WAT DE BLADEN lESIEli DORPSTOONEELEN. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 4 MEI 1927 daarop roet haar nieuwen uitverko rene in het huwelijk te treden. Onder de jonge communisten komt. het herhaaldelijk voor, dat huwelijken niet. langer duren dan vier of vijf dagen. Voor de volksrechtbank te Mos kou had zich dezer dagen een man te verantwoorden, die zevenmaal getrouwd was geweest, telkens was gescheiden en thans aan zijn acht ste vrouw was; waar hij bij elk zij ner vroegere vrouwen een of meer kinderen had, was hij volgens de wet tot ondersleuning verplicht. De man verdiende intusschen slechts 18 in de week en 't was dan ook geen wonder, dat de wijze rechter geen raad wist met het geval. „Zij hebben Gods Woord verwor pen; wat wijsheid zouden ze hebben? Jongelui, die in deze dagen weer staat aan den blijden ingang van uw huwelijksleven, moeten dergelijke wantoestanden u niet met afgrijzen vervullen? Maarmoet gij u ook dan niet opmaken met onze Antirevolutionai re partij, om de heerlijke gave, die God ons in het Christelijk huwelijk schonk, te verdedigen met. hand en tand, eerdat zulk een carricatuur, zulk een spotbeeld der liefde, deze landen verontreinige, nog wel geijkt van Overheidswege? KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Ouddorp (Z.-H.) 2e maal, J. Bus, te Aalburg en Heesbeen. Te Willige Langerak en Zevender, P. A. A. Klüsener, cand. te Zeist. Te Morra Lioessens, C. M. de Jong, cand. te Terheyden. Te Denekamp, J. Hofker te 's Heerenberg. Te N. Pekela, P. J. Veen, cand. te Dedems- vaart. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Utrecht, D. van Dijk, te Groningen. Te Ottoland, D. Bremmer te Bruinisse-Oosterland. Bedankt: Voor Genemuiden, Joh. Vreugdenhil te Bruinisse. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Noordeloos, D. Dries- sen, te 's-Gravenhage; en J. Jongeleen te Hilversum. DOOPSGEZ. GEMEENTE. Beroepen: Te Aardenburg, F. v. d. Wissel, prop. te Appelscha. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. Na des morgens bevestigd te zijn door Ds. Hovy, van Wijk aan Zee, met een prediking over Matth. 20 26,' ver bond zich Zondagmiddag Ds. J. Poort, gekomen van Almen, aan de Ned. Her vormde gemeente te Beverwijk met een leerrede over 1 Petrus 1 3. Eenige toespraken volgden. Na een verblijf van ruim 2 jaren nam Ds. Ottevanger Zondag afscheid van de Ned. Herv. gemeente te Sluip wijk. Hij had tot tekst gekozen Psalm 103 8. Na de prediking volgden toe spraken tot den Kerkeraad, Kerkvoog den en notabelen, B. en W. van Reeu- wijk, tot Ds. J. D. Houtzagers, organist, koster en Gemeente, catechisanten en verschillende vereeaiigingen. Toege sproken werd de scheidende leeraar door ouderling Boon namens den Ker keraad, door Ds* Houtzagers als colle ga, en door den heer Teekens namens Kerkvoogden en notabelen, waarop Ds. Ottevanger antwoordde. Toegezongen werden Psalm 121 4 en Psalm 134 4. BEROEPBAAR. Het Prov. Kerkbestuur der Ned. Herv. Kerk in Gelderland heeft prae- paratoir geëxamineerd en beroepbaar verklaard in de Ned. Herv. Kerk P. A. A. Klüsener, die gaarne eén eventueel beroep in overweging zal nemen. Zijn adres is 2de Dorpstraat 54, te Zeist. Ds. FREGERS. Te Groede is overleden Ds. D. Fre- gers, em. pred. bij de Luth. gemeente, voorheen te Batavia. Ds. I. H. SCHREUDER. Heden herdenkt. Ds. I. H. Schreuder, Ned. Herv. predikant te Arnhem, den dag waarop hij zich vóór 25 jaar aan zijn tegenwoordige gemeente verbond. Ds. Schreuder, die 38. dienstjaren heeft, diende te voren de gemeenten van Bleiswijk en Ovezande. De jubilaris is president van het Prov. Kerkbestuur van Gelderland. DE NED. HERV. GEM. VAN DELFT. Naar gemeld wordt, heeft de groep van het Tweede Kamerlid, Ds. P. Zandt, in de Ned. Herv. Kerk te Delft liet voornemen, om wanneer in de vae.