iitf a i i iü Iü ui w il SU NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 19 MAART. 1927 Gewijde en Ongewijde Historie. DE LEEFTIJD DER OUDVADERS In Genesis 5 ligt voor ons het ge slachtsregister der nakomelingschap van Adam. via Seth tot Noach. We hebben hier te doen met een belang rijk document voor de chronologie of tijdrekenkunde van de oudste geschie denis van het menschelijk geslacht, n.l. den tijd vóór den zondvloed. Van de verschillende oudvaders wordt ons achtereenvolgens meegedeeld het jaar waarin zij hun oudsten zoon gewon nen alsmede hun totale leeftijd, en dit maakt het ons mogelijk vast te stel Hen in welk jaar der Schepping de zondvloed plaats had, welke laatste imimer8 viel in het 600ste jaar van 'Noach. Nu is er evenwel een groote moei lijkheid. De getallen die in onze bij bels voorkomen zijn in overeenstem- ar ing met den Hebreeuwschen grond tekst. De Grieksche vertaling van het Oude Testament, de Septuagint, heeft evenwel afwijkende cijfers, en het is 'de vraag welke juist zijn. .Wat den totalen levensduur betreft, kloppen de cijfers met een enkele uit zondering: de leeftijd van I.amech is volgens den Hebreeuwschen tekst 777 jaar, volgens de Septuagint 753 jaar. Het groote verschil rit evenwel in fcle jaren waarin de oudvaders hun eerstgeboren zoon gewonnen, en deze jaren zijn uiteraard voor de tijdreken kunde van het meeste belang. Hoe groot deze verschillen zijn, blijkt uit het volgende staatje, waarin onder „H" de cijfers van den He breeuwschen tekst en onder „S" de cijfers van de Septuagint volgen: Adam 130 230 Seth 105 205 Enos 90 190 Kenan 70 170 Mahalal-el 65 165 Jered 162 162 Henoch 65 165 Methüsalach 187 167 Lamech 182 188 Noach 500 500 Tot den zond vloed nog 100 100 i Van Adam tot den zondvloed. 1656 2242 Men ziet, het betreft bier een be langrijk verschil; de Septuagint stelt den Zondvloed 586 jaar later dan de Hebreeuwsche tekst. Welke getallen zijn nu de juiste, die yan den Hebreeuwschen grondtekst of van de Grieksche vertaling? Men zou geneigd zijn te zeggen: de eerste als de moest oorspronkelijke. Dit is evenwel niet met voldoende zekerheid te zeggen aangezien de mogelijkheid niet uitgesloten is dat de vertalers van de Septuagint andere en betere handschriften van het Oude Testa ment te hunner beschikking hadden dan wij, handschriften die dichter staan hij de autographa (het door de auteurs geschrevene). De Bijbelgeleerden zijn het dan ook over deze kwestie niet met elkander eens en het laatste woord in dezen is nog niet gesproken. Er zijn omstandigheden die voor -de eene en er zijn die ivoor de andere opvatting pleiten. Voor de juistheid van de door de Septuagint gegeven cijfers pleit het verband tusschen den levensduur der •menschen en bun puberteit. De leeftijd waarop de menschen hun eersten zoon gewonnen is bij de Sep tuagint ongeveer 100 jaar booger dan bij den Hebreeuwschen tekst. Dit is ook meer in overeenstemming met den natuurlijken gang van zaken. Als Seth 912 jaar wordt, is het waarschijn lijker dat bij omstreeks zijn 200ste dan omstreeks zijn 100ste jaar (1/9 van zijn leeftijdl) reeds huwt. Een uitzondering, zij het slechts schijnbaar, op dezen regel vormt Noach. Van Noach lezen we in Gen. 5:32: „En Noach was vijfhonderd ja ren oud; en Noach ge w on Sem, Cham en Jafeth". Een juister verta ling evenwel is: „cn Nóach had ge wonnen Sem, Cliaan en Jafeth". De Hebreeuwsche tekst laat heide verta lingen toe, doch de laatste is met het oog op het tekstverband te verkiezen. Om deze reden zijn wij geneigd de cijfers van de Septuagint voor waar schijnlijk juister te houden, al is hier vooralsnog niet met