binnenland. 'l tweede blad. sl WAT DE BLflPEN ZEGGEN. "kerk en school. feuilleton. bloed en tranen. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN MAANDAG 21 FEBRUARI 1927 Kerk van 's-Gravenhag.e-Oost heeft Mr. A; J. L. v. Beeck' Calkoen een voorstel 'ingediend' tér doorzending aan de lit jaar te Groningen te houden Generale Synode betreffende de uitbreiding van de instructie van de Deputaten voor de correspondentie met de buitenland sche Kerken. De kerkeraad heeft dit voorstel aangenomen. Thans is Dr. Veldstra gereed. Maar hij kan nog niet naar Soemba gaan. Het hospitaal is daar nog niet klaar en de, Regeering heeft nog geen subsi die toegezegd. Wel heeft Dr. Veldstra zich verbonden om, als Soemba hem roept, ook naar Soemba te gaan. Maar het kan nog wel geruimen tijd duren eer Soemba hem vraagt. Mede op drin gend verzoek van Dr. Offriga is nu Dr. Veldstra benoemd voor het Petronella Hospitaal. Onze Zending te Djokja kon hem daar uitstekend gebruiken. Zelfs zou het wel gewenscht zijn, dat Dr. Veldstra zich voor goed aan het Petronella Hospitaal kon verbinden, omdat hij chirurg is en dit hospitaal thans geen eigen volledig bekwaam chirurg heeft. Maar hij heeft <njn woord voor Soemba gegeven, zoadat zijn benoeming voor Djokja vermoe delijk een tijdelijk karakter zal dragen Het is het voornemen, dat Dr Veld stra reeds spoedig vertrekt. Er is plaats voor hem en Mevrouw besproken op de „Grotius", die D.V. 1 Maart a s. uit gaat. VARIA. Het bestuur der Biltsche kapel heeft tot predikant dezer Evangelisatie be noemd Ds. J. C. Helders, em. predikant aldaar. Deze heeft de benoeming aan genomen. In de namiddag-godsdienst oefening van 6 Maart zal Ds. Helders zijn ambt aanvaarden. PRINSES JULIANA. Ter gelegenheid van den achttienden verjaardag van Prinses Juliana, zal dezerv dagen bij de uitgevers-firma Bosk en Periodiek ini Den Haag een boek over de Prinses verschijnen. Het is geschreven door den heer D. Hans en bevat o.a. een overzicht van de gebeur tenissen bij de geboorte van de Prinses en vam de ja-en van haar opleiding en grcei. De heer dr. J. Th. de Visser, oud-minister van onderwijs, kunsten en wetenschapper', heeft er een inlei dend woord voor geschreven. DE WAALDIJKEN. Op last der autoriteiten zijn alle boo men op den Waaldijk te Druten en^ Leeuwen weggekapt, teneinde den dijk' beter te kunnen bevestigen. Landschap pel ijk lijdt het aanzien der streek hier- een agentschap der Nederlandsch-In- dische regeering te vestigen. Naar de „Tel." verneemt, is de heer T. van Voorthuysen, chef van de vier de en vijfde af deeling van het Ministe rie van Koloniën bestemd om te wor den benoemd tot de voorbedoelde func tie van gecommitteerde voor Indische Zaken. DE HEER J. VAN DER MOLEN. Verleden week kwam in verschillen de bladen het bericht voor dat de heer van der Molen had bedankt als lid der A.-R. Partij. Wij namen dat bericht niet over, omdat wij niet konden aan nemen, dat het juist zou zijn. De N. R. Ct. komt nu reeds met de volgende rechtzetting: De heer J van der Molen, burgemees ter van Renkum, schrijft ons, naar aan leiding van het bericht in het Ochtend blad van gisteren van zijn bedanken als lid van de antirev. partij, dat het feit eener candidatuur voor de Provin ciale Staten van Gelderland hem ab soluut onverschillig is. en dat hij voor de hem aaiigeboden candidatuur (niet voor de partij) heeft bedankt, omdat het prov. comité van antirev. kiesver- eenigingen in Gelderland op grond van kerkeliike overwegingen verande ringen aanbracht in de lijst, gelijk die door de centrale kiesvereeniging was vastgesteld. NA AMSTERDAM, EDE. ^len meldt uit Ede: In de Vrijdag gehouden raadsverga dering heeft de heer Poppe (S.D.A.P.) aan den voorzitter vragen gesteld be treffende de alhier vastgestelde voor waarde omtrent het dansen. De Te legraaf" had