-Ds. Zandt een Confessioneel of Ethisch predikant beroepen wordt (ge lijk reeds gebeurd is), telkens als zulk een predikant een beurt vervult, tegen over liem terzelfder tijd te evangeli- seeren. DE GEREF. KERKEN IN HERSTELD VERBAND. De heer P, v. d. Vloed, theol. stu dent aan de Vrije Universiteit heeft zich bij de Geref. Kerken in het Her stelde Verband gevoegd. Zondagoch tend leidde de heer v. d. V. de gods dienstoefening te Haarlem. In de Parkkerk te Amsterdam heeft Zondagochtend na de predikatie van dr. Geelkerken de heer P. A. E. Sille- vis Smit een zoon van den vroegeren hoogleeraar wijlen prof. Sillevis Smit belijdenis des ge.loofs afgelegd. De heer Sillevis Smit is theol. can- didaat van de Vrije Universiteit; hij heeft zich niet willen conformeeren aan de besluiten der Synode van As sen, en zal nu binnen eenige weken als predikant de Kerken binnen het Hersteld kerkverband gaan dienen. In het geheel hebben nu vijf candi- daten tot den H. Dienst (resp. theol. studenten) zich bij de groep-Geelker- ken aangesloten. DE KERKELIJKE KWESTIE TE SCHÜONHOVEN. Men schrijft uit Schoonhoven aan de N. R. C.: De kerkelijke kwestie, welke hier ip de Ned. Herv. gemeente gerezen is, gaat zich scherper afteekenen. Nu reeds twee samenkomsten zijn gehouden vanwege de z.g. minder heidsgroep der Ned. Herv. gemeente, in het Nutsgebouw, welke beide zeer goed geslaagd zijn, doordat zich een grooter aantal hoorders verzamelde, dan waarop bij den aanvang gerekend was, blijkt, dat deze confessloneele evangelisatie in een behoefte voorziet. Het bestuur der minderheidsgroep heeft liet daarbij evenwel niet gelaten, maar doet al het mogelijke om de lid maten der Ned. Herv. gemeente te overtuigen van het goed recht, dat zij hebben om deze evangelisatie te stich ten en te handhaven. Daartoe heeft het thans een uiteenzetting in brochu revorm het licht doen zien, waarin de kwestie in den breede wordt bespro ken. Uiteengezet wordt, dat naar het inzicht, van de minderheidsgroep de confessionèelen recht hebben op een der twee predikantsplaatsen. Honderd en vijftig lidmaten dienden een adres in bij den kerkeraad om den toestand te bestendigen, die bestond bij het ver trek van ds. Van der Spek; één predi kant voor elke partij. Een antwoord op dit adres werd nimmer gegeven. Een verzoek van de Confessloneele vereen, bleef tot heden eveneens on beantwoord. De samenkomsten dragen een tijde lijk karakter: zoodra kerkeraad en kiescollege recht laten wedervaren aan de groep, die een confessioneelen predikant begeert in de plaats van ds. Van der Spek, zal men de samenkom sten staken. EEN GROOTE DAG. Hoe snel leven wij! Thans reeds 4 Mei! 