Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
Y De 25-jarige leeftijd
CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRIJS
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
8"« JAARGANG
VRIJDAG 22 APRIL 1927
NUMMER 2100
ODSANT
ABONNEMENTSPRIJS
Lo Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal 2.50
Per week 0.19
Franco per post per kwartaal i 2.90
EERSTE BLAD.
Y Het ingezetenschap
Naar aanleiding van onze driestar
van 12 April vraagt men ons een bree-
dere uiteenzetting van het begrip „in
gezetenschap" in de Kieswet gebruikt
Art. 1 der Kieswet zegt dat kiezers
voor de Tweede Kamer zijn de inge
zetenen des Rijks tevens Neder
landers of door de wet als Nederland-
sche onderdanen erkend, die den leef
tijd van 25 jaar hebben bereikt.
Voor de Provinciale Staten gelden
dezelfde regelen, terwijl men boven
dien ingezetene van de Provincie moet
zijn. Hetzelfde geldt ten aanzien van
de Gemeenteraadsverkiezingen terwijl
men ook hiervoor ingezetene van de
gemeente moet zijn.
Nu geldt voor het R ij k s ingezeten
schap een andere bepaling dan voor
liet ingezetenschap van Provincie en
Gemeente.
Om rijksingezetene te zijn moet men
de laatste 18 maanden binnen het Rijk
of zijn koloniën hebben gewoond. Is
iemand dus, van uit Duitschland geko
men binnen 18 maanden vóór den le
Februari 1927, dus na 1 Augustus 1925
dan is hij geen rijks-ingezetene en
komt dus niet op de kiezerslijst.
Voor het ingezetenschap van de
Provincie en de Gemeente geldt een
desbetreffende bepaling van de Provin
ciale wet en de Gemeentewet. Daar is
het geen 18 maanden maar 12 maan
den.
Het geval in onze driestar van 12
April behandeld betrof iemand uit In-
dië gekomen. Bedoeld echtpaar was
dus rijks-ingezetene en kwam op grond
daarvan dus wel op de lijst voor als
Kamerkiezer.
Op te merken valt dat het ingezeten
schap van de Provincie en de Gemeen
te niet in de plaats treedt van het Rijks
ingezetenschap maar dat de wet uit
drukkelijk eischt bovendien inge
zetene van Provincie en Gemeente,
vandaar dat iemand die na 1 Augus
tus 1925 uit het buitenland zich hier
weer vestigde geen kiezer kan zijn.
Nog willen wij er op wijzen, hoe
wel het de practische waarde verlo
ren heeft omdat de termijn van beroep
gesloten is dat het ingezetenschap
niet uitsluitend beoordeeld wordt naar
de inlevering van een verhuisbiljet
maar dat dit ook uit de omstandighe
den kan bewezen worden.
Worden de vereischten voor de kies
bevoegdheid beoordeeld naar den toe
stand op 1 Februari dit geldt niet ten
aanzien van den 25-jarigen leeftijd
Art. 2 der Kieswet zegt uitdrukke
lijk dat de wet daaronder verstaat
hen die dien leeftijd hebben bereikt
vóór of op den 15den Mei.
Deze beslissende datum is de dag der
vaststelling van de Kiezerslijst.
De Grondwet stelt een minimum
leeftijd van 23 jaar maar de Kieswet
heeft de oude bepaling van den 25-ja-
rigen leeftijd gehandhaafd.
V Uitsluitingen
Hoewel het onder ons gelukkig wel
hoogst zelden zal voorkomen is het
toch misschien gewenscht eens te wij
zen op de uitsluitingen van de Kiesbe
voegdheid.
