binnenland.
'l tweede blad.
sl
WAT DE BLflPEN ZEGGEN.
"kerk en school.
feuilleton.
bloed en tranen.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN MAANDAG
21 FEBRUARI 1927
Kerk van 's-Gravenhag.e-Oost heeft Mr.
A; J. L. v. Beeck' Calkoen een voorstel
'ingediend' tér doorzending aan de lit
jaar te Groningen te houden Generale
Synode betreffende de uitbreiding van
de instructie van de Deputaten voor
de correspondentie met de buitenland
sche Kerken. De kerkeraad heeft dit
voorstel aangenomen.
Thans is Dr. Veldstra gereed. Maar
hij kan nog niet naar Soemba gaan.
Het hospitaal is daar nog niet klaar
en de, Regeering heeft nog geen subsi
die toegezegd. Wel heeft Dr. Veldstra
zich verbonden om, als Soemba hem
roept, ook naar Soemba te gaan. Maar
het kan nog wel geruimen tijd duren
eer Soemba hem vraagt. Mede op drin
gend verzoek van Dr. Offriga is nu Dr.
Veldstra benoemd voor het Petronella
Hospitaal. Onze Zending te Djokja
kon hem daar uitstekend gebruiken.
Zelfs zou het wel gewenscht zijn, dat
Dr. Veldstra zich voor goed aan het
Petronella Hospitaal kon verbinden,
omdat hij chirurg is en dit hospitaal
thans geen eigen volledig bekwaam
chirurg heeft. Maar hij heeft <njn
woord voor Soemba gegeven, zoadat
zijn benoeming voor Djokja vermoe
delijk een tijdelijk karakter zal dragen
Het is het voornemen, dat Dr Veld
stra reeds spoedig vertrekt. Er is plaats
voor hem en Mevrouw besproken op
de „Grotius", die D.V. 1 Maart a s. uit
gaat.
VARIA.
Het bestuur der Biltsche kapel heeft
tot predikant dezer Evangelisatie be
noemd Ds. J. C. Helders, em. predikant
aldaar. Deze heeft de benoeming aan
genomen. In de namiddag-godsdienst
oefening van 6 Maart zal Ds. Helders
zijn ambt aanvaarden.
PRINSES JULIANA.
Ter gelegenheid van den achttienden
verjaardag van Prinses Juliana, zal
dezerv dagen bij de uitgevers-firma
Bosk en Periodiek ini Den Haag een
boek over de Prinses verschijnen. Het
is geschreven door den heer D. Hans en
bevat o.a. een overzicht van de gebeur
tenissen bij de geboorte van de Prinses
en vam de ja-en van haar opleiding
en grcei. De heer dr. J. Th. de Visser,
oud-minister van onderwijs, kunsten
en wetenschapper', heeft er een inlei
dend woord voor geschreven.
DE WAALDIJKEN.
Op last der autoriteiten zijn alle boo
men op den Waaldijk te Druten en^
Leeuwen weggekapt, teneinde den dijk'
beter te kunnen bevestigen. Landschap
pel ijk lijdt het aanzien der streek hier-
een agentschap der Nederlandsch-In-
dische regeering te vestigen.
Naar de „Tel." verneemt, is de heer
T. van Voorthuysen, chef van de vier
de en vijfde af deeling van het Ministe
rie van Koloniën bestemd om te wor
den benoemd tot de voorbedoelde func
tie van gecommitteerde voor Indische
Zaken.
DE HEER J. VAN DER MOLEN.
Verleden week kwam in verschillen
de bladen het bericht voor dat de heer
van der Molen had bedankt als lid der
A.-R. Partij. Wij namen dat bericht
niet over, omdat wij niet konden aan
nemen, dat het juist zou zijn.
De N. R. Ct. komt nu reeds met de
volgende rechtzetting:
De heer J van der Molen, burgemees
ter van Renkum, schrijft ons, naar aan
leiding van het bericht in het Ochtend
blad van gisteren van zijn bedanken
als lid van de antirev. partij, dat het
feit eener candidatuur voor de Provin
ciale Staten van Gelderland hem ab
soluut onverschillig is. en dat hij voor
de hem aaiigeboden candidatuur (niet
voor de partij) heeft bedankt, omdat
het prov. comité van antirev. kiesver-
eenigingen in Gelderland op grond
van kerkeliike overwegingen verande
ringen aanbracht in de lijst, gelijk die
door de centrale kiesvereeniging was
vastgesteld.