op deze bepalingen door een artikel en enkele teekeningen de aandacht gevestigd. De heer Poppe meende, dat voor die voorwaarden het recht van vereeniging en vergadering in gedrang kwam. De voorzitter merkte op, dat het zeer billijke voorwaarden waren, genomen in het belang der openbare zeden De voorwaarden die hier gelden zijn geno men in navolging van andere gemeen ten als Zeist, Gouda, Haarlem, Wor- merveer. enz. Spreker gunt de „Tele graaf" gaarne het genoegen, de zaak belachelijk te maken, als hoofd der politie zal hij echter voor een goede regeling zorg dragen en de bepalingen handhaven. Debat Stenhuis—Maas. Naar aanleiding van dit debat over Medezeggenschap schreef onlangs „Ne derland" een ironisch artikel, dat wij overnamen. Een inzender (ster) J. V. komt daar tegen op. De redactie zei onder dat stuk het volgende: Naschrift. Ik heb geen bezwaar den schrijver (fster) van voorgaande regelen aan het woord te laten. Maar laat deze inzender (ster) het niet wat veel aankomen op wat hij (zij*; verklaart? Het stukje „Het arme Volk" zou „ir riteerend, cynisch en sarkastisch" zijn. Ik wil aannemen, dat de heer (me vrouw, mejuffrouw) J. V. geïrriteerd was. Misschien reeds sinds 10 Febru ari j.l. O'f het stukje daarvan de aan leiding was? Sarcastisch was het ze ker. Mag dat niet? Cynisch was het zeker niet. Het gaf op inderdaad schampere wij ze uiting aan het geen op heide avon den (en misschien den tweeden avond nog meer dan de eerste, omdat toen de laatste hoop vervloog) velen vervul de, n.l. verbazing en teleurstelling over het feit, dat het betoog van den heer Stenhuis zich niet verhief hoven het peil van een uiteraard met grove mid delen te bewerken massavergadering. En op den eersten avond kwam daar nog bij, dat toen het percentage toe hoorders, dat deze luidruchtige opper vlakkigheid heel mooi scheen te vin den, vrij groot was, iets wat men in een academisch gezelschap niet zou verwachten. Het gewraakte stukje ver scheen vóór den tweeden avond en sloeg dus daarop niet. Den tweeden avond was er blijkbaar reeds veel min der bewondering voor de wijze, waar op de heer Stenhuis ook toen zijn on derwerp behandelde. Maar er bleef re den tot dezelfde, ja nog meer teleur stelling. Het betoog van den heer Stenhuls kwam toch hierop neer: de arbeiders willen medezeggenschap, zij kunnen het bedrijf allicht zoo goed besturen, als cle huidige particuliere onderne mers, zij willen en moeten ook meer van het leven genieten en als 't niet goedschiks gaat, dan maar kwaad schiks. Nu was door velen, (zelfs-door mij) in deze vergadering van den heer Stenhuis. den primus der Nederland- sche Arbeidersvakbeweging, iets, ja veel, meer verwacht. De heer (Mevr., Mej.) J. V. vond het zoo al prachtig. De andere Stenhuizianen ook. Maar laat men er zich toch niet over verbazen dat niet ieder zoo gauw tevreden is als zij! Hier is van haat of cynisme geen sprake, alleen van teleurstelling en, als men wil, ergernis, dat een man in cle positie van den heer Stenhuis ook in dit academische milieu volstaat met wat oppervlakkige beweringen en onbe nut ladt de hem geboden gelegenheid om in een kring van academische jeugd, van toekomstige leiders van het intellectueele leven, de principes der medezeggenschap te verdedigen tegen over de principes der particuliere on derneming. Of gevoelt onze inzender(ster) daar zelf ook iets van? En zit daar dan mis schien de oorzaak der geprikkeldheid? Kom, kom, dan geen pose van ver ongelijkte onschuld. Wie kaatst moet den bal verwachten. En een discussie over medezeggenschap wordt niet be slist door wat men elkaar gunt maar door wat maatschappelijk mogelijk is. Meent de heer (Mevr., Mej.) J. V., 'de vraag of wij de „Stenhuizianen" be schouwen als menschen; of als werk- beesten ernstig? Moet men dan persé tegenover hen „aap wat heb je