WAT DE BLADEN lESIEli
DORPSTOONEELEN.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 4 MEI 1927
daarop roet haar nieuwen uitverko
rene in het huwelijk te treden.
Onder de jonge communisten
komt. het herhaaldelijk voor, dat
huwelijken niet. langer duren dan
vier of vijf dagen.
Voor de volksrechtbank te Mos
kou had zich dezer dagen een man
te verantwoorden, die zevenmaal
getrouwd was geweest, telkens was
gescheiden en thans aan zijn acht
ste vrouw was; waar hij bij elk zij
ner vroegere vrouwen een of meer
kinderen had, was hij volgens de
wet tot ondersleuning verplicht. De
man verdiende intusschen slechts
18 in de week en 't was dan ook
geen wonder, dat de wijze rechter
geen raad wist met het geval.
„Zij hebben Gods Woord verwor
pen; wat wijsheid zouden ze hebben?
Jongelui, die in deze dagen weer
staat aan den blijden ingang van uw
huwelijksleven, moeten dergelijke
wantoestanden u niet met afgrijzen
vervullen?
Maarmoet gij u ook dan niet
opmaken met onze Antirevolutionai
re partij, om de heerlijke gave, die
God ons in het Christelijk huwelijk
schonk, te verdedigen met. hand en
tand, eerdat zulk een carricatuur,
zulk een spotbeeld der liefde, deze
landen verontreinige, nog wel geijkt
van Overheidswege?
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Ouddorp (Z.-H.) 2e
maal, J. Bus, te Aalburg en Heesbeen.
Te Willige Langerak en Zevender,
P. A. A. Klüsener, cand. te Zeist.
Te Morra Lioessens, C. M. de Jong,
cand. te Terheyden. Te Denekamp,
J. Hofker te 's Heerenberg. Te N.
Pekela, P. J. Veen, cand. te Dedems-
vaart.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Utrecht, D. van
Dijk, te Groningen. Te Ottoland, D.
Bremmer te Bruinisse-Oosterland.
Bedankt: Voor Genemuiden, Joh.
Vreugdenhil te Bruinisse.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Noordeloos, D. Dries-
sen, te 's-Gravenhage; en J. Jongeleen
te Hilversum.
DOOPSGEZ. GEMEENTE.
Beroepen: Te Aardenburg, F. v.
d. Wissel, prop. te Appelscha.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
Na des morgens bevestigd te zijn
door Ds. Hovy, van Wijk aan Zee, met
een prediking over Matth. 20 26,' ver
bond zich Zondagmiddag Ds. J. Poort,
gekomen van Almen, aan de Ned. Her
vormde gemeente te Beverwijk met
een leerrede over 1 Petrus 1 3.
Eenige toespraken volgden.
Na een verblijf van ruim 2 jaren
nam Ds. Ottevanger Zondag afscheid
van de Ned. Herv. gemeente te Sluip
wijk. Hij had tot tekst gekozen Psalm
103 8. Na de prediking volgden toe
spraken tot den Kerkeraad, Kerkvoog
den en notabelen, B. en W. van Reeu-
wijk, tot Ds. J. D. Houtzagers, organist,
koster en Gemeente, catechisanten en
verschillende vereeaiigingen. Toege
sproken werd de scheidende leeraar
door ouderling Boon namens den Ker
keraad, door Ds* Houtzagers als colle
ga, en door den heer Teekens namens
Kerkvoogden en notabelen, waarop Ds.
Ottevanger antwoordde. Toegezongen
werden Psalm 121 4 en Psalm 134 4.
BEROEPBAAR.
Het Prov. Kerkbestuur der Ned.
Herv. Kerk in Gelderland heeft prae-
paratoir geëxamineerd en beroepbaar
verklaard in de Ned. Herv. Kerk P. A.
A. Klüsener, die gaarne eén eventueel
beroep in overweging zal nemen. Zijn
adres is 2de Dorpstraat 54, te Zeist.
Ds. FREGERS.
Te Groede is overleden Ds. D. Fre-
gers, em. pred. bij de Luth. gemeente,
voorheen te Batavia.
Ds. I. H. SCHREUDER.
