ook aan de gevaren,
die op de lange ,reis van allerlei volks
stammen hen, weerloos als ze zijn,
kunnen bedreigen.
Zal hij koning Arthasasta om gewa
pend geleide verzoeken?
De koning, die op allerlei wijze toon
Üe den roden gunstig gezind te zijn,
zal het nem stellig niet weigeren.
En op .zichzelf is er niets, dat
'hem van een dergelijk verzoek be
hoeft terug te houden.
En toch. neen, hij zal het niet vra
gen.
Hadden hij en zijn helpers, toen ze
voor den koning stonden, en deze hun
6prak van de bezwaren en gevaren van
hun tocht, niet met fieren moed ge
sproken van hun God, Wiens „hand!
ten goede is over allen, die Hem zoo
ken en Die machtig is om hen tegen
alle vijanden te beschermen.
En nu zullen ze tot hém gaan om
„een heir en ruiters te begeeren?"
Maar daarmee zouden ze hun moe
dig beroep op de hulpe des Heeren
teniet doen: daarme.e^ hun eere, aIs
mannen, die op den God Israëls hun
vertrouwen stellen, voor den koning
■wegwerpen.
Neen, deze schande zullen ze niet
over zich brengen.
„Ik schaamde mij", schrijft Ezra
later, „van den koning een heir cn
ruiters te begeeren, om ons te helpen
tegen den vijand op den weg, onidac
FEUILLETON.
DORPSTOONEELEN.
41) 0
U kunt bij dit werk te allen tijde van
mijn grootste belangstelling verzekerd
zijn. Ook heb ik daaromtrent reetas
kennis gegeven aan de koninklijke re
geering, opdat u vandaar eenige onder
steuning bij de oprichtingskosten zou
ten deel worden, waaraan, gezien de
grooté welwillendheid en verstandhou
ding der hoogere regeering opzichtens
de beteekenis van bet landelijke ver-
eenigingswezen, niet te twijfelen is. Ik
hoop u binnenkort ter bespreking van
een en ander persoonlijk bij uiij te kun
nen begroeten en zie gaarne eenig be
richt daaromtrent te gemoet."
Het was voor Volker een ongekende
vreugde bet gezicht van Witzenstetter
te zien. Eerst een streng ambtsgezicht,
dan verwondering, verlegenheid, van
lieverlede een beminnelijk glimlachje,
welwillendheid en vriendelijkheid.
Kuchend en hoestend begon de heer
Witzenstetter: „Zeer mooi, mijnheer
de onderwijzer, werkelijk, zeer mooi.
U zult er zeker wel veel pleizier-in heb
ben. Hm. hm.,'dat is een hooge er
kenning van bevoegde zijde, maar hm
zooals ik reeds zeide, ee hm.
verdiende erkenning. Het is voor
zeker een moeilijk werk, en u ziet
reeds, aan hoeveel aanvechtingen liet
blootgesteld is, alleen als hm, hm,'
we tot den koning hadden gesproken,
zeggende: „De hand onzes Gods 19
ten goede over allen, die Hem zoe
ken".
Dat was godvruchtig eergevoel.
Heilige zelfliefde, in den band der
liefde tot God
Heilige liefde tot eigen eer als gc-
lloovigen, die tot wortel had de liefde
tot de eere Gods.
Was er van dit heilig eergevoel,
als christelijk eergevoel, maar meer
bij ons.
Meer vrees, dat we onze eere als;
geloovigen bij de wereld te graDbel
zullen werpen, door metdaden te
logenstraffen wat we in woorden be
lijden.
Ach, de woorden klinken vaak ge-
loovig en moedig genoeg de woor
den. waarmee we spreken van wat
Goa en van wat Christus voor ons is,
van wat, wie gelooft, aan zijn God
en aan zijn Heiland heeft, in leed en
strijd en moeite.
Maar als dan het leed en de stnjdl
en de moeite op ons afkomen ach,
hoe schaamteloos werpen we dan
vaak aanstonds onze eere als Chiste-
nen weg, door onze toevlucht te nemer*
tot dezelfde middelen, waarmee ook:
de wereld zich zoekt te behelpen.
