NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 6 APRIL 1927 TWEEDE BLAD. WflT DE BUDEH ZEGGEN. Verwaarloosd voorschrift. Onze Standaard" driestart: Verwaarloosd in dezen zin, dat men nalaat de bestaande wetsbepaling toe te passen, zooals ze toegepast kan wor den. Er wordt veel gesproken over „stem dwang". Zulk een dwang bestaat echter niet. Er is met betrekking tot de stembus wèl dwang een dwang dien ook wij veroordeelen en steeds veroordeeld hebbeni maar het is geen stem- dwang. Het is opkomstdwang. De Wet ©ischt, dat men zich op het stembureau komt aanmelden. Mèer niert. Tot-stemmen kan niemand gedwon gen worden. Zelfs karn men weigeren een stembiljet in ontvangst te nemen. De reden dier weigering gaat niemand iets aan. De kiezer moet dat zelf we ten; hij alleen. Aan niemand is hij daarover verantwoording schuldig. Natuurlijk verwachten we van An tirevolutionaire mannen en vrouwen, dat ze wèl stemmen. Maar onder on ze lezers zijn er ook enkelen, die zoo danig bezwaar hebben tegen het vrou wenkiesrecht, dat z,e liever een ver*oor- deeling ondergaan, wegens het niet verschijnen op het stembureau ,dan zich te voegen naaa* het voorschrift der Wet. We achten dit onjuist, omdat van nen niet verlangd wordt de handeling te verrichten, waartegen hun bezwaar juist gericht is. Het „zitten", als gevolg van het niet opkomen', is in dit geval een geheel „vrijwillig martelaarschap". Het bezwaar toch wordt geacht te liggen in het moeten stemmen. En de plicht daartoe bestaat niet. Er is alleen plicht om een meest al heel klein eindje te wandelen, aan het eind waarvan men volstaan kan met te zeggen: ik wensch geen stem uit te brengen en ik ga weer naar huis! Hoe verkeerd wij ook den opkomst plicht achten, meer dan dat bestaat niet. Onze Antirevolutionairen begrijpen natuurlijk, dat het plicht is hunne stem uit te brengen, om te getuigen van hunne belijdenis ook op staatkun dig gebied. Maar we hebben ook Staatkundig- Gereformeerden onder onze lezers, en deze behoeven de gelegenheid die' de Wet biedt om aan het stemmen zelf te ontkomen, toch niet te verwaarloo- zen. Zichzelf niet onnoodig in moeite te brengen. Het intermezzo-Kabinet en de Volksvertegenwoordiging. t^' Je7en Nederlander: T11 j-. afgel'oopen week ,is bij' 'def behstnafcling van het wetsontwerp opi 1de besmettelijke ziekten op een prin cipieel punt van staatsbeleid een zeer heJdtrgTijke discussie gevoerd. Nu het intermezzokabinet zich een maal' op het standpunt geplaatst heeft,, laat alles, wat een scheidslijn trekt tusschen rechts en links door hem ge meden moet worden, had Minister Slotemaker de Bruine als logisch ge volg daarvan alles uit het ontwerp- Aalberse terugi .genomen, wat de vac cinatiekwestie op het tapijt kan bren gen. Zelfs had ae minister in de stuk ken verklaard, dat hij1 als lid van dit kabjnet de verdediging van meerdere vrijheid ten aanzien daarvan niet op zich zou kunnen nemen. Dit wil na- .tuurljjk niet zeggen, dat hij zelf wel licht niet voor die meerdere vrijheid! gestemd is, maar wel', dat hij' zich strikt moet houden aan het eenmaal! (door het kabinet te dezen opzichte (ingenomen standpunt. Desniettemin werden er amende menten voorgesteld, die bedoelden ga .wetensbezwaren inzake de vaccinatie in meerdere mate te ontzien, dan thans het geval is. fOp zichzelf zeer natuurlijk en in1 vele opzichten sympathiek. Ook magi niemand