PROPAGANDA-MEETING DER A.-R. PARTIJ
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 18 MAART 1Ö27
in den Statenkieskring „Leiden".
ONZE PHOPAGANDA-MEETING.
Gisteravond is in de Stads-Gehoor-
zaal de Propaganda-Meeting der A.R.
Partij in den Statenkieskring Leiden
gehouden. Een groote schare anti-re
volutionairen .zoowel uit de omgeving
als uit Leiden zelf, had zich naar deze
vergadering opgemaakt, zoodat de zaal
dair ook bijna geheel gevuld was.
De opening.
De voorzitter, de heer W. War-
naar, van Sassenheim, opende de
vergadering, liet zingen Ps. 67 2 en 3,
ging voor in gebed en heette vervol
gens de aanwezigen' hartelijk welkom
in 't bijzonder de sprekers, de heeren
J. J. C van Dijk en Ds. H. Janssen.
Spr. bracht in herinnering hoe de
beer van Dijk indertijd de ondankbare
taak had aanvaard van minister van
Oorlog, waarom bij aanspraak maakt
op onze dankbaarheid (applaus). Een
ontwapeningsdebat als we de vorige
week in ons parlement hebben gehad,
is bij uitstek geschikt om de noodta
kel ijkheid van een goede bewapening
in het licht te stellen. Bij een goed le
ger behoort evenwel behalve een goede
uitrusting ook een* goede geestelijke
verzorging, en spr. uitte den wensch,
dat Ds. H. Janssen, de Leger- en Vloot-
predikant in Algem. Dienst, nog lang
als zoodanig zou mogen werkzaam
zijn.
Spr. wees er vervolgens op, dat het
onze taak is, de geestelijke goederen,
die ons door onze vaderen overgele
verd zijn, te bewaren. Zij worden be
dreigd, de gaafheid van huwelijks- en
gezinsleven is in gevaar, het gezags
beginsel dreigt ondermijnd te worden,
overal zien we de verwording der we
reld door de zonde. Daartegenover is
het onze roeping, te zijn een zoutend
zout.
Wat de Statenverkiezingen betreft,
merkt spr .op, dat de rechtscbe regee
ring der provincie Zuid-Holland 25
jaar geduurd heeft, een bewind dat
onze provincie ten zegen geweest is.
Sedert 1912, toen spr. in de Staten zit
ting kreeg als opvolger van Baron v.
Heemstra, heeft spr. van nabij de ges
te der Prov. Staten gadegeslagen en
ieder onpartijdig beoordeelaar zal toe
stemmen, dat deze niet anders dan
uitmuntend genoemd kan worden.
Onze partij beoogt de instandhou
ding van bet particulier initiatief, zoo-
dat het daarom als een regel van goe
de financieele politiek wordt be
schouwd, het bedrag dat aan subsi
dies wordt uitgekeerd, zoo laag moge
lijk te houden. Spr. zal slechts twee
cijfers noemen die een scherp licht
werpen op de financieele geste van de
rechter- en de linkerzijde als zij aan
het bewind zijn.
Op de begrooting van '26 is door
de grootste en rijkste provincie, n.l.
Zuid-Holland, f341.275 voor subsidies
uitgetrokken, door de kleinere provin
cie Noord-Holland f 1.053.5891
Spr. eindigde met den wensch uit
te spreken, dat deze vergadering
mocht medewerken om onze harten te
sterken opdat wij goeden moed heb
ben en strijden voor onize politieke be
lijdenis, die is de uitdrukking van
Gods geopenbaarden wil (applaus).
Rede J ,J. C .van Dijk.
Daarna was het woord aan den heer
J. J. C v a n D ij k van 's-Gravenhage
tot het houden zijner rede over „Sa
menbinding en samenwerking".
Spr. zeide, dat zijn bedoeling was
een opwekkend woord te spreken. De
ware opwekking kan evenwel niet ko
men van een persoon, maar moet steu
nen op de primaire beginselen.
Onze partij erkent het Koningschap
van Jezus Christus, ook op het politie
ke terrein. Er zijn er die ons verwij
ten, dat we verwarring stiehten door
politiek en religie met elkaar in ver
band te brengen, terwijl men niet be
grijpt, dat het een ontkenning van
rEUlLLETOiN.