mooie jongen" spelen- om het goed met hen .te meenen? O, arm, bedrogen volk, dat vleierij, en vleierij alleen, als ware vriendschap beschouwt, dat tevreden is als maar uitgesproken, geëischt en beloofd wordt wat het verlangt. En wie erop wijst, dat dat volk door zijn leiders wordt te kort gedaan, hem wordt dan haat en cynisme verweten. Wat hittere teleurstelling zal nog noodig zijn eer dat volk begrip zal krij gen voor de meer nuchtere pogingen om het te helpen, wadrtoe ook wij on ze kracht inspannen, maar die inder daad wel wat afsteken bij de vleierij en opkammerij waarmede volksgunst wordt gezocht, irplaats van volksbe lang gediend. NED. HERV. KERK. Beroepen: te Dantumawoude: F. Iiettinga, te Hindeloopen. QJ2REF. KERKEN. Beroepen: Te Noord-Scharwou- de: H. Steenhuis, cand. te Almelo. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. Ds. F. H. v a n L o o n hoopt 13 Maart afscheid te nemen van de Geref. Kerk to Smilde om 20 Maart d.a.v. intrede te doen in de Geref. Kerk van Haar- lemmermeer-Sloterweg. Bevestiger is Ds. W. Steunenberg, te Heerenveen. BEROEPINGSWERK. In een vergadering van den Kerke raad der Geref. Kerk van Opeinde met de leden der gemeente, is in beginsel be sloten, in den loop van dit jaar over te gaan tót het beroepen van een Predikant en het bouwen van een pastorie. JUBILEUM Ds. W. G. VAN LEEUWEN Onder vele blijken van genegenheid ook van buiten de gemeente, heeft Ds. W. G. van Leeuwen Woensdag zijn 25- jarige ambtsbediening als Ned. Herv. predikant te Ophemert c.a. herdacht. De jubilaris hield 's avonds in het kerkgebouw, dat geheel gevuld was, een gedachtenisrede naar aanleiding van de woorden engij zult mijne ge tuigen zijn", uit Handel. 1 8. CHR. GEREF. PREDIKANTEN- VEREENIGING. Op de in dé Pinksterweek te Apel doorn te houden algemeene vergade ring van de vereeniging van Christ. Geref. predikanten zullen, naar wij vernemen, als referenten optreden, Ds. S. v. d. Molen van Zierikzee, met het onderwerp „Is het schriftuurlijk over gemeene gratie" te spreken?" en Ds. \V. Bijlevekl van Haarlem, die over de vraag „Waarom zoo weinig verzekerd beid des geloofs?" zal handelen. THEOL. SCHOOLDAG CHR. GEREF. KERK. Op den in de Pinksterweek te Apel doorn te houden Theologischon School dag zullen dit jaar als sprekers optre den docent F. Lengkeek, van Apel doorn; Ds. K. G. v. Smeden, van Kam pen, en Ds. G. Wisse, van Utrecht. De schooldag wordt daags na de predi kanten-conferentie gehouden. GIFTEN EN LEGATEN. De Geref. Zending op Soemba ont ving dezer dagen een schuldbekente nis van een leening, groot 500, plus de rente, die weldra zou verschijnen. Het is een jubileum-gave. ZENDING ONDER ÏSRAëL. Te Rotterdam is de algemeene jaar- li jksche vergadering gehouden van de Nederlandsche Vereeniging voor Zen ding onder Israël, genaamd „Elim". De voorzitter, de heer Leeflang, sprak een korte openingsrede, naar aanlei ding van Ezechiël, hoofdstuk 34. De secretaresse, mej. Geerling, en de penningmeester, de heer Van de Liefde, brachten de jaarverslagen uit, welke getuigden van rijken zegen en van vele gaven voor den arbeid ont vangen. De aftredende bestuursleden, de heer C. Leeflang. Mej. C. W. v. d. Bos, en Mej. L. H. Oosterbaan, allen te Rotter dam, werden herkozen. Bij de-rondvraag werd aan den zen deling Trcstranetzky gelegenheid ge geven een en ander over zijn arbeid onder Israël mede te deelen en enkele oogenblikken stil te staan bij enkele Schriftgedeelten, waarna de vergade ring op de gebruikelijke wijze werd gesloten. CONTACT MET HET BUITENLAND. In de deze week gehouden vergade ring van den Kerkeraad der Geref. JEUGD EN KERK. Teneinde meer belangstelling te wekken voor het jeugdwerk in den kring der Ned. Hen*. Gem. te 's-Gra- venhage, zal begin Maart aldaar een groote samenkomst worden gehouden, waarin als sprekers sullen optreden Z.Exc. Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruine, met het onderwerp „Jeugd en Kerk" en Pr. J. Eykman, dir. der Am- sterdamsche Mij. voor Jongemannen, met het onderwerp „Het Jeugdwerk in een groote stad. CHR. LYCEUM TE ALMELO. Tot leeraar Engelsch aan het Chr. Lyceum te Almelo is benoemd de heer R. Abels, doctorandus in de Engelsche taal en letteren te Groningen. CHR. A. M. S, TE BATAVIA. Naar wij vernemen is tot directeur der Christelijke Algemeene Middelbare School te Batavia, die op 1 Juli a.s. ge opend wordt, benoemd de heer Dr. K. W. de Groot, te Baarn. SCHOOLSTRIJD. Men 'schrijft uit Maartensdijk: Schoolstrijd ten plattelande. 't Schijnt er op te gaan gelijken. Hoewel B. en W. de handteekeningen der lijst in or de hebben bevonden en "t verzoek steunt op de wet, meende de raad des niettemin met 5 tegen 2 stemmen af wijzend te moeten beschikken op 't verzoek der schoolvereeniging „Een School met den Bijbel te Blauwkapel" om gelden beschikbaar te stellen voor een nieuwe school te Groenekan. B. en W. adviseeren de gelden toe te staan. Alleen de leden Baron van Boet- zelaer en J. v. Ekris stemden voor. De rest van den raad kon zich helaas nog niet stelen op het standpunt der ge lijkstelling. We zijn Wel nieuwsgierig hoe deze zaken zich verder zullen ont wikkelen. BOYCOT VAN DE OPENBARE SCHOOL. Men schrijft uit Enschedé: Te dezer stede hebben de fabrikan ten „een neutrale schoolvereeniging" opgericht. Zij willen n.l. hun kinderen niet meer naar de openbare scholen zenden, omdat daar vele socialistische onderwijzers zijn, die op nationale feestdagen geen vaderlandsche liede ren laten zingen etc. Besloten is tot het bouwen van een particuliere school, geheel uit eigen middelen.- Het benoodigd kapitaal is geheel bijeen. Als hoofd werd benoemd de heer Z. Regelink, thans hoofd van een der openbare M.U.L.O>scholen aldaar. MEDISCHE ZENDING. Ds. Breukelaar schrijft in een be schouwing over het zendingswerk te Djokja in Noord-Holl. Kerkblad het volgende: Een paar weken geleden is tot mis sionair arts, met bestemming voor Djokja, benoemd de heer F. Veldstra, arts te Groningen. De heer Veldstra deed in het begin van 1923 met goed gevolg zijn arts examen. Sinds dien tijd was hij als assistent bij Prof. Koch te Groningen werkzaam, om zich te oefenen in de Chirurgie. Dr. Veldstra is dus chirurg c-n is bevoegd zich als zoodanig te ves tigen. In den tijd toen Dr. Offringa met zijn laatste verlof in Nederland was bracht de ontmoeting met dezen zen dingsman den jongen Veldstra te ge lijk met den tegenwoordigen missio- nairen arts van Soemba, Dr. J. Berg, onder .do bekoring van den zendings- arbeid. Beide studenten besloten zich met elkander voor de zending te ge ven, bepaaldelijk voer de zending op Soemba. Teen Dr. Berg gereed was, is deze voor Soemba benoemd en naar Soemba gegaan. Maar een tweede arts kon niet dadelijk voor Soemba worden bencsmd. Boven—werd gewenscht geacht, dat de jonge Dr. Veldstra chi rurg worden zou. door zeer. HET KADASTER IN TIEL OF NIJMEGEN? Naar we vernemen, bestaan er bij de regeering plannen om de kantoren voor de Bewaring der Hypotheken en van het kadaster te Tiel en Nijmegen te combineeren en ze dan in een dezer beide steden te vestigen. De Kamer van K. en F. dn het land van Maas en Waal heeft zich tot den minister van Waterstaat gewend om het kadaster in Nijmegen te behouden als belangrijk centrum van handel, nij verheid en bankwezen. In Tiel wordt krachtig geijverd om het kadaster daar te doen blijven. DE RAADSVERKIEZINGEN. Wij lezen in het Haagsclie Volk: „De Nieuwe Haagsche Courant brengt het bericht, dat onze fractie-voorzitter Albarda bij de komende verkiezingen zich niet opnieuw voor het raadslid maatschap zal beschikbaar stellen in verhand met zijn drukke werkzaamhe den als voorzitter van