de voorstellers het recht daartoe ontzeggen. FEUILLETON. DORPSTOONEELEN. ui. Izaak. Löb was mot zijne koe doorge gaan maar de hofstede van Ludwig Lotz. De hofstede was in vroegeren tijd leengoed geweest. Zoover men kon terugdenken, had haar steeds een Lotz in bezit gehad. Het woonhuis was over de tweehonderd jaar oud en het gewel dige geraamte van donker eiken bal ken kon nog goed eerrzelfden tijd du ren. De muurvakken tusschen de bal ken waren gewit en met bonte bloe- •cruen beschilderd. In den gevel ïas men in groote krufletters de oude spreuk: „Dit huis is mijn, en toch niet mijn; „Wié na mij komt, zal 't ook zoo zijn." Verder naar* boven had een schilder zijne ondervin dir. gen met het zwakke geslacht in het volgende rijmpje neer gelegd: „Een groote ramp is ons de vrouwe, (Hoe zwaar dit. juk, zoet is het nog, Zij lijkt op u'.en geheel getrouwe, Men schreit -er hij, maar eet ze toch." Op de hofstede heerschte groote be drijvigheid. In de schuur werd 't hooi afgeladen. Op den reeds half ledigen wagen stond de boer, een ineengedron gen, breedgeschouderde gestalte. Hij werkte i*n zijn hemdsmouwen. Zijn ge laat drfcof van het zweet. Het was van Doch nu kwam de minister bij. aam neming daarvan in een groote moei lijkheid. Hij zou dan bij cle behande Jirig van het ontwerp in de Eerste1 Kamer, wanneer die meerdere vrijheid! bestreden werd. deze moeten verde digen. nmdat hij de taak had te zorgen, idat het ontwerp werd aangenomen, maar daarmede ook de beginselen tot de zijne moeten maken, die dit kabi net als '"ntei-mezzo-kabinet had gezegd! buiten de sfeer van zijn werkzaamheid! te willen laten. Teder gevoelt, dat 'dit niet ging. Daarom was het standpunt "des mi nisters correct, toen hij zeide. dit niet te, kunnen doen. En de Kamer, (daaruit de natuurlijke slotsom trek kende. dat dus bij' aanneming der «amendementen dit zoo nuttige, ja voor jde hygiënee noodzakelijke ontvyerp niet in het Staatsblad zou verschijnen stemde ze om die reden met overgroo te meerderheid af. Doch tevens trad daarmede duide lijker dan tot heden het geval was1, het ongezonde van den huidigen parle mentairen toestand in het licht. En deze zal nog duidelijker uiitko- meg, wanneer eens voorstanders van bepaalde beginselen, bij' het verlan en deze te zien zegevieren en bif et door het kabinet ingenomen stand! punt om deze uit den weg te gaan, van verworpen amendementen een initia tief-ontwerp gaan maken. Reeds zou (dan een minister bij' aanneming, wat het verl'eenen van zijn contraseigien betreft, in moeilijkheden kunnen ko men. Doch' dit is niet het ergste. Neen, het ergste zou zijn, dat op deze wijzei de volksvertegenwoordiging tegenover |de regeering als de handhaafster der christelijke beginselen gaat poseeren en deze laatste gedwongen wordt te vol gen, daar waar zijl dient voor te gaan. Daarmede wordt geheel de natuurlijke •«verhouding, die er dient te bestaan /tusschen overheid en volksvertegen woordiging, omgekeerd en komen wij ongemerkt op de revolutionnaire lijn. «Het wordt dan de Kamer, die aan de regeering voorschrijft, hoe zij ten aan zien van de fundamenteele beginselen van ons staatsrecht moet handelen. De overheid wordt inplaats van dienai resse Gods, dienaresse van den volks wil. Daarbij komt nog iets anders. iHoewel wij nog altijd, onder de hui- Idige omstandigheden, samenwerking tusschen de recntsche partijen den