't Duurt niet zoo heel lang meer of de plannen voor den zomer worden geanaakt. Wie heeft in onzen tijd niet een aantal dagen vacantie? Bij 't maken van allerlei plannen verdient het aanbeveling vooral te denken aan deri 6en Juli. Dat i9 voor Chr. Nederland een groote dag. Tegen dien datum wordt voorbereid het oude groote Christelijke Nationa le Zendingsfeest, ditmaal op 't schoo- ne en uitgestrekt landgoed „Raap horst" bij Wassenaar. H. M. de Konin gin stelde het voor dit Zendingsfeest m n ii i— beschikbaar. Men verwacht dat velen zich zullen opmaken om aan dezen echt Christelijken feestdag deel te ne men. FINANCIëN DER SAMENWERKEN DE ZENDINGSCORPORATIES. De maand April was wat inkomsten betreft voor de Samenwerkende Zen dingscorporaties beter dan de drie er aan voorafgaande maanden van dit jaar. Ongeveer 38.000 werd ontvan gen, dank zij vooral de speciale col lecte, die gehouden werd. Toch is ook dit bedrag belangrijk minder dan bet volgens de raming per maand benoo- digde 70.000). Het tekort op de ont vangsten groeit dus nog steeds aan. Dat de Zendingsbesturen bet zeer op prijs zouden stellen als de maand Mei een belangrijke verbetering in den financieelen toestand zou bren gen behoeft geen betoog. GIL TEN EN LEGATEN. Door wijlen mej. A. Gortemaker— Westenbrink, overleden te De Wijk, is gelegateerd een bedrag van f500, aan de Nederl. Hervormde Gemeente al daar. PRIJSVRAGEN GEM. UNIVERS. VAN AMSTERDAM. Op de door de faculteit der Letteren en Wijsbegeerte der Universiteit van Amsterdam op 1 Mei 1926 uitgeschre ven prijsvraag: „De faculteit verlangt een critische bespreking van de pogin gen die gedaan zijn om te bewijzen, dat Defoe, toen hij Robinson Crusoü schreef, onder buitenlandschen in vloed heeft gestaan", zijn bij den se cretaris van den senaat twee antwoor den ingekomen onder motto's „suum cuique" en „I stand amid the roar etc." DE AFRIKAANSCHE BIJBEL VERTALING. Over de Zuid-Afrikaansche bijbel taling, die in de Zuid-Afrikaansche Unie in de plaats èal komen van de oud Ned. Statenvertaling, lezen we in het verslag der Synode van de Geref. Kerken te Reddersburg (Transvaal) o.m.: „Die vertaling van die Ou Testa ment sal aanstaande April klaar kom, maar dan moet dit nog nageslen word, wat seker wel twee jaar in beslag sal neem. Daar het maie geld vir die saak ingekom. Met blydskap word melding gemaak van die algemene simpatie en gewillige hulp vir hier die nasionale onderneming. Prof. dr. C. van Gelde ren van die Vrye Universiteit in Am sterdam sal oor enige dae te Kaap stad land en met blydskap word na sy koms uitgesien. Hy is baie be kwaam in die Hebreeuse taal Die 4 Evangelies en die Psalms Is nou beter vertaal as eers, wan toe was hulle oorgeset uit die Hollandse By- bel, en nou geskied dit uit die oor- spronkelike tale. Prof. van Gelderen sal alleen die swaarste stukke nasien en nie de hele vertaling nie. Dit sou te veel tijd van hom vorder. Verder is die moeilikheid ook daar. dat die blote oorsetting van die ou kanttekening nie sal pas by die nuwe vertalingnie, wan dit verskil op party plekke van die tegenwoordige State- vertaling. Dit sou wel moontlik wees, dat die kanttekening afsonderlik in 'n aparte boekie uitgegee word. Hier op is besluit, dat eers die Bybel sonder kant sal verskyn, en as dit dan wens- lik is, sal naderhand die kanttekening ook vertaal en uitgegee word." Ter Synode werd verder gehandeld over de vertaling in het Afrikaansch van de belijdenisgeschriften. Uiter aard werd besloten, dat dit op de bij belvertaling wachten moest. Een gelijk besluit viel over de liturgische formu lieren. Ook handelde men over „uit bouw van de belijdenis". „Uitbou van belijdenis, wat. meen