BLOED EN TRANEN.
47
Het meisje is zeer bleek geworden;
zij beeft van ontroering, en als een
bliksemstraal gaat het door hare ziel,
dat het van Ivan slechts een gemaak
te boodschap is, om van haar af te ko
men. Zij begrijpt op dit oogenblik eigen
lijk niet, dat zij zooveel van hem heeft
kunnen houden, en het woord van den
Missionaris weegt haar, de trouwe
dochter der Kerk, zwaarder dan het
woord van den jongen boer, die op zijn-
best een weerhaan is. Ja, een weer
haan, en anders niets! Zij is op het
diepste beleedigd, en hare bovenlip
krult op van minachting, als zij denkt
pan Ivan's grenzelooze wispelturig
heid.
„KGmt ge nog niet— waar blijft ge
toch, Katinka Paulovna?" schreeuwt
de oude dienstbode.
„Ja, ik kom al!" antwoordt ze. en ze
keert Ivan den rug toe.
„Katinka", roept Ivan met smeeken
de gebaren „Katinka, hebt gij geen
woord meer voor mij?" doch een ru
we stem antwoordt: „Marsch pak
je weg, ellendeling! Wat hebt ge in
mijn huis te maken?"
Het is de Starosta, die met dreunen
de schreden het vertrek binnenkomt.
Hij heeft de zweep"in de hand, en ter
wijl Ivan nog aarzelt, treft hem een
striemende slag vlak in het gezicht.
En dat is het einde van Ivan's zoe
ten liefdedroom. Hij is diep ter neer
Gods souvereiniteit over het leven zou
zijn, indien we het staatkundig leven
zouden uitsluiten van de heerschappij
van Gods ordinantiën.
Spr. kwam vervolgens tot de secun
daire of afgeleide beginselen, waarbij
hij er op wees, dat onze partij is een
in ter-kerkelijke partij en tevens een
volkspartij, d.w.z. zij telt onder haar
aanhangers leden van verschillende
kerken, maar ook komen in haar tot
uitdrukking de verschillende groepen
van het maatschappelijk leven. Zij is
geen klasse-partij, maar het is haar
overtuiging dat voor alle standen en
klassen en ook op het terrein van den
arbeid moeten worden toegepast de or
dinantiën Gods.
Onze partij beoogt alzoo samenbin-
ding. Er zijn andere groepen die ont
binding beoogen, met name denkt spr.
dan aan de Hervormd (Geref.) Staats
partij en de Staatkundig Geref. Par
tij, de partijen van Ds. Lingbeek en
Ds. Kersten-
De Hervormd (Geref.) Staatspartij
staat ons in< politiek opzicht weinig
.na. Zij is een kerkelijke partij, wier
streven er op gericht is, de belangen
der Ned. Herv. Kerk te bevorderen
door de politieke macht. Zij houdt er
geen rekening mee, dat een groot deel
van ons volk uit IIoomsch-Katholieken
bestaat en beoogt onderdrukking der
geestelijke vrijheid, een onderdruk
king, zooals we ze kennen uit den tijd
van 't Roomsche absolutisme en als ge
volg van de beginselen der revolutie
ten tijde van de staatsalmaeht van
het liberalisme.
Dichter dan de H.G.S. staat bij ons
de Staatkundig" Geref. Partij, wier pro
gram in hoofdzaak met het onze over
eenkomt. Toch - kan deze partij zich
niet met onze politiek vereenigen, spe
ciaal wat de volgende punten betreft:
het gezantschap bij het Vaticaan, het
kiesrecht, de stemplicht en de sociale
wetgeving, waarin ook is opgenomen
de verzekeringsplicht.
De Staatk. Geref. partij wil dat alle
samenkomsten waarin, dwalingen te
gen Gods Woord gepropageerd worden
verboden zouden worden. Toch heeft
spr. nimmer duidelijk hooren zeggen,
of deze partij inderdaad van meer.ing
is*(evenals de H. G. S.) dat het tot
de taak der Overheid behoort in te
grijpen op bet terrein van het gees
telijk leven.
