NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 6 APRIL 1927
TWEEDE BLAD.
WflT DE BUDEH ZEGGEN.
Verwaarloosd voorschrift.
Onze Standaard" driestart:
Verwaarloosd in dezen zin, dat men
nalaat de bestaande wetsbepaling toe
te passen, zooals ze toegepast kan wor
den.
Er wordt veel gesproken over „stem
dwang".
Zulk een dwang bestaat echter niet.
Er is met betrekking tot de stembus
wèl dwang een dwang dien ook wij
veroordeelen en steeds veroordeeld
hebbeni maar het is geen stem-
dwang.
Het is opkomstdwang.
De Wet ©ischt, dat men zich op het
stembureau komt aanmelden.
Mèer niert.
Tot-stemmen kan niemand gedwon
gen worden. Zelfs karn men weigeren
een stembiljet in ontvangst te nemen.
De reden dier weigering gaat niemand
iets aan. De kiezer moet dat zelf we
ten; hij alleen. Aan niemand is hij
daarover verantwoording schuldig.
Natuurlijk verwachten we van An
tirevolutionaire mannen en vrouwen,
dat ze wèl stemmen. Maar onder on
ze lezers zijn er ook enkelen, die zoo
danig bezwaar hebben tegen het vrou
wenkiesrecht, dat z,e liever een ver*oor-
deeling ondergaan, wegens het niet
verschijnen op het stembureau ,dan
zich te voegen naaa* het voorschrift
der Wet.
We achten dit onjuist, omdat van
nen niet verlangd wordt de handeling
te verrichten, waartegen hun bezwaar
juist gericht is.
Het „zitten", als gevolg van het niet
opkomen', is in dit geval een geheel
„vrijwillig martelaarschap".
Het bezwaar toch wordt geacht te
liggen in het moeten stemmen. En de
plicht daartoe bestaat niet.
Er is alleen plicht om een meest
al heel klein eindje te wandelen,
aan het eind waarvan men volstaan
kan met te zeggen: ik wensch geen
stem uit te brengen en ik ga weer
naar huis!
Hoe verkeerd wij ook den opkomst
plicht achten, meer dan dat bestaat
niet.
Onze Antirevolutionairen begrijpen
natuurlijk, dat het plicht is hunne
stem uit te brengen, om te getuigen
van hunne belijdenis ook op staatkun
dig gebied.
Maar we hebben ook Staatkundig-
Gereformeerden onder onze lezers, en
deze behoeven de gelegenheid die' de
Wet biedt om aan het stemmen zelf
te ontkomen, toch niet te verwaarloo-
zen. Zichzelf niet onnoodig in moeite
te brengen.
Het intermezzo-Kabinet en de
Volksvertegenwoordiging.
t^' Je7en Nederlander:
T11 j-. afgel'oopen week ,is bij' 'def
behstnafcling van het wetsontwerp opi
1de besmettelijke ziekten op een prin
cipieel punt van staatsbeleid een zeer
heJdtrgTijke discussie gevoerd.
Nu het intermezzokabinet zich een
maal' op het standpunt geplaatst heeft,,
laat alles, wat een scheidslijn trekt
tusschen rechts en links door hem ge
meden moet worden, had Minister
Slotemaker de Bruine als logisch ge
volg daarvan alles uit het ontwerp-
Aalberse terugi .genomen, wat de vac
cinatiekwestie op het tapijt kan bren
gen. Zelfs had ae minister in de stuk
ken verklaard, dat hij1 als lid van dit
kabjnet de verdediging van meerdere
vrijheid ten aanzien daarvan niet op
zich zou kunnen nemen. Dit wil na-
.tuurljjk niet zeggen, dat hij zelf wel
licht niet voor die meerdere vrijheid!
gestemd is, maar wel', dat hij' zich
strikt moet houden aan het eenmaal!
(door het kabinet te dezen opzichte
(ingenomen standpunt.
Desniettemin werden er amende
menten voorgesteld, die bedoelden ga
.wetensbezwaren inzake de vaccinatie
in meerdere mate te ontzien, dan thans
het geval is.
fOp zichzelf zeer natuurlijk en in1
vele opzichten sympathiek. Ook magi
niemand de voorstellers het recht
daartoe ontzeggen.
