NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 11 MAART 1927
TWEEDE BLAD.
wa? DE BLADEN ZEGGEN.
Belgische echo.
In een opstel, aldu9 het „Handels
blad", dat stellig niet dan na, zeker
overleg met het departement van den
lieer Vandervelde is geschreven hij
zelf is in Genève meldt de „Meuse"
die te Luik verschijnt, dat de Belgi
sche regeering als het verdrag niet
wordt goedgekeurd terstond zou aan
sturen op internationaliseering der
Schelde. De regeering zou dat liever
zien, dan de regeling in het verdrag
ontworpen.
Dat is een bewering, die wij niet
voor het eerst hooren en die hoe on
gelooflijk het ook klinkt waarlijk op
sommigen in Nederland indruk maakt,
hoewel bewezen is, dat het statuut
van Barcelona den oeverstaten heel
wat meer rechten en plichten laat dan
het noodlottige verdrag.
De „Meuse", die haar lezers natuur
lijk niet vertelt, dat in 1920 een ver
drag ter teekening klaar lag, dat door
België werd afgewezen, dat het dit
verdrag wil teekenen zonder dat de'
uitsluitend Belgische souvereiniteit
over de Wielingen daarin wordt er
kend!
Het verdrag wordt, als gunstig voor
Antwerpen beschouwd, de Walen heb
ben geen belang van de eerste orde bij
de verwerping, wanneer hun de ver
binding te water met de zee is verze
kerd. Zij moeten echter er tegen wa
ken, dat een Nederlandsch-Belgische
toenadering zou leiden tot een omver
werping der Belgische alliantie-poli
tiek.
Het verzet bij ons tegen dit verdrag
resulteert uit den geest van het ver
drag van Munster. De meerderheid in
de Tweede Kamer werd verkregen
door interventie van het Vaticaan, vol
gens het Duitsche blad.
„Naar onze Belgische en Waal-
sche opvatting zou er niets tegen zijn
wanneer dit verdrag werd verwor
pen. Dit zou integendeel, naar onze
meening, uitstekend zijn. België is
aan een der groote viersprongen van
Europa. De beste oplóssing in de
huidige omstandigheden van de
Schel de-kwestie, is de internationale
- Men moet zich afvragen, of een der
gelijke oplossing niet verre de voor
keur verdient boven die van het
aanhangig tractaat. Dat is, naar on
ze meening, onbetwistbaar".
Men zou genoeg hebben aan een po
litiek verdrag om de wijziging, die Ver
sailles in het verdrag van 1839 tot
stand bracht, te bevestigen tusschen
Nederland en België en de Schelde
zou een regeling kunnen krijgen, zoo
als die voor de rivieren in de landen,
die in den oorlog werden overwonnen.
Een dergelijke regeling, meent het
blad, zouden wij goedschiks of kwaad
schiks moeten aanvaarden! Het heeft
de bestuurscommisie al in elkaar ge
zet en België daarin een meerderheid
verschaft door er een paar Franschen
naast drie Belgen en drie Nederlan
ders in te zetten.
Hetblad meent te weten, dat de Bel
gische regeering, als het verdrag ver
worpen wordt, zal weigeren de onder
handelingen te hervatten.
Sluimerende krachten.
Onder dit opschrift haalt De Zeeuw
naar aanleiding van de rede van Dr.
Schokking op de vergadering van de
Chr. Hist. Unie, aan:
„Sluimerende krachten. Men vindt
ze niet alleen in de Chr. Hist. TJnie,
maar ook in de A. R. partij.
Er zijn tal van personen, die zich,
soms om op zichze.f zeer respectabele
redenen, op den achtergrond houden,
of ook wel, die, omdat ze zich teleui-
geste.d gevoe.en, zich terugtrekken.
Dit moet worden betreurd.
Vooreerst, omdat op deze wijze op
enkele schouders een veel te zware
last werd geiegd, maar ook, omdat
daardoor het gevaar voor moreele af
wijkingen, waarover, niet aitijld ten
onrecme, gek.aagd wordt, grooter zal!
worden.