Naar onze opvatting moeten zoo
wel overheid als onderdanen zich in
baar consciëntie door Gods wil gebon
den weten, doch deze gewetensvrij
heid heeft ten gevolge dat ook het on
geloof conscientievrijheid bezit, zij het
ook dat er uitzonderingen en beperkin
gen bestaan, wat de uitingen daarvan
in het publieke leven betreft.
Spr. komt vervolgens tot de samen
werking, het coalitieverband tusschen
de Protestantsch-Christelijke en de
Roomsch Katholieke partijen. Hoewel
op religieus terrein de tegenstelling
tusschen Rome en de Reformatie on
verminderd blijft voortbestaan, is het
toch op staatkundig gebied gewenscht
dat de Christelijke partijen samenwer
ken tegen de partijen die staan op den
grondslag der revolutionaire beginse
len.
Op de gemeenschappelijke basis der
Chr. beginselen hebben na 1901 ge
werkt de kabinetten Knyper, Heems
kerk en Ruys de Beerenbrouck, zou
ook het kahinet-Colijni gewerkt heb
ben, indien het niet uiteengeslagen
ware. Na allerlei pogingen hebben we
gekregen een extra-parlementair kabi
net, welks kracht ligt im het feit, dat
het parlement zoo zwak is, dat -het
geen regeer krach tig© meerderheid be
zit.
Wel moet met dankbaarheid wor
den erkend, 'dat er in het kabinet-de
Geer nog wel ministers zijn, die per
soonlijk de toepassing der Chr. begin
selen wenschen, doch er is geen ge
organiseerde samenwerking ki over
geslagen en hij strompelt hinkende
I Je lindeniaan uit, en nu hij Christus
wil belijden, zal liij ondervinden, hoe
veel hij zal te lijden hebben om dien
Naam.
Zijn ongeluk, zijn ellende is groot;
aan het einde der lindeniaan staat de
afgeleefde Karo hem op te wachten,
en naast elkander strompelen zij
voort: beelden van jammer en ellen
de
En toch wat is het vreemd!
Ivan is niet zoo ongelukkig als gister
avond, toen hij Katinka bezat, en het
zelfverwijt als een sombere vloed zijn
ziel overstelpte.
In de smait Jigt een troost; de Mor
genster gaat op in zijn duisteren nacht
en zacht als het ruischen eener Aeolus
harp gaat het door de diepten van zijn
gemoed: „Die Mij belijden zal voor
de menschen, dien zal ik ook belijden
voor mijnen Vader, Die in de hemelen
is".
De regen vermindert; de loome wol
ken trekken op, en in het Zuiden
spreidt zich het blauwe gewelf reeds
uit. De boeren, die thuis waren ge
bleven, stroo'ipen naar het veld. „Het
weer knapt op", zeggen ze, en de re
genboog vertoont zich in zijn zeven
voudige pracht aan den hemel.
Ivan gaat naar het klooster, maar
hij komt te laat; de Bisschop is reeds
vertrokken, en hij vindt het nu maar
•et beste, om naar Je Pastorie te gaan
De Pope is echter nog niet hij de
hand.. „Hij slaapt nog" hij heeft gis
teravond te veel wodka gedronken!"
zegt het dienstmeisje.
eenstemming met ons constitutioneele
stelsel.
Gelukkig blijkt ook telkens dat er in
onze beginselen zit een samenwerking
zoekende kracht, want telkens zien we
bij principieel© beslissingen zich een1
samenwerking vormen. Dit neemt
evenwel niet weg, dat de toestand on
gezond blijft.
Bestaat er dan geen mogelijkheid tot
vorming eener regeerkrachtige combi
natie? Men heeft verschillende moge
lijkheden genoemd: een combinatie
der R.K. en V.D. met welwillend© neu
traliteit der S.D.A.P. (een praohtposi-
tie voor de laatste: het heft in handen
hebben doch geeni regeeringsverant-
woordelijkheid dragen), een combina
tie van A.R. en C.H. (die tezamen
slechts 1/4 der zetels zou bezetten), ©en
combinatie van A.R. en R.K. (die een
anti-papistisclie hetze tegen onz© par
tij zou ontketenen).
Spr. noemt op wat ©r al niet door
de samenwerking der rechtsche par
tijen is bereikt: de gelijkstelling op on
derwijsgebied; op zedelijk terrein is
een dam opgeworpen tegen het gemak
keiijker maken van echtscheiding; op
sociaal gebied een wetgeving die me
nig land ons benijdt, al is ook hier het
volmaakte nog niet bereikt; de hoog
houding van het gezag als in 1918; de
saneering onzer financiën, waaraan
de naam van Colijn verhonden is; ten
slotte aan het Christelijke volksdeel
is recht gedaan en het wordt niet lan
ger als minderwaardig beschouwd.
Dat is bereikt. Er is, ook nog veel
nog iliet bereikt: de regeling der ver
houding van kerk en staat, de afschaf
fing van den vaccinedwang en staats
loterij, de invoering der doodstraf, de
zendingsvrijheid in Indië. Ook zijn er
dingen tot stand gekomen, die wij niet
gewild hebben: het vrouwenkiesrecht,
de stemdwang.
Het spreekt vanzelf, dat bij samen
werking elk der coalitiegenooten wel
eens zijn speciale wenschen ten offer
moet brengen, wat nog geen beginsel
verzaking beteekent, want het getui
gen blijft.
Maar heeft de coalitie niet de was
sende invloed van Rome tot gevolg
gehad? Daartegenover merkt spr. op,
dat er niets meer in het belang der
toeneming van Rome's macht is dan
de versplintering van het Protestan
tisme.
Buiten de coalitie kan Rome gedaan
krijgen wat het hebben wil, hetgeen
den laatsten tijd wel gebleken is. Doch
Rome heeft de samenwerking met de
partijen des ongeloofs afgewezen op
grond van zijn beginsel, omdat het als
den grooten vijand ziet de revolutio
naire beginselen.
Ook in de Staten, speciaal in die van
Zuid-Holland, is het coalitieverband
van groote beteekenis geweest, gelijk
ons straks reeds is meegedeeld. Bo
vendien zijn de Staten het kiescollege
der Eerst© Kamer; Z.^Holland zendt 12
leden daarheen.
De hoofdzaak ten slotte is, dat we
ook wat de regeering der Staten be
treft, vragen naar Gods ordinantiën en
laten we dan niet moedeloos worden,
doch vertrouwen op God, want im
mers „Een vaste burcht is onze God,
Een toevlucht voor d© zijnen!" (Ap
plaus).
De heer W. Warnaar dankt den
heer Van Dijk voor het door hem ge
sproken woord en voegt er den wensch
aan toe, dat hij nog lang onze volks
vertegenwoordiger zal mogen zijn.
Nadat staande een tweetal couplet
ten van het Lutherlied waren gezon
gen, werd een korte pauze gehouden,
welke werd opgeluisterd door muziek
van het strijkje van den heer A. J.
Plu, dat zich op uitstekende wijze van
zijn taak kweet.
Rede Ds. H. Janssen.
Na de pauze gaf de voorzitter het
woord aan Ds. H. Janssen, Leger- en
Vlootpredikant in Alg. Dienst te 's-
Gravenhage, tot het houden zijner re
de over: „Waarom Anti-revolutio
nair?"
Spr. begon met te wijzen op de groo
te beteekenis der komende verkiezin
gen, speciaal wat Zuid-Holland be
treft. De Prov. Staten zijn het kiescol
lege voor de Eerste Kamer en wij hier
in Zuid-Holland hebben den sleutel v.
de positie in handen. Daarom moet
voor ons het parool zijn het woord van
Nelson: Engeland verwacht dat ieder
man zijn plicht ,zal doen. Zoo ook zijn
de oogen van heel Nederland op Zuid-
Holland gevestigd en alle Anti-revolu
tionairen in ons land -verwachten, dat
wij onzen plicht zullen doen.
Nu bestaat deze plicht niet slechts in
het stemmen, want dat wij dat doen
daar zorgt de wet voor. Er is een stetm
plidhtwet in ons land, en er zijn er
zelfs velen die imeenen dat men tenge
volge dezer wet in de gevangenis kan
komen. Doch dit valt nog al mee, le
Strafrechter is nogal goed©rtieren als
men om de een of andere reden aan
zijn stemplicht niet voldaan heeft.
Men schrijft wel in sommige kranten
lange artikelen over die slachtoffers,
di© naar de gevangenis zijn verwezen
omdat zij hun stemplicht niet vervul
den, doch in werkelijkheid is dit ge
weest omdat zij in verzet kwamen te
gen den strafrechter, die hun een boe
te oplegde. Nu zal iemand zeggen:
„men moet het maar hebben", doch
daartegenover merkt spr. op, dat als
alleen maar diegenen in de gevange
nis zouden gekomen zijn die hun boe
te niet konden betalen, hun aantal
zeer gering zou geweest zijn. De kwes
tie is evenwel dat er velen zijn die
triomfantelijk verklaren, dat ze de
boeten niet betalen maar gaan zitten;
welnu, zegt spr., als ze dan lijver gaan
zitten dan moeten ze maar gaan zit
ten!
Nu zou spr. het kunnen begrijpen,
dat iemand weigert aan zijn stem
plicht te voldoen, indien dit ingaat te
gen Gods Woord. Doch het moet nog
door de Staatkundig Gereformeerden,
want dezen heeft spr. op het oog, be
wezen worden, dat het in de Heilige
Schrift verboden is dat ©en vrouw een
stem uitbrengt. Iets anders is dat men
tegen het algemeen- en het vrouwen
kiesrecht is.
Ook de Antirevolutionaire partij
wraakt, blijkens haar beginselprogram
het vrouwenkiesrecht omdat zij nog
..leeds is voor Luismans-kiesrecht.
waarbij ook de weduwen hun stem
zullen uitbrengen als hoofd van het
gezin.
Wanneer inderdaad het deelnemen
aan de verkiezingen door de vrouw in
strijd is met Gods Woord, laat men
het hun dan openlijk en in ronde
woorden verbieden. Laat men dan de
vrouwen die gestemd hebben verma
nen, bij herhaling daarvan nogmaals
vermanen en ten slotte kerkelijk be
handelen. Maar laat men niet zooals
de Staatkundig Gereformeerden God
danken voor een overwinning die met
behulp van duizenden stemmen, door
de vrouwen uitgebracht, is behaald.
Komende tot de vraag hoe we moe
ten stemmen, merkt spr. allereerst op,
dat wie belijdt te gelooven aan de sou
vereiniteit Gods, het koningschap van
Christus en het gezag der Heilige
Schrift, onmogelijk zijn stem op een
linksche lijst kan uitbrengen. Spr. kan
niet hegrijpen hoe iemand op ©en on
geloof spartij kan stemmen; hoven het
stemhokje staan de twee oogen van
Gods alwetendheid en alömtegenwoor
digheid.
Wil men stemmen op een partij die
Gods Souvereiniteit belijdt dan heeft
men de keus tusschen tal van verschil
lende partijen.
Spr. gaat deze achtereenvolgens na.
Er zijn er die vreezen voor de wassen
de macht van Rome; doch als spr. wel
eens hobrt, dat Nederland een Protes-
tantsche natie is, denkt hij altijd: het
is een Protestantsche natie geweest.
Groot is de afval onder de Protestan
ten, immers van de stemmen óp de
S.D.A.P., den Vrijz.-Dem. Bond en den
Vrijheidsbond is het grootste deel van
oorspronkelijk-Protestanten afkom
stig.
Wat de Hervormd-Gereformeerde
Staatspartij betreft, i9 het spr. steeds
een raadsel hoe het Kamerlid dezer
partij Ds. Lingbeek eerst de Grondwet
bezweert, die in hoofdstuk 6 de ge
wetensvrijheid bevat, en dan deze
Grondwet door art. 36 der Ned. Ge
loofsbelijdenis wil vervangen, en van
de Qverheid(!) zuivere bediening des
Woords vraagt. Ds. Lingbeek is juist
300 jaar t elaat geboren; in het mid
den der 16de eenw zou hij op zijn
plaats zijn geweest.
Spr. komt daarna tot de Staatk. Ge
ref. Partij, en wijst op het me ik waar-,
dige feit dat veel menschen die vroe
ger niets van zulk „wereldsch gedoe"
als politiek moesten hebben, na de inr
voering van den stemplicht ineens vol
op politici werden. Men heeft veel be-,
zwaren tegen de anti-rev. partij, en ei*
is inderdaad in een zondige wereld
geen enkele volmaakte partij, ook de
a.-r. niet.
Met name is men tegen de coalitie;
ook spr. is daar altijd tegen geweest,
hij verstaat onder de coalitie dat om-
der het oude kiesstelsel de kiezers ge-
coaliseerd waren en spr. wijst er in
dit verband op dat de R.-K. hun coali
tieplicht trouwer vervuld hebben dan
de anderen.
Als men thans nog van de coalitie
spreekt, bedoelt men daarmede de sa
menwerking der partijen na de ver->
kiezingen.
Wanneer er een regeering gevormd
moet worden, blijkt dat alle linksche
partijen zijn tegen de erkenning van
Gods souvereiniteit op staatkundig ge
bied, terwijl de katholieken dit wel
belijden. Ook hebben dp katholieken
in 1918 met ons pal gestaan voor den
troon der Oranjes en hebben in hun
kerken God gedankt voor de afwen
ding van het revolutiegevaar.
Na de aanwezigen nogmaals ern
stig op liun plicht gewezen te hebben
bij de a.s. verkiezingen hun stem uit
te brengen op de lijst der A.-R. partij,
eindigde hij met „Zij zullen het niet
hebben". (Applaus).
Nadat nog gezongen was Ps. 89 8,
ging Ds. Janssen in dankgebed voor.
Het was een uitnemend geslaagde
meeting, die ei* wel toe bijgedragen
heeft geestdrift en bezieling te wek
ken voor den komenden verkiezing^
strijd.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Morra Lioess:ns, Tj.
J. de Boer te St. Jacobiparoshie. Te
Norg, (toez.), B. Peysel le Wolfexsum
(Gron.), Te Visvliet c.a., H. Wiersum
te Westerwytwerd.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Sleeuwijk (Br.), R. v.
Reenen te Putten en C. A. Yreugdenhil
te Gramsbergen
Beroepen: Te Koog Zaandijk, P.
D. Kuiper, Cand. te Kampen.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te 's-Gravenhage, J. Ho
vius te Sneak en G. Salomons^ te Amers
foort.
EVANG. LUTH. GEMEENTE.
Beroepen: Te Monnikendam1:De
Rijp, H. O. Zwahier te 's-Gravenhage.
GEREF. GEMEENTEN.
Beroepen: Te Moerkapelle, A. deBlois
te Dirksland.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
Woensdagavond nam Ds. H. Teerink,
die, zooals we reeds meldden, met in
gang van i April as., eervol emeritaat
heeft verkregen, onder overgroot© be
langstelling afscheid van de Geref. Kerk
te Amersfoort.
Na eerst gememoreerd te hebben, dat
hij thans meer dan 30 jaren achtereen
deze gem. heeft gediend, de eerste 18
jaren gescheiden van en de laatste
12 jaren gelukkig vereenigd met <le toen
malige zustergemeente (A.) ?n dat met
steeds klimmend genot, bepaalde spr.
zgu aandachtig gehoor bïï Be'or. 13 8.
Hierna richtte spr. zich met de ge
bruikelijke toespraken tot de aanwezige
gemeentelijke autoriteiten, den burge
meester en Wethouder Veis Heyn, (uie
tevens als afgevaardigde van het Chr.
Nat Schoolonde.rwrjs aanwezig was en
met wien spr. meer dan een kwart eeuw
in het bestuur daarvan mocht samen*
(hij beeft niet, want de Heere is bij
hem, en Zijn stok en Zijn staf die
vertroosten hem. Hij voelt de waarheid
d© werkelijkheid van zijn geloof, en
hij kan Katinka, hij kan de geheele
wereld vaarwel zeggen om Christus'
wil: zijn eenig deel in leven en in
sterven.
Moeder Nekalof staat bij de twee
hooge dennen, aan den ingang der
laan, hem op te wachten.
„Hoe is het gegaan, mijn jongen?"
vraagt zij „maar wat vraag ik? Ik
zie uw aangezicht blinken van des
Heeren vertroostingen laten wij
den Heere loven Die al onze zonden
vergeeft!"
HOOFDSTUK XIII.
Doch de straf bleef uit. Eiken dag
verwachtte Ivan de gevreesde gender
men, doch zij kwamen niet.
De gemeenschap met Katinka wae
nu voorgoed afgesneden. Zij wilde met
hem niet meer te doen hebben, en in
het dorp werd verteld, dat Alexis Ho-
henau nu wel de meeste kansen zou
hebben.
Ivan leed daaronder, en toch was
hij getroost in zijn ongeluk. Wierp hij
den troost in de ééne, en het verdriet
in de andere schaal, dan sloeg de
schaal met den troost diep door, en
al had hij Katinka. lief, de liefde tot
zijn Heere en Heiland overtrof alle9.
Het was all© dagen prachtig, zo-
mersch weer. De leeuwerik zong in de
zonnige luchten; de rogge was rijp, en
er kwamen vele handen te kort voor
den oogst.
Maar het dienstmeisje vergist zich
toch; de Pope komt in zijn pantoffels
aansloffen, en laat Ivan in een soort
kantoortje, dat uitzicht geeft op de
dorpsstraat.
„Wat moet je?" vraagt hij, en Ivan
vertelt hem, wat zijn hart beweegt. De
Pope hoort hem geduldig aan maar
dan rekt hij de lang© armen geeuwend
uit en zegt: „Nitchewo wat geeft
het?"
Hij trekt er zich bitter weinig van
aan; hij verbaast zich, dat de boer van
een kleinigheid het kussen van een
crucifix zoo'n herrie maakt. „Bij
het gebeente van den heiligen Basi-
lius", denkt de Pope: „als ik maar
rond kom met mijn sukkelachtige
vrouw en met mijn negen kinderen
wat raakt mij de rest?"
Hij luistert naar Ivan's bekentenis,
steekt den dikken neus bedaard in de
snuifdoos en zegt daarop: „De wereld
is vol krankzinnigen, vrind, en gij zijt
goed op weg, om dat getal te vermeer
deren. Ik zal het aan den Bisschop
rapporteeren dat wil je immers
hebben? Goed, ik zal het doen, hoor!
en als ik je wel begrijp, zal jij je zin
hebben, en naa rde mijnen van Siberië
marcheeren".
Hij lacht spotachtig, terwijl hij dit
zegt; hij kan het ter wereld niet be
grijpen, hoe een verstandig mensch
zich zulke muizenissen in het hoofd
kan halen, en is. blijde, dat hij den jon
gen hoer met zijn stomp© hersens heel
gauw de deur uit kan loodsen.
Hij zoekt dan het dienstmeisje op
in de keuken. „Gij zult uws naasten
goed gerucht verbreiden", zegt hij ern
stig, „en uwen Pop© ni©t van dronken
schap beschuldigen, hoor!" en hij geeft
haar een schallende oorveeg.
„Ge weet toch, of kunt het ten min
ste weten, dat ik de wodka schuw als
de pest!" en haar voorbijgaande, geeft
hij haar de tweede laag.
Ivan Nekalof haalt diep adem, als
hij den Pope heeft verlaten; de zon
in door de wolken gebroken, en de re
gendruppels aan de hoornen en strui
ken fonkelen als diamanten. De Pope
noemt hem een halven krankzinnige,
maar is hij ooit helderder van ver
stand geweest? Hij is den zacnten, zoe
ten drang van den Heiligen Geest ge-^
volgd, toen hij zijn zonde bekende, en
nu geniet hij de eerstelingen der ver
troostingen. Er gaat geen juichtoon
van geluk, maar toch een harptoon
van malden troost door zijne ziel; zijn
zonde is hem vergeven hij voelt het,
en wat meer zegt: hij gelooft het. Ze
kunnen hem naar Siberië zenden
dat is waar maar dat knagende,
boven alles bittere zelfverwijt is ge
weken; die scherpe doorn in zijn ge
weten hij is er uitgenomen door
Gods genade.
De boeren, die met de hooivorken
op den schouder naar het veld gaan,
kijken manken Ivan verwonderd na.
„Wat mag hem toch zoo opgewekt
maken?" wordt er gevraagd.
„Weet ge 't dan niet?" wordt er ge
antwoord: „hij heeft gisteravond het
crucifix gekust, en blijft ongestraft!"
Zoo wandelt. Ivan daar heen, met
den half blinden Karo naast zich, en