Heden herdenkt. Ds. I. H. Schreuder,
Ned. Herv. predikant te Arnhem, den
dag waarop hij zich vóór 25 jaar aan
zijn tegenwoordige gemeente verbond.
Ds. Schreuder, die 38. dienstjaren
heeft, diende te voren de gemeenten
van Bleiswijk en Ovezande.
De jubilaris is president van het
Prov. Kerkbestuur van Gelderland.
DE NED. HERV. GEM. VAN DELFT.
Naar gemeld wordt, heeft de groep
van het Tweede Kamerlid, Ds. P.
Zandt, in de Ned. Herv. Kerk te Delft
liet voornemen, om wanneer in de
vae.-Ds. Zandt een Confessioneel of
Ethisch predikant beroepen wordt (ge
lijk reeds gebeurd is), telkens als zulk
een predikant een beurt vervult, tegen
over liem terzelfder tijd te evangeli-
seeren.
DE GEREF. KERKEN IN HERSTELD
VERBAND.
De heer P, v. d. Vloed, theol. stu
dent aan de Vrije Universiteit heeft
zich bij de Geref. Kerken in het Her
stelde Verband gevoegd. Zondagoch
tend leidde de heer v. d. V. de gods
dienstoefening te Haarlem.
In de Parkkerk te Amsterdam heeft
Zondagochtend na de predikatie van
dr. Geelkerken de heer P. A. E. Sille-
vis Smit een zoon van den vroegeren
hoogleeraar wijlen prof. Sillevis Smit
belijdenis des ge.loofs afgelegd.
De heer Sillevis Smit is theol. can-
didaat van de Vrije Universiteit; hij
heeft zich niet willen conformeeren
aan de besluiten der Synode van As
sen, en zal nu binnen eenige weken
als predikant de Kerken binnen het
Hersteld kerkverband gaan dienen.
In het geheel hebben nu vijf candi-
daten tot den H. Dienst (resp. theol.
studenten) zich bij de groep-Geelker-
ken aangesloten.
DE KERKELIJKE KWESTIE TE
SCHÜONHOVEN.
Men schrijft uit Schoonhoven aan
de N. R. C.:
De kerkelijke kwestie, welke hier ip
de Ned. Herv. gemeente gerezen is,
gaat zich scherper afteekenen.
Nu reeds twee samenkomsten zijn
gehouden vanwege de z.g. minder
heidsgroep der Ned. Herv. gemeente,
in het Nutsgebouw, welke beide zeer
goed geslaagd zijn, doordat zich een
grooter aantal hoorders verzamelde,
dan waarop bij den aanvang gerekend
was, blijkt, dat deze confessloneele
evangelisatie in een behoefte voorziet.
Het bestuur der minderheidsgroep
heeft liet daarbij evenwel niet gelaten,
maar doet al het mogelijke om de lid
maten der Ned. Herv. gemeente te
overtuigen van het goed recht, dat zij
hebben om deze evangelisatie te stich
ten en te handhaven. Daartoe heeft
het thans een uiteenzetting in brochu
revorm het licht doen zien, waarin de
kwestie in den breede wordt bespro
ken. Uiteengezet wordt, dat naar het
inzicht, van de minderheidsgroep de
confessionèelen recht hebben op een
der twee predikantsplaatsen. Honderd
en vijftig lidmaten dienden een adres
in bij den kerkeraad om den toestand
te bestendigen, die bestond bij het ver
trek van ds. Van der Spek; één predi
kant voor elke partij. Een antwoord
op dit adres werd nimmer gegeven.
Een verzoek van de Confessloneele
vereen, bleef tot heden eveneens on
beantwoord.
De samenkomsten dragen een tijde
lijk karakter: zoodra kerkeraad en
kiescollege recht laten wedervaren
aan de groep, die een confessioneelen
predikant begeert in de plaats van ds.
Van der Spek, zal men de samenkom
sten staken.
EEN GROOTE DAG.
Hoe snel leven wij! Thans reeds 4
Mei!
't Duurt niet zoo heel lang meer of
de plannen voor den zomer worden
geanaakt. Wie heeft in onzen tijd niet
een aantal dagen vacantie?