Er zijn in iederen kring want
waar we net de zonde niet door men
schen, wier bedoelingen niet altijd ge
heel zuiver zijn, die iets zoeken te be
reiken voor zichzelf, met het gevolg,
dat noodwendig de belangen van hét
geheel worden geschaad.
Welnu, de kansen van zulke Ik-zoe-
kers zullen minder worden en hun
invloed zal verzwakken, naarmate
meerderen zich met liefde en toewii
ding^geven aan de versterking van hef
partijleven en de bevordering van de'
doorwerking der beginselen.
Mogen vele sluimerende krachten/
wakker worden, niet alleen in de Chr.
Hist. Unie, maar ook in de A. R.
partij1.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Bero epen: Te Polsbroek, D. Bax
te Oude Tonge.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Me'iskerke, J. W.
van Tol, te Scharendijke.
Aangenomen: Naar Alphen aan
den Rijn, J. H. A. Bosch te Nijverdal.
Bedankt: Voor Dokkum, P. Ded-
dens te Rijswijk (Z. H.).
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Dokkum, J. Hoviusl
te Sneek en K. G. van Smeden ta
Kampen.
GEREF. GEMEENTEN.
Beroepen: Te Goes, J. Fraanje
te Barneveld.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
De bevestiging van- Ds. J, C. Aalders
in de Ned. Geref. Kerk op 23 Maart,
in „Salvatori", zal geschieden door Da
J. J. Buskes Jr. van Amsterdam-Zuid.
PEREMPTOIR EXAMEN.
De classis Amsterdam der Geref.
Kerken heeft Woensdag peremptoir
geëxamineerd en toegelaten tot den
dienst des Woords en der Sacramen
ten, cand. L. Oranje, beroepen pre
dikant te Laren (N. H.).
Ds. J. P. TAZELAAR.
De classis Amsterdam der Geref,
Kerken heeft in haar Woensdag ^ehou
den vergadering aan Ds. J. P. Taze-
laar, pred. bij de Geref. Kerk van
Weesp, op de meest eervolle wijze eme
ritaat verleend, ingaande 1 Mei a.s.
Ds. Tazelaar, die in Dec. j.l. zijn
40-jarige ambtsbediening mocht her
denken, diende al dien tijd do Kerk
van Weesp.
Ds. B. VAN SCHELVEN.
Ds. B. van Schelven, Lm.-Pred. der
Geref. Kerk van Amsterdam te Bloc
mendaal, is volgens „De St." ernstig or-
gesteld geweest. Maandag j.l. overviel
hem een hevige benauwdheid, ver oor
zaakt dcor harlkrampen. De toestand
liet zich zeer ernstig aanzien.
Gelukkig is er echter een gunstige
keer gekomen en bestaat er op het
pogenbiik geen levensgevaar.
PROF. DR. J. V. DUBSKY NAAR ONS
LAND.
Prof. Dr. J. V. Dubsky, hoogleeraau
in de analytische chemie aan de Ma-
saryk-Universiteit te Bruo, in Cecho-
slovakije, komt dezer dagen in 011s land]
Hij zal o.a. voordrachten houden
te Groningen voor de wetenschappe
lijke afdeèling van het Letterkundig
Genootschap, voor de studenten der.
Wis- en Natuurkundige Faculteit eni
te Leiden voor den Chemischen kring
DIES LANDBOUWHOOGESCHOOL.
Woensdag heeft in de hulp-aula de
rector-magnificus der Landbouw-hoo-
geschool te Wageningen, Prof. A. te
Wechel, ter gelegenheid van den 9den
verjaardag dier hoogeschool een open,
bare rede gehouden over „Opbrengst
vermeerdering in den boschbouw".
ONDERWIJZER MET AKTE DUITSCH
„De Chr. Onderwijzer" schrijft:
Zegge 260 gulden.
Men moet maar durven.
Het blad heeft de volgende adverten
tie gelezen:
Aan een groote-slads U.L.O.-school ge
vraagd een kweekedng met akte Duitsch
Let wei: met akte Duitsch. Belooning
Tweehonderd en zestig gulden.