FEUILLETON.
DORPSTOONEELEN.
ui.
Izaak. Löb was mot zijne koe doorge
gaan maar de hofstede van Ludwig
Lotz. De hofstede was in vroegeren
tijd leengoed geweest. Zoover men kon
terugdenken, had haar steeds een Lotz
in bezit gehad. Het woonhuis was over
de tweehonderd jaar oud en het gewel
dige geraamte van donker eiken bal
ken kon nog goed eerrzelfden tijd du
ren. De muurvakken tusschen de bal
ken waren gewit en met bonte bloe-
•cruen beschilderd. In den gevel ïas men
in groote krufletters de oude spreuk:
„Dit huis is mijn, en toch niet mijn;
„Wié na mij komt, zal 't ook zoo zijn."
Verder naar* boven had een schilder
zijne ondervin dir. gen met het zwakke
geslacht in het volgende rijmpje neer
gelegd:
„Een groote ramp is ons de vrouwe,
(Hoe zwaar dit. juk, zoet is het nog,
Zij lijkt op u'.en geheel getrouwe,
Men schreit -er hij, maar eet ze toch."
Op de hofstede heerschte groote be
drijvigheid. In de schuur werd 't hooi
afgeladen. Op den reeds half ledigen
wagen stond de boer, een ineengedron
gen, breedgeschouderde gestalte. Hij
werkte i*n zijn hemdsmouwen. Zijn ge
laat drfcof van het zweet. Het was van
Doch nu kwam de minister bij. aam
neming daarvan in een groote moei
lijkheid. Hij zou dan bij cle behande
Jirig van het ontwerp in de Eerste1
Kamer, wanneer die meerdere vrijheid!
bestreden werd. deze moeten verde
digen. nmdat hij de taak had te zorgen,
idat het ontwerp werd aangenomen,
maar daarmede ook de beginselen tot
de zijne moeten maken, die dit kabi
net als '"ntei-mezzo-kabinet had gezegd!
buiten de sfeer van zijn werkzaamheid!
te willen laten.
Teder gevoelt, dat 'dit niet ging.
Daarom was het standpunt "des mi
nisters correct, toen hij zeide. dit
niet te, kunnen doen. En de Kamer,
(daaruit de natuurlijke slotsom trek
kende. dat dus bij' aanneming der
«amendementen dit zoo nuttige, ja voor
jde hygiënee noodzakelijke ontvyerp
niet in het Staatsblad zou verschijnen
stemde ze om die reden met overgroo
te meerderheid af.
Doch tevens trad daarmede duide
lijker dan tot heden het geval was1, het
ongezonde van den huidigen parle
mentairen toestand in het licht.
En deze zal nog duidelijker uiitko-
meg, wanneer eens voorstanders van
bepaalde beginselen, bij' het verlan
en deze te zien zegevieren en bif
et door het kabinet ingenomen stand!
punt om deze uit den weg te gaan, van
verworpen amendementen een initia
tief-ontwerp gaan maken. Reeds zou
(dan een minister bij' aanneming, wat
het verl'eenen van zijn contraseigien
betreft, in moeilijkheden kunnen ko
men.
Doch' dit is niet het ergste. Neen,
het ergste zou zijn, dat op deze wijzei
de volksvertegenwoordiging tegenover
|de regeering als de handhaafster der
christelijke beginselen gaat poseeren
en deze laatste gedwongen wordt te vol
gen, daar waar zijl dient voor te gaan.
Daarmede wordt geheel de natuurlijke
•«verhouding, die er dient te bestaan
/tusschen overheid en volksvertegen
woordiging, omgekeerd en komen wij
ongemerkt op de revolutionnaire lijn.
«Het wordt dan de Kamer, die aan de
regeering voorschrijft, hoe zij ten aan
zien van de fundamenteele beginselen
van ons staatsrecht moet handelen.
De overheid wordt inplaats van dienai
resse Gods, dienaresse van den volks
wil.