zekerheid te spre ken Het verschil tusschen de tijdreken kunde van den Hebreeuwschen tekst en de Septuagint zit niet slechts in de periode van Adam tot den Zondvloed, doch eveneens van den zondvloed tot de roeping van Abraham en van dit laatste tijdstip tot den uittocht uit Egypte. Volgens den Hebreeuwschen tekst is de chronologie aldus: van Adam tot den Zond vloed 1656 jaren van den Zondvloed tot de roeping van Abraham 427 van de roeping van Abra ham tot den Uittocht 645 van Adam tot den Uittocht 2728 jaren Volgens de Septuagint: van Adam tot den Zond vloed 2242 jaren van den Zondvloed tot de roeping van Abraham 1307 van de roeping van Abra ham tot den Uittocht 430 van Adam tot den Uittocht 3979 jaren Uit den aard der zaak is het in ver band met dit verschil niet met zeker heid uit te maken hoe lang de wereld bestaan heeft en of de Joodsche tijd rekening die thans het jaar der Schep ping 5687 heeft juist is. Op grond van de Alexandrijnsche tijdrekening (vol gens de getallen in de Septuagint ge geven) zou men moeten komen tot het jaar der wereld 7430. tournooi zulke groote successen had te hoeken, geducht aan het Afzakken* Zijn speelwijze uit do laatste partijen getuigt dan ook van een zeker? ver moeidheid. Hiervan' is de volgende par tij uit de veertiende ronde tusschen hem en Vidmar een voorbeeld, maai' tevens moet men het scherpe en door tastende spel van Vidmar bewonderen Wit: prof. dr. M. Vidmar. Zwart: A. Niemzowitsch. 1. (12d4 Pg8—f6 2. Pgl—f3 e7e6 3. g2g3 d7d5 4. Lflg2 Pb8d7 5. 0—0 Lf8d6 6. b2b3 c7c6 7. Pbld2 0-0 i 8. Lel—b2 Dd8e7 9. c2c4 b7b5 10. Pf3e5 Ld6X«5 11. d4Xeö Pf6g4 12. e2e4! (Vidmar maakt van den tijd die Niemzowitsch noodig heeft om den aanval op pion eö te doen, ge bruik om den algeheelen afruil van de c-, d- en ©-pionnen te forceeren, hetgeen voor wH zeer gunstig is). 12Pg4Xe6 13. e4Vd5 e6Xd5 14. c4Xd5 c6Xtö 15. Lg2Xd5 TaSb8 16. Tfl—el De7d6 17. Pd2—f3 Pe5Xf3 18. DdlXf3 Kg8h8 19. Tal—cl Stand na den 19en zet van wit: Tal—cl SCHAAKRUBRIEK Probleem van S. Hertmann. Ie Prijs in een wedstrijd van den Britschen probleemhond. i M; ill! A ^21 ui g w i J X d e f Wit begint en geeft mat in twee zetten Oplossing volgt hieronder. Het Tournooi to New Yoitk, Capablanca vergroot steeds zijn voor sprong. De afgebroken partij uit de zestien de ronde tusschen Marchall en Capa blanca werd zonder verder spelen dóór Marchall opgegeven. Hij stond, er dan ook minder gunstig voor, daar hij twee pionnen op den CuJbaan achter stond. De stand na de zestiende ronde is thans. Capablanca 12 Aljechin 8H Niemzowitsch 8 Vidmar 8 Spielmann 6H Marchall 5 Zooals men ziet is Niemzowitsch, d© speler die in den aanvang van het x mtrnt m m (De zwarte officieren staan elkaar nu in den weg en de zwarte dame wordt met insluiting bedreigd; als het paard om aan de andere stuikiken be wegingsvrijheid te geven, van zijn plaats gaat, volgt 20. Lb2e6 met kwa liteitswinst voor wit). 19Tb8b6 20. TclXc8 Tf8Xc8l 21. Df3XI7 Dd6g6 22. Dif7Xd7 en zwart geeft op. Oplossing der'tweezet: Pf3. UIT DE OMGEVING. RUNSBURO We verwijzen naar een advertentie in dit blad waarin de aandacht wordt ge vestigd van bloemkweeksrs en bloemen- koopers op de veiling ,,Bloemenlust" als zijnde „je" gelegenheid om zaken te doen. Ben steeds toenemende aanvoer waarborgt dat men goede keuze kan doen en geeft voor kweekers zekerheid van beste prijzen. De veilingomzet is ook aanzienlijk grooter dan vorig jaar. Naar men ons mededeelt zaa'de vol gende week op Woensdag 23 Maart het Gereformeerd Schoolverband in het Dis trict Leiden alhier eene middag- en avondvergadering houden. In de middagvergaderingen zullen als