dit," vra een van die lede, en dit ant woord het gelui, dat daar in die laaste tyd baie sektes en dwalinge gekom het, en nou is dit nodig, dat die kerk horn in die belydenis daaroor uit spreek en daardeur sal dan 'n stuk- kie aan die „huis van die belydenis aangebou moet word." Een commissie tot dit doel werd ge- continuëerd. In deze jaren geschiedt in Zuid-* Afrika een werk van cultuur-histori sche beteekenis van den eersten rang. De band met Nederland wordt eenigs- zins losser gemaakt en Zuid-Afrika kiest een eigen weg. Dit echter zal dan het profijt zijn, dat in de toe komst in de „Vereenigde Staten van Zuid-Afrika" niet Engelsch maar een met het Nederlandsch verwante taal zal worden gesproken. NEDERLANDSCH AAN DE KOPEN- HAAGSCHE UNIVERSITEIT. Het was, zoo schrijft de corr. van het Hbld. te Kopenhagen, een origineel (denkbeeld van Prof. Hammericn om mcdern-Nederlandsch te gaan docee- ren, maar toch ook een waagstuk. Practische oefening in het Neder landsch, dat kon er voor een hooglee raar in de Germaansche filologie nog net mee door; maar hij riskeerde dat hij voor stoelen en banken zou komen te staan. Zouden er werkelijk studenten zijn ,die er belang in stelden èn tijd kon den vinden voor deze facultatieve coü# fes? Twee uur in de week, dat is geeft leinigheid voor een student, behalve neg de tijd van voorbereiding en eigen studie. Het is meegevallen. Heel erg zelfs. De collegezaal loopt telkens vol. Na twee k drie maanden is nog op 'n goede 40 ge trouwen rekenen, maar er zijn ook dagen dat er 60 komen. Wie had zoo veel belangstelling voor onya taal dirr ve-ii verwachten? De hoogleeraar zelf is er verbaasd over. Twee iaar geleden gaf hij college in de geschiedenis der Nederlandsche taal en hij had toen 'n vijftiental toehoorders. Het zijn echter niet allemaal studiën ten, die daar op de smalle collegeban ken zitten. Ik zie ouderen, bejaarden zelfs. Men vertelt mij, dat er een rech ter bij is en een lector in de Fransche taal en een kunsthistoricus en een han delsagent, die weldra naar Nederland vertrekken zal. Maar de re3t zijnstuder- ten en studentinnen, mooie Scandinaaf sche types, leuke blonde bubikopiea Ook de vrouw van een bekend hoogleo raar wijst men mij en de allergetrouw- ste is het kwieke vrouwtje van den pro fessor zelf. Prof. Hammerich is een heel jong man In 1025 vertoefde hij met zijn vrouw een half jaar in Nederland. Zij moeten hun tijd goed besteed hebben, 'want bei den spreken vlot Nederlandsch zonder al te veel accent. Ook de uitspraak van de studenten valt mee. Zij hebben natuurlijk dej. Deenschen „stoot", dien raakt men niet licht kwijt. Mear onze moeilijke klinkers en tweeklanken komen er niet al te geradbraakt uit. Dat is misschien ook wel te danken aan kap. Witmans, die als professor's assistent alle oefo ningen eerst duidelijk voorleest. De colleges zijn eerder practisch dan wetenschappelijk bedoeld. Dat kan niet anders, daar de leerlingen in den aan vang geen syllabe Nederlandsch keu den .De moeilijkheid was een gr"mmai- re te vinden. 