Bij 't maken van allerlei plannen
verdient het aanbeveling vooral te
denken aan deri 6en Juli. Dat i9 voor
Chr. Nederland een groote dag.
Tegen dien datum wordt voorbereid
het oude groote Christelijke Nationa
le Zendingsfeest, ditmaal op 't schoo-
ne en uitgestrekt landgoed „Raap
horst" bij Wassenaar. H. M. de Konin
gin stelde het voor dit Zendingsfeest
m n ii i—
beschikbaar. Men verwacht dat velen
zich zullen opmaken om aan dezen
echt Christelijken feestdag deel te ne
men.
FINANCIëN DER SAMENWERKEN
DE ZENDINGSCORPORATIES.
De maand April was wat inkomsten
betreft voor de Samenwerkende Zen
dingscorporaties beter dan de drie er
aan voorafgaande maanden van dit
jaar. Ongeveer 38.000 werd ontvan
gen, dank zij vooral de speciale col
lecte, die gehouden werd. Toch is ook
dit bedrag belangrijk minder dan bet
volgens de raming per maand benoo-
digde 70.000). Het tekort op de ont
vangsten groeit dus nog steeds aan.
Dat de Zendingsbesturen bet zeer op
prijs zouden stellen als de maand
Mei een belangrijke verbetering in
den financieelen toestand zou bren
gen behoeft geen betoog.
GIL TEN EN LEGATEN.
Door wijlen mej. A. Gortemaker—
Westenbrink, overleden te De Wijk, is
gelegateerd een bedrag van f500, aan
de Nederl. Hervormde Gemeente al
daar.
PRIJSVRAGEN GEM. UNIVERS.
VAN AMSTERDAM.
Op de door de faculteit der Letteren
en Wijsbegeerte der Universiteit van
Amsterdam op 1 Mei 1926 uitgeschre
ven prijsvraag: „De faculteit verlangt
een critische bespreking van de pogin
gen die gedaan zijn om te bewijzen,
dat Defoe, toen hij Robinson Crusoü
schreef, onder buitenlandschen in
vloed heeft gestaan", zijn bij den se
cretaris van den senaat twee antwoor
den ingekomen onder motto's „suum
cuique" en „I stand amid the roar etc."
DE AFRIKAANSCHE BIJBEL
VERTALING.
Over de Zuid-Afrikaansche bijbel
taling, die in de Zuid-Afrikaansche
Unie in de plaats èal komen van de
oud Ned. Statenvertaling, lezen we in
het verslag der Synode van de Geref.
Kerken te Reddersburg (Transvaal)
o.m.:
„Die vertaling van die Ou Testa
ment sal aanstaande April klaar kom,
maar dan moet dit nog nageslen word,
wat seker wel twee jaar in beslag sal
neem. Daar het maie geld vir die saak
ingekom. Met blydskap word melding
gemaak van die algemene simpatie en
gewillige hulp vir hier die nasionale
onderneming. Prof. dr. C. van Gelde
ren van die Vrye Universiteit in Am
sterdam sal oor enige dae te Kaap
stad land en met blydskap word na
sy koms uitgesien. Hy is baie be
kwaam in die Hebreeuse taal
Die 4 Evangelies en die Psalms Is
nou beter vertaal as eers, wan toe was
hulle oorgeset uit die Hollandse By-
bel, en nou geskied dit uit die oor-
spronkelike tale. Prof. van Gelderen
sal alleen die swaarste stukke nasien
en nie de hele vertaling nie. Dit sou
te veel tijd van hom vorder.
Verder is die moeilikheid ook daar.
dat die blote oorsetting van die ou
kanttekening nie sal pas by die nuwe
vertalingnie, wan dit verskil op party
plekke van die tegenwoordige State-
vertaling. Dit sou wel moontlik wees,
dat die kanttekening afsonderlik in
'n aparte boekie uitgegee word. Hier
op is besluit, dat eers die Bybel sonder
kant sal verskyn, en as dit dan wens-
lik is, sal naderhand die kanttekening
ook vertaal en uitgegee word."
