NIEUWE LEtDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 14 APRIL 1927
DE OPGRAVINGEN IN PALESTINA.
Aan een omzendbrief van het co
mité voor opgravingen in Palestina,
ontleenen wij het volgende:
Het oudheidkundig onderzoek staat
ook ten onzent in het middelpunt der
belangstelling. Dit geldt vooral van 't
werk, dat op bijbelschen bodem, in
Palestina, verricht wordt en waardoor
wij een nieuwen kijk krijgen op het
leven der bewoners van het land Is
raël in de Oudheid.
In het afgeloopen jaar werd te Si-
chem, de oude hoofdstad in het mjd-
den van Palestina, met steun ook van
Nederlandsche zijde, de stelselmatige
opgraving begonnen onder leiding van
prof. dr. Ernst Sell in. met medewer
king van prof. dr. F. M. Th. Böhl, dr.
G. Welt er Mauve, prof. dr. C. Prascli-
niker. De Groningsche hoogleeraar dr
Böhl, tijdelijk gesteund door twee Ne
derlandsche assistenten, was waarne
mend leider en Assyriologisch mede
werker.
Deze campagne, die van eind Maart
tot. begin Mei en dan weer van Juni
tot September 1926 geduurd heeft,
heeft mooie resultaten ope-eleverd. De
fundamenten van den tempel, van het
paleis en twee stadspoorten zijn uit
de aarde opgedolven en zeer belang
wekkende kleinere vondsten zijn ge
daan: o.a. twee Israëlietische huisal
taren en ook 'twee tafeltjes, beschre
ven met spijkerschrift, uit het tijd
perk van den intocht der Israëlieten
in Kanaan. Dit alles is nader toege
licht door dr. E. Sellin in het Zeit-
schrift des deutschen Palastinaver-
eins. Juni en December 1926, en door
dr. F. M. Th. Böhl in een uitvoerig, ge
ïllustreerd artikel over de Opgraving
in Sichem in de Stemmen des Tijds
Maart 1927; afzonderlijk als brochure
verschenen bij G. J. A. Ruys' U. M.,
Acacialaan 1. Zeist.
Het werk moet worden voortgezet
en voltooid. Na een korte voorjaars
campagne zal in Sichem een langere
en belangrijkere campagne plaats heb
ben in den zomer. Aan de zomercam-
pagne zal prof.' Böhl als vertegenwoor
diger van het Nederlandsche comité
weer een werkzaam aandeel nemen.
De afspraak is, dat de vondsten (voor
zoover die niet volgens de Palestijn-
sche wet op de oudheden in het Mu
seum te Jeruzalem worden geplaatst)
gelijkmatig tusschen Nederland en
Duitschland worden verdeeld.
Daarnaast bestaan andere plannem
«sen zelfstandige onderneming, liefst
ap de plaats van de oude Israëlieti-
jsche steden Pniël. Sukkoth en Maha-
flaïm in het Overjordaansche land.
Ook hier bevinden wij ons op bijbel
schen bodem: oud-Israëlietisch ge
bied, dat archaeologisch nog nooit na
der is onderzocht. De naam Pniël
spreekt in nog hoogere mate dan Si-
riiem tot allen die den Bijbel en de
geschiedenis van Israël kennen en
liefhebben. De steden Pniël en Maha-
naïm zijn vermaard door de bijbelsche
verhalen van den aartsvader Jakob
(Genesis 32 2 en 30), van Gideon
(Richteren 8:8) en van koning David
(II Samuël 2 8 en 17 24.) Naast Pniël
vindt men ook de spelling Pnuël of
Penuël. Tijdens de regeering van Je-
robeam I was deze stad de hoofdstad
van het rijk Israël (I Koningen 12 25.)
Indien een bedrag van ten minste
f 15.000 bijeen wordt gebracht, zou, be
halve de voltooiing van het werk te-
Sichem, een voorloopig onderzoek op
cle plaats van Pniël of een der andere
genoemde plaatsen mogelijk blijken.
Wat Sichem betreft, zoo zouden de
middelen daarvoor weer ter beschik
king worden gesteld van Amerikaan-
sch, Duitsche en Nederlandsche zijde.