bes ten waarborg vinden voor een vrucht Jdragend en goed bewind, rnag toch) nimmer de indruk gevestigd worden alsof er een coalitie van rechtsche partijen moet bestaan, zal er op de christelijke grondslagen van ons volks leven staatkundig, kunnen worden .voortgebouwd. Naar partijen en partij- formaties, naar de compromissen tus schen deze, zou dan het zwaartepunt! worden verlegd van den geest, waarin ons volk zal worden geregeerd. Als de ze maar behoorlijk in orde komen, zal het ook met het regeeren in orde zijn. De leading van de politiek, ook' tui IGhistelijken zin, zal dan moeten uit gaan van vol'ksgroepenj,, die zich op grond van die bepaalde beginselen met elkander hebben verbonden. Op die manier krijgt het partijwezen ten koste van de roeping der over heid, een beteekenis en een relief, hetwelk het, ook niet op liberaal stanjdi punt, maar allerminst op Christelijk! standpunt, hebben mag. Om deze redenen blijven wij het eea -maal door het intermezzo-kabinet zoo absoluut ingenomen standpunt, terzake van den voortbouw op grond der Chris telijke beginselen, betreuren, al dron gen de moeilijke omstandigheden, waarin wij staatkundig waren gekomeru het wellicht daartoe. Het wilde geen. onderwerpen aan de orde stellen, die rechts en links verdeeld houden. Voor een oogenblik de juistheid van dit standpunt eens aangenomen, dan vloeit daaruit nog niet voort, dat on derwerpen, zooals de bevordering van de Zondagsrust, monopolie van par tijen zouden moeten geacht worden te zijn en niet voor een taak van over heidswege onder elk kabinet in aan merking zouden kunnen komen. Het is1, zelfs de vraag, of hier wel een be paalde scheidslijn loopt tusschen rechts en links, als het öp een wettelijk<a regeling aankomt. Men kan ook op het) Standpunt van het intermezzo-kabinet scherpen, hoekigen vorm. Het hooge, van boven breede voorhoofd, werd naar heneden door een paar groote, sterkgewelfde wenkbrauwen begrensd De oogen lagen diep in hunne kas sen, want zoowel zijne kakebeenen als de neus, sprongen sterk naar voren. Het echte type van den Hessischen boer. „Goeden dag .Lotz, stoor je niet. Doe eerst uw werk af. Ik heb den tijd". Langzaam keerde de boer zich om. Een donkeren blik wierp hij op den veehandelaar. Nauwelijks beantwoord de hij diens groet. Daarna werkte hij rustig door. Löb stoorde zich niet aan deze onbeleefdheid. Hier was hij thuis. Hij bond zijn borstelharige koe aan de schuurdeur vast, haalde haar een arm vol hooi van den wagen en ging dan zonder meer in den koestal, waarvan de deuren wegens de drukkende hitte open stonden. Langzaam richtten zich de koeien op. Löb ging van de een naar de andere. Er was veel verschil tusschen de dieren. Eenige zagen er glad en weldoorvoed uit, andere daar entegen mager en ruig. Eindelijk bleef *Löb bij een© buitengewoon slecht uit ziende koe staan en bezag en bevoel de ze van alle kanten. Daarna klopte hij 't dier op den rug. ,,'t Zal wel komen Bles, ik zal je wel een bruikbaar koe tje maken". Thans kwam Ludwig Lotz binnen. Met onzekere, angstige, half toornige blikken zag hij den koopman aan. te angstvallig voor principieels regelingen worclen. En aan den ande ren kant weer geen principes in het .geding zien, waar ze toch op den bodem liggen, zooals wellicht b.v. hef militaire vraagstuk. Wij hopen om al deze redenen, 'dat het huidige kabinet, dat door zijn op treden ons land