NA AMSTERDAM, EDE.
^len meldt uit Ede:
In de Vrijdag gehouden raadsverga
dering heeft de heer Poppe (S.D.A.P.)
aan den voorzitter vragen gesteld be
treffende de alhier vastgestelde voor
waarde omtrent het dansen. De Te
legraaf" had op deze bepalingen door
een artikel en enkele teekeningen de
aandacht gevestigd. De heer Poppe
meende, dat voor die voorwaarden het
recht van vereeniging en vergadering
in gedrang kwam.
De voorzitter merkte op, dat het zeer
billijke voorwaarden waren, genomen
in het belang der openbare zeden De
voorwaarden die hier gelden zijn geno
men in navolging van andere gemeen
ten als Zeist, Gouda, Haarlem, Wor-
merveer. enz. Spreker gunt de „Tele
graaf" gaarne het genoegen, de zaak
belachelijk te maken, als hoofd der
politie zal hij echter voor een goede
regeling zorg dragen en de bepalingen
handhaven.
Debat Stenhuis—Maas.
Naar aanleiding van dit debat over
Medezeggenschap schreef onlangs „Ne
derland" een ironisch artikel, dat wij
overnamen. Een inzender (ster) J. V.
komt daar tegen op. De redactie zei
onder dat stuk het volgende:
Naschrift.
Ik heb geen bezwaar den schrijver
(fster) van voorgaande regelen aan het
woord te laten.
Maar laat deze inzender (ster) het
niet wat veel aankomen op wat hij (zij*;
verklaart?
Het stukje „Het arme Volk" zou „ir
riteerend, cynisch en sarkastisch" zijn.
Ik wil aannemen, dat de heer (me
vrouw, mejuffrouw) J. V. geïrriteerd
was. Misschien reeds sinds 10 Febru
ari j.l. O'f het stukje daarvan de aan
leiding was? Sarcastisch was het ze
ker. Mag dat niet? Cynisch was het
zeker niet.
Het gaf op inderdaad schampere wij
ze uiting aan het geen op heide avon
den (en misschien den tweeden avond
nog meer dan de eerste, omdat toen
de laatste hoop vervloog) velen vervul
de, n.l. verbazing en teleurstelling over
het feit, dat het betoog van den heer
Stenhuis zich niet verhief hoven het
peil van een uiteraard met grove mid
delen te bewerken massavergadering.
En op den eersten avond kwam daar
nog bij, dat toen het percentage toe
hoorders, dat deze luidruchtige opper
vlakkigheid heel mooi scheen te vin
den, vrij groot was, iets wat men in
een academisch gezelschap niet zou
verwachten. Het gewraakte stukje ver
scheen vóór den tweeden avond en
sloeg dus daarop niet. Den tweeden
avond was er blijkbaar reeds veel min
der bewondering voor de wijze, waar
op de heer Stenhuis ook toen zijn on
derwerp behandelde. Maar er bleef re
den tot dezelfde, ja nog meer teleur
stelling.
Het betoog van den heer Stenhuls
kwam toch hierop neer: de arbeiders
willen medezeggenschap, zij kunnen
het bedrijf allicht zoo goed besturen,
als cle huidige particuliere onderne
mers, zij willen en moeten ook meer
van het leven genieten en als 't niet
goedschiks gaat, dan maar kwaad
schiks. Nu was door velen, (zelfs-door
mij) in deze vergadering van den heer
Stenhuis. den primus der Nederland-
sche Arbeidersvakbeweging, iets, ja
veel, meer verwacht. De heer (Mevr.,
Mej.) J. V. vond het zoo al prachtig. De
andere Stenhuizianen ook. Maar laat
men er zich toch niet over verbazen dat
niet ieder zoo gauw tevreden is als
zij! Hier is van haat of cynisme geen
sprake, alleen van teleurstelling en,
als men wil, ergernis, dat een man in
cle positie van den heer Stenhuis ook
in dit academische milieu volstaat met
wat oppervlakkige beweringen en onbe
nut ladt de hem geboden gelegenheid
om in een kring van academische
jeugd, van toekomstige leiders van het
intellectueele leven, de principes der
medezeggenschap te verdedigen tegen
over de principes der particuliere on
derneming.