Ter Synode werd verder gehandeld
over de vertaling in het Afrikaansch
van de belijdenisgeschriften. Uiter
aard werd besloten, dat dit op de bij
belvertaling wachten moest. Een gelijk
besluit viel over de liturgische formu
lieren. Ook handelde men over „uit
bouw van de belijdenis".
„Uitbou van belijdenis, wat. meen
dit," vra een van die lede, en dit ant
woord het gelui, dat daar in die laaste
tyd baie sektes en dwalinge gekom
het, en nou is dit nodig, dat die kerk
horn in die belydenis daaroor uit
spreek en daardeur sal dan 'n stuk-
kie aan die „huis van die belydenis
aangebou moet word."
Een commissie tot dit doel werd ge-
continuëerd.
In deze jaren geschiedt in Zuid-*
Afrika een werk van cultuur-histori
sche beteekenis van den eersten rang.
De band met Nederland wordt eenigs-
zins losser gemaakt en Zuid-Afrika
kiest een eigen weg. Dit echter zal
dan het profijt zijn, dat in de toe
komst in de „Vereenigde Staten van
Zuid-Afrika" niet Engelsch maar een
met het Nederlandsch verwante taal
zal worden gesproken.
NEDERLANDSCH AAN DE KOPEN-
HAAGSCHE UNIVERSITEIT.
Het was, zoo schrijft de corr. van het
Hbld. te Kopenhagen, een origineel
(denkbeeld van Prof. Hammericn om
mcdern-Nederlandsch te gaan docee-
ren, maar toch ook een waagstuk.
Practische oefening in het Neder
landsch, dat kon er voor een hooglee
raar in de Germaansche filologie nog
net mee door; maar hij riskeerde dat hij
voor stoelen en banken zou komen te
staan. Zouden er werkelijk studenten
zijn ,die er belang in stelden èn tijd kon
den vinden voor deze facultatieve coü#
fes? Twee uur in de week, dat is geeft
leinigheid voor een student, behalve
neg de tijd van voorbereiding en eigen
studie.
Het is meegevallen. Heel erg zelfs. De
collegezaal loopt telkens vol. Na twee k
drie maanden is nog op 'n goede 40 ge
trouwen rekenen, maar er zijn ook
dagen dat er 60 komen. Wie had zoo
veel belangstelling voor onya taal dirr
ve-ii verwachten? De hoogleeraar zelf is
er verbaasd over. Twee iaar geleden
gaf hij college in de geschiedenis der
Nederlandsche taal en hij had toen 'n
vijftiental toehoorders.
Het zijn echter niet allemaal studiën
ten, die daar op de smalle collegeban
ken zitten. Ik zie ouderen, bejaarden
zelfs. Men vertelt mij, dat er een rech
ter bij is en een lector in de Fransche
taal en een kunsthistoricus en een han
delsagent, die weldra naar Nederland
vertrekken zal. Maar de re3t zijnstuder-
ten en studentinnen, mooie Scandinaaf
sche types, leuke blonde bubikopiea
Ook de vrouw van een bekend hoogleo
raar wijst men mij en de allergetrouw-
ste is het kwieke vrouwtje van den pro
fessor zelf.
Prof. Hammerich is een heel jong man
In 1025 vertoefde hij met zijn vrouw
een half jaar in Nederland. Zij moeten
hun tijd goed besteed hebben, 'want bei
den spreken vlot Nederlandsch zonder
al te veel accent.
Ook de uitspraak van de studenten
valt mee. Zij hebben natuurlijk dej.
Deenschen „stoot", dien raakt men
niet licht kwijt. Mear onze moeilijke
klinkers en tweeklanken komen er niet
al te geradbraakt uit. Dat is misschien
ook wel te danken aan kap. Witmans,
die als professor's assistent alle oefo
ningen eerst duidelijk voorleest.