Wij hopen en vertrouwen, dat ook ten
onzent de voltooiing van het mooie
werk evenveel belangstelling zal on
dervinden als den vorigen keer. Hot
ligt in de lijn van het eenmaal be-
gonnene: het werk, dat belangrijke
resultaten opgeleverd heeft en voor
de toekomst nog veel meer belooft,
niet onvoltooid te laten liggen."
Een bijdrage wordt gevraagd voor
dit mooie doel, ter beschikking te stel
len van den penningmeester .T. C. .Fa-
bius (i. Fa. Aders Fabius, Kerkstr.
363. Amsterdam-Centrum, Postgiro no.
120386, postbus 664) of aan het adres
van den secretaris, prof. dr. F. M. Th.
Böhl (Verlengde Heereweg 147, Gro
ningen, Postgiro no. 72316).
Land- en Tuinbouw.
Het is ons gelukt ons van de mede
werking in deze rubriek te verzekeren
van den heer C. Kooy, te Voorschoten.
Hiermede hebben'wij naar wij meenen
o°n bijzonder gelukkige aanwinst voor
cns blad verkregen. De heer K. is een
kenner op dit geble;. .van groote be
kwaamheid. *Als goed stylist weet hij
die kennis op practische onderhou
dende wijze aan anderen mede te dee-
len. Wij hopen van harte dat mede
door deze bijdragen ons blad aan be
langrijkheid zal winnen maar ook
meer algemeen door onze menschen
als hun lijfblad zal worden beschouwd.
REDACTIE.
Hieronder volgt de eerste bijdrage
van den heer Kooy.
DE PLANT.
Inleiding.
D.oor kringloopen blijft het leven op
aarde mogelijk.
Het water, dat als regen, sneeuw of
hagel op aarde v a 11, s t ij g t als damp
weer omhoog, condenseert tot wolken,
die zich straks ontlasten, soms in te
groote overmaat, ja, maar dan uitzon
dering. Veelal daarentegen begroet als
een gebeide gast.
RECLAME.
Was er alleen nederdaling als re
gen en niet wederopstijging als damp,
dan was de hemel lang reeds wolken
loos, en alle leven onmogelijk.
Dat is de kringloop van liet water.
Maar er is nog een tweede groote
cirkel.
De mensch voedt zich met planten
en dieren. Groenten, vleesch en spek
immers. Het dier bevredigt zijn be
hoeften door hetzij andere dieren, het
zij planten op te eten. En zoo al maar
terugredeneerend komen we tot het
inzicht, dat alleen de plant bron van
voedsel is. Maar waar haalt de plant
het zijne vandaan?
Dat kan pas blijken als we weten
wat menschen en dieren met het hun
ne doen. Tot gewichtsvermeerdering
alleen, heeft het niet gediend. Want
een mensch, op zes-jarigen leeftijd
hoogstens 50 pond wegend zal op zes-
en-twintig jarigen leeftijd niet meer
dan 150 pond wegen en is dus maar
100 pond zwaarder geworden! Maar
met dat al heeft hij in dien tijd twin
tigduizend pond voedsel opgege
ten! Een tien tons spoorwagen vol.
Dus: om 100 pond zwaarder te worden
twintigduizend pond voedsel
verbruikt. Dat lijkt wat oneconomisch.
Maar is het volstrekt niet. Want het
meerdere is in het lichaam verteerd
(verbrand eigenlijk) en heeft daar
bij de warmte geleverd die tot arbei
den in staat stelt.
't Voedsel is dus verteerd. Het.is, na
dat de warmte is geleverd, uiteen ge
vallen in vaste uitwerpselen, vloeibare
uitwerpselen die beide op de aarde ko
men, en koolzuur, een giftig gas, dat
uitgeademt wordt en in de lucht te
recht komt.
Reeds thans, en ik zal daarop moe
ten terugkomen, wil ik het lichaam
vari mensch en dier met een kachèl
vergelijken. Voedsel is brandstof, vloei
bare uitwerpselen corrsspondeeren
li. de asch in de kachclla, vaste uit
werpselen met de onbrandbare stee-
nen die op de rooster blijven liggen,
terwijl in beide gevallen warmte vrij
komt, rook uit schoorsteen komt over
een met koolzuurgas uit den mond.