Of gevoelt onze inzender(ster) daar
zelf ook iets van? En zit daar dan mis
schien de oorzaak der geprikkeldheid?
Kom, kom, dan geen pose van ver
ongelijkte onschuld. Wie kaatst moet
den bal verwachten. En een discussie
over medezeggenschap wordt niet be
slist door wat men elkaar gunt maar
door wat maatschappelijk mogelijk is.
Meent de heer (Mevr., Mej.) J. V.,
'de vraag of wij de „Stenhuizianen" be
schouwen als menschen; of als werk-
beesten ernstig? Moet men dan persé
tegenover hen „aap wat heb je mooie
jongen" spelen- om het goed met hen
.te meenen? O, arm, bedrogen volk, dat
vleierij, en vleierij alleen, als ware
vriendschap beschouwt, dat tevreden
is als maar uitgesproken, geëischt en
beloofd wordt wat het verlangt.
En wie erop wijst, dat dat volk door
zijn leiders wordt te kort gedaan, hem
wordt dan haat en cynisme verweten.
Wat hittere teleurstelling zal nog
noodig zijn eer dat volk begrip zal krij
gen voor de meer nuchtere pogingen
om het te helpen, wadrtoe ook wij on
ze kracht inspannen, maar die inder
daad wel wat afsteken bij de vleierij
en opkammerij waarmede volksgunst
wordt gezocht, irplaats van volksbe
lang gediend.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: te Dantumawoude: F.
Iiettinga, te Hindeloopen.
QJ2REF. KERKEN.
Beroepen: Te Noord-Scharwou-
de: H. Steenhuis, cand. te Almelo.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
Ds. F. H. v a n L o o n hoopt 13 Maart
afscheid te nemen van de Geref. Kerk
to Smilde om 20 Maart d.a.v. intrede
te doen in de Geref. Kerk van Haar-
lemmermeer-Sloterweg. Bevestiger is
Ds. W. Steunenberg, te Heerenveen.
BEROEPINGSWERK.
In een vergadering van den Kerke
raad der Geref. Kerk van Opeinde met
de leden der gemeente, is in beginsel be
sloten, in den loop van dit jaar over te
gaan tót het beroepen van een Predikant
en het bouwen van een pastorie.
JUBILEUM Ds. W. G. VAN LEEUWEN
Onder vele blijken van genegenheid
ook van buiten de gemeente, heeft Ds.
W. G. van Leeuwen Woensdag zijn 25-
jarige ambtsbediening als Ned. Herv.
predikant te Ophemert c.a. herdacht.
De jubilaris hield 's avonds in het
kerkgebouw, dat geheel gevuld was,
een gedachtenisrede naar aanleiding
van de woorden engij zult mijne ge
tuigen zijn", uit Handel. 1 8.
CHR. GEREF. PREDIKANTEN-
VEREENIGING.
Op de in dé Pinksterweek te Apel
doorn te houden algemeene vergade
ring van de vereeniging van Christ.
Geref. predikanten zullen, naar wij
vernemen, als referenten optreden, Ds.
S. v. d. Molen van Zierikzee, met het
onderwerp „Is het schriftuurlijk over
gemeene gratie" te spreken?" en Ds.
\V. Bijlevekl van Haarlem, die over de
vraag „Waarom zoo weinig verzekerd
beid des geloofs?" zal handelen.
THEOL. SCHOOLDAG CHR. GEREF.
KERK.
Op den in de Pinksterweek te Apel
doorn te houden Theologischon School
dag zullen dit jaar als sprekers optre
den docent F. Lengkeek, van Apel
doorn; Ds. K. G. v. Smeden, van Kam
pen, en Ds. G. Wisse, van Utrecht. De
schooldag wordt daags na de predi
kanten-conferentie gehouden.
GIFTEN EN LEGATEN.
De Geref. Zending op Soemba ont
ving dezer dagen een schuldbekente
nis van een leening, groot 500, plus
de rente, die weldra zou verschijnen.