Art. 3 der kieswet noemt als zoo
danig:
a. Zij wien door den rechter dit
rech tis ontnomen;
h. Zij die rechtens van hun vrijheid
zijn beroofd, dat zijn gevangenen;
c. krankzinnigen en degenen die
van de ouderlijke macht of de voogdij
zijn ontzet;
d. Zij, die bij onherroepelijke rech
terlijke uitspraak tot een gevangenis
straf van meer dan één jaar zijn ver
oordeeld, gedurende drie jaren nadat
hun straf is volbracht en levenslang
wanneer voor de tweede maal een ge
lijke straf is opgelegd. Wanneer dus
iemand op 31 Januari uit de gevan
genschap van, laat ons zeggen 13 maan
den, ontslagen wordt, moet hij drie
jaar wachten voordat hij kiezer kan
worden. Wordt hij andermaal tot een
dergelijke straf veroordeeld dan wordt
hij nooit kiezer meer.
e. voor bedelaars en landloopers
geldt ongeveer hetzelfde, n.JL de eerste
keer 3 jaar, de tweede keer 6 jaar en
de derde keer levenslang;
en f. ook voor andeae strafbare fei
ten waarbij dronkenschap een rol
speelde, geldt dat meer dan tweemaal
veroordeeling binnen 3 jaar, geduren
de 3 jaar van de kiesbevoegdheid uit
sluit.
De in art. 4 der Kieswet genoemde
schorsing van de uitoefening van het
kiesrecht voor Militairen die buiten
gewoon onder de wapenen zijn geroe-
BUREAU: Hooigracht 35
Leiden
TeL 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
pen, is van geheel anderen aard dan
de uitsluiting.
De uitgeslotenen komen voor het
grootste deel niet op de kiezerslijst
voor daarentegen de geschorsten na
tuurlijk wel.
STADSNIEUWS.
FLORIS VERSTER EN ZIJN WERK.
Gisteravond trad voor het Stedelijk
Museum „De Lakenhal" in de Kleine
Stadszaal de heer H. P. Bremmer op,
om in verband met de Verster-tentoon
stelling een rede over diens persoon
en werk te houden.
De spreker werd bij het publiek in
geleid door den voorzitter der Com
missie voor „De Lakenhal", den heer
Reinïeringer, die hoopte, dat deze le
zing de aanwezigen aan zou sporen
tot nadere kennismaking met het le
venswerk van den pas ontslapen kun
stenaar.
De heer Bremmer begon met te con-
stateeren, dat Floris Verster een kun
stenaar pur sang was, een figuur van
den eersten rang, de Oud-Hollandsche
traditie waard. In de 19de eeuw kwam
door de Haagsche School, de oudere
tijdgenooten van Verster een herleving
der Hollandsche kunst. Deze impres
sionisten, spr. noemde Jacob en
Willem Maris, Josef Israëls, Weissen-
bruch, Mauve, Gabriël, voelden
heel sterk de nawerking van de kunst
der 17de eeuw en legden zich vooral
toe op het landschap, dat zij zagen vol
toon en sfeer. Omstreeks 1860 wordt
dan de generatie geboren, die de kunst
weer verder zal voeren dan de impres
sionisten. Spr. noemt uit dit geslacht
BreT>per, Isaac Israëls, De Zwart, Su-
ze Robertson en Floris Verster. In vi-
sueelen, plastisch-emotioneelen zin,
gingen dezen veel verder dan hun
groote voorgangers. Het onderwerp
wordt meer op zij gezet; men is bree
der, vrijer in zijn keuze en let meer op
het coloristische van allerlei dingen.
Daarmee is de plaats van Verster
nog niet bepaald; maar een deel van
zijn persoonlijkheid valt onder dit ge
zichtspunt.
Omstreeks 1890 is er een merkwaar
dige zwenking in de kunst waar te ne
men. In dien tijd maakt Derkinderen
zijn „Processie van 't H. Sacrament
van Mirakel" en de Bossche wandschil
delingen. In 1889 laten de werken van
Toorop en Voerman zien, dat het met
het impressionisme gedaan is. Na
tuurlijk werd er nog wel impressionis
tisch geschilderd en nu nóg wel
maar dit is een nabloei, een uiting
die geen toekomstbeloften meer in
houdt.
Na '90 is ook Verster in zwenking
geraakt en uit zich geheel tegenover
gesteld aan het impressionisme. Het
zal spr. niet mogelijk zijn in een kort
bestek eeii zuiver beeld van Verster's
evolutie en zijn omvang te geven. Hij
wil alleen de hoofdmomenten laten op
leven in de aandacht van de aanwe
zigen en daaruit het beeld van de per
soonlijkheid laten spreken. Een zuiver
beeld!