Maar dit alles kan niet altijd in de
zelfde richting doorgaan. Alleen al
niet, doordat het gas, dat we uitade
men zeer giftig is, en heel spoedig tiet
leven absoluut onmogelijk zou maken.
En de oorlog heeft bewezen, dat het
leven in de loopgraven, waarbij de
rncnsckelijke uitwerpselen niet kon
den worden opgeruimd, spoedig een
hel was, nog afgedacht van den voort-
durenden strijd.
We zien nog geen kringloop. Er ont
breekt nog een groote schakel. Men
schen en dieren verwerken groote hoe
veelheden voedsel en maken daarvan
mest en vergiftig gas. Indien ze niet
opgeruimd worden maakt de mest het
wonen, het gas het leven onmogelijk.
Er moeten nu minstens opruimers ko
men. En, zeggen we er schuchter ach
ter; Als het kon niet alleen opruimers
maar ook zulke, die de afval van
mensch en dier opruimen, en daarvan
dan ook meteen iets nuttigs maken,
liefst voedsel. Dan was er weer
een kringloop. Welnu, zulke nuttige
opruimers zijn er! Hetzijn cle plan
ten! Zij weten de mest en het vergif
tige koolzuurgas weer aan elkaar te
verbinden en er voedsel van te maken.
Daardoor is de kring gesloten! Op
nieuw kan de gang beginnen. Voor 'iet
vegetieve leven, het eet-leven, is de
plant onmisbaar. Waren er geen plan
ten, dan was de aarde spoedig een
groot kerkhof en een hoop mest.
Maar God heeft een kamrad er in ge
plaatst. En het geheel draait.
De plant moet wel bijzonder toege
rust zijn om uit mest en koolzuurgas
weer voedsel te kunnen bereiden.. Ge
heel volledig is het niet te zeggen, dat
de plant het uit mest en koolzuurgas
doet. JJit blijkt al, als we er op letten,
dat bij het verteren van het voedsel,
mest, koolzuu.gas, water en
warmte geleverd worden. Om weer
voedsel te bereiden moeten dus deze
vier, samen werken. Warmte
(waar het om te doen was) bij de ont
leding vrij gekomen, moet bij de
samenstelling weer toegevoegd
worden. Al is het niet direct als warm
te, dan toch als een andere vorm van
arbeidsvermogen, n.l. licht.
En zie hier nu de voorwaarden waar
onder de plant in staat is voedsel te
bereiden: mest, koolzuurgas,
water, zonlicht.
Voor deze werkzaamheid moet een
fabriek, en moeten.machines aanwezig
zijn. Het blad is de fabriek, de
groene kleurstof ko r r els de
ma chines. En de drijfkracht is het
zonlicht.
De bloemenkwèekers, indien ze dit
stukje lezen, kijken wat vreemd, om
dat hun tulpen, hyacinten en narcis
sen tot voeder zijn gedegradeerd. Im
mers liet ik boven de planten slechts
voedsel maken. En de> hiergenoem
de planten dienen toch niet als voed
sel. ïfeen. Maar in de eerste plaats zou
den zij er voor kunnen worden ge
bruikt, gelijk met slechte bollen meer
malen geschiedt, in de tweede plaats
is het niet de vraag of iets tot voedsel
dient, maar of het bestaat uit voedings
stoffen: zetmeel, suiker, eiwit,
v e t. En dit is ook met bloembollen
ontegenzeggelijk bet geval.
Het blad is dus de fabriek, het groen
der bladeren de machine, de zon de
drijfkracht, mest, koolzuurgas en wa
ter de grondstoffen.
Koolzuurgas komt uit de lucht, wa
ter en mest bestanddeelen uit den
grond. Alles moet naar het blad ver
voerd worden en daarna er binnen drin
gen.
't Is al direct een lastige kwestie:
Hoe nemen de wortels de mest op?
Daarover een volgende maal.
Voorschoten. C. KOOY.
PROF. OSSIAN SARS f
De nestor der Noorsche natuuron
derzoekers, en bovendien een der be
kwaamste vertegenwoordigers der we
lenschap, Prof. Ossian Sars, is te Os
lo op ÖU-jarigen leeftijd overleden.