Het is een jubileum-gave.
ZENDING ONDER ÏSRAëL.
Te Rotterdam is de algemeene jaar-
li jksche vergadering gehouden van de
Nederlandsche Vereeniging voor Zen
ding onder Israël, genaamd „Elim".
De voorzitter, de heer Leeflang, sprak
een korte openingsrede, naar aanlei
ding van Ezechiël, hoofdstuk 34.
De secretaresse, mej. Geerling, en
de penningmeester, de heer Van de
Liefde, brachten de jaarverslagen uit,
welke getuigden van rijken zegen en
van vele gaven voor den arbeid ont
vangen.
De aftredende bestuursleden, de heer
C. Leeflang. Mej. C. W. v. d. Bos, en
Mej. L. H. Oosterbaan, allen te Rotter
dam, werden herkozen.
Bij de-rondvraag werd aan den zen
deling Trcstranetzky gelegenheid ge
geven een en ander over zijn arbeid
onder Israël mede te deelen en enkele
oogenblikken stil te staan bij enkele
Schriftgedeelten, waarna de vergade
ring op de gebruikelijke wijze werd
gesloten.
CONTACT MET HET BUITENLAND.
In de deze week gehouden vergade
ring van den Kerkeraad der Geref.
JEUGD EN KERK.
Teneinde meer belangstelling te
wekken voor het jeugdwerk in den
kring der Ned. Hen*. Gem. te 's-Gra-
venhage, zal begin Maart aldaar een
groote samenkomst worden gehouden,
waarin als sprekers sullen optreden
Z.Exc. Prof. Dr. J. R. Slotemaker de
Bruine, met het onderwerp „Jeugd en
Kerk" en Pr. J. Eykman, dir. der Am-
sterdamsche Mij. voor Jongemannen,
met het onderwerp „Het Jeugdwerk
in een groote stad.
CHR. LYCEUM TE ALMELO.
Tot leeraar Engelsch aan het Chr.
Lyceum te Almelo is benoemd de heer
R. Abels, doctorandus in de Engelsche
taal en letteren te Groningen.
CHR. A. M. S, TE BATAVIA.
Naar wij vernemen is tot directeur
der Christelijke Algemeene Middelbare
School te Batavia, die op 1 Juli a.s. ge
opend wordt, benoemd de heer Dr. K.
W. de Groot, te Baarn.
SCHOOLSTRIJD.
Men 'schrijft uit Maartensdijk:
Schoolstrijd ten plattelande. 't Schijnt
er op te gaan gelijken. Hoewel B. en
W. de handteekeningen der lijst in or
de hebben bevonden en "t verzoek
steunt op de wet, meende de raad des
niettemin met 5 tegen 2 stemmen af
wijzend te moeten beschikken op 't
verzoek der schoolvereeniging „Een
School met den Bijbel te Blauwkapel"
om gelden beschikbaar te stellen
voor een nieuwe school te Groenekan.
B. en W. adviseeren de gelden toe te
staan. Alleen de leden Baron van Boet-
zelaer en J. v. Ekris stemden voor. De
rest van den raad kon zich helaas nog
niet stelen op het standpunt der ge
lijkstelling. We zijn Wel nieuwsgierig
hoe deze zaken zich verder zullen ont
wikkelen.
BOYCOT VAN DE OPENBARE
SCHOOL.
Men schrijft uit Enschedé:
Te dezer stede hebben de fabrikan
ten „een neutrale schoolvereeniging"
opgericht. Zij willen n.l. hun kinderen
niet meer naar de openbare scholen
zenden, omdat daar vele socialistische
onderwijzers zijn, die op nationale
feestdagen geen vaderlandsche liede
ren laten zingen etc. Besloten is tot
het bouwen van een particuliere
school, geheel uit eigen middelen.- Het
benoodigd kapitaal is geheel bijeen.
Als hoofd werd benoemd de heer Z.
Regelink, thans hoofd van een der
openbare M.U.L.O>scholen aldaar.
MEDISCHE ZENDING.
Ds. Breukelaar schrijft in een be
schouwing over het zendingswerk te
Djokja in Noord-Holl. Kerkblad het
volgende:
Een paar weken geleden is tot mis
sionair arts, met bestemming voor
Djokja, benoemd de heer F. Veldstra,
arts te Groningen.