Want Verster heeft zijn werk altijd
zuiver weten te houden van allerlei
onkunstzinnige invloeden; hij heeft
nooit voor de markt gewerkt, altijd ge
zocht de wonderlijk diepe zelfinkeer,
die wel bijzonder het wezen was van
dezen kunstenaar.
Na deze inleiding begint spr. met
het vertoonen zijner lichtbeelden, die,
wij kunnen er geen ander woord voor
vinden, schitterend werden toegelicht.
De heer Bremmer deed zich in zijn
met overtuiging en gloed voorgedragen
inzichten, kennen als een man van
zeldzaam rijke kennis en groote liefde
voor den ontslapen schilder. Het is
onmogelijk een gedetailleerd overzicht
te geven van al zijn aanwijzingen, op
merkingen, praegnant van inhoud,
schoon van'vorm, die ons een kijk ga
ven op de veelzijdigheid en de genia
liteit van Verster.
Spr. begon met te laten zien hoe
Verster in '74 als 13-jarige knaap een
os voor een kar teekende, schoolsch
maar vol belofte, een teekening die
den doorslag gaf, dat hij schilder zou
worden.
Dan volgt in '83 het „Huisje met de
bloempotten" een hotel in de Bouwe-
louwensteeg, dat den weidschen naam
„De luis aan de ketting" droeg. Kleur,
toon, atmospheer zijn hier heel iets an
ders dan in de teekening. Aanstonds
treft reeds het verstilde. Isaac Israëls
en Vincent van Gogh zouden zoo'n on
derwerp dramatisch hebben behan
deld.. Bij Verster treft het zuiver pic
turale.
Bij het „Ezeltje" eveneens van '83,
valt op het bijna volkomen complete.
Dit is meesterlijk en hoeft voor Frans
Hals. en Breitner niet onder te doen,
al zouden die het anders hebben ge
daan. Het is visueel, zooals zoo velen
visueel hebben geschilderd, maar Ver
ster heeft zijn visie innerlijk verwerkt.
I. Israëls en Vincent konden zooiets
niet schilderen; hen beheerschte een
andere mentaliteit; zij waren drama
tisch, terwijl voor Verster het uiterlijk
bewogen leven niet het primaire was.
Bij den „Koolsnijder" zijn we in een
geheel andere sfeer. Hier zijn invloe
den van Mauve en Breitner waarneem
baar: van Mauve het geheel der com
positie, van Breitner het breed accent
van de figuur van den bukkenden
man.
Een „Stilleven" geeft den spreker
aanleiding tot het maken van een se
rie kostelijke opmerkingen, die op zich
zelf een leèing konden vullen. Het stil
leven geeft zuiver visueele schoonheid
en Schopenhauer, een van de weinige
wijsgeeren, die kijk op kunst hadden,
vond het stilleven de meest superieure
vorm van kunst. Buitengewoon belang
rijk was de vergelijking welke spr.
hier trok tusschen Rembrandt, den on
aantastbare, en Verster, dien hij in
sommige opzichten hooger stelde.
Spr. herinnerde er aan, hoe weinig
Verster Doodig hai^ om de schoonheid
te beleven, getuige het tafeltje met de
simpele voorwerpen, welke in de „La
kenhal" aanwezig zijn. En deze voor
werpen keeren in zijn composities tel
kens terug. Niet in de objecten op zich
zelf, maar in de eigen persoonlijke wij
ze van zien zit de kracht van den
schilder. En hoe anders, hoeveel bewo-
gener en tevens ingetogener zag Ver
ster dan de 17de eeuwers, waneer hij
zijn bloemen in pot of glas arran
geerde.
In '91 valt een landschap te Noorden
met veel geduld geschilderd, dat im
pressionistisch aandoend, herinnert
aan Weissenbruch. In 1893 een bloem
stuk „Na het feest" waarin zoo tref
fend het verlepte, het even over de
is gegeven.