een grooten dienst be wezen heeft en tot heden toe door zijn daden aanspraak maken mag op den dank der natie, niet aan de volksverte genwoordiging overlaat, wat tot haan taak behoort. Gevaarlijke lectuur. Mevr. van Itallie-v. Embden schrijft in de „Haagsche Post" „Sprekende Portretten". Onlangs gaf zij er een v. Wibaut, en die erkende dat hij. eens vroom leerling op Rolduc, door het lezen van Multatuli tot afval en onge loof was gekomen. Nu laat dezelfde schrijfster Johan de Meester, den bekenden en nu afge treden redacteur van de N. R. Crt. aan het woord. En ook komt hij tot dezelfde beken tenis als wethouder Wibaut. Luister: „Onder den invloed van uw vrouw is uw 1 evenspessimisme wat opge klaard. „Hoe lag het zoo diép in u?" vroeg mevrouw van Itallie. Dan Johan de Meester: „Moeder was fijn-besnaard, snel-geraakt, had een droeve jeugd gehad. Een groote samen hoorigheid bond me aan moeder. Ze was vroom, las „De Standaard" en „De Heraut"". Die taal trok me. Ver bazend mooi dat stoer© Hollandsch. Mijn aard gaat naar de felle tempera menten: Latijn, het Oude Testament; het hartstochtelijk orthodoxe. En op eens.... mijn vroomheid weg, finaal. Waardoor? Las Multatuli stiekum op school, onder de les van de Fran- sche monsieur.. Wou me het boek af nemen; ik trok mijn mes. Werkelijk I Jammer: was nog veel te jong voor Multatuli, en de „Confessions" van Rousseau. In Voorst: Schopenhauer, ByTon Hier heeft men de erkentenis van een pur sang liberaal journalist, gere nommeerd criticus, zelf schrijver van vele boeken, waarin bij al zijn pessi misme toch steeds zulk een hartelijke en vaderlijke liefde spreekt voor het „jonge kind." Hij was zelf eens jong, een kind nog, en vroom. Als knaap las hij Multatuli, Rous seau, en weg was de vroomheid. Is hij er gelukkiger op geworden? Zijn levenspessimisme is daar het antwoord op En zijn eigen erkentenis in zijn er varen ouderdom. Jammer! Was nog veel te jong voor Multatuli en d© „Con fessions" van Rousseau! Jammer! Laten ouders en opvoeders het eens goed onthouden. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Dedemsvaart, W. A. Zeydner te 's Heerenberg. A a n g e n om en: Naar Nieuw-Beeria (Gr.), G. W. Goedhart te Grolloo (Dr.. Bedankt: Voor Norg (Dr.), B. Pey- sel te Woltersum. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Bussum, A'. J. Bou- ma te Wanswerd. Te Zierikzee, J. Koe le wijn Berkel. Te Houwerzijl J. W. Van Tol te Schar endijke. Te Tzum, S. Wouters, Cand. te Exmorra. Te Aals meer, A. A. v. d. Leer, Cand. te Hei en Boeicop. GEREF. GEMEENTEN. Bedankt: Voor Moercapelle» A. de Blois te Dirksland. [VRIJE GEREF. GEM. Be roepen: Te IJsselmonde, B.Toes te O verberg. Ds. J. C. FONTEYN Ds. J. G. Fonteyn, Ned. Herv. Pred. te Hurwenen (Geld.), viert morgen zijn zilveren ambtsjubileum- Geboren in 1875, werd de jubilaris candidaat in Overijssel in 1901 en aan vaardde 6 April 1902 het predikambt te Rilland-Bath, vanwaar hij in April 1912 „Nab Ludwig," begon Löb met vlei ende stem, „mijn compliment, dat gij verstaat de veeteelt op uw duimpje. Moet men er in hebben pleizler. als men bezoekt uw stal." De hoer zweeg en staarde naar den1 grond. Plotseling richtte hij het hoofd op. „Wat breng je, Izaak, zeg 't ter stond." „Wat zou ik brengen. In 't geheel niets. Moet ik me de voeten wond loo- pen voor niets en nogmaals niets. Over acht dagen is 't Marburger markt, heb