'Een Nederlandsche was niet te gebruiken, d'ar men er niets van begrijpen zou. Het moest er dus een zijn in een vreemde taal en zoo zijn er niet vele. Het wordt vreemdelingen niet gemakkelijk gemaakt Nederlandsch te leeren. Er schijnt een zeer goede Duit sche te zijn, maar die was te duur; Prof Hammerich mocht van zijn studenten geen al te hooge uitgaven voor een facul tatief vak vergen. Zoo viel zijn keus op. de Duitsch-Nederlandsche Grammatik van Prof. Van der Meer uit Frankfort en Marie Ramondt. De Kollewijnsche spelling van dit leerbeek was een bo zwaar, maar aan den anderen kant bl ven de leerlingen daardoor voor veel spellingsraadselen gespaard. Al te diep doordringen in de geheimen onzer spel ling zou ook geen zin hebben, daar het prof. H. er slechts om te doen is, zün leerlingen zoo ver 'e brengen dat zij van onze literatuur kunnen kennis nemen Hij hoopt dat zij spoedig de graramaire voldoende onder de knie zullen hebben •om met hen tot de lectuur van een Ne derlandsch boek over te gaan. De resultaten van zoo korten Jijd schij nen zeer bevredigend. De leerlingen blij ken ernstig t e studeeren. De meeaté vragen, die de prof. hun stelde, bean* woordaen zij goed. !p TWEEDE BLAD. 1 Het verslag van de S. G: P, vergadering. Naar aanleiding van een aanval van „De Banier" schrijft De Rotter dammer de volgende driestarren: „De Banier", orgaan van de Staat kundig Gereformeerde Partij, neemt het ons kwalijk een verslag te heb ben opgenomen van de jaarvergade ring der S. G. P. De. voorzitter, Ds. Kersten, had na drukkelijk verzocht, dat allen, die geen lid van de partij waren, zouden heengaan. Van ons blad wordt dan verder ge zegd, dat het, een der grootste bla den van de rechtsche pers, een specia len verslaggever had doen binnen sluipen in een niet-openbare verga dering. Hierop zij slechts geantwoord, dat dit natuurlijk niet zoo is. Ons blad heeft niemand binnen doen sluipen. Heeft zelfs niemand om een verslag gevraagd. Na afloop der vergadering heeft een lidi van-de S. G. P. ons ongevraagd zijn mededeelingen verstrekt. Zijn consciëntie,, en ook die van anderen, was gaan spreken op deze vergade ring, vol critiek en zonder opbouwend element» Moesten wij toen opname weigeren? Er was niet gezegd, dat de vergade ring ontoegankelijk was voor de pers. Onze correspondent was lid der S. G. P. Waar is het misdrijf? Was geheim houding opgelegd, zoo had onze ver slaggever natuurlijk niets afgegeven, en natuurlijk hadden wij dan ook niets opgenomen. Naar geheimhou ding is door ons uitdrukkelijk ge vraagd. De vlucht naar de openbaaiheid, Bovendien, moet een vergadering als deze openbaar zijn of niet? Gaat een vergelijking met een synode bij voorbeeld op? immers neen! De politiek heeft de .wereld al9 operatie-terrein gekozen. Ook de staatkundig gerefofrmeeyde partij. Geheel anders, dan de Kerk. Als dan vooral een vergadering be nut wórdt, om andere partijen afwij king van. het beginsel te verwijten, moet dit dan binnen vier muren ge schieden of in het openbaar? Zeker zullen huishoudelijke zaken in besloten zitting kunnen afgedaan worden, en ook persoonlijke kwesties, maar het overige, de beginselvragen. behooren publiekelijk behandeld te worden. Dat is royaal, dat is koninklijk. Dat doet elke geschoolde partij. Daaraan aal dë S. G. P. ook niet kunnen ontko men. Voor de hoorders beteekent het versterking der waarborgen van onbe vangenheid; voor de leiders een waar schuwing, dat niet alleen partijgan gers op hun woorden letten. Wat zij zelf toch ook feitelijk wil len. Want bewust kozen zij de wereld als hun operatie-terrein. Russische toestanden. Waar het heengaat met het volk, welks .revolutionaire Regeering den Bijbel de opium der maatschappij