Daarbij komt nog iets anders.
iHoewel wij nog altijd, onder de hui-
Idige omstandigheden, samenwerking
tusschen de recntsche partijen den bes
ten waarborg vinden voor een vrucht
Jdragend en goed bewind, rnag toch)
nimmer de indruk gevestigd worden
alsof er een coalitie van rechtsche
partijen moet bestaan, zal er op de
christelijke grondslagen van ons volks
leven staatkundig, kunnen worden
.voortgebouwd. Naar partijen en partij-
formaties, naar de compromissen tus
schen deze, zou dan het zwaartepunt!
worden verlegd van den geest, waarin
ons volk zal worden geregeerd. Als de
ze maar behoorlijk in orde komen, zal
het ook met het regeeren in orde zijn.
De leading van de politiek, ook' tui
IGhistelijken zin, zal dan moeten uit
gaan van vol'ksgroepenj,, die zich op
grond van die bepaalde beginselen
met elkander hebben verbonden.
Op die manier krijgt het partijwezen
ten koste van de roeping der over
heid, een beteekenis en een relief,
hetwelk het, ook niet op liberaal stanjdi
punt, maar allerminst op Christelijk!
standpunt, hebben mag.
Om deze redenen blijven wij het eea
-maal door het intermezzo-kabinet zoo
absoluut ingenomen standpunt, terzake
van den voortbouw op grond der Chris
telijke beginselen, betreuren, al dron
gen de moeilijke omstandigheden,
waarin wij staatkundig waren gekomeru
het wellicht daartoe. Het wilde geen.
onderwerpen aan de orde stellen, die
rechts en links verdeeld houden.
Voor een oogenblik de juistheid van
dit standpunt eens aangenomen, dan
vloeit daaruit nog niet voort, dat on
derwerpen, zooals de bevordering van
de Zondagsrust, monopolie van par
tijen zouden moeten geacht worden
te zijn en niet voor een taak van over
heidswege onder elk kabinet in aan
merking zouden kunnen komen. Het is1,
zelfs de vraag, of hier wel een be
paalde scheidslijn loopt tusschen rechts
en links, als het öp een wettelijk<a
regeling aankomt. Men kan ook op het)
Standpunt van het intermezzo-kabinet
scherpen, hoekigen vorm. Het hooge,
van boven breede voorhoofd, werd
naar heneden door een paar groote,
sterkgewelfde wenkbrauwen begrensd
De oogen lagen diep in hunne kas
sen, want zoowel zijne kakebeenen als
de neus, sprongen sterk naar voren.
Het echte type van den Hessischen
boer.
„Goeden dag .Lotz, stoor je niet. Doe
eerst uw werk af. Ik heb den tijd".
Langzaam keerde de boer zich om.
Een donkeren blik wierp hij op den
veehandelaar. Nauwelijks beantwoord
de hij diens groet. Daarna werkte hij
rustig door. Löb stoorde zich niet aan
deze onbeleefdheid. Hier was hij thuis.
Hij bond zijn borstelharige koe aan de
schuurdeur vast, haalde haar een arm
vol hooi van den wagen en ging dan
zonder meer in den koestal, waarvan
de deuren wegens de drukkende hitte
open stonden. Langzaam richtten zich
de koeien op. Löb ging van de een
naar de andere. Er was veel verschil
tusschen de dieren. Eenige zagen er
glad en weldoorvoed uit, andere daar
entegen mager en ruig. Eindelijk bleef
*Löb bij een© buitengewoon slecht uit
ziende koe staan en bezag en bevoel
de ze van alle kanten. Daarna klopte
hij 't dier op den rug. ,,'t Zal wel komen
Bles, ik zal je wel een bruikbaar koe
tje maken".
Thans kwam Ludwig Lotz binnen.
Met onzekere, angstige, half toornige
blikken zag hij den koopman aan.
te angstvallig voor principieels
regelingen worclen. En aan den ande
ren kant weer geen principes in het
.geding zien, waar ze toch op den
bodem liggen, zooals wellicht b.v. hef
militaire vraagstuk.
Wij hopen om al deze redenen, 'dat
het huidige kabinet, dat door zijn op
treden ons land een grooten dienst be
wezen heeft en tot heden toe door zijn
daden aanspraak maken mag op den
dank der natie, niet aan de volksverte
genwoordiging overlaat, wat tot haan
taak behoort.
Gevaarlijke lectuur.
Mevr. van Itallie-v. Embden schrijft
in de „Haagsche Post" „Sprekende
Portretten". Onlangs gaf zij er een v.