De heer Veldstra deed in het begin
van 1923 met goed gevolg zijn arts
examen. Sinds dien tijd was hij als
assistent bij Prof. Koch te Groningen
werkzaam, om zich te oefenen in de
Chirurgie. Dr. Veldstra is dus chirurg
c-n is bevoegd zich als zoodanig te ves
tigen.
In den tijd toen Dr. Offringa met zijn
laatste verlof in Nederland was
bracht de ontmoeting met dezen zen
dingsman den jongen Veldstra te ge
lijk met den tegenwoordigen missio-
nairen arts van Soemba, Dr. J. Berg,
onder .do bekoring van den zendings-
arbeid. Beide studenten besloten zich
met elkander voor de zending te ge
ven, bepaaldelijk voer de zending op
Soemba. Teen Dr. Berg gereed was, is
deze voor Soemba benoemd en naar
Soemba gegaan. Maar een tweede arts
kon niet dadelijk voor Soemba worden
bencsmd. Boven—werd gewenscht
geacht, dat de jonge Dr. Veldstra chi
rurg worden zou.
door zeer.
HET KADASTER IN TIEL OF
NIJMEGEN?
Naar we vernemen, bestaan er bij de
regeering plannen om de kantoren
voor de Bewaring der Hypotheken en
van het kadaster te Tiel en Nijmegen
te combineeren en ze dan in een dezer
beide steden te vestigen.
De Kamer van K. en F. dn het land
van Maas en Waal heeft zich tot den
minister van Waterstaat gewend om
het kadaster in Nijmegen te behouden
als belangrijk centrum van handel, nij
verheid en bankwezen. In Tiel wordt
krachtig geijverd om het kadaster daar
te doen blijven.
DE RAADSVERKIEZINGEN.
Wij lezen in het Haagsclie Volk:
„De Nieuwe Haagsche Courant brengt
het bericht, dat onze fractie-voorzitter
Albarda bij de komende verkiezingen
zich niet opnieuw voor het raadslid
maatschap zal beschikbaar stellen in
verhand met zijn drukke werkzaamhe
den als voorzitter van de Kamerfractie.
Inderdaa*is het ons bekend, dat Al
barda met dit voornemen rondloopt.
Wij hebben er tot nog toe evenwel geen
publiciteit aan gegeven, omdat wij we
ten, dat pogingen worden aangewend,
om hem van zoo'n besluit terug te
houden en omdat wij nog hopen, dat
deze ertoe zullen leiden, dat Albarda
als raadslid voor de Haagsche arbei
dersbeweging behouden blijft."
GECOMMITTEERDE VOOR INDI-
SGKE ZAKEN.
Naar men weet. zijn eenige weken
geleden drie wetsontwerpen ingediend
tot wijziging vam de Indische begroo
ting 1927. Een dezer wetsontwerpen be
oogt de aanstelling van een gecommit
teerde voor Indië aan he Departement
van Koloniën* in verband met het
voornemen om mettertijd in Den Haag
HET GEHEIME RAPPORT GE
PUBLICEERD.
B. en W. van Utrecht hebben het be
kende rapport in zake het onderzoek
naar den gang van zaken bij den bouw
van het woningcomplex „De Utrecht"
waarover wij reeds bijzonderheden me
dedeelden, gepubliceer^. De commissie
bestaande uit de heeren A. J. S. van
Lier, N. M H. Lousberg, J. A. L. M.
Struycken, F. W. Swude en M. J. P.