ik dan geen geld, moet ik blijven thuis Moet jij me helpen Ludwig." Het gelaat van den boer was onbe wegelijk, als üit metaal gegoten. Al leen een zacht trekken om de vast op eengesloten lippen verried van tijd tot tij'd de innerlijke beroering van den man. Geen woord sprak hij. Na eenige oogenblikken begon Löb weder: „Je kunt toch niet anders zeg gen, dan dat ik gehad heb groot ge duld. Ben je me toch schuldig de ren ten nog van twee jaren. Maar nu moet ik ze hebben. Bij mijn eer, ik kan niet meer wachten. Ik moet ze hebben." Met hoog opgetrokken schouders stond Lotz daar. Met gedempte, inge houden stem 2eid© hij nu: „Löb, zeg 't terstond, wat wilt gij eigenlijk van mij?" „Heb ik dit u toch duidelijk genoeg gezegd. Geld wil ik. Ge wilt je toch niet laten aanklagen, dat de menschen overal zeggen, bij den rijken Ludwig naar zijn tegenwoordige gemeente ver trok. De jubilaris is scriba en quaestor van den Ring. Bommel. Voor de zending ijvert hij warm. Ds. H. BRINKMAN. Vandaag gedenkt Ds. H. Brinkman Predikant brj de Geref. Kerk van Har- melen, zgn 25-jarig ambtsjubileum. Viering van dezen gedenkdag zal niet plaats hebben wegens droeve familieom standigheden. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. Zondag 3 April nam Ds. C.J. LhQtr mans afscheid van de Ned. Herv. Kerk te Gameren, wegens verkregen eérvol emeritaat. Door greote zwakte was hij Verhinderd zelf een woord van afscheid tot zijn gemeente te richten. Deze taak werd nu overgenomen door zijn schoon- soon, Ds. A. H. J. G. van Voorthuizen te Nijkerk. Na deze prediking wedden de gebrui kelijke toespraken gehouden, waarin door spreker dank werd betuigd voor de liefde en trouw, aan zijn schoonvader bewezen. Aan het einde verzocht hg de gemeente, haar kranken herder en leé- raar tos te zingen Ps. 134:3. Ouderling van Krieken verzocht uit naam van den kerkeraad en van de ge meente aan den scheidenden leeraar dé beste wenschen over te brengen en bé- sloot met te laten zingen Ps. 121 3, 4. PRACTISCHE THEOLOGEN CONFERENTIE. De practische theologen-conferentie voor predikanten en studenten, van wege de Ned. Chr. Stud. Vereen., zal dit jaar op „Hapdenbroek" worden ge houden van Maandag 2Donderdag 6 Mei. Het programma luidt: Maandag avond „Psychologie van Oostelijk- Groningen", door Dr. H. Stoel te Veen- wouden; Dinsdagmorgen: ,De kerk en het sociale vraagstuk", door Ds. J. J. Buskes, te Amsterdam; Dinsdagavond: Preek, door Dr. S. F. H. J. Berkelbach v. d. Sprenkel, te Rotterdam; Woens dagmorgen: „De mechaniseering van het leven", door Ds. W. Hoek, te Am sterdam; Woensdagavond: „Aanne ming en Belijdenis", door Prof. Dr. G. v. d. Leeuw, te Groningen. INGEBRUIKNEMING NIEUW KERKGEBOUW. Hedenavond zal het derde kerkge bouw der Geref, Kerk van Katendrecht Hillesluis in gebruik worden geno men. VOOR DE VRIJE UNIVERSITEIT. Donderdag 7 April, 's avonds om half acht, hoopt Prof. Dr. G. Chr. Aal- ders,' van Hilversum, op te treden in de Geref. Kerk te Nederhorst den Berg tot het houden van een rede in het be lang der Vrije Universiteit. „NED. GEREF. KERK» TE AMSTERDAM. De Geref. Kerk buiten het verband, die in Amsterdam in Salvatori verga dert, is voornemens ook in de Ooster- parkbuurt een geregelden Zondag avonddienst te houden. Besprekingen hierover werden reeds gevoerd en waarschijnlijk zal aan de gemeentevergadering van Woensdag 20 April dit punt worden