Hij was de zoon van den bekenden
zooioog, Prof. Michael Sars, en lie ift
op waardige wijze de weiens-.-s
e tradities van zijn familie voortge
zet
Ossian Sars is een der grondleggers
van het moderne biologische zeeonder
zoek, en heLft een wctenschappJijken
arbeid van de grootste beteekenis ver
richt, vooral in het belang voor het
practiscche visscherijbedrijf.
Zijn studies golden ook de voortplan
ting der visschen, vooral die der ka
beljauwen haring en kreeften.
Van 1873 tot 1893 leidde hij de prac-
tisch wetenschappelijke onderzoekin
gen over de visscherijen, wat Noorwe
gen in hooge mate is ten goede geko
men en het land rijke resultaten heeft
gebracht.
In de laatste periode van zijn lan
ge leven heeft hij zich meer aan de
zuivere wetenschap gewijd en werd
hij de grootste autoriteit op het gebied
der schaaldieren. Van alle kanten der
wereld werden hem vondsten ter on
derzoek toegezonden en kreeg hij in
opdracht het materiaal van de weten
schappelijke expedities te onderzoe
ken: schaaldieren uit de IJszee, de
Noordzee, de Middellandsche zee, den
Atlantischen Oceaan, de Stille Zuid
zee, de Kaspische zee, het Baikalmeer
enz., en dit materiaal werd door hem
bewerkt,
Het aantal zijner gepubliceerde wer
ken overschijdt het honderdtal en be
slaat elk gebied der zoologie.
Kort geleden kwam er van hem een
groot werk uit over schaaldieren in
het museum van Monaco, en hij was
nu bezig met de uitgave van het 2de
deel van zijn groote werk over de
schaaldieren in Noorwegen.
Prof. Sars beschikte tot het laatst
over een buitengewone arbeidskracht
een bijzondere geestkracht en 'n voor
treffelijke gezondheid.
Ondanks zijn lioogeh leeftijd wan
delde hij dagelijks van zijn woning bij
het Westerstation naar de Universi
teit, waar hij den geheelen dag aan
zijn werktafel zat.
De laatste 14 dagen had hij thuis
moeten blijven en bracht hij den dag
in zijn leunstoel door, slechts een paar
dagen moest hij het bed houden, en
toen sliep hij kalm in.
INGEZONDEN.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
De „Leidsche" Kweek- en Bewaar
school aan het Rapenburg (131).
Nu de tijd van den Bazaar ten behoe
ve van deze instelling, met rassehe schre
den nadert (io tot en met 13 Mei), kan
het zijn nut'hebben een stukje geschie
denis naar voren te brengen.
Het jaar i86g_ is een merkwaardig
jaartal er in; het is liet jaar van de op
richting van de Kweek- en Bewaarschool
zestig jaar geleden dus. Het zaad, gedu
rende eenige jaren cloor Elize van Cal-
car ook in ons vaderland uitgestrooid,
vond den vruchtbaarsten bodem in on
ze goede stad Leiden. En ditmaal begon
van L e i d e n de victorie. Mannen als Dr
Rutgers van der Loeff, Dr. Pluyte en
Ds. Maronier, wier namen in dankbare
herinnering 0 nafscheidelijk verbonden
zijn aan de oprichting, waren de initia
tief-nemers.
In de eerste plaats moest er een leid
ster wezen voor de bewaarschool. Be
noemd werd Mej. Louise Hardenberg,
die uit Goes overkwam. Zij was bereid
gevonden het Fröbel-Calcarzaad voort te
kweeken, opdat zijn vrucht schoon zou
zijn. Niet lang daarna was er een hoofd
noodig voor cte kweekschool. De rechte
man, een- 26-jarige openbare onderwü-
zer te dezer stede, stond al kl'aar: reeos
was de aandacht op Wvbrandus Haan
stra (2 December 1841—14 September
1925) gevestigd door het Schooltoezicht
dat hem geëxamineerd had voor de
hoofdakte.