De colleges zijn eerder practisch dan
wetenschappelijk bedoeld. Dat kan niet
anders, daar de leerlingen in den aan
vang geen syllabe Nederlandsch keu
den .De moeilijkheid was een gr"mmai-
re te vinden. 'Een Nederlandsche was
niet te gebruiken, d'ar men er niets
van begrijpen zou. Het moest er dus een
zijn in een vreemde taal en zoo zijn
er niet vele. Het wordt vreemdelingen
niet gemakkelijk gemaakt Nederlandsch
te leeren. Er schijnt een zeer goede Duit
sche te zijn, maar die was te duur; Prof
Hammerich mocht van zijn studenten
geen al te hooge uitgaven voor een facul
tatief vak vergen. Zoo viel zijn keus op.
de Duitsch-Nederlandsche Grammatik
van Prof. Van der Meer uit Frankfort
en Marie Ramondt. De Kollewijnsche
spelling van dit leerbeek was een bo
zwaar, maar aan den anderen kant bl
ven de leerlingen daardoor voor veel
spellingsraadselen gespaard. Al te diep
doordringen in de geheimen onzer spel
ling zou ook geen zin hebben, daar het
prof. H. er slechts om te doen is, zün
leerlingen zoo ver 'e brengen dat zij van
onze literatuur kunnen kennis nemen
Hij hoopt dat zij spoedig de graramaire
voldoende onder de knie zullen hebben
•om met hen tot de lectuur van een Ne
derlandsch boek over te gaan.
De resultaten van zoo korten Jijd schij
nen zeer bevredigend. De leerlingen blij
ken ernstig t e studeeren. De meeaté
vragen, die de prof. hun stelde, bean*
woordaen zij goed.
!p TWEEDE BLAD.
1 Het verslag van de S. G: P,
vergadering.
Naar aanleiding van een aanval
van „De Banier" schrijft De Rotter
dammer de volgende driestarren:
„De Banier", orgaan van de Staat
kundig Gereformeerde Partij, neemt
het ons kwalijk een verslag te heb
ben opgenomen van de jaarvergade
ring der S. G. P.
De. voorzitter, Ds. Kersten, had na
drukkelijk verzocht, dat allen, die
geen lid van de partij waren, zouden
heengaan.
Van ons blad wordt dan verder ge
zegd, dat het, een der grootste bla
den van de rechtsche pers, een specia
len verslaggever had doen binnen
sluipen in een niet-openbare verga
dering.
Hierop zij slechts geantwoord, dat
dit natuurlijk niet zoo is.
Ons blad heeft niemand binnen
doen sluipen. Heeft zelfs niemand om
een verslag gevraagd.
Na afloop der vergadering heeft een
lidi van-de S. G. P. ons ongevraagd
zijn mededeelingen verstrekt. Zijn
consciëntie,, en ook die van anderen,
was gaan spreken op deze vergade
ring, vol critiek en zonder opbouwend
element»
Moesten wij toen opname weigeren?
Er was niet gezegd, dat de vergade
ring ontoegankelijk was voor de pers.
Onze correspondent was lid der S. G.
P. Waar is het misdrijf? Was geheim
houding opgelegd, zoo had onze ver
slaggever natuurlijk niets afgegeven,
en natuurlijk hadden wij dan ook
niets opgenomen. Naar geheimhou
ding is door ons uitdrukkelijk ge
vraagd.
De vlucht naar de openbaaiheid,
Bovendien, moet een vergadering
als deze openbaar zijn of niet? Gaat
een vergelijking met een synode bij
voorbeeld op?
immers neen! De politiek heeft de
.wereld al9 operatie-terrein gekozen.
Ook de staatkundig gerefofrmeeyde
partij. Geheel anders, dan de Kerk.
Als dan vooral een vergadering be
nut wórdt, om andere partijen afwij
king van. het beginsel te verwijten,
moet dit dan binnen vier muren ge
schieden of in het openbaar?
Zeker zullen huishoudelijke zaken
in besloten zitting kunnen afgedaan
worden, en ook persoonlijke kwesties,
maar het overige, de beginselvragen.
behooren publiekelijk behandeld te
worden.
Dat is royaal, dat is koninklijk. Dat
doet elke geschoolde partij. Daaraan
aal dë S. G. P. ook niet kunnen ontko
men. Voor de hoorders beteekent het
versterking der waarborgen van onbe
vangenheid; voor de leiders een waar
schuwing, dat niet alleen partijgan
gers op hun woorden letten.
Wat zij zelf toch ook feitelijk wil
len. Want bewust kozen zij de wereld
als hun operatie-terrein.
Russische toestanden.