Wibaut, en die erkende dat hij. eens
vroom leerling op Rolduc, door het
lezen van Multatuli tot afval en onge
loof was gekomen.
Nu laat dezelfde schrijfster Johan
de Meester, den bekenden en nu afge
treden redacteur van de N. R. Crt. aan
het woord.
En ook komt hij tot dezelfde beken
tenis als wethouder Wibaut. Luister:
„Onder den invloed van uw vrouw
is uw 1 evenspessimisme wat opge
klaard.
„Hoe lag het zoo diép in u?" vroeg
mevrouw van Itallie.
Dan Johan de Meester: „Moeder was
fijn-besnaard, snel-geraakt, had een
droeve jeugd gehad. Een groote samen
hoorigheid bond me aan moeder. Ze
was vroom, las „De Standaard" en
„De Heraut"". Die taal trok me. Ver
bazend mooi dat stoer© Hollandsch.
Mijn aard gaat naar de felle tempera
menten: Latijn, het Oude Testament;
het hartstochtelijk orthodoxe. En op
eens.... mijn vroomheid weg, finaal.
Waardoor? Las Multatuli stiekum
op school, onder de les van de Fran-
sche monsieur.. Wou me het boek af
nemen; ik trok mijn mes. Werkelijk I
Jammer: was nog veel te jong voor
Multatuli, en de „Confessions" van
Rousseau. In Voorst: Schopenhauer,
ByTon
Hier heeft men de erkentenis van
een pur sang liberaal journalist, gere
nommeerd criticus, zelf schrijver van
vele boeken, waarin bij al zijn pessi
misme toch steeds zulk een hartelijke
en vaderlijke liefde spreekt voor het
„jonge kind."
Hij was zelf eens jong, een kind
nog, en vroom.
Als knaap las hij Multatuli, Rous
seau, en weg was de vroomheid.
Is hij er gelukkiger op geworden?
Zijn levenspessimisme is daar het
antwoord op
En zijn eigen erkentenis in zijn er
varen ouderdom. Jammer! Was nog
veel te jong voor Multatuli en d© „Con
fessions" van Rousseau!
Jammer!
Laten ouders en opvoeders het eens
goed onthouden.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Dedemsvaart, W. A.
Zeydner te 's Heerenberg.
A a n g e n om en: Naar Nieuw-Beeria
(Gr.), G. W. Goedhart te Grolloo (Dr..
Bedankt: Voor Norg (Dr.), B. Pey-
sel te Woltersum.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Bussum, A'. J. Bou-
ma te Wanswerd. Te Zierikzee, J. Koe
le wijn Berkel. Te Houwerzijl J. W.
Van Tol te Schar endijke. Te Tzum, S.
Wouters, Cand. te Exmorra. Te Aals
meer, A. A. v. d. Leer, Cand. te Hei
en Boeicop.
GEREF. GEMEENTEN.
Bedankt: Voor Moercapelle» A. de
Blois te Dirksland.
[VRIJE GEREF. GEM.
Be roepen: Te IJsselmonde, B.Toes
te O verberg.
Ds. J. C. FONTEYN
Ds. J. G. Fonteyn, Ned. Herv. Pred.
te Hurwenen (Geld.), viert morgen zijn
zilveren ambtsjubileum-
Geboren in 1875, werd de jubilaris
candidaat in Overijssel in 1901 en aan
vaardde 6 April 1902 het predikambt te
Rilland-Bath, vanwaar hij in April 1912
„Nab Ludwig," begon Löb met vlei
ende stem, „mijn compliment, dat gij
verstaat de veeteelt op uw duimpje.
Moet men er in hebben pleizler. als
men bezoekt uw stal."
De hoer zweeg en staarde naar den1
grond. Plotseling richtte hij het hoofd
op. „Wat breng je, Izaak, zeg 't ter
stond."
„Wat zou ik brengen. In 't geheel
niets. Moet ik me de voeten wond loo-
pen voor niets en nogmaals niets. Over
acht dagen is 't Marburger markt, heb
ik dan geen geld, moet ik blijven thuis
Moet jij me helpen Ludwig."