Gelukkiger had de keuze niet kun
nen zijn. Van het stichtingsjaar' af is
de naam van dezen groolen en stillen en
unieken man tot op" het tegenwoordige
oogenblik aan de School met eere ver
bonden geweest. Wie de School noemt
noemt Haanstra; wie Haanstra bedoelt,
bedoelt zijn School. Toch# verkeerde de
krachtige, bezielende strijder, de origi-,
neele zonderling, die rustelooze zoeker
naar nieuwe wegen vooreerst nog in een
periode, dat hij zijn levensdoel niet vast
omlijnd voor zich zag liggen. Behalve
aan onze Kweekschool, gaf hij nog les
aan verschillende andere inrichtingen,
zelfs in Haarlem, zelfs aan het Militaire
Huis van Detentie te Leiden. Doch waar
hij onderricht ggf, dee dhij dit op zijn
eigenaardige manier, met onverdroten
ijver en liefde voor de toen nieuwe^ be
ginselen van den grooten Fröbel, wiens
eerbiedige apostel hij zich nooit ver
loochend. heeft.
Het allervoornaamste jaartal in de
geschiedenis van die School is echter
en-zal blijven 1882. Na vijftien jaren
van worstelend zoeken is er voor den
genialen man op de middaghoogte van
zrjn leven een tijdperk aangebroken van
bezonkenheid, ftij ziet zijn doel, vast
van contour, hem tegenlachen. Hij be
dankt voor alle andere lessen; hij wil
zich uitsluitend wijden aan de Leiasch?
Kweek annex leer bewaarschool
De Kweekschool wordt dagschool. De
geheele inrichting wordt uitgebreid, ook
het internaat en hierdoor kunnen er
meer kweekelingen, uit het heele land,
worden betrokken.
Haanstra is hoofd van de kweekschool
doch als zoodanig moet hij ook invloed
uitoefenen op internaat en bewaar
school. Hij zou onmogelijk zijn taak zoo
goed hebben kunnen volbrengen, als hij
daarbij niet krachtig was gesteund door
Mej. Louise Hardenberg, meer-speciaal
belast met de leiding v. n kleuterschool
en internaat, altijd bereid de plannen
van Haanstra liefdevol en geestdriftig
uit te werken, de tot haar verscheiden
in 1898, „.buitengewoon begaafde en lie
ve vrouw'wier naam tot op het huidig
uur altjjd met achting en verearing ge
noemd is geworden. Al hield Haanstra
zich vaak met de kleintjes bezig, al
stond hij er b.v. op, tot in hoogen ou
derdom, voor dezen den Sint-Nicolaas uit
te beelden, waarbij de mystiek hoogtij
vierde, toch moest Mej. Hardenberg,
uiteraard, meestal de denkbeelden van
den meester gestalte geven vcor de pr
le jeugd.
Haanstra werkt onvermoeid en als
een stille kracht voort. Gesteund, finan
ciëel, door Rijk en Provincie, geniet hij
van het Schooltoezicht een buitengewo
ne vrijheid. In de tegenwoordige Direc
trice, Mej. D. Voltman, vindt hij weldra
een waardige opvolgster van Louise Har
denberg; zij ook heeft zich tot levens
doel gesteld de aan de inrichting ten
grondslag liggende geuacmen uoor te
voeren zoo urouw mogelijk, uit liefde
voor net beginsel en uit vereering voor
den mees .er, ook haar leermeester. 'Ai\
beheert thans als deze t geheel in den
laats ten tijd, toch leidt (.van 18981914
is de zuster van Louise Hardenberg,
Mevr. Marie de CockHardenberg,
iiooid van het internaat; van 1914—
1923. Mej. B. de Bauvage) meer speciaal
kweeksclicoi en internaat, terwijl zij
voor de kleintjes ais hoofd een trouwe
kracht naast zich heeft.
Memoreeren wij nog, dat Haanstra
gehuldigd werd door de Landsregeering,
die hem benoemde tot Ridder in de Or
de van Oranje-Nassau. En dat de kweek
school hoogelijk werd onderscheiden
met goud, in 1889 en 1900 op de We
reldten toonstelling te Parijs.
Aan Haanstra's groeve sprakéén van
zijn vereerders, dat er was heengegaan
een man van grooten bedrijve, hij
vulde bijna gansch alleen 30 jaargangen
van zijn voor het eerst in '85 verschenen
Maandblad van oneindige goedheid
jegens kinderen, van ongeëvenaarde tar
lenten in het zoeken en scheppen van
nieuwe hulpmiddelen bij het onderwijs,
van volstrekt nieuwe denkbeelden over
opvoedkunde, van vurige bezieling, van
groote strengheid bij plichtverzuim,
maar tevens van overvloeiende gulheid
en bloheid.