sprekers optreden de heeren T. S. Gos- linga en de beer J. Wiepkema uit Sas- senheim, met zeer belangrijke onder werpen. Tot deze vergadering hebben toegang bestuursleden en onderwijzend personeel der aangesloten scholen, maar ook andere belangstellenden rijn van harte welkom. Door het schoolbestuur van Rijnsburg, zal voor de bezoekers van buiten een koffietafel worden aan- In de avondvergadering zal De. J. van Jferksen van Hillegom, spreken over „De beteekenis van den Doop voor Op voeding en Onderwijs". Voorwaar een onderwerp, waarmenig ouder wel nieuwsgierig naar .zal wezen. Deze beide vergaderingen zullen plaats hebben in „Concordia", en respectieve lijk aanvangen ons half vier en half acht. Bloemenhandel. Met h'et móóie weer gaat hét trokken zeer voorspoedig en is de aanvoer van beteekenis. Ook van de koude kassen komen al veel tulpen De prijzen blijven zeier goed. Cramoisie Brillant 33,30, La Reone 2,803,70, Couronhe d' Or 4.70—5,10, Murillo4,3o 4,50, Prins van Oostenrijk 4,50—4,80, Crimson Queen 3,203,30, Herman Schlegel 4,20—4,30, Roi Cramoisie 2,40 2,60, Ducnesse de Panna 4,404,50, Theeroos WOÜBRUOOE. Door den Kerkeraad der Ned. Herv. Kerk is tot binnen vader en moe dar van het Rusthuis voor Ouden van Dagen" (Weeshuis en Armhuis) be noemd de heer van Straten en Echtge- noote van Nieuwveen. Door B. en W. dezer gemeente is benoemd tot ambtenaar belast met het oud-archief dezer gemeente de heer O. C. van Hemossen alhier. Amerikaansche brieven Welvaaxt en hooge loonen De groote en voortdurende welvaart die Amerika nu al sinds eenige jaren geniet, trekt ook in de oude wereld in bijzondere mate de aandacht. En dit spreekt eigenlijk van zelf, want het verschijnsel is opmerkelijk genoeg. Zijn er ook in het verleden perioden van groote welvaart in Amerika aan te wijzen, ik geloof niet dat er een tijd vak is aan te wijzen, dat de zaken zich in zoo'n gestadigen en geweldigen bloei mochten verbengen als in de laatste jaren. Vroeger werd een periode van bloei steeds weer door een meer óf minder sterke depressie gevolgd. De jaren, waarin een Presidentsverkiezing moest plaats hebben, werden bijna steeds met een zekere bezorgdheid tegemoet gezien, daar bekend was, dat de hier aan verbonden onzekerheid, wat be treft het toekomstige regeeringsbeleid, bijna steeds een zeer drukkende in vloed op het zakenleven deed gevoe len Maar dat is nu alles anders. De vo rige maal, toen Coolidge werd geko zen, werd er aan geen depressie ge dacht. En ofschoon men nu ook do groote verkiezing weer tegengaat, spreekt niemand over den invloed die dit op het zakenleven kan hebben. De welvaart is hier, zegt men, en de welvaart zal nog wel een poos blijven. Verschillende Hollandsche bladen hebben aan deze kwestie ook hun aan dacht geschonken. En verschillende beschouwingen worden, in verband daarmede, ten besté gegeven. Over 't algemeen loopt men gevaar in twee uitersten te vervallen. Er zijn menschen die meenen, dat men, door eenvoudig zoo veel mogelijk te copi- eeren wat hier in Amerika gebeurt, ook in de Europeesche landen binnen afzienbaren tijd dezelfde trap van wel vaart kan bereiken, als hier wordt ge noten. Anderen staan scherp critisch te genover al die wonderen, die van Ame rika worden verteld. Ze krijgen een lichte rilling als ze maar iets lezen of hooren dat wijst in de richting van "het beroemde of beruchte Taylor-stel- sel, dat hier door de groote zaken vrij algemeen! in meerdere of mindere ma te wordt toegepast. Voor de Ameri kaansche manier van productie heeft men de naam Fordisme uitgevonden. Ter ©ere of ter oneer© van den grooten automobielkoning Henry Ford. Kort om, ze