Dan komt in '93 een hoekje in het
park van Endegeest, dat in zijn won
derlijk visioenaire impressie en vra
gende vormen herinnert aan Toorop
en hetzelfde zoeken naar nieuwe ba
nen treft in „Warmonderfiek". Verster
wilde niet doorloopen in één wijze van
zien en één werkwijze. Hij wilde zich
zelf steeds vernieuwen en verdiepen
door zich telkens nieuwe strenge voor
schriften oj^te leggen. Zoo komt plot
seling de waskrijtteekening „Eucalyp
tus", waarin vormen en kleuren streng
aan banden zijn gelegd. De schilder
heeft het zich moeilijk gemaakt, we
tend dat beheerschte hartstocht' veel
dieper gaat dan de vrij uitlaaiende
Aan zoo'n teekening werkte hij met
zeldzame concentratie wel een half
jaar. Maar dan moet hij zich weer
uiten in kleurenweelde en komt er
een uitbundig bloemstuk. Zoo gaat het
voortdurend: na de brandende weelde
van bloemen in olieverf weer het in
nerlijk statieuze waskrijt, het moei
lijkste materiaal om mee te werken.
Wat Verster er mee bereikt heeft,
wordt aangetoond door de „Hoogland-
sche Kerkgracht" een in zijn klaar
heid mystiek beeld van dichterlijke
verinniging. En daarnaast het voor ve
len kille en onbewogene „Buurtje te
Oegstgeest", dat wel een van de meest
verstilde mijmerijen van den kunste
naar is.
Als hij zich in deze werken een
straffe zelfbeperking heeft opgelegd,
viert hij weer zijn kleurenhartstocht
bot in „Bokkingen". „Als ik een pen
seel in mijn hand heb, sla ik op hol",
getuigde de schilde! bij zijn leven en
dit wetende, nam hij na het uit
bundig uiten van zijn ziel steeds weer
het weerbarstige waskrijt om zich te
beheerschen, waarvan het „Huis te
Borger" een schitterend voorbeeld is.
Na de pauze werden nog een aantal
lichtbeelden vertoond, terwijl de voor
dracht deed denken aan een bron, die
steeds maar levend water opstuwt! pa
relend in 't zonlicht.
Wij kregen eerst het populaire werk
„De drie kannetjes", met die prach
tige lichtreflexen, die doen denken
aan Vermeer, al voelde Verster zelf,
dat hij dezen niet geheel kon benade
ren. We zagen „Schepen in 't kanaal",
het prachtig interieur der „Hoogland-
8che kerk", waarin de schilder zich op
de meest suprème wijze met waskrijt
heeft geuit. We zagen nog stillevens,
bloemstukken, en ook portretten. In
de laatste heeft Verster zich streng
gehouden aan de uiterlijke gelijkenis,
terwijl toch de psychische zijde belicht
wordt. Wij zagen de ontroerend mooie
„Judaspenningen" en de spr. deed ons
gevoelen hoe de schilder tot het aller
laatst toe zich zelf verdiepte en ver
innerlijkte. Een dankbaar applaus van
het uitgelezen kunstzinnig publiek be
loonde hem, terwijl de voorzitter hoop
te, dat men nu met vernieuwde be
langstelling de tentoonstelling zou
gaan bezichtigen.
BRAND IN DE ELEC. CENTRALE.
Gistermiddag is brand uitgebroken
in een der gebouwen van de Electri-
sche Centrale alhier. Tengevolge van
het springen der alieleiding van de
nieuwe „Turbo", liep de warme olie
op de stoomleiding en ontbrandde
daardoor vanzelf.
De brand werd echter spoedig met
eigen brandbluschmateriaal door het
personeel gebluscht; de Leidsche
Brandweer belastte zich met de na-
blussching.
Persoonlijke ongelukken hadden ge
lukkig niet plaats.
DE FOLKLORISTISCHE OOGSTFILM
De Nederlandsche Vereeniglng van
Huisvrouwen, afd. Leiden, besloot gis
teravond haar wintercampagne met
het doen opvoeren van de folkloris
tische' Oogstfilm in de groote Stads
zaal.
Door afwezigheid van de presidente,
stond de avond onder leiding van
Mevr. Bosnia, de vice-presidente, die
met eeu enkel woord de avond opendo
en dadelijk het woord gaf aan den
heer Van der Ven, die een inleidend
woorj sprak om daarna over te gaan
tot vertooning der film. Hij werd bij
gestaan door prof. Röntgen aan den
vleugel.