Vermooien, komt in het uitvoerig rap
port tot de conclusie, dat door de ge
meente voor dezen bouw vóór 13 Octo
ber 1923 (het tijdstip van de stilzetting
van het werk en dus van de bepalin
gen van het bestek betaald had mo
gen worden De afbouw toch heeft, zoo
wordt gezegd, niettegenstaande de ge
meente na de stilzetting eigenares was
gewerden van alle op het werk aanwe
zige materialen, f32.500 meer gekost,
terwijl noch een prijsstijging van ma
terialen, noch een verhooging van ar
beidsloon ingetreden is, die deze be
langrijke extra-kosten zouden kunnen
billijken. In aanmerking moet nog wor
den genomen, dat de vordering van
Pannerden en die van den geldschieter
nog betaald dienen te worden. Het
juiste bedrag van een en ander kan nu
niet vastgesteld worden
De commissie meent, dat wel is waar
de oorzaak van het stilzetten van den
bouw gelegen is in de kapitaalkracht
van den aannemer, doch dat dit slechts
de aanleiding was tot het gebeurde in
engeren zin. Hoofdzakelijk was bet h.i.
dat de gemeente zorg had te dragen
harerzijds om nooit meer te betalen
dam overeen kwam met het geleverde
werk. En dit is het, waarvoor niet vol
doende zou zijn gewaakt.
Het rapport is alvorens het door
B. en W. werd gepubliceerd, verleden
week eerst in een geheime raadszitting
behandeld.
-SlSfc
25
„Je vader heeft den braven Serguw
Nekalof vermoord", zegt hij tot Nico
laas, „maar gij kunt het niet helpen,
jongen!"
„Mijn vader ook niet!" antwoordt
de onnoozele.
„Neen Uw vader is even goed als
Ivans vader het slachtoffer geworden
der maatschappelijke toestanden."
Nicolaas kijkt den spreker aan met
zijn groote oogen, en een straal van
hoop flikkert in zijn onnoozelen blik,
als hij vraagt: „Zoudt ge mijn vader
riet kunnen vrij pleiten voor het hof
der gezworenen, Peter Petrowitch?"
„Gij begrijpt mij niet", zegt Peter
bedaard. „Het is de hebzucht, die de
menschen ongelukkig maakt, en zoo
er geen eigendom bestond, zou er geen
liebzucht zijn. Daarom is het eigen
dom, het geld, het ongeluk dei men-
schen. Dat begrijpt gij niet, Nicolaas
Vietoritch, doch moeder Nekalof zal
mij verstaan."
Moeder Nekalof maakt haren weef
stoel in gang, al is het heiligendag.
Zij verlegt den ketting- en den onder-
hoorn, en kijkt de kammen zorgvuldig
ti'a.
„Zou het waar zijn?" vraagt zij
„zou hét eigendom het ongeluk der
menschen zijn?"
„Ja", antwoordt Peter met schitte
rende oogen „dat is stellig waar!"
Doch moeder Nekalof schudt het
hoofd. „Gij dwaalt, Peter Petrowitch",
zegt zij met ernstige stem; „het groot
ste ongeluk ligt niet buiten ons, maar
binnen in ons".
Hij glimlacht even,- want hij is zich
van zijn meerderheid bewust. „Verbe
tert de maatschappelijke toestanden",
zegt hij, „en ge verbetert de mensch-
heid!"
„Het Evangelie spreekt anders
„Ja, maar wij hebben thans een
nieuw Evangelie, dat uit het oude
Evangelie is opgebouwd. Gij stoort u
ook niet aan het oude, moeder Neka
lof, want gij werkt aan den weefstoel,
terwijl het toch een heiligendag is. Zoo
verandert allengs alles ten goede
kom Ivan, wandelt gij mee op?"
De jonge Peter Alwin is vandaag
uitstekend te spreken. Hij ziet er door
heen: hij schept moed, dat de denk
beelden van den vooruitgang eindelijk
toch een bres zullen schieten in dat
vreeselijke Nitehewo, waarachter eer.
wolk van meer clan honderd millioen
zielen in geestelijke stompzinnigheid
en traagheid is verzonken
Daarom kan bij met de Stundisten
sympathiseereh, in zoov^- zij de Or
thodoxe Kerk afbreuk cloen, want de
ze Kerk in hare macht en hare verstar
ring acht hij het grootste struikelblok
voor de vruchtbare verbreiding der
revolutionaire beginselen.
Peter en Ivan wandelen de dorps
straat uit. Het is een zachte lucht; het
is de eerste milde lentedag, en de men
schen zijn uit hun huizen gestroomd,
om van het mooie weer te genieten. Zij
zijn allen op hun Zonclagsch: de hoe
ren in hun roode boezeroenen en grij
ze broeken; de vrouwen in hun veel
kleurige doeken en rokken. Er wordt
geschertst en gelachen; cle jonge me:i
schen zwermen uit over den dorpsweg
terwijl de ouderen voor hun huizen
zitten: op banken van graszoden.