En wij die, door bij het geloovïga
woord ook de geioovige daad te voe
gen, een aanbeveling voor het geloof
(bii de wereld moesten zijn, wij
versmijten met onze eigene eere, do
ieere van het geloof, en met jfe eere
van het geioot, de eere onzës Gods,
voor de oogen dier zetade wereld
Laat Ezra's heilig eergevoel, zijn
heinge schaamte tijdig genoeg bij ons
doen opkomen, om ons voor deze
&cnande te bewaren.
DOOR GENADE.
Zwaar geslagen door de zonde,
was ik als het vogelijn,
dat, getroffen door den jager,
vleugellam zich bergt van pijn.
't Kan niet meer de lucht doorklieven
met een vaart, oneindig groot,
niet de zon haar loflied bieden;
't kan slechts wachten op den doocL
Zijns gelijke was ik zondaar,
diep geknakt door eigen schuld;
maar God lof, een zaalge vrede
is 't die nu mijn hart vervult.
'ik Vond een Heeler mijner wonden
diep met mijne smart begaan.
Hij wiesch mij van al mijn zonden,
zag m' als kind in Christus aan.
Als een ad'laar za l 'k eens stijgen,
dien de zonne heeft gekust,
om aan Jezus' hart te vinden:
eeuw'ge vreugde, zaal'ge rust.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen, te Opheusden: J. Bus,
te Aalburg en Heesbeen. Te Nieuw-
poort: P. A. A. Klüsener, cand. te Zeist
Te Maassluis: N. Luijendijk, te
Nieuwerkerk a. d. IJssel. Te Sluip
wijk: J. Ronge, te HoogBlokland.
Bedankt, voor Lutjegast (toez.):
R. Bruins, te Oosternieland c. a.
Voor Doeveren: H. R. Meeuwenburg,
em. pred. te Zeist.
Aangenomen, naar Hoogeland
(toez.): H. R. ^leeuwenberg, em. pred.
te Zeist. Naar Nieuwe Pekela: P. J.
van Veen, hulpprediker te Dedems-
vaart.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen, te Hillegom: A. M.
Berkhoff, te Amsterdam. Te Schie
dam: J. B. G. Kroes, te Bussum-Naar-
den.
BEVESTIGING. INTREDE E5Ï
ArSCKEID.
Ds. D. Keck nam Zondag afscheid
van de Ned. Herv. Gemeente te Garde
ren met een predlcatie over Zacb. 1
5b. Na de predicatie sprak de consu
lent, Ds. G. van Montfrans, van Barne-
veld, den tcheidenden eeraar toe en
deed hem toezingen P* 121 4. Dp
dienst werd o.m. bijgewoond door den
Burgemeester van Barneveld en Ds.
van Amstel, van Putten.
de welwillendheid der overheden en
u\Ver meerderen u ter zijde staat, kunt
u getroost uws weegs gaan. Toen ik u
straks, eenige hm bezwaren
maakte, zoo gebeurde dit alleen uit
een goede bedoeling, geheel en al
als hm uw welwillende vriend,
U is nog jong, en de jeugd is dikwijls
wat vurig. Ik meende dus, hy
voorzichtig, -mijn beste heer onderwij
zer."
Volker had moefte om ernstig te blij
ven, toen hij vroeg: „Moet ik mis
schien op die twee klaagschriften nu
een antwoord ten protocol brengen,
dan
„Volstrekt niet noodig; ik zal de
zaak wel regelen. Ik ben nu genoeg
zaam georiënteerd."
Met overdreven beleefdheid geleidde
mijnheer Witzenstetter den onderwij
zer naar het portaal en toen Volker de
deurklink rends in de hand had. klonk
het hem no^ maals op den allervrien
delijkste]! toon na: „Maar voorzichtig,
mijn beste heer onderwijzer, voorzich-
Het was den Zondag vóór Pinkste
ren. Volker zat onder den lindeboom
voor het schoolhuis en las een boek.
Van tijd tot- tijd wierp hij een Mik op
zijn bijenhuis. Lustig vlogen de bijen
in den zonneschijn. Volkers gedach'en
waren echter noch bij het boek, noch
bij de bijen; hij overlegde, op welke
manier hij het best een aanzoek zou
kunnen doen om de hand van Marga-
Ds. D. J. V e 1 s i n k hoopt 26 Juni
afscheid te hemen van de Geref. Kerk
te Arum om 3 Juli d.a.v. bevestigd te
worden te Musselkanaal. Bevestiger is
Ds. J. H. Beumee, te 2de Excloërmond
Zondag 12 Juni hoopt cand. J. F. de
Gier, van Waarder, zijn intrede te doen
in de Geref. Kerk te Zuidwolde, na des
morgens bevestigd te zijn door Ds. G.