De folkloristische Oogstfilm is een
bijzonder interessante film, die ons
kennis doet maken met verschillende
symbolische gebruiken op het platte
land, die echter langzamerhand weg
gaan. Een van de merkwaardigste din
gen die men op Let platteland in enke
le plaatsen nog aantreft zijn de oog
sten, waarbij dikwijls allerlei gebrui
ken plaats hebben waaraan een diepe
re zin toe te schrijven is. Volgens in
ternationaal volksgeloof b.v. bevindt
zich in het korenveld een levend we
zen dat zich demonstreert aan den
mensch wanneer de wind door de aren
gaat. Dat levende wezen wordt in ver
schillende vormen voorgesteld als
struik, als dier of als mensch. Het
trekt zich steeds terug in de laatste
schoof die op het veld staat. Vandaar
al de feestelijkheden die daar dikwijls
bij plaats hebben.
De Oogstfilm brengt ons al die merk
waardige gebruiken in beeld en met
de toelichting van den heer Van der
Ven, en de speciaal voor dit doel ge
componeerde muziek van prof. Rönt
gen, waarin de oude volksliedjes op
klinken maakt het geheel tot iets bij
zonders.
De film gééft alles zoo natuurlijk
mogelijk weer, hoewel af en toe wel
eens te zien is dat de eenvoudige men-
schen den filmoperateur toezwaaien
of schichtig naar hem kijken, maar er
is niets overdrevens in hun handeling.
Daarvoor heeft do heer Schafer uit
Den Haag, de filmoperateur, wel
gezorgd en hij verdient naast de heer-
ren Van der Ven en prof. Röntgen dan
ook alle lof.
Het is ondoenlijk al de verschillen
de gebruiken te hespreken, die de film
ons vertoonde. Ze voerde ons van den
Achterhoek naar het hooge Noorden
van Groningen en vandaar weer naar
Limburg en Zeeland. Telkens vinden
we weer dezelfde gebruiken terug hoe
wel dikwijls anders ingekleed.
Jammer dat al deze dingen langza
merhand verdwijnen door de moder
niseering ook van het landelijk leven.
Het is dan ook een groote verdienste
van den heer Van der Ven dat hij
voor de geschiedenis van ons volk
deze dingen heeft weten vast te leggen
op de rolprent.
De heeren Van der Ven en prof.
Röntgen werden herhaaldelijk toege
juicht en lieten ook den heer Schafer
in het succes deelen.
Het was een welgeslaagde avond.
CLASSIS LEIDEN.
De classis Leiden der Geref. Kerken
komt Donderdag 5 Mei a.s. In vergade
ring bijeen.
In deze vergadering zal praepara-
toir examen plaats hebben van den
heer F. de Vries, Theol. cand. aan
de V. U., te Oegstgeest.
Voorts komt o.m. een voorstel aan
de orde van de Kerken van Leiden en
Sassenheim, om via de Particuliere
Synode,, bij de Generale Synode van
Groningen het volgende voorstel in te
dienen
a. Te benoemen drie Deputaten voor
de uitzending per Radio van Kerkdien
sten van Geref. Kerken in Nederland
en hun op te dragen:
1. er naar te streven dat een behoor
lijk aantal Zondagen een zender voor
het uitzenden van kerkdiensten van
Gereformeerde Kerken worde beschik
baar gesteld, en
2. de uitzending van kerkdiensten
van verschillende Gereformeerde Ker
ken in ons Vaderland, voor zoover zij
daarvoor gevoegelijk in aanmerking
kunnen komen en zij daartoe bereid
zijn, te regelen; en
b. al de Kerken uit te noodigen, tot
dekking van de onkosten, voor zoover
die niet bestreden worden door de bij
dragen der uitzendende Kerken, eens
per jaar een collecte voor dit doel te
Gewon* edvertentiën per regel 2cent
Ingezonden Mededeelingen, dobbel Uriel*
Bij contract, belangrijke redactie.
Kleine advertentiën bij vooruitbetaling
van tan hoogste 30 woorden, worden dege
lijke geplaatet ad 40 cent
Binnenland.
Bij de Tweede Kamer ls ingediend
een wetsontwerp krachtens hetwelk
de kosten voor afgifte en verlenging
van paspoorten 1 zal bedragen, ter
wijl de geldigheidsduur op 2 jaren
wordt gobracht.
Bij een auio-ongelak te Wiesbaden
is een Nederlandsche dame veronge
lukt.
Buitenland.