willen van al dat moois, dat van Amerika wordt verteld, niets we ten, en meenen dat Europa op een an dere, op een eigen© manier moet trach ten de zoo zeer begeerde welvaart te bereiken. Beide groepen zijn éénzijdig. Wat de eerstgenoemde betreft, wees een der Canadeesche bladen er nog dezer dagen op, dat de menschen die meenen dat de andere landen maar eenvoudig Amerika's voorbeeld hebben t© volgen, verschillende belangrijke factoren verwaarloozen. In de eerste plaats dient in aanmer king genomen te worden dat Amerika gedurende den oorlog meer dan eenig ander land heeft verdiend. 'Wel hééft Amerika, toen het zelf aan den oorlog ging deelnemen, ook zijn offers gebracht, maar deze staan tegenover de gemaakt© winsten in ge heel andere verhouding dan in de Eu ropeesche landen. De koopkracht van het eigen volk is in belangrijke mate toegenomen, terwijl die in Europa juist afgenomen is. Daarbij komt, dat Amerika een land is, fabelachtig rijk aan natuurlijke hulpbronnen. Bijna alle benoodigde grondstoffen, worden hier in ruime mate gevonden. IJzer, hout, steenkool, olie zijn in overvloedige mate voorra dig. Een overvloed van natuurlijke kracht, maakt de electriciteit over 't algemeen goedkoop. Alle voornaamste voedingsmiddelen worden in overvloed binnen de eigen grenzen geproduceerd. Het geld, dat ander© landen voor vele van deze artikelen uit moeten ge ven, de hooge vrachten, die veelal daarboven moeten worden betaald, blijft hier binnen. De eigen landge- nooten genieten er de voordeelen van. Een koopkrachtige bevolking van ruim 110 millioen menschen van eigen land, geeft de Amerikaansche indus trie een ruim arbeidsveld. Zoodoende is men in de gelegenheid het bedrijf groot en sterk te maken, voordat men de export opneemt en op de buiten- land-sche markten met de nationale in- dustrieën moet gaan concurreeren. Zoo maakte bet groote koopkrach tige Amerikaansche volk de massa productie in de automobiel-industrie mogelijk. En dez© massa-productie stelde de industrie weer in staat op de Europeesche markten met succes te concurreeren. Welvaart brengt van zelf hoogere loonen met zich mee. Dat zien wij ook in Holland. In 't algemeen wordt in een bedrijf dat bloeit meer verdiend, ook door den werkman, als in een be drijf, dat zich met moeite staande houdt. Hier komt echter in Amerika nog iets bij. Amerika voert de laatst© ja ren een sterk protectionistische poli tiek. En het Amerikaansche protec tionisme bemoeit zich niet alleen met allerlei goederen, maar ook met men schelijk materiaal. De uitsluiting van onze Hollandsche bloembollen, en de zeer sterke beper king der immigratie komen voort uit denzelfden protecti-onistischen geest. Dit rijke,- groote land biedt ongetwij feld werk en brood voor millioenen meer mensohen dan er thans wonen. En dit wordt door tallooze Amerika nen toegegeven. Maar de vakvereenigingen weten maar al te goed, dat de kwestie van „vraag en aanbod" ook in de bepa ling der loonen een groote rol speelt. En de zeer sterke inkrimping van het aantal landverhuizers dat jaarlijks toe gelaten wordt, is voor een niet gering deel te danken aan de actie en de invloed van de leiders der vakbewe ging. Ook' deze omstandigheid werkt de hooge loonen in niet geringe mate in de hand. Daarom zijn de menschen, die hét Hollandsche zakenleven maar even naai* Amerikaansch model zouden wil len knippen, en meenen dat hiermee de redding verzekerd is, eenzijdig. Maar dat wil niet zeggen, dat zij gelijk hebben die beweren dat alles, wat we in Amerika kunnen opmerken, voor ons van weinig of geen beteekenis is. Ze maken zich aan even groote een zijdigheid schuldig." In een