Het stelsel van Fröbel-Haanstra blijft
frisch en van jeugdige kracht, doch het
gebouw aan het Rapenburg is vocfr het
doel te oud geworden. Het is thans in
herbouw; moge de bazaar-opbrengst den
inventaris volledig kunnen vernieuwen-.
De kweekschool heeft in de 60 jaren
van haar bestaan heel wat gepresteerd:
ze heeft getoond te kunnen "zijn als een
seminarie, waaruit deugdelijk onderleg
'de bewaarschoolhouderessen worden uit
gezaaid over 't geheele land, zelfs naar
Indië.
Kon Haanstra vanuic zijn eeuwige rust
neerblikken op zijn stichting, hjj zou
zich verheugen in de irouw zijner leer
lingen, maar bovenal over 't verschijnsel
dat vooraanstaanden onder paeaago-
gen en leeken doordrongen zijn van de
meening, dat de nieuwe gedachte om
trent ons geheele onderwijs, door onze
eeuw ingeluid, geen anderen geest kan
ademen dan dien van den ouden Fröbel,
voor onze stad, ja voor heel het vader
land, 't best vertolkt door den al te be
scheiden Haanstra.
De School wortelt in 't zelfde statuut
van de openbare school' ook haar pro
gram is er een van liefae en verdraag
zaamheid.
Moge zjj dit kunnen blijven uitwerken
tot in lengte van dagen; moge de ko
mende Bazaar een krachtig middel er
toe blijken.
OH. L. WALDKöTTER.
Secr. Bazaar-Comité,
Stadhouders laan 24.
Mijnheer de Redacteur,
Vergun mij eenige plaatsruimte om
trent de uitvoering der Chr. Zangver-
eeniging „Advendo" te Noordwijk-Bin-
nen. De verslaggever heeft blijk gege
ven niet op de hoogte te zijn met den
inhoud van Jefta 2, omtrent de regis
tratie van het orgel voor solo's en de
nrs. welke gespeeld werden ln de pau
ze, wat betreft nuanceering en gevoel.
Voor nadere toelichting diene het vol
gende:
Daar wij slechts twee le tenoren
hadden, konden wij de drie mannen
koren welke gezongen werden niet an
ders verdeelen, dat die stemmen nu
indirect niet mooi waren, konden wij
niet veranderen. Wat betreft in Jefta
de solo's, was de bariton-solo zeer
warm en duidelijk en vulde het groo
te kerkgebouw geheel, terwijl de so
praan door zenuwachtigheid nogal ri-
breerde, vroeger wij haar altijd met
veel genoegen hoorden, overigens was
haar stem wel vol en duidelijk. In het
Tweede Vrouwenkoor verdienden niet
de 2e en 3e stem lof, doch de le en 3e
stem. De 2e stem was in dit koor niet
vast. Verder zegt de verslaggever, dat
de tenoren in het slotkoor de croma-
tische sluiting netjes uitvoerden; er
is in het slotkoor geen cromatische
sluiting të vinden voor tenoren.
Wat betreft, de nrs. in de pauze ge
speeld, kunnen wij den verslaggever
mededeelen, dat nu juist in deze nrs.
niet zooveel nuanceering noodig was,
daar andante van Beethoven f.f. in
zette tot haast aan het slot; daarna
p.p. waarvoor wij op bovenklavier
Gamba en Holpijp gebruikfen. dus o.i.
wel goed; en verder allegro van Wag
ner een nr. ook f.f. met zware akkoor
den n.l. Septim en Verm. sept. akk.
enz., welk nr. Qverigens geheel f.f.
bleef.
Wij hebben al negen jaar kennis
aan dit mooie instrument, dus zullen
toch allicht wet weten te registreeren,
ook bij de Solo's waar de verslaggever
het orgel veel te hard vindt; hier
laat de verslaggever duidelijk merken
niet met kerkorgels go e d op de hoog
te zijn, anders had hij moete-n hooren,
dat wij alleen de Holpijp 8 v. bo
venklavier hebben gebruikt en dit re
gister altijd is gebruikt geworden, ook
bij andere vakmenschen, welke hier
solo's hebben begeleid, zeer gaarne
hadden wij van hem een raadgeving
voor zachter register.