noetnde en een standbeeld oprichtte voor Judas den Iscarioth, schrijft Friesch Dagblad, inoge blijken uit het volgende artikeltje, dat wij knipten uit het Antirevolutionair Utrechtsch Weekblad: De hu wel ij ken in Rusland. Het schijnt ver gekomen te zijn met de demoralisatie van 't huwe lijksleven in Petrograd. Vijfentwintig percent van alle hu welijken duren niet langer dan tien dagen tot 2es weken; vele commu nisten trouwen onmiddellijk na den betaaldag en scheiden weer zoodra hun geld op is. Onder de communistische wetge ving is een klacht van de eene par tij voldoende om echtscheiding te verkrijgen en vaak verschijnen vrou wen op de afdeeling voor huwelij ken en echtscheidingen, om na eerst van haar afwezigen echtgenoot te zijn gescheiden, oogenblikkelijk FEUILLETON. 26) —0 De oude vrouw lag in de armen van Volker in onmacht op den grond. De menschen snelden toe. Deze oogenbilk ken benutte Hertog, om zoneter de be loofde aframmeling te ontkomen. Al leen een paar blauwe plekken aan de schouders droeg bij mede. Beschaamd liep hij naar huis. Toen hij aan den hoek der straat nog eens omkeek, zag hij hoe de mannen vrouw Volker opnamen en naar huis droegen. En .dat beeld vervolgde hem. Somber peinzend zat hij den gehee- len avond aan tafel en liet alle ver wijten zijner vrouw kalm over zich heen gaan. Dien avond werd in den gemeente raad een heete strijd gevoerd. Esser had terstond den burgemeester opge zocht en een vergadering afgedwon gen. De waard ITodel verscheen niet, ofschoon Mowel hem liet ontbieden. Want deze verzette zich met alle mid delen tegen het voorstel van Esser, om van gemeentewege den rooden Hertog aan het openbaar ministerie aan te klagen. „Het is toch een smaad, zooals nog nooit is voorgekomen. Hartenhausen heeft toch reeds een slechten naam ge- hOftg wegens het schurkentuig, dat hier doen mag wat 't wil. Maar dat onze onderwijzer op den publieken weg aangevallen wordt als door een dollen hond, en dat daar geen werk van gemaakt wordt, dat willen we ons toch niet laten nageven." Adam Thomhof- meende, de onder wijzer kon het toch zelf aangeven. Es ser, Wegner en Reinhardt echter lie ten niet los, en daar zij de meerder heid vormden moest Mowel ten slotte door den zuren appel heen bijten. Bi'ommend en knorrend haalde hij zijn schrijfgerei voor den dag. „Och, nogmaals, wat maakt die man het iemand lastig!" XVI. De dokter schudde bedenkelijk het hoofd over den toestand der oude vrouw Volker. Hij meende, zij had reeds lang te bed moeten blijven. De ziekte had haar reeds lang onder de leden gezeten en haar krachten onder mijnd. Nu was de schrik en opwinding daar heden nog bij gekomen; hij haalde de schouders op. Buiten drong Volker er bij den dok ter op aan hem te zeggen of er nog hoop was. „Ja, mijnheer de onderwijzer, wat kan de mensch, als hij een ziekte ook nog zoo goed kent, zeggen. Zoolang er leven is, is er hoop." Met dit bescheid moest Volker te vreden zijn. Zoo zat hij nu den geheelen namid dag aan het bed zijner moeder. Zij lag in een lichte sluimering, met de koortskleur op de wangen. Somwijlen kromp zij als in plotselinge vrees in elkaar, en begon haar adem onheilspel lend te jagen. En haar in 't witte hoofdkussen ge zonken gezicht scheen Volker nog ma gerder dan voorheen; het was een kin dergezicht, zoo klein, maar ook zoo mooi en liefelijk. Zijn hart kromp ineen. Hij trad aan