Niet per maand hoor. Per jaar. Een
mooi getal: deelbaar door 52. Dus f5,—
per week, zegge per week, vijf gulden
Laten we dit geval aan de vergetelheid
ontrukken. In 1927 in een wereldstad
kan iemand met een akte Duitsch D.O,
die ook de onderwijzersakte moet be
zitten, want anders is het bézit van de
eerste akte niet mogelijk, emplooi vin
den voor 83 1/3 cent per dag.
Laten We nu «niet gaan bepeinzen wat
iemand met een akte Duitsch in de la
gere af deeling moet doen. We zouden
de school moeten kennen en haar lé-ep
plan, alsmede haar extra cursussen. We
zouden moeten weien of het hoofd het
eoms zoo druk had, dat hij gaarne iets
van z'n Duitsche correctie zou willen
afstaan. Maar daar weten we niets van
en 't gaat ons ook niets aan. 'fc Feit
zelf van een bod van f260 voor zoo'n
hulp zegt genoeg.
BINNENLAND.
H.M. DE KONINGIN EN PRINSES
JULIANA NAAR UTRECHT.
Zaterdag 19 Maart zal H.M. de Ko
ningin, vergezeld van H.K.H. Prinses
Juliana een bezoek brengen aan> de
jaarbeurs te Utrecht en aan de geres
taureerde domkerk.
De Koningin en de Prinses zullen
om 1.18 uur aankomen en rechtstreeks
van het station per auto naar de Jaar
beurs gaan. Na afloop van dit bezoek
dat vijf kwartier zal duren, wordt naar
„Paushuize" gereden, waar bij den
Commissaris der Koningin de thee zal
worden gebruikt. Vervolgens zal de ga-
restaureerde domkerk met het raam
van1 prof. Roland Holst worden bezich
tigd. Vandaar rijden de vorstelijke per
sonen naar het station, waar het ver
trék van den trein is bepaald op 3.57
uur.
AUDIëNTIE BIJ H.M. DE KONINGIN.
H.M. de Koningin heeft gistervoor
middag in particulier gehoor ontvan
gen den heer de Groot, commandant
van het Heilsleger in Zwitserland, die
gisteren te 's-Gravenhage was aange
komen.
ALG. VERGADERING C. H. UNIE.
'Woensdag hielden de Chr. Hist, te
Amsterdam hun jaarlijksche groote
réunie. Tegen elf uur stroomde de
groote zaal van Bellevue aan de Leid-
sche Kade vol. Vlaggen én lampions
van velerlei kleur, rood, wit, blauw,
oranje, groen, gaven «en vroolijke en
feestelijke noot in de zaal.
Op het podium hadden plaats geno
men de leden der Tweede Kamer, mej.
C. Frida Katz, de heeren Snoeck Hen-
kemans en Tilanus en verder de heer
J. ter Haar, wethouder van Amster
dam, allen bestuursleden der Unie.
Onder de aanwezigen merkten we
verder op de heeren J. Langman, J.
Weitkamp. J. A. Bakker, J. M. Krijger,
dr. C. W. Th. Baron van Boetzelaer
van Dubbeldam, jhr. dr. J. W. H. Rut
gers van Rozenburg en andere poli
tieke figuren. In het geheel waren aan
wezig de leden van het hoofdbestuur
de leden van de Eerste en Tweed© Ka
mer, totaal 26 personen; voorts 432 af
gevaardigden, uitbrengende 803 stem
men, benevens 90 belangstellend© le
den.
Precies om elf uur opende de voor
zitter, mr. dr. J. Schokking de verga
dering. Een hamerslag.en dan
wordt op verzoek van den voorzitter
staand© aangeheven:
Heer, ai, maak mij Uwe wegen
Door Uw woord en geest bekend.
Dr. Schokking gaat daarna voor in
gebed en leest vervolgens een deel van
Johannes 13, de geschiedenis van de
voet-wassching waarna hij overging
tot het uitspreken van een rede over
de beteekenis vande aanstaande ver
kiezingen.
De met geestdrift en vuur uitgespro
ken woorden van den voorzitter wer
den herhaaldelijk met applaus onder
broken.