Het gelaat van den boer was onbe
wegelijk, als üit metaal gegoten. Al
leen een zacht trekken om de vast op
eengesloten lippen verried van tijd tot
tij'd de innerlijke beroering van den
man. Geen woord sprak hij.
Na eenige oogenblikken begon Löb
weder: „Je kunt toch niet anders zeg
gen, dan dat ik gehad heb groot ge
duld. Ben je me toch schuldig de ren
ten nog van twee jaren. Maar nu moet
ik ze hebben. Bij mijn eer, ik kan niet
meer wachten. Ik moet ze hebben."
Met hoog opgetrokken schouders
stond Lotz daar. Met gedempte, inge
houden stem 2eid© hij nu: „Löb, zeg 't
terstond, wat wilt gij eigenlijk van
mij?"
„Heb ik dit u toch duidelijk genoeg
gezegd. Geld wil ik. Ge wilt je toch
niet laten aanklagen, dat de menschen
overal zeggen, bij den rijken Ludwig
naar zijn tegenwoordige gemeente ver
trok.
De jubilaris is scriba en quaestor
van den Ring. Bommel. Voor de zending
ijvert hij warm.
Ds. H. BRINKMAN.
Vandaag gedenkt Ds. H. Brinkman
Predikant brj de Geref. Kerk van Har-
melen, zgn 25-jarig ambtsjubileum.
Viering van dezen gedenkdag zal niet
plaats hebben wegens droeve familieom
standigheden.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
Zondag 3 April nam Ds. C.J. LhQtr
mans afscheid van de Ned. Herv. Kerk
te Gameren, wegens verkregen eérvol
emeritaat. Door greote zwakte was hij
Verhinderd zelf een woord van afscheid
tot zijn gemeente te richten. Deze taak
werd nu overgenomen door zijn schoon-
soon, Ds. A. H. J. G. van Voorthuizen
te Nijkerk.
Na deze prediking wedden de gebrui
kelijke toespraken gehouden, waarin
door spreker dank werd betuigd voor de
liefde en trouw, aan zijn schoonvader
bewezen. Aan het einde verzocht hg de
gemeente, haar kranken herder en leé-
raar tos te zingen Ps. 134:3.
Ouderling van Krieken verzocht uit
naam van den kerkeraad en van de ge
meente aan den scheidenden leeraar dé
beste wenschen over te brengen en bé-
sloot met te laten zingen Ps. 121 3, 4.
PRACTISCHE THEOLOGEN
CONFERENTIE.
De practische theologen-conferentie
voor predikanten en studenten, van
wege de Ned. Chr. Stud. Vereen., zal
dit jaar op „Hapdenbroek" worden ge
houden van Maandag 2Donderdag 6
Mei.
Het programma luidt: Maandag
avond „Psychologie van Oostelijk-
Groningen", door Dr. H. Stoel te Veen-
wouden; Dinsdagmorgen: ,De kerk en
het sociale vraagstuk", door Ds. J. J.
Buskes, te Amsterdam; Dinsdagavond:
Preek, door Dr. S. F. H. J. Berkelbach
v. d. Sprenkel, te Rotterdam; Woens
dagmorgen: „De mechaniseering van
het leven", door Ds. W. Hoek, te Am
sterdam; Woensdagavond: „Aanne
ming en Belijdenis", door Prof. Dr. G.
v. d. Leeuw, te Groningen.
INGEBRUIKNEMING NIEUW
KERKGEBOUW.
Hedenavond zal het derde kerkge
bouw der Geref, Kerk van Katendrecht
Hillesluis in gebruik worden geno
men.
VOOR DE VRIJE UNIVERSITEIT.
Donderdag 7 April, 's avonds om
half acht, hoopt Prof. Dr. G. Chr. Aal-
ders,' van Hilversum, op te treden in
de Geref. Kerk te Nederhorst den Berg
tot het houden van een rede in het be
lang der Vrije Universiteit.
„NED. GEREF. KERK» TE
AMSTERDAM.
De Geref. Kerk buiten het verband,
die in Amsterdam in Salvatori verga
dert, is voornemens ook in de Ooster-
parkbuurt een geregelden Zondag
avonddienst te houden.