Verrij, van Harck-nberg.
DE ZUIDERZEE-PROVINCIE.
Vdn Hervormde zijde wordt ijverig
onderzocht, hetgeen er straks zal moe
ten worden gedaan om in de droogge
malen Zuiderzee nieuwe kerkgebou
wen te stichten.
De vraag komt, is er ook voor de
Gereformeerde Kerken in dit opzicht
een taak te vervullen. Dr. Bouma wees
er in het „Geref. Kerkblad voor Dren
te en Overijsel" onlangs op, dat bij de
Geref. Kerken de orde een andere
moet Zijn. Zij hebben niet een kerk
genootschap, dat in afdeelingen ver
deeld is en dat voor haar strak9 nieuw
te stichten afdeeling den weg bereiden
kan. En het zal dan ook in de lijn lig
gen te wachten op eh totdat de kerk
des Heeren zich in het drooggelegde
gebied openbaart.
Dat wil evenwel weer niet zeggen,
dat er niets te doen is. En met name
de provinciën, die aan de Zuiderzee
grenzen hebben zien daarvan reken
schap te geven. Immers als niet a"e
voorteekenen bedriegen zal er wel niet
'n twaalfde of Zuiderzeeprovincie ko
men, maar zullen de droge stukken ge
voegd worden bij een naastliggende
provincie. In dat geval zal ook Noord-
Holland op een niet zoo klein deol mo
gen rekenen
De vraag is nu hebben deze Kerken
maar af te wachten, of en waar zich
leden vestigen gaan, of is er toch wel
iets te doen.
Voorloopig afwachten meent Noord-
Hollandsch Kerkblad.
Misschien is er straks, als eenmaal
de polders tot bouwgrond moeten wor
den gemaakt, toch wel iets te doen.
We zullen dan weer voor het vraag
stuk komen te staan, zegt de Redactie
verder, züllen de Gereformeerden, die
in aanmerking komen om tot de nieu
we bevolking te behooren, zich maar
verspreid vestigen* bier één en daar
één, naar dat het uitkomt? Om zoo in
de wereld zich als Gereformeerden te
openbaren? Of zullen ze zich meer bij
een vestigen, in proepen, zoodat dade
lijk een geordend kerkelijk leven moge
lijk is?
Voor beide wijzen is iets te zeggen.
Voor de laatste, dunkt ons, toch wel
het meest.
Het is mogelijk, dat de laatste me
thode niet eens besproken behoeft te
worden, omdtt het praktisch niet zoo
gebeuren kan.
Dat neemt niet weg, dat het vraag
stuk wel overweging Verdient. Ook
met het oog op andere omstandighe
den. We herinneren aan de bouwblok
ken in onze steden.
Misschien hebben we nog we! eens
aanleiding om op deze kwestiê terug
te komen.
Ze kan ook voor de Zuiderzee van
belang worden.
DE CODEX ARGENTEUS.
Men schrijft aan het Handelsblad:
- Het jaar 1927 telt verscheidene ju
bilea van bekende universiteiten. Zoo
viert de „Eberliardina" te Tübingen
in Juli haar 450-jarig, de „Philippina"
te Marburg in Juli haar 400-jarig be
staan. Zeer veel de aandacht trekken
zal echter het 450-jarig bestaan der
universiteit van Upsala in Zweden.
Voor dit jubileum wordt sinds lang ge
werkt aan een nauwkeurige photogra-
fische reproductie van de 187 bladen
van den Codex Argenteus, den Ulfilas-
bijbel. Deze bijbel kunstig met zil
veren letters op rood perkament ge
schilderd (vandaar „Codex Argenteus"
zilveren handschrift) is de beroemd
heid van Upsala. Het is welhaast het
eenige handschrift van de in de 4e
eeuw door bisschop Ulfilas vervaardig
de Gothische vertaling van den bijbel.