Waar het heengaat met het volk,
welks .revolutionaire Regeering den
Bijbel de opium der maatschappij
noetnde en een standbeeld oprichtte
voor Judas den Iscarioth, schrijft
Friesch Dagblad, inoge blijken
uit het volgende artikeltje, dat wij
knipten uit het Antirevolutionair
Utrechtsch Weekblad:
De hu wel ij ken in Rusland.
Het schijnt ver gekomen te zijn
met de demoralisatie van 't huwe
lijksleven in Petrograd.
Vijfentwintig percent van alle hu
welijken duren niet langer dan tien
dagen tot 2es weken; vele commu
nisten trouwen onmiddellijk na den
betaaldag en scheiden weer zoodra
hun geld op is.
Onder de communistische wetge
ving is een klacht van de eene par
tij voldoende om echtscheiding te
verkrijgen en vaak verschijnen vrou
wen op de afdeeling voor huwelij
ken en echtscheidingen, om na eerst
van haar afwezigen echtgenoot te
zijn gescheiden, oogenblikkelijk
FEUILLETON.
26) —0
De oude vrouw lag in de armen van
Volker in onmacht op den grond. De
menschen snelden toe. Deze oogenbilk
ken benutte Hertog, om zoneter de be
loofde aframmeling te ontkomen. Al
leen een paar blauwe plekken aan de
schouders droeg bij mede.
Beschaamd liep hij naar huis. Toen
hij aan den hoek der straat nog eens
omkeek, zag hij hoe de mannen vrouw
Volker opnamen en naar huis droegen.
En .dat beeld vervolgde hem.
Somber peinzend zat hij den gehee-
len avond aan tafel en liet alle ver
wijten zijner vrouw kalm over zich
heen gaan.
Dien avond werd in den gemeente
raad een heete strijd gevoerd. Esser
had terstond den burgemeester opge
zocht en een vergadering afgedwon
gen. De waard ITodel verscheen niet,
ofschoon Mowel hem liet ontbieden.
Want deze verzette zich met alle mid
delen tegen het voorstel van Esser, om
van gemeentewege den rooden Hertog
aan het openbaar ministerie aan te
klagen.
„Het is toch een smaad, zooals nog
nooit is voorgekomen. Hartenhausen
heeft toch reeds een slechten naam ge-
hOftg wegens het schurkentuig, dat
hier doen mag wat 't wil. Maar dat
onze onderwijzer op den publieken
weg aangevallen wordt als door een
dollen hond, en dat daar geen werk
van gemaakt wordt, dat willen we
ons toch niet laten nageven."
Adam Thomhof- meende, de onder
wijzer kon het toch zelf aangeven. Es
ser, Wegner en Reinhardt echter lie
ten niet los, en daar zij de meerder
heid vormden moest Mowel ten slotte
door den zuren appel heen bijten.
Bi'ommend en knorrend haalde hij
zijn schrijfgerei voor den dag.
„Och, nogmaals, wat maakt die man
het iemand lastig!"
XVI.
De dokter schudde bedenkelijk het
hoofd over den toestand der oude
vrouw Volker. Hij meende, zij had
reeds lang te bed moeten blijven. De
ziekte had haar reeds lang onder de
leden gezeten en haar krachten onder
mijnd. Nu was de schrik en opwinding
daar heden nog bij gekomen; hij
haalde de schouders op.
Buiten drong Volker er bij den dok
ter op aan hem te zeggen of er nog
hoop was.
„Ja, mijnheer de onderwijzer, wat
kan de mensch, als hij een ziekte ook
nog zoo goed kent, zeggen. Zoolang er
leven is, is er hoop."
Met dit bescheid moest Volker te
vreden zijn.
Zoo zat hij nu den geheelen namid
dag aan het bed zijner moeder. Zij lag
in een lichte sluimering, met de
koortskleur op de wangen. Somwijlen
kromp zij als in plotselinge vrees in
elkaar, en begon haar adem onheilspel
lend te jagen.
En haar in 't witte hoofdkussen ge
zonken gezicht scheen Volker nog ma
gerder dan voorheen; het was een kin
dergezicht, zoo klein, maar ook zoo
mooi en liefelijk.