Onder de rede van den voorzitter,
kwam oud-minister dr. J. Th. de Vis
ser ter vergadering, met stormachtig
applaus begroet.
Van de minister J. R. Slotemaker de
Bruine en jhr. mr. D. J, de Geer,
kwam een gemeenschappelijk telegram
in, waarbij de beste wenschen voor een
goede vergadering werden uitgespro
ken.
Na de rede van den voorzitter werd
de rekening en verantwoording van
den penningmeester, jhr. dr. J .W. H.
Rutgers van- Rozenburg goedgekeurd.
De ontvangsten bedroegen f 6920.04, ter
wijl er een voordeelig saldo is van
f2709.
De drie periodiek aftredende leden
van het hoofdbestuur, de heeren J. R.
Snoeck Henkemans, H. W. Tilanus en
dr. J. Th. de Visser, werden bij accla
matie herkozen.
Daarna werd de vergadering Huis
houdelijk verklaard, ter behandeling
van de voorstellen tot reglementswij
ziging.
In' de middagvergadering sprak de
heer Dr. C. W. Th. Baron van Boet
zelaer van Dubbeldam over „Indië en
Nederland".
WIJZIGING INKOMSTENBELASTING
Bij de Tweede Kamer is ingediend
een wetsontwerp tot wijziging van1 de
artt. 9 en 19 der wet op de Inkomsten
belasting 1914, de artt, 6 en 8 der wet
op de Vermogensbelasting en de artt.
7 en 9 der wet van 18 Augustus 1916
op de Verdedigingsbelasting I:
In de Memorie van Toelichting
wordt gezegd, dat dit voorstel ten doel
heeft een einde te maken aan de in
den laatsten tijd hand over hand toe
nemende praktijken van belastingplich
tigen, die door het toekennen van lijf
renten of andere periodieke uitkeerin-
gen aan hun minderjarige kinderen,
•belangrijke bedragen aan inkoni9tenbe
lasting, vermogensbelasting en verdedi
gingsbelasting weten te ontgaan.
Door de voorgestelde wijzigingen
zal komen vast te staan, dat voortaan
ter bepaling van het zuiver inkomen
of dat vermogen aftrek zal zijn toege
laten ter zake van lijfrenten of andere
periodieke uitkeeringen door oude-rs
aan hun minderjarige kinderen toege
kend, waartegenover staat dat de noo-
dige voorzieningen zijn getroffen om
die uitkeeringen bij het vaststellen
van het inkomen en het vermogen van
de minderjarigen zeiven buiten aan
merking te doen blijven.
AANVULLEND ONDERWIJS.
Bij Kon. Besluit is:
1. een Staatscommissie ingesteld,
aan welke wordt opgedragen te onder
zoeken, of het geweiischt en mogelijk
is het aanvullend onderwijs voor de
rijpere jeugd zoodanig te regelen dat
a. de verschillende, thans bestaande
soorten van aanvullend onderwijs (cur
sussen voor voortgezet lager onderwijs
nijverheidscursussen, handelscursus
sen) onderworpen worden aan gelijk
luidende wettelijke voorschriften, on
der meer ten aanzien van het Rijks
subsidie, zonder dat evenwel de uit
gaven, welke thans ten behoeve van
dit onderwijs worden gedaan, verhoogd
worden;
b. aan de besturen van gemeenten
en van rechtspersoonlijkheid bezitten
de vereenigingen, wier statuten het op
richten en in stand houden van scho
len of cursussen voor aanvullend on
derwijs voorschrijven, de grootst mo
gelijke vrijheid worde gelaten in het
beheer dier scholen of cursussen;
2. indien deze vraag bevestigend be
antwoord wordt, hare voorstellen te
belichamen in ontwerpen van wet, c.q.