De codex was eeuwen lang zoek, werd
in den 30-jarigen oorlog door Zweden
in Praag gevonden en naar Stockholm
overgebracht, verdween later opnieuw
en dook in Nederland op om hier ten
slotte na den Westfaalschen vr<jj1e door
de universiteit van Upsala te worden
retha. Aanvankelijk meende hij er op
een der Pinksterdagen persoonlijk
hèen te gaan, doch daarna twijfelde
hij, of dit de juiste weg was. Adam
Thomhof scheen liem vijandig ge
stemd; diens naam stond immers het
derde onder het klaagschrift. Verder
echter wist Volker, daar hij op het
land yas groot gebracht, hoe zeer som
mige gebruiken bij de boerenmenschen
van den ouden stempel in eere wer
den gehouden, en hij zelf hield naar
zijn tot nog toe opgedane ervaringen
die gewoonten, en gebruiken voor ze
genrijke wetten van goede tucht en
orde.
Een gewoonte nu was het in deze
streek, de hand van het aangebeden
meisje door een tusschenpersoon te
laten vragen. Dien weg besloot Volker
nu ook te volgen.
Hij wist nog niet of hii George Es-
ser dan wel Joos, Relnhardt om dezen
dienst zou verzoeken. Op gronden van
nabuurschap besloot hij echter voor
den laatste.
Daarom riep hij, toen hij na een
poosje Frits Reinhardt op straat zag
spelen, den kleine tot zich: „Frits,
vraag eens aan uw vader, of hij niet
even bij mij wil komen".
Frits snelde naar huis en weldra
was Joost Reinhardt op de school
plaats.
Volker wees hem eerst zijn bijenhuis
Reinhardt werd niet moede de Inrich
ting ervan te bewonderen.
„Ja, mijnheer de onderwijzer, die
weggekocht. Het jubileumsfeest zal
thans opgeluisterd worden door de uit
gave der volledige photographische re
productie.
DE PROCESSEN VOOR DEN BUR
GERLIJKEN RECHTER.
Prof. H. H. Kuyper schrijft naar aan
leiding van de aanhangige processen
over de pastoriën te Oudemirdum en
te Tienhoven o.m. het volgende in ,,De
Heraut":
„Zoo werden onze Kerken dan wel
gedwongen de handhaving van haar
goed recht bij den wereldlijken rech
ter te zoeken. A men vraagt, of het
dan toch niet beter ware geweest de
berooving dezer goederen stilzwij
gend te dragen en daardoor te voor
komen, dat de wereldlijke rechter over
zulk een kerkelijke kwestie uitspraak
moet doen, luidt ons antwoord, dat
wie zoo spreekt tweeërlei vergeet. In
de eerste plaats, dat onze Geref. Ker
ken bij de Doleantie geheel anders ge
handeld hebben en het kerkgoed niet
hebben willen prijsgeven voordat de
wereldlijke rechter hierover uitspraak
deed, en in de tweede plaats, dat de
wereldlijke rechter door God gesteld is
om het recht te handhaven, en het in
roepen van zijn hulp om het recht der
Kerk op haar goed te handhaven, niet
alleen ten volle geoorloofd, maar ook
de plicht der Kerk is.
Maar al moet de Kerk haar recht op
't goed der gemeente handhaven, toch
doet het ons hartelijk leed, dat dit tot
een proces voor den wereltalijken rech
ter leiden moest. Zoo licht leidt dit
weder tot nieuwe verbittering. De
schuld daarvan ligt echter niet bij de
Kerk, die voor haar goed recht opkomt
maar bij hen, die dit recht hebben ge
schonden.
PROTESTEERENDE KERK
VOOGDIJEN.
Op Donderdag 9 Juni a.s., des voor
middags te elf uur, za! in het Gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen, Ma
ria Plaats te Utrecht een algemeene
vergadering der vereeniging van pro-
testeerende Kerkvoogdijen, plaats heb-
bei}*, alwaar door Prof. Mr. L. J. van
Apeldoorn, te Amsterdam, een referaat
zal gehouden worden over „Bestuur
en Beheer".
„JACHIN".
In den bidstond die aan de jaarver
gadering der Geref. Zondagsschoolver-
eeniging „Jachin" voorafgaat (die 13
Juli a.s. te Scheveningen wordt gehou
den) zal aan den avond van 12 Juli
voorgaan Ds. J. A. Tazelaar, van Rot
terdam.
In de middagvergadering van 13
Juli zal Dr. K. Dijk, van 's-Gravenhage
als referent optreden.