Op de voorbereidende ontwapenings
conferentie werd een Nederlandsch
voorstel inzake publiciteit betreffende
oorlogsmateriaal door Japan en Frank-
krijk verworpen.
Een ontwapeningsvoorstel van Rij-
kow.
Een rede van Poincaré op het Stu
dentencongres te Straatsburg.
houden en aan de Deputaten op te zen
den.
PRINS HENDRIK.
Vanmorgen omstreeks 11.30 uur pas
seerde hier per auto langs Noordeinde,
Breestraat en Hoogewoerd Z. K. H.
Prins Hendrik, ten einde zich naar
Utrecht te begeven, ter bijwoning van
de vergadering van het Centraal Ge
nootschap voor Kinderkolonies en Her
stellingsoord.
LEIDSCHE REDDINGSBRIGADE.
De Mij. tot Redding v>an Drenkelin
gen heeft over 1927 aan de L. Z. C.,
ten behoeve van „De Reddingsbriga
de", een subsidie van f 100 toegekend.
De geldmiddelen van de Reddings
brigade konden deze versterking, ge
zien de groote uitgaven, die deze moet
doen, zeer goed gebruiken.
De Mij. verleent deze subsidie slechts
ter tijdelijke vervanging van particu
liere bijdragen.
Laten particulieren, die het wel mee
nen met liet werk van de Reddings
brigade dit in hun oor knoopen.
PROF. KEESOM NAAR ROME.
Prof. dr. W. H. Keesom, hoogleeraar
in de natuurkunde aan de rijksuniver
siteit alhier, zal de volgende week in
de pauselijke wetenschappelijke aca
demie dei Nuovi Lincei de Academi
sche Week bijwonen, die gehouden
wordt ter gelegenheid van de herden
king van het overlijden van Alessan-
dro Volta, nu 100 jaar geleden.
Prof. Keesom zal aldaar een voor
dracht houden over de methode, vol
gens welke in het cryogeen laborato
rium te Leiden het helium is vloei
baar en vast gemaakt.
GEMENGD BEDRIJF „HAAGSCHE
TRAMWEG MIJ."
De Stcrt. no. 77 bevat o.a. de statu
ten van de naamlooze vennootschap:
Gemengd Bedrijf „Haagsche Tramweg
Maatschappij" (H.T.M.), te *s-Graven-
hage. Als oprichters worden genoemd
de gemeente 's-Gravenhage en de
Haagsche Tramweg Maatschappij.
Als doel der vennootschap wordt
o.a. genoemd de voorziening in de be
hoefte van openbare middelen van
verkeer in 's-Gravenhage en omstre
ken, de aanleg en de exploitatie van
zoodanige verkeersmiddelen.
De vennootschap eindigt op 21 April
1970, of zooveel vroeger als de op 21
April 1920 aan de naamlooze vennoot
schap: Haagsche Tramweg Maatschap
pij verleende concessie voor spoorweg-
lijnen van 's-Gravenhage naar Delft en
Leiden mocht eindigen.
Het kapitaal der vennootschap zal
bedragen f 300.000, bestaande uit'6 aan
deelen, elk van f50.000, te weten: 4
aandeelen A en 2 aandeelen B, welke
worden genomen en volgestort, onder
scheidenlijk door de gemeente en de
'Haagsche Tramweg Maatschappij.
ONGELUK OP DEN HAAGWEG.
Gistermiddag geraakte de 13-jarige
W. d. G. spelenderwijs onder een auto
van H. L.. die heel kalm kwam aan
gereden. H. L. moest uitwijken voor
een verhuiswagen, toen plotseling W.
d. G. achter een boom weg kwam,
waardoor de aanrijding onvermijde
lijk was. De jongen werd opgenomen
met een schedelfractuur en naar het
Acad. Ziekenhuis overgebracht.
Naar wij nader vernemen is zijn toe
stand vrij gunstig.
Gisteren zijn weder een 6-tal on
beheerd staande rijwielen gestolen,
waarvan er 'drie teruggevonden zijn,
echter zonder belastingplaatje. Het
schijnt den dieven den laatsten tijd al
leen om het plaatje te doen te zijn.
A. L., koetsier alhier heeft zich
bij de politie beklaagd dat zijn win-