van algemeene maatregelen van be
stuur;
3. de commissie gemachtigd als door
haar gewenscht, een voorlooplg rap
port over de hoofdpunten der door
haar ontworpen regeling uit te bren
gen;
4. bepaald, dat de commissie nopens
alle zaken waaromtrent zij niet een
parig oordeelt, bij meerderheid van
stemmen zal beslissen, doch dat het
den leden vrij staat hun gevoelen, van
dat der meerderheid afwijkend, tege
lijk met de onder 2. bedoelde voor-
loopige rapporten, dan wel met het
eindrapport der commissie, te doen
kennen;
5. aan de commissie de bevoegdheid
verleend, zich door deskundigen te
doen voorlichten en dezen als raadge
vend lid tot hare vergaderingen toe
te laten;
6. bepaald dat de commissie hare
vergaderingen zal houden te 's-Grffven
hage, ter plaatse door den voorzitter
aan te wijzen;
zijn, 7. benoemd:
tot lid en voorzitter: "mr. A. I. M. J.
baron van Wijnbergen, voorzitter van
den Centralen Jeugdraad te Utreclvt;
tot lid en ondervoorzitter mr. H.
Smeenge, te Amsterdam;
tot leden: H. Gordeau Jr., lid van
den Centralen Jeugdraad, te Bussumj
mej. S. Groeneweg, lid van de Twee
de Kamer der Staten-Generaal, te Rot
terdam; J. G. Jansen, lid van den Geil-,
tralen Jeugdraad, te Amsterdam; mej<
mr. C. F. Katz, lid van de Tweede Kar
nier der Staten-Generaal, te Amster
dam; mej. J. M. J. A. Meyer, lid van
cle Tweede Kamer der Staten-Generaal
te Rotterdam; J. van der Molen Fz.,
lid van den1 Centralen Jeugdraad, te
Oosterbeek; J. J. Vorrink, lid van den
Centralen Jeugdraad, te Amsterdam;
Klaas de Vries, voorzitter van het Uit
voerend Comité van het Congres voor
het Onderwijs aan de niet-leerplïcb-
tige jeugd, te Amsterdam;
tot secretaris: mr. L. Lindeboom
Czn., te 's-Gravenhage:
en tot adjunct-secretaris: mr. H. A.
M. T. Kolfschoten» te 's-Gravenhage.
'T GERUCHTMAKEND ONDERHOUD.
Het bericht van de „Tel" over het
onderhoud Vandervelde en Chamber
lain wordt thans door genoemd blad
als volgt tegengesproken:
Naar aanleiding van het onderhoud,
dat minister Vandervelde, naar wij
reeds meldden, te Genève had met
Chamberlain over het, Nederlandsch>—
Belgisch verdrag, hebben wij ons' tot
eerstgenoemde gewend.
Minister Van der vele machtigde ons,
categorisch tegen te spreken, dat zijn
Engelsche collega en liij zouden heb
ben overwogen, welke stappen' België
zou kunnen doen ingeval van verwer
ping van het verdrag.
Daartoe heb ik nog te minder reden,
aldus Vandervelde, omdat ik nog al
tijd het volle vertrouwen koester, dat
minister Van Karnebeek met zijn toe
wijding en energie, waarvoor ik groote
bewondering heb. er in zal slagen het
vercfrag door de Eerst© Kamer ie doen
aannemen. Evenmin is van Belgische
zijde geïnformeerd naar liet standpunt
dat men aan den Quai d'Orsay ten
aanzien van het' Nederlandsen-Bel
gisch verdrag inneemt.
Wanneer het verdrag tusschen Van
dervelde en Chamberlain is besproken,
is dit geschied in het kader der ge
bruikelijke gedachtenwissellng, die
hier telkens als de Volkenbondsraad:
vergadert tusschen de diverse minis
ters van Buitenlandsche Zaken plaats
vindt en waarhij alle actueel© vragen,
Welke het internationale leven, raken,
min of meer uitvoerig de revue pas-
seeren. Elke andere interpretatie van
.deze bespreking is bezijden de waar
heid.
De heer De Brouckère. wien, onaf
hankelijk van Vandervelde naar deze
kwestie werd gevraagd liet zich in den
zelfden zin uit.
De Geneefschè correspondent van de
Maasbode deelt verder nog het vol
gende mede:
Een langdurig onderhoud een dezer
dagen tusschen Chamberlain en Van
dervelde gaf hier aanleiding tot het
gerucht, dat deze twee ministers daar
bij uitvoerig over het Belgisch-Neder-
landsche verdrag en de mogelijkheid
eener verwerping door de Eerste Ka
mer gesproken hadden.