De bidstond zal in de Prins Willem
kerk en de jaarvergadering in de
Bethelkerk gehouden worden.
UIT DE OMGEVING!
KATT7IJK AAN DEN RIJN.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 9.30 en n.m. 6 uur Ds. Bollee.
Gere<f. Kerk v.m. 9.30 en n.m. 6 uur
Ds. Metering.
LISSE
Vergadering van den Gemeente
raad op Woensdag 25 Mei 1927, des
avonds om half acht.
Aan de orde:
1. Aangehouden voorstel van Burge
meeester en Wethouders om de Op en pa
re M. U. L. O.-School om te zetten in
een school voor lager onderwas en in
een school voor uitgebreid lager onder
wijs.
2. Voordracht voor de benoeming van
een lid der Gezondheidscommissie, ze
telende te Katwijk, ter voorziening in
de vacature C. J. L. van der Meer.
3. Benoeming leden der Sohattingfr
oommissie Rijksinkomstenbelasting.
4. Verzoek van de heeren W. Rooden-
burg en H. Rekker alhier, om de hek
werken voor hunne perceelen langs de
Kanaalstraat van gemeentewege op
nieuw te stellen in verband met de ves
hooging van die straat
5. Verzoek van den heer Joh. P. J.
Wouters alhier, om pp het wachthuisje
der tram ophet Vierkant een reclame
bord te mogen aanbrengen.
6. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders en de Gascommissie tot ver
planken hokjes met de beweegbare
raampjes zijn toch heel wat anders
dan onze strooien korven. Eén ding
begrijp ik maar niet goed, uwe
kastjes schijnen mij veel te groot."
"Volker glimlachte: ,,In tegendeel,
uw strooien korven zijn veel te klein;
dat zijn echte slaapmutsen, Daarom
krijgt ge ook zooveel zwermen en zoo
weinig honig. Zie maar, de geheele
broedruimte is vol bijen; ik kan de
volgende week reeds voor het meeren-
deel van het bijenvolkje het hpnig-
ruiro met honigraat openzetten."
„Ja, dat is allemaal mooi en goed,
maar wij hebben niet zooveel tijd om
dat volkje te verzorgen. De korven ge
ven véél minder werk."
„O, als men 't kent, is 't werk vlug
gedaan. Die uren kan ook de landbou
wer wel overhouden. Mij dunkt bij
voorbeeld Zaterdagsmiddags. Dan is
er best een uurtje over om ze te ver
zorgen."
„Daar hebt u gelijk in, mijnheer de
onderwijzer. Maar wat doet u in den
herfst met de bijen, die u niet wilt
laten overwinteren? Bij ons worden ze
gedood."
„Wat," riep Volker. „Gij volgt hier
nog de barbaarsche gewoonte de vlij
tige diertjes, die zich den geheelen zo
mer voor u geweerd hebben, in den
herfst door zwavel te verstikken? On
gelooflijk; slacht gij dan ook de koe
om tot melk, of de kip om tot eieren
te komen? Neen, de bijen zet ik bij de
andere, dan worden ze sterk en over
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 21 Mei 1927.
De Vrijheidsbond heeft, gelijk men
zich herinneren zal, bij de vorige Ka
merverkiezingen de rolprent gebruikt
om haar ideeën ingang te doen vin
den: de beroemde Vrijheidsfilm van
den Vrijhejdsbondschen kunstenaar
Henri ter Hall. I
Maar de afdeeling Nijmegen van de
S.D.A.P. heeft een nog pakkender wij
ze van reclame bedacht. Zij houdt Zon
dagavond op het open terrein aan den
Bijleveldsingel aldaar een meeting,
welke wordt opgeluisterd dopr muziek
en zang en een vuurwerk tot slot.
Politiek vuurwerk alzoo!
En dat niet in figuurlijken, doch in
den meest letterlijken zin des woords.
Het is wel een treffend beeld van de
verkiezingsactie der S.D.A.P.
Allerlei schoone beloften worden
den kiezers voor oogen getooverd, het
knaleffect ontbreekt niet, dochiets
grijpbaars blijft er niet van over. Niets
dan rook, die door den wind wegge
vaagd wordt.
Het schoon? ideaal dat den kiezers
wordt voorgespiegeld, is slechts een il
lusie.