Nu sprak hij nog: het koor was na
de pauze beter. In 't geheel niet waar.
Alle koornummers voor de pauze wa
ren beter dan Psalm 27, en geen won
der. deze Psalm is nog zwaar voor
een klein koor, veel zwaarder dan Jef-
ta's gem. koren. Hij moet het maar
eens doorzien. Het nr. Jefta lean heel
goed door een goed klein koor gezon
gen worden, al is het wat groot. ,Het
is steeds afwisselender dan koor of
solo's of vrouwenkoor; dus of wij 16
andere nrs. zingen of Jefta met. kleinp
preludes en modulaties achter elkan
der zingen, daar zit werkelijk geen
moeilijkheid in, waarde verslaggever.
En nu ten slotte nog, ook heeft de
verslaggever niet goed geluisterd naar
den slotzang, welke wel foutief ge
drukt was, maar welke door Ds. vah
Haaffen zeer duidelijk werd afgege
ven. Zeer gaarne mogen wij crïtiek.
doch dan alleen wanneer zij is vak
kundig.
U, Mijnheer de Red., nogmaals vrieh
del ijk dankend voor de verleende
plaatsruimte, teeken ik
Hoogachtend,
Uw d-w.
JAC. SMIT, Dir. Advendo".
Organist te Noordwijk-Binnen.
Scheepstijdingen.
HOLLAND—AMERIKA-LIJN.
LEERDAM, Rott. n. N. Orleans.
12 te Tampico.
DRECHTDIJK, Vancr. n. Rott., 12
v. Liverpool. 0
EEMDIJK, Vancr. n. Rott., p. li
Fastnet.
BREEDIJK, Tampico n. Rott., 12
v. Norfolk.
GAASTERDIJK N. York n. Rott.,
12 W. v. Bishops.
ROTTERDAM, 12 v. Rott. n. New
Yoric.
SIRIS. 12 v. Seattle n. Rott.
DINTELDIJK, Vancr. n. Rott., 13
v. Portland.
NAREN TA, Vancouver n. Rott.,
13 v. Hamburg.
HOLLAND—AFRÏKA-LIJN.
GRIJPSKERK. 13 v. Amsterdam
te Rott.
HEEMSKERK, thuisr., 13 te Rott
MAPIA, thuisr., 12 v. Port Said.
JAGERSFONTEIN, uitr 12 v. Md
zambique.
HOLLAND—WEST AFRIKA-LIJN.
DRECHTSTROOM. uitr.. p. 13 La
Coubre.
SCHELDESTROOM, thuisr.. 15 to
A'dam verw.
HAARLEM, 13 v. Hamburg te Am
sterdam.
DTOCJA, 13 v. A'dam n. Hamburg.
ERMSTROOM, thuisr., 12 te Ko
nakry.
DELFLAND, thuisr., 9 v. Séccom
dee n. Monrovia.
RIJNLAND, uitr,. 12 v. Dakar n.
Bissao.
KON. HOLLANDSCHE LLOYD.
FLANDRIA, 13 v. Amst. n. Buenos
Ayres..
ROTTERDAMSCHB LLOYD.
TABANAN, thuisr., 15 te Rotten
Idam venvacht.
DJEMBER, uitr., p. 12 Suez.
KEDOE, thuisr., 13 te Marseilleu
TERNATE, uitr., 13 v. Port Said.
TOBA, Batavia n. Rott., via Liver
pool, 12 v. Land's End.
TOSARI, thuisr., 13 v. Padang.
TAMBORA, 13 v. Batavia n. Rott.
SLAMAT, thuisr., p. 13 Aden, 19
te Suez verw.
STOOMVAART MIJ. NEDERLAND.
MOENA, thuisr., 13 v. Pt. Said.
JOHAN DE WITT, uitr., 13 te
Southampton. -
BALI, uitr., 12 v. Singapore.
P. C. HOOFT, uitr., 12 v. Sabang.
REMBRANDT, uitr, 13 te Pt. Said
KON. DER NEDERLANDEN,
uitr., 13 v. Suez.