het raam en staarde naar de grauw- bewolkte lucht. Onwillekeurig vouw den zich zijn handen. Wat was deze moeder voor hem ge weest! Zij had gespaard en honger ge leden, om hem van haar klein wedu- wenpensioen te kunnen laten studee ren. Van zijn vroegste kindsheid af, was zij hem vader en moeder geweest, zijn vertrouwde vriendin, de deelge- noote van geheel zijn innerlijk leven. Zij had het bezield en bevrucht. Al het deugdzame en goede in hem, zij had het geplant en verzorgd door het voorbeeld van een kalm, deugdzaam leven. En nu zou hij haar verliezen! Een gevoel van grenzenlooze verla tenheid maakte zich van hem meester. Tegen den avond ontwaakte vrouw Volker en verlangde te drinken. Daar na verzocht zij hem haar iets op het orgel voor te spelen. Door de halfdonkere kamer trilden de zachte tonen. Volker had geheel zijn zelfbeheersching noodig, om niet tot in het diepste zijner ziel geroerd te worden. Toen hij geëindigd had, werd er heel zacht aan de deur geklopt. Margare- tha Thomhof trad binnen. Haar gelaat gloeide, was het de winterkoude, was het schaamte en verlegenheid? Vol ker meende in zwellende vreugde, nog nooit een aanvalliger gelaat gezien te hebben. Met onhoorbaren tred ging het meis je naar het bed der zieke: „Hoe gaat 't met u, vrouw Volker?" Deze reikte haar glimlachend de hand: „Dank u, ik heb geen pijn, ik vind het mooi, dat ge mij eens komt opzoeken. Het is de eerste maal van mijn leven dat ik ziek ben. Ik heb mij anders altijd zelf kunnen helpen, nü echter ben ik als een kind, dat men in alles behulpzaam moet zijn." Margaretha boog zich over de zieke heen en fluisterde, voor deze alleen verstaanbaar: „Ik wil gaarne van tijd tot tijd bij u komen en u verplegen, als uw zoon in de school is. Gij moogt mij dit echter niet ten kwade uitleggen." Bij die woorden kleurde een nog die pere blos haar gelaat en voorhoofd. Medelijden met de zieke en maagde lijke schaamte worstelden samen in haar ziel. Vrouw Volker begreep het min of meer gejaagde meisje terstond. Zij streelde haar langs haar gloeiende wangen en zeide: „Door wie zou ik mij liever laten verplegen dan door u? Gij toch zijt me de vertrouwdste en liefste van allen. Of wilt gij me al leen laten liggen? Leg me, als 't u belieft, het kussen een beetje goed." Margaretha deed het, en Volker be^ wonderde de handigheid en voorzich tigheid, waarmede zij de zieke wist aan te vatten en gemakkelijk neer te vlijen. „Met al uw liefde, kunt gij het toch zoo goed niet, Albert," zeide glimla chend zijn moeder, die hem zijn ge dachten van het voorhoofd las. Als een goede gee9t was Margaretha in het schoolhuis werkzaam. Met dank bare vreugde erkende Volker, dat hij geen beter verpleegster voor zijn moe der zou gevonden hebben. Er vormde zich tusschen hen drieën een oneindig teedere verhouding van onuitgesproken liefde, een gevoel alsof ze bij elkander hoorden. Margaretha wist wel, dat men in het dorp boosaardige opmerkingen om trent haar gedrag maakte. „Zij wil schoolmeesteres worden. Ziet eens, hoe sluw!" En als meisje leed zij daaron der. Want de man kan zich over het kwaadspreken gemakkelijker heenzet- ten dan de vrouw. Margaretha nochtans wist zich vrij van elke onkiesche nevenbedoeling; uit het bewustzijn harer goede daad putte zij de kracht zich over alle ver dachtmakingen heen te zetten. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5