Zijn hart kromp ineen. Hij trad aan
het raam en staarde naar de grauw-
bewolkte lucht. Onwillekeurig vouw
den zich zijn handen.
Wat was deze moeder voor hem ge
weest! Zij had gespaard en honger ge
leden, om hem van haar klein wedu-
wenpensioen te kunnen laten studee
ren. Van zijn vroegste kindsheid af,
was zij hem vader en moeder geweest,
zijn vertrouwde vriendin, de deelge-
noote van geheel zijn innerlijk leven.
Zij had het bezield en bevrucht.
Al het deugdzame en goede in hem,
zij had het geplant en verzorgd
door het voorbeeld van een kalm,
deugdzaam leven. En nu zou hij haar
verliezen!
Een gevoel van grenzenlooze verla
tenheid maakte zich van hem meester.
Tegen den avond ontwaakte vrouw
Volker en verlangde te drinken. Daar
na verzocht zij hem haar iets op het
orgel voor te spelen.
Door de halfdonkere kamer trilden
de zachte tonen. Volker had geheel
zijn zelfbeheersching noodig, om niet
tot in het diepste zijner ziel geroerd te
worden.
Toen hij geëindigd had, werd er heel
zacht aan de deur geklopt. Margare-
tha Thomhof trad binnen. Haar gelaat
gloeide, was het de winterkoude, was
het schaamte en verlegenheid? Vol
ker meende in zwellende vreugde, nog
nooit een aanvalliger gelaat gezien te
hebben.
Met onhoorbaren tred ging het meis
je naar het bed der zieke: „Hoe gaat
't met u, vrouw Volker?"
Deze reikte haar glimlachend de
hand: „Dank u, ik heb geen pijn, ik
vind het mooi, dat ge mij eens komt
opzoeken. Het is de eerste maal van
mijn leven dat ik ziek ben. Ik heb mij
anders altijd zelf kunnen helpen, nü
echter ben ik als een kind, dat men
in alles behulpzaam moet zijn."
Margaretha boog zich over de zieke
heen en fluisterde, voor deze alleen
verstaanbaar: „Ik wil gaarne van tijd
tot tijd bij u komen en u verplegen, als
uw zoon in de school is. Gij moogt mij
dit echter niet ten kwade uitleggen."
Bij die woorden kleurde een nog die
pere blos haar gelaat en voorhoofd.
Medelijden met de zieke en maagde
lijke schaamte worstelden samen in
haar ziel.
Vrouw Volker begreep het min of
meer gejaagde meisje terstond. Zij
streelde haar langs haar gloeiende
wangen en zeide: „Door wie zou ik
mij liever laten verplegen dan door u?
Gij toch zijt me de vertrouwdste en
liefste van allen. Of wilt gij me al
leen laten liggen? Leg me, als 't u
belieft, het kussen een beetje goed."
Margaretha deed het, en Volker be^
wonderde de handigheid en voorzich
tigheid, waarmede zij de zieke wist
aan te vatten en gemakkelijk neer te
vlijen.
„Met al uw liefde, kunt gij het toch
zoo goed niet, Albert," zeide glimla
chend zijn moeder, die hem zijn ge
dachten van het voorhoofd las.
Als een goede gee9t was Margaretha
in het schoolhuis werkzaam. Met dank
bare vreugde erkende Volker, dat hij
geen beter verpleegster voor zijn moe
der zou gevonden hebben.
Er vormde zich tusschen hen drieën
een oneindig teedere verhouding van
onuitgesproken liefde, een gevoel alsof
ze bij elkander hoorden.
Margaretha wist wel, dat men in het
dorp boosaardige opmerkingen om
trent haar gedrag maakte. „Zij wil
schoolmeesteres worden. Ziet eens, hoe
sluw!" En als meisje leed zij daaron
der. Want de man kan zich over het
kwaadspreken gemakkelijker heenzet-
ten dan de vrouw.
Margaretha nochtans wist zich vrij
van elke onkiesche nevenbedoeling;
uit het bewustzijn harer goede daad
putte zij de kracht zich over alle ver
dachtmakingen heen te zetten.
(Wordt vervolgd).