volgend briefje hoop ik ihdier- op nog nader terug te komen. Toronto, 28 Februari 1927. JLeidsche Penkrassen. Amice, W&t is de menschelijke samenleving itocb in veel opzichten gelijk aan de samenleving in de dierenwereld. Wan neer in het vroege voorjaar de dagen Tvat langer en wat lonniger gaan wor den, dan loont bet de moeite om de bewoners van ons hoenderhok eens aandachtig gade te slaan. Onze geve derde vrienden kunnen in den kou den winterdag soms zoo troosteloos en stil, met opgetrokken poot en den kop diep in de veeren verborgen staan te dutten. Maar zoodra er wat milder weer komt, dan wordt de geest weer vaardig. Het instinct drijft de hen tot drukke bezigheid. Een ander beeld uit de dierenwe reld zij zijn bij tientallen te vinden levert de bijenbevolking.. Wam.ecr de Meimaand veld en beemd siert met bloemen, dan gonst het heirleger van nijvere werkers af en aan. Maar nu rusten ze nog. Er wordt verkend door vaste patrouille*, maar het groote le ger blijft nog binnen. Zoo ia het ook in de menschelijke samenleving, ten opzichte van sommi ge gebeurteniseen op politiek terrein. Zoolang geen verkiezing in aantocht is, is er stilte. Met geen mogelijkheid krijgt gij de menschen warm voor de politiek. Het is de tijd niet. Maar zoodra een verkiezing in het verschiet is, dan verandert de situa tie. Berst komen de enkelen voor den dag. De patrouille uit den bijenstal die eene rondneust. Straks volgt een drukker patrouilleeren en eindelijk, eenige dagen voor de stemming, is het een nijver gegons en gevlieg als in de bijenwoning. Of wilt ge, een geka kel en een drukte als in bet boender- hok, waar iedere ben van den toom zijn aandeel levert. Nu moet je me niet kwalijk nemen, Amice, dat ik een oogenblik die ver gelijking maak. 't Is mij heusch er niet om te doen om U of mij, of wie ook, met kippen of bijen op een lijn te stellen. Laten wij aannemen dat ik nog wel een weinig zelfrespect heb, maar ook teveel liefhebbend vriend ben, om daartoe te vervallen. Maar vergelijken is ook geen ge lijkstellen, nietwaar? 't Was mij al leen te doen om een paar pakkende voorbeelden. Om dan bij deze dierenwereld te blijven als voorbeeld, wil ik nog op iets anders wijzen. Als het niet in den honigtijd is, zijn de bijen o zoo mak, maar o, wee als ze bedrijvig in hun werk zijn, plaag ze dan niet! Een nij dige prik, die bet beestje wel zelf den dood kost, maar waar het niet op let, zal de belooning zijn. Evenzoo In de kippenren. Zoo vreed zaam tezamen, wanneer het bedrijvig instinct sluimert, zoo jaloersch en bij- terig is het volkje als de natuur ze aandrijft tot groote driften. Zoo is het mischien ook te verkla ren dat in verkiezingstijden de men schen geprikkeld en boos, bedrijvig en jaloersch zijn. Onze verkiezingsda gen zijn in zekeren zin ook cultuur- uitbreidingsperioden in onze samen leving. Vallen ze al niet samen met het doel van de dierenwereld, waar de instandhouding der soort tot actie prikkelt, bij den mensch is het toch wel de instandhouding der cultuur ontwikkeling die er achter zit. Wij zien immers in dien strijd ook het middel door God ons gegeven om ons beginsel verder te dragen en tot gelding te brengen. Zoo is er daarom in wezen niet zoo groot verschil. Ik geloof zelfs, Amice, dat God ons ook in die gewone dingen van de dieren wereld heel wat te leeren geeft voor onze samenleving. Nemen wij b.v. den drang tot druk doen, het prikkelend verweer, die wij vaak voor ongepaste nijdigheid aan zien, als wij eens even letten op de dierenwereld, wat noopt ons dat om wat zachter te oordeelen over die in nerlijke intentie. Wanneer dan de Sociaal-Democraat de Communist, de