Besprekingen hierover werden reeds
gevoerd en waarschijnlijk zal aan de
gemeentevergadering van Woensdag
20 April dit punt worden voorgelegd.
Dien avond zal dan tevens een be
slissing worden genomen ten opzichte
van het al dan niet zingen van de ge
zangen „uitgegeven vanwege den
kring van belangstellenden van ons
kerkgezang".
Voorts zal er Woensdag 13 April
een samenkomst in Maison Boer, We
teringschans, worden gehouden, waar
de gemeenteleden in de gelegenheid
worden gesteld, nader met hun predi
kant, Ds. J. C. Aalders, kennis te ma
ken.
DE KWESTIE TE NIJEHORNE.
Men meldt uit Knijpe aan de N. R.
Courant:
Zondag heeft, evenals vorige jaren,
onder groote belangstelling de beves
tiging tot lidmaat plaats gehad van 12
personen uit Nijehorne in de Ned.
Herv. kerk te Knijpe. Na deze bevesti
ging zijn zij overgeschreven naar de
gemeente Nijehorne, alwaar de kerke
raad hun namen plaatst in het lidma
Lotz van de noteboom-hofstede is be
slag gelegd wegens een paar daalders"
„Löb, gij weet zoo goed als ik, dat
een boer niet altijd geld heeft. Wacht
tot St. Martijn, dan verkoop ik ooft
en vee."
„Kunt gij 't ook nu verkoopen. Wil
ik koopen dat beestje daar op afbeta
ling."
De boer antwoordde verstoord: „Dat
is de beste melkkoe, di© geef ik niet
weg".
„Nah, wil ik u zeggen, iets beters.
Ik ruil met u dat koetje daar buiten
tegen den zwartkop daar. En als ik
er bij heb schade, behoeft gij mij
slechts toe te leggen 2 daalders. Om
dat jij 't bent, Ludwig, omdat jij 't
bent."
Het bloed kookte den boer in de ade
ren, vuurrood werd zijn aangezicht en
zijne trekken verwrongen zich in ma-
telooze woede. Hij hief d© gebalde
vuist op tegen den handelaar, die ont
zet een stap terugweek. Naar rechts
en links zag de beer rond. alsof hij
iets zocht. Plotseling greep hij een
mestvork, welke tegen de deur stond
en stormde op Izaak los: „Leelijke vil
der, verwenschte bedrieger, wilt gij
ook nog den spot met mij drijven!"
Löb week haastig terug: „Wel foei,
Ludwig, maak u niet ongelukkig. Laat
mij er uit, laat mij er uit!"
De boer echter, zich zelf niet meer
meester, dreef den handelaar voor
zich uit tot aan den achtermuur van
tenboek. Op deze wijze zijn in vier
jaar tijds 128 lidmaten uit Nijehorne
aangenomen. De reden hiervan is, dat
deze personen zich niet kunnen ver
eenigen met de orthodoxe opvattingen
van den predikant in Nijehorne en
zich daarom bij den naburigen vrijzin
nigen predikant te Knijpe laten aan
nemen tot lidmaat. Bovendien is de
toestand in Nijehorne op kerkelijk ge
bied nog altijd zeer gespannen. De wij
ze waarop de predikant aldaar beroe
pen werd, heeft bij de vrijzinnige ge
meenteleden groote verbittering ge
wekt, die nog versterkt werd toen het
toenmalige classicaal bestuur ook dit
beroep goedkeurde.
De kerkeraad te Nijehorne is op het
oogenblik geheel vrijzinnig, ook het
college van kerkvoogden en notabelen
en de meerderheid van de gemeente
leden.
NED. MIDDERNACHTZENDING.
Op 20 en 21 April zal vanwege de
Ned. Midderaachtzendingvereeniging
te Zetten een conferentie worden ge
houden. De besprekingen zullen wor
den ingeleid door een rede van Dr. J.
I-amimerts van Bueren over O. G. Hel
dring en de Reclasseering, waarna een
gedachtenwisseling zal worden gehou
den over de vraag, op welke wijze de
Vereeniging het door haar onderno
men reclasseeringswerk zal voortzet
ten en of aandit werk meer uitbrei
ding zal worden gegeven. 21 April is er
een bespreking over onze Nederl.
wetgeving en het echtscheidingsvraag
stuk, in te leiden door Mr. B. P. Bou-
man, te Rotterdam. Voorts zal de con
ferentie gewijd zijn aan de besprekin
gen van de belangen der Vereeniging
en hare roeping ten aanzien van de bij
zondere anti-christelijke stroomingen
van onzen tijd op sexueel gebied.