voorgelegd. Dien avond zal dan tevens een be slissing worden genomen ten opzichte van het al dan niet zingen van de ge zangen „uitgegeven vanwege den kring van belangstellenden van ons kerkgezang". Voorts zal er Woensdag 13 April een samenkomst in Maison Boer, We teringschans, worden gehouden, waar de gemeenteleden in de gelegenheid worden gesteld, nader met hun predi kant, Ds. J. C. Aalders, kennis te ma ken. DE KWESTIE TE NIJEHORNE. Men meldt uit Knijpe aan de N. R. Courant: Zondag heeft, evenals vorige jaren, onder groote belangstelling de beves tiging tot lidmaat plaats gehad van 12 personen uit Nijehorne in de Ned. Herv. kerk te Knijpe. Na deze bevesti ging zijn zij overgeschreven naar de gemeente Nijehorne, alwaar de kerke raad hun namen plaatst in het lidma Lotz van de noteboom-hofstede is be slag gelegd wegens een paar daalders" „Löb, gij weet zoo goed als ik, dat een boer niet altijd geld heeft. Wacht tot St. Martijn, dan verkoop ik ooft en vee." „Kunt gij 't ook nu verkoopen. Wil ik koopen dat beestje daar op afbeta ling." De boer antwoordde verstoord: „Dat is de beste melkkoe, di© geef ik niet weg". „Nah, wil ik u zeggen, iets beters. Ik ruil met u dat koetje daar buiten tegen den zwartkop daar. En als ik er bij heb schade, behoeft gij mij slechts toe te leggen 2 daalders. Om dat jij 't bent, Ludwig, omdat jij 't bent." Het bloed kookte den boer in de ade ren, vuurrood werd zijn aangezicht en zijne trekken verwrongen zich in ma- telooze woede. Hij hief d© gebalde vuist op tegen den handelaar, die ont zet een stap terugweek. Naar rechts en links zag de beer rond. alsof hij iets zocht. Plotseling greep hij een mestvork, welke tegen de deur stond en stormde op Izaak los: „Leelijke vil der, verwenschte bedrieger, wilt gij ook nog den spot met mij drijven!" Löb week haastig terug: „Wel foei, Ludwig, maak u niet ongelukkig. Laat mij er uit, laat mij er uit!" De boer echter, zich zelf niet meer meester, dreef den handelaar voor zich uit tot aan den achtermuur van tenboek. Op deze wijze zijn in vier jaar tijds 128 lidmaten uit Nijehorne aangenomen. De reden hiervan is, dat deze personen zich niet kunnen ver eenigen met de orthodoxe opvattingen van den predikant in Nijehorne en zich daarom bij den naburigen vrijzin nigen predikant te Knijpe laten aan nemen tot lidmaat. Bovendien is de toestand in Nijehorne op kerkelijk ge bied nog altijd zeer gespannen. De wij ze waarop de predikant aldaar beroe pen werd, heeft bij de vrijzinnige ge meenteleden groote verbittering ge wekt, die nog versterkt werd toen het toenmalige classicaal bestuur ook dit beroep goedkeurde. De kerkeraad te Nijehorne is op het oogenblik geheel vrijzinnig, ook het college van kerkvoogden en notabelen en de meerderheid van de gemeente leden. NED. MIDDERNACHTZENDING. Op 20 en 21 April zal vanwege de Ned. Midderaachtzendingvereeniging te Zetten een conferentie worden ge houden. De besprekingen zullen wor den ingeleid door een rede van Dr. J. I-amimerts van Bueren over O. G. Hel dring en de Reclasseering, waarna een gedachtenwisseling zal worden gehou den over de vraag, op welke wijze de Vereeniging het door haar onderno men reclasseeringswerk zal voortzet ten en of aandit werk meer uitbrei ding zal worden gegeven. 