Zullen velen zich aan dit vuurwerk
vergapen of zullen zij hun vertrouwen
schenken aan de partijen die zich op
den bodem der werkelijkheid' plaat
sen?
OBSERVATOR.
schillende verbeteringen en uitbreidin
gen van het Gasbedrijf.
7. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders hot verkoop van een strook
bouwterrein langs de havensloot aan den
heer K. van Keimpema te Haarlemmer
meer.
8. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot verkoop van een perceel
bouwterrein langs de Julianastraat aan
den heer W. Passchier alhier.
9. Voorstél van Burgemeester en Wet
houders, om aan den heer B. H. Ooster-
wjjk alhier, voor de stichting van een
slachtafvallen werkplaats een hoekje
"grond te verhuren van het perceel Smit
gelegen langs de havensloot.
10. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders, omi aan de firma yan Waveren-
Van der Voort, alhier, voor den opslag
van zand en grind den grond langs de
Hf ven te verhuren, waar de z.g. asck
schuur gestaan heeft.
11Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot ruiling van grond behoo-
rende bij de Rijksbloembollenschool te
gen grond, behoorende bq het laborato
rium, beiden in bruikleen.
12. Comptabiliteit
13. Kohier hondenbelasting 1927.
14. Ingekomen stukken en mededee-
lingen.
15. Reclames Hondenbelasting 192^
Gistermorgen had de aanbesteding
plaats van hét schilderwerk aan de
nieuwt e bouewn loods voor de H. R. Q
alhier. Ingeschreven werd uitsluitend
door ingezetenen dezer gemeente.
'C. v. d. Aart f 1613,Antoon v. Waf
veren f 1670J. P. Bemelman f 1850
A. W. v. d. Meer f 2I7J,A. v. di. Zaal
f2$' werk werd aan den laagsten io
schrijver gegund. Zeer spoedig zal met
den bouw worden aangevangen.
OUDE WETERING.
Gistermorgen is, terwfjl de pont
van den Ver de Jong alhier aan de over
zijde was, en de draad dientengevolge
gespannen was, de motorboot van de
Gebr. Kraan te Leimuiden met volle
kracht tegen den draad gevaren.
De echtgenoot© van den heer De Jong
was juist bezig de draad te laten zakken
Door de schok kreeg zjj evenwel een
klap van de lier, en wel zoodanig, dat
haar de kloeten van het lichaam ge
scheurd werden en zij ter hoogte van
haar schouder getroffen werd. Ken der
ribben bleek later te zijn gekneusd
Zij viel neer en hoewel zij aanvankelijk
nog trachtte overeind te komen, was
zij daar niet toe in staat. Bewusteloos
werd zij in huis binnengedragen. Een
kwartier later herkreeg zq haar bewust
zijn. De toestand is thans redelijk wel
zoodat dit ongeluk nog bijzonder goed is
afgeloopen.
winteren beter, zonder veel meer te
teren."
„Nu," antwoordde Reinhardt, „ik zal
bij u eens een keer in de leer moeten
gaan, dan kan ik ook als imker wat
profiteeren."
„Ik dacht er reeds aan, op een der
aanstaande algemeene vergaderingen
eens over de ooftteelt te spreken en
ook eens over de bijenteelt. Uw ooft
teelt hier laat veel te wenschen over."
Terwijl de beide mannen in huis gin
gen, kwam vodden-Lora, de vrouw
van den rooden Hertog, voorbij. Vol
ker groette haar; de vrouw echter zag
den onderwijzer woedend aan en groet
te niet terug.
„Neem u voor dien rooden monarch
in acht, mijnheer de onderwijzer," zei
Reinhardt, toen zij in de kamer waren
tot Volker. Dat vergeet hij zoo gemak
kelijk niet, dat hij om uwentwil acht
Weken moet brommen. Had de recht
bank hem maar levenslang gegeven.
Verdiend heeft hij heit reeds lang, en
dan was Hartenhausen voor goed van
dat onkruid verlost."
„Ik geloof, Reinhardt, dat men voor
dien man niet hang behoeft te zijn; ik
heb altijd het gevoel, alsof hem zijn
misdaad leed moet doen.H
„Hem leèd! Het is een schurk en
blijft een schurk tot hij sterft!"
Volker haalde de schouders op.
Na een poosje bracht hij aan Rein
hardt zijn verzoek voor.
(Wordt vervolgd).