de Kamerfractie. Inderdaa*is het ons bekend, dat Al barda met dit voornemen rondloopt. Wij hebben er tot nog toe evenwel geen publiciteit aan gegeven, omdat wij we ten, dat pogingen worden aangewend, om hem van zoo'n besluit terug te houden en omdat wij nog hopen, dat deze ertoe zullen leiden, dat Albarda als raadslid voor de Haagsche arbei dersbeweging behouden blijft." GECOMMITTEERDE VOOR INDI- SGKE ZAKEN. Naar men weet. zijn eenige weken geleden drie wetsontwerpen ingediend tot wijziging vam de Indische begroo ting 1927. Een dezer wetsontwerpen be oogt de aanstelling van een gecommit teerde voor Indië aan he Departement van Koloniën* in verband met het voornemen om mettertijd in Den Haag HET GEHEIME RAPPORT GE PUBLICEERD. B. en W. van Utrecht hebben het be kende rapport in zake het onderzoek naar den gang van zaken bij den bouw van het woningcomplex „De Utrecht" waarover wij reeds bijzonderheden me dedeelden, gepubliceer^. De commissie bestaande uit de heeren A. J. S. van Lier, N. M H. Lousberg, J. A. L. M. Struycken, F. W. Swude en M. J. P. Vermooien, komt in het uitvoerig rap port tot de conclusie, dat door de ge meente voor dezen bouw vóór 13 Octo ber 1923 (het tijdstip van de stilzetting van het werk en dus van de bepalin gen van het bestek betaald had mo gen worden De afbouw toch heeft, zoo wordt gezegd, niettegenstaande de ge meente na de stilzetting eigenares was gewerden van alle op het werk aanwe zige materialen, f32.500 meer gekost, terwijl noch een prijsstijging van ma terialen, noch een verhooging van ar beidsloon ingetreden is, die deze be langrijke extra-kosten zouden kunnen billijken. In aanmerking moet nog wor den genomen, dat de vordering van Pannerden en die van den geldschieter nog betaald dienen te worden. Het juiste bedrag van een en ander kan nu niet vastgesteld worden De commissie meent, dat wel is waar de oorzaak van het stilzetten van den bouw gelegen is in de kapitaalkracht van den aannemer, doch dat dit slechts de aanleiding was tot het gebeurde in engeren zin. Hoofdzakelijk was bet h.i. dat de gemeente zorg had te dragen harerzijds om nooit meer te betalen dam overeen kwam met het geleverde werk. En dit is het, waarvoor niet vol doende zou zijn gewaakt. Het rapport is alvorens het door B. en W. werd gepubliceerd, verleden week eerst in een geheime raadszitting behandeld. -SlSfc 25 „Je vader heeft den braven Serguw Nekalof vermoord", zegt hij tot Nico laas, „maar gij kunt het niet helpen, jongen!" „Mijn vader ook niet!" antwoordt de onnoozele. „Neen Uw vader is even goed als Ivans vader het slachtoffer geworden der maatschappelijke toestanden." Nicolaas kijkt den spreker aan met zijn groote oogen, en een straal van hoop flikkert in zijn onnoozelen blik, als hij vraagt: „Zoudt ge mijn vader riet kunnen vrij pleiten voor het hof der gezworenen, Peter Petrowitch?" „Gij begrijpt mij niet", zegt Peter bedaard. „Het is de hebzucht, die de menschen ongelukkig maakt, en zoo er geen eigendom bestond, zou er geen liebzucht zijn. Daarom is het eigen dom, het geld, het ongeluk dei men- schen. Dat begrijpt gij niet, Nicolaas Vietoritch, doch moeder Nekalof zal mij verstaan." Moeder Nekalof maakt haren weef stoel in gang, al is het heiligendag. Zij verlegt den ketting- en den onder- hoorn, en kijkt de kammen zorgvuldig ti'a. „Zou het waar zijn?" vraagt zij „zou hét eigendom het ongeluk der menschen zijn?" „Ja", antwoordt Peter met schitte rende oogen „dat is stellig waar!" Doch moeder Nekalof schudt het hoofd. „Gij dwaalt, Peter Petrowitch", zegt zij met ernstige stem; „het groot ste ongeluk ligt niet buiten ons, maar binnen in ons". Hij glimlacht even,- want hij is zich van zijn meerderheid bewust. „Verbe tert de maatschappelijke toestanden", zegt hij, „en ge verbetert de mensch- heid!" „Het Evangelie spreekt anders „