21 April is er een bespreking over onze Nederl. wetgeving en het echtscheidingsvraag stuk, in te leiden door Mr. B. P. Bou- man, te Rotterdam. Voorts zal de con ferentie gewijd zijn aan de besprekin gen van de belangen der Vereeniging en hare roeping ten aanzien van de bij zondere anti-christelijke stroomingen van onzen tijd op sexueel gebied. VARIA. De Raad der Geref. Kerk van Leeu warden besloot tot den bouw van een rusthuis voor ouden van dagen over te gaan. Dit huis der liefdadigheid zal verrijzen aan het Hoekster Achterom, onmiddellijk in de nabijheid der Oos- terkerk. BINNENLAND. WETH. SCHOUTEN TREEDT AF. Na de discussies over de kortingen der salarissen van het gemeenteper- soneel, is tenslotte in den gemeente raad van Rotterdam de beslissing ge vallen. Het voorstel Lührs om de kortingen op de wedden van 8K terug te bren gen tot 5Ya is met één stem meerder heid aangenomen. Terstond daarop heeft de wethouder voor de Financiën de heer J. Schouten te kennen gege ven, de verantwoordelijkheia niet lan ger te kunnen dragen. Vooraf had weth. Schouten reeds medegedeeld dat aanneming der mo- tie-Lührs het hem onmogelijk zou ma ken zijn functie langer waar te nemen De ruim 700.000 die hiervoor benoo- digd zullen zijn, zijn volgens den wet houder alleen te verkrijgen door ver hooging van den belastingfactor en hieraan wenscht de heer Schouten niet mede te werken. Daarom verlangde hij ook dringend, dat de motie-Luhrs behandeld zou worden voor men den factor vast zou stellen. Het voorstel Lührs werd aangeno men met 2221 stemmen. Voor stem den de 16 s.d., 2 communisten, 3 r.-k„ 1 v.-d.; tegen stemden 5 r.k.-, 4 v.-b., 4 c.-h., 7 a..r. en 1 v.-d. Dadelijk daarop stelde de hr. Schou ten zijn mandaat ter beschikking van het college van B. en VV. en sprïk de hoop uit dat spoedig een ander in zijn plaats zou worden benoemd. VERTRAGINGEN IN HET GOEDEREN VERVOER OP DE BELGISCHE SPOORWEGEN. In verband met de veelvuldig voor komende klachten omtrent de vertra gingen in het goederenvervoer op de Belgische Spoorwegen, heeft de Neder landsche Kamer van Koophandel te Brussel zich tot de betrokken spoor wegdirectie gewend, teneinde hierin verbetering te verkrijgen. Zij deed hiervan mededeeling aan de Kamers den stal. Daar sprong de beangstigde koopman in de staanplaats eener koe en zocht achter het dier beschutting. Reeds had Lotz den mestvork tot een slag opgeheven, toen zijn zoon, een flinke jongen van 25 jaar, aan de stal deur verscheen en riep: „Vader, er komt on weder opzetten. Wij zullen gauw het hooi op d© achterweide op oppers zetten." Ludwig Lotz wendde zich bij die woorden om en liet den mestvork zin ken. „'t Is goed, Herman, haast u maar!" Herman wierp, voor hij zich verwij derde, een vluchtigen blik op zijn va der en den roodkop. Een oogenblik overlegde hij, of hij zich niet bij hen zou voegen, doch tegelijk kwam hij tot de gedachte, dat voor de onderhande ling van zijn vader met den koopman geen getuig© wenschelijk was. „Kom eruit, Löb, ik doe je niets meer," sprak Lotz, toen zijn zoon weg was. Bij deze woorden plaatste hij den mestvork tegen den muur en streek met de hand langs zijn gezicht. Aarze lend verliet Izaak Löb de beschutten de vesting, bereid opnieuw achter den levenden wal te vluchten, wanneer de geproclameerde vrede eens slechts ge veinsd mocht Wijken. Het was hem nog minder aangenaam te moede, toen hij de strenge, vastberaden gelaats trekken van den boer zag. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5