Vrijzinnig-Demo craat, on9 bestrijdt en wij hem, dan gaat het toch eigenlijk niet tegen de personen als zoodanig, maar tegen de drijvende kracht in die personen; het verschil van Gultiveerend beginsel is de innerlijke ondergrond van dat prik kelend verschil. Het is wel opmerkelijk hoe door gaans in verkiezingsdagen ook onder werpen die niet onmiddellijk met het doel van den strijd samenhangen, soms een felle belichting ontvangen. Moesten wij niet constateeren dat de Sociaal-Democraten met het ontwa- peningsontwerp in de Tweede Kamer, opmerkelijk demonstratief vlak voor d© verkiezingen van dit jaar kwamen Ook de begrootings-behandeling in den Leidschen Gemeenteraad, en de actie daarbij van Sociaal-Democrati sche zijde ontwikkeld, was teekenend gericht op de verkiezingen van dit jaar. Laat ons hopen, Amice, dat wij dit jaar een verkiezingsstrijd tegemoet gaan, die de beginselen scherp stelt, maar die met eerlijke wapenen en met volledige erkenning van de wederzijd- sche rechten, gestreden zal worden. Soms doen zich wel eens verschijn selen voor die het ergste doen vreezen. Vroeger was er nog een zekere rem toen vooraf afspraken gemaakt moes ten worden, wilde, men bij de stembus resultaten bereiken. Sinds wij de even redige vertegenwoordiging gekregen hebben, krijgen wij de vraag van sa menwerking eerst zoodra de stembus gesproken heeft. Daardoor is de verhouding zuiver der geworden, maar toch heeft dit ook zijn bezwaren. Indien niet de wil tot samenwerking bestaat, is er geen ze delijke dwang door de stembus meer aanwezig. Het eenige verweer tegen aanmati gende eischén van anderen, is, Amice, ons aantal zetels uit-breiden. Dat kan! Wij hebben in Leiden eenmaal zelfs 7 raadszetels gehad, met inspanning van alle krachten is ons aantal zeker uit te breiden. Daarvoor moeten wij dan maar eens buitengewoon ons bést doen. Ik hoop dat de Statenverkiezing reeds een stevige aanloop zal zijn. Als die ons een belangrijk stemimenaantal hooger brengt dan de vorige verkie zing, is dat metéén! een laddertje oeq voor de gemeenteraadsverkiezing daarlangs omboog te klimmen. Nog even wil ik gewag maken van de vergadering van den gemeenteraad deze week. Een heel gewoon agendum met alleen enkele pikante interpella ties. Eigenlijk wel een buitengewoon aantal voor onzen, anders nog al ge moedelijken, gemeenteraad. Naar mijn meening deden B. en W. goed om de discussie over de Huur wetten te leiden in de bedding van een advies. Zoo kan er tenminste nog een behoorlijke principieele discussie uit groeien. De interpellatie Schoneveld bad een verloop dat teekenend is. Hoe begrij pelijk ook overigens, mogen wij dunkt mij toch juridisch er nooit genoegen mee nemen, dat een raadsbesluit door de uitvoerders wordt tegengewerkt, laat staan in het openbaar bestreden. Ik heb het betreurd, Amice, dat in den Raad geen stemmen opgingen, be halve dan van den interpellant en dienis eenigen aanwezigen partijge noot, die het voor dit juridisch zuiver standpunt opnamen. Het debat is nu verloopen over bijzaken die, hoe be grijpelijk ook dat men ze als hoofd zaak wenscht te zien, dit in geenen deel© zijn. Dat er inderdaad een steek je aan los was, bewees wel de uiting van den heer Knuttel, die juist daar een mooie afbraak in zag. Wanneer de Raad op dat pad zou voortgaan om zijn goedkeuring te hechten aan dergelijke vrijheden, dan is er van de mooie stelling, door een Thorbecke en een Oppenheim zoo ge niaal verdedigd, van de hoogste macht van den Raad spoedig niet veel meer over dan alleen de letter in de wet. Mogen wij daarvoor bewaard wor den. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 6