Het zijn lage, nederige- huizen van
één verdieping, waarboven de spitse
daken als kleine piramieden parman-
Tig uitsteken. Het front is naar het
Oosten gekeerd, waar de zon opgaat,
en zoo komt het, dat Ivan en Peter van
de huizen op den rechterkant slechts
den achtergevel, en van de huizen op
den linkerkant slechts den voorgevel
zien.
De huizen zien er over het algemeen
bouwvallig en morsig uit; zij maken
een indruk van armoede en vuilheid.
Doch tegen die verweerde houten mu
ren en die havelooze daken maken de
lijsten der gevels toch een aangenamen
indruk. Zij zijn op kunstige wijze uit
gesneden;, voor vele kleine ruiten ziet
men bloemen, terwijl de ramen, de
deuren en de vensterkozijnen in hun
heldere, zelfs schreeuwende kleuren,
onuitroeibare liefde van den Ru9si
schen boer voor h'et bonte, het kleur
rijke openharen.
Wat een verschil toont het dorp
met dien somberen, in sneeuwwolken
gehulden Januari-nacht, toen manke
Ivan en de oude Leo Walnowitch het
lijk van Serguw Nekalof op de ladder
naar huis droegen!
De roggeakkers tusschen de huizen
in vormen een zee van groen, door het
zuidenwindje zacht gerimpeld; de
knoppen der beuken zwellen, en het
eerste lied der zangvogels stijgt op uit
de groenende bosschen. Het vee loopt
reeds gedeeltelijk in de graskampen;
de kleine, taaie paarden snuiven hin-
nekend de lentegeuren op, en de kin
deren die in het stof der dorpsstraat
liggen te ravotten, gieren het uit van
pret.
De weg is ongeplaveid; er zijn kui-
ien en gaten in, en Ivan en Peter moe
ten goed uitkijken, om er niet in te
struikelen.
Men moet zich verbazen, dat die
kuilen en gaten niet worden gevuld;
liet is weer een bewijs van het
schreiend gemis aan gemeenschapsge
voel en ondernemingsgeest, dat den
Russischen moujik kenmerkt. En al
mag Peter Alwm zich op dezen dag,
terwijl de hooge, zonnige luchten zijn
gemoed verruimen en zijn moed ver-
li oogen, verheugen in de gedachte, dat
het sombere Nichewo bezwijken zal,
er zal nog veel moeten gebeuren, voor
het zoover is.
„Nitehewo!" zegt de hoer, en hij be
rust. Het Nitehewo ligt in zijn mond
bestorven; hij gelooft aan een onver
anderlijk noodlot, en bij alle rampen
en bij de verschrikkelijkste tegenspoe
den sluimert dit woord in zijn ziel:
„Nitehewo!"
Men hoort het geluid van harmoni
ca's; de eenoogige Badiska tokkelt
voor Ivan en Peter de snaren, on ont
vangt van ieder een kopeke, terwijl
uit de verte het diep weemoedige ge
zang weerklinkt van een Russische
ballade.
De Rus houdt van muziek. De wod
ka, de jenever is de geesel, die hem
striemt, maar de muziek is de zachte
tooverroede, die hem troost. Zoolang
hij kan zingen, kan hij zich de wan
hoop, die hem grijpen wil, van het lijf
houden; in zijn gezang snikt hij zijn
leed, zijn ellende uit er wordt ner
gens ter wereld aangrijpender, teeder
der, zielschokkender gezongen dan in
de Russische kerkgebouwen.
Peter is zóó verlicht, dat hij eigen
dom diefstal noemt, en toch heeft hij
het er niet op voorzien, den Pope op
straat te ontmoeten. De gewone mou
jik is er nog veel banger voor; hij zal
op den dag, waarop hij den Pope on
derweg ontmoet, niets belangrijks on
dernemen, en Ivan betreurt het ten
diepste, dat zijn vader op den morgen
van zijn sterfdag tot twee malen toe
den Pope in de dorpsstraat ontmoette.
(Wordt vervolgd).