VARIA.
De Raad der Geref. Kerk van Leeu
warden besloot tot den bouw van een
rusthuis voor ouden van dagen over te
gaan. Dit huis der liefdadigheid zal
verrijzen aan het Hoekster Achterom,
onmiddellijk in de nabijheid der Oos-
terkerk.
BINNENLAND.
WETH. SCHOUTEN TREEDT AF.
Na de discussies over de kortingen
der salarissen van het gemeenteper-
soneel, is tenslotte in den gemeente
raad van Rotterdam de beslissing ge
vallen.
Het voorstel Lührs om de kortingen
op de wedden van 8K terug te bren
gen tot 5Ya is met één stem meerder
heid aangenomen. Terstond daarop
heeft de wethouder voor de Financiën
de heer J. Schouten te kennen gege
ven, de verantwoordelijkheia niet lan
ger te kunnen dragen.
Vooraf had weth. Schouten reeds
medegedeeld dat aanneming der mo-
tie-Lührs het hem onmogelijk zou ma
ken zijn functie langer waar te nemen
De ruim 700.000 die hiervoor benoo-
digd zullen zijn, zijn volgens den wet
houder alleen te verkrijgen door ver
hooging van den belastingfactor en
hieraan wenscht de heer Schouten niet
mede te werken. Daarom verlangde
hij ook dringend, dat de motie-Luhrs
behandeld zou worden voor men den
factor vast zou stellen.
Het voorstel Lührs werd aangeno
men met 2221 stemmen. Voor stem
den de 16 s.d., 2 communisten, 3 r.-k„
1 v.-d.; tegen stemden 5 r.k.-, 4 v.-b., 4
c.-h., 7 a..r. en 1 v.-d.
Dadelijk daarop stelde de hr. Schou
ten zijn mandaat ter beschikking van
het college van B. en VV. en sprïk de
hoop uit dat spoedig een ander in zijn
plaats zou worden benoemd.
VERTRAGINGEN IN HET GOEDEREN
VERVOER OP DE BELGISCHE
SPOORWEGEN.
In verband met de veelvuldig voor
komende klachten omtrent de vertra
gingen in het goederenvervoer op de
Belgische Spoorwegen, heeft de Neder
landsche Kamer van Koophandel te
Brussel zich tot de betrokken spoor
wegdirectie gewend, teneinde hierin
verbetering te verkrijgen. Zij deed
hiervan mededeeling aan de Kamers
den stal. Daar sprong de beangstigde
koopman in de staanplaats eener koe
en zocht achter het dier beschutting.
Reeds had Lotz den mestvork tot een
slag opgeheven, toen zijn zoon, een
flinke jongen van 25 jaar, aan de stal
deur verscheen en riep: „Vader, er
komt on weder opzetten. Wij zullen
gauw het hooi op d© achterweide op
oppers zetten."
Ludwig Lotz wendde zich bij die
woorden om en liet den mestvork zin
ken. „'t Is goed, Herman, haast u
maar!"
Herman wierp, voor hij zich verwij
derde, een vluchtigen blik op zijn va
der en den roodkop. Een oogenblik
overlegde hij, of hij zich niet bij hen
zou voegen, doch tegelijk kwam hij tot
de gedachte, dat voor de onderhande
ling van zijn vader met den koopman
geen getuig© wenschelijk was.
„Kom eruit, Löb, ik doe je niets
meer," sprak Lotz, toen zijn zoon weg
was. Bij deze woorden plaatste hij den
mestvork tegen den muur en streek
met de hand langs zijn gezicht. Aarze
lend verliet Izaak Löb de beschutten
de vesting, bereid opnieuw achter den
levenden wal te vluchten, wanneer de
geproclameerde vrede eens slechts ge
veinsd mocht Wijken. Het was hem
nog minder aangenaam te moede, toen
hij de strenge, vastberaden gelaats
trekken van den boer zag.
(Wordt vervolgd).