Inderdaad is met enkele woorden
ook deze kwestie terloops aangeroerd,
zooals vele ander© internationale on
derwerpen, terwijl het hoofdpunt van
gedachtenwisseling China schijnt te
zijn geweest.
Minister Vandervelde heeft echter
heden aan de vertegenwoordigers det*
Nederlandsche pers uitdrukkelijk ver
zekerd, dat Chamberlain en hij vol
strekt niet getreden zijn in ©en onder
zoek wat zou kunnen gedaan worden,
indien onze Eerste Kamer inderdaad
dat verdrag verwierp. Vandervelde
voegde aan dit stellig dementi der loo
iende en'waarschijnlijk ook in Neder
land verbreide geruchten toe. dat hij
ook daarom geenerlei aanleiding had
over de gevolgen van verwerping met
Chamberlain van gedachten te wisse
len, omdat Vandervelde nog steeds
hoopt, dat de' Eerste Kamer het ver
drag zal aannemen.
i-^UlLLLrOiN.
BLOED EN TRANEN.
41
Zij zweeg; die klare oogen, door tra
nen omfloerst, staarden tot hem op, en
hij las er in een wereld van snlart.
„Kom aan mijn zijde staan"» zeide
hij, „en wij zullen de geheele wereld
trotseeren!"
.,Ik kan niet," snikte ze „o Ivan
ik kan niet!"
Zie, dat was het. Er loeide een af
grond tusschen hen; zij strekten de
armen uit, om elkander te bereiken,
doch de afgrond was te breed.
„Mag-ik Christus, mijn Heiland, ver
loochenen?"
„Ik belijd Hem even goed als gij, en
zweert gij Christus af, zoo gij 't cruci
fix kust?"
Ivan antwoordde niet; hij keek op
de groote hangklok: een kunstig uur
werk, dat te Nischni-Nowgorod was
gemaakt, en Katinka's handen tot een
afscheid aan zijn borst drukkend,
overschreed hij den drempel van het
huis.
Het was een heerlijke, schitterende
zomerdag. Een diep-blauwe hemel
welfde zich hoven liet dorp; de lucht
was vervuld met den harsachtigen
geur der denneboomen, en In de wij
de verte legerden zich de k eino, ve
derachtige wolken als lammeren om
hun herder
Het was stil in de straat; de hooge
beuken wierpen *breede schaduwen,
en de zwakke rook steeg recht op naar
den hoogen.
Manke ivan stapte stevig door; hij
passeerde de groote kerk met haren
zilveren koepel en haar gouden kruis,
dat opionkelde in de zonnige luchten,
en ginds op den heuvel verhief
zich het klooster, het doel van zijn
gang.
Want Ivan was in het klooster be
scheiden; hier zou hij de goede belij
denis doen, en zijn hart sloeg met
krachtige slagen, toen hij de bel aan
de eiken tuinpoort overhaalde.
Er kwam een monnik aan ;ivan kon
liem niet zien, doch hij hoorde diens
slependen gang over het grind.
En even later werd de tuinpoort ge
opend.
„Wat moet je?" vraagde de monnik,
en Ivan zeide het doel van zijn komst.
Toen schuifelde de monnik in zijn
grauwe pij weer weg, 0111 in het kloos
ter te informeeren, en kwam een poos
later met de boodschap terug, dat de
bedoelde vergadering eerst heden
avond zou plaats hebben.
Ivan was er verbaasd over, doch de
monnik trok er- zich weinig van aan.
Hij haalde de schouders op; „Nitche-
wo!" zeide hij geeuwend, en hij sloeg
de tuinpoort vlak voor Ivan's neus
dicht.
Ivan begaf zich daarop naar de pas
torie, vlak bij de Kerk, om bij den Po
pe naar de reden d«r vertraging te vra
gen.
De Pope had zich nog niet gewas-
schen; hij zag er onbehaaglijk uit met
zijn lange, ongekamde haren en zijn
morsigen zwarten rok, die vol vetvlek
ken was. Zijn vrouw zat in een hoek
van de kamer, met het gezicht in de
watten, want zij werd door kiespijn
geteisterd, terwijl de Pope bezig was,
0111 een paar van zijn kinderen af te
ranselen.
Zij hadden al den honig uit den pot
opgesnoept, en zij zaten er nog aan te
lekken als jonge honden, toen de Pope
lien had overrompeld.
Hij was rood van kwaadheid, want
hij hield zooveel van honig; „die rak
kers!" zeide hij: „ze gunnen hun ouden
vader niets!" en hij sloeg er met een
zweep op los.
De Pope was niet verwonderd over
de vertraging; hij wist er alles van. I11
het naburige dorp Askof, waar de pest
der Stundisterij reeds sedert lang was
uitgebroken, moest eveneens de boe
del worden beredderd, en daarom zou
liet avond worden, voordat de Bisschop
hier was.
Ivan's teleurstelling was groot; hij
verkeerde in een stemming, waarin hij
de geheele Grieksch-orthodoxe kerk
had durven tarten, en nu moest hij
Wachten tot den avond. Doch er was
niets aan te doen; hij had er in te be
rusten, en de pastorie verlatend, wan
delde hij dwars over het kerkhof naar
de dorpsstraat.
Hij had geen haast, en bleef pein
zend op het kerkhof staan. Hij stond
hier te midden van de dooden; zij
hadden een zwart-liouten kruis aan
het hoofdeinde, terwijl hun graven
door hekken van latwerk waren om
geven. De hekken waren in de bontste
kleuren geschilderd; men zag er het
schreeuwendste rood, want do Russi
sche liefde voor vroolijke verven en
tinten komt nergens sterker uit dan
op den akker, waar de dood zijn som
beren scepter zwaait.
Ivan stond bij het graf van zijn va
der, dat door een blauw hek was inge
sloten, terwijl op de lange armen van
het kruis de naam van Serguw Neka-
lof in witte letters stond vermeld.
Het trof wel bijzonder, dat de Sta
rosta juist het pad over het kerkhof
insloeg. Hij moest stellig naar den Po
pe, en dit pad inslaande, sneed hij een
hoek af, terwijl hij tevens in do scha
duw kwam van de kerk.
Ivan zag het niet, dat tie Starosta
aarzelde, toen hij Ivan hij het graf van
diens vader zag staan. Doch de Sta
rosta overwon deze aarzeling, en nu
stapte hij haastig door. Hij moest ra
kelings langs Ivan voorhij, want het
graf van zijn vader paalde scherp
langs het pad, en toen hij in de onmid
dellijke nabijheid was, zeide Ivan:
„Starosta zal de moordenaar ooit
worden ontdekt?"
Het was geen dwaze vraag. D© oude
Tartof zat reeds een half jaar in hech
tenis; Sidorski was geboeM opgezon-i
den, en men hoorde er nog niets van,
dat het hof der gezworenen den moord,
zou behandelen.
Doch de Starosta scheen van die
vraag te ontstellen; hij streek met de
handen door zijn grooten haard en
zeide op barschen toon: „Ik weet bet
niet."
Hij was opgëwonden; zijn neusvleu
gels bewogen zich, en zijn oogleden
trilden.
Nu begreep Ivan het, hoe het zelfw
gevoel van den vrederechter in den
Starosta was ontwaakt; het was voor
den Starosta een persoonlijke beleedi-
ging, dat de moordenaar nog niet was
ontdekt.
„Als Sidorski de moordenaar maar
is!" zeide Ivan „ik betwijfel hetl"
„En ik betwijfel het ook F hernam
de vrederechter „wien verdenkt
gij?"
Ivan wilde geen namen noemen,
doch toen de Starosta, hem van onder
de borstelige wenkbrauwen scherp,
aankijkend, zeide: „Gij verdenkt den
kleinen Kalenko!" durfde ivan geen
neen te zeggen.
De dorpsbevolking was trouwens
opnieuw 111 hare meening aan het
wankelen gebracht; de schoenmaker
dronk meer wodka dan ooit, en de ge
dachte lag voor de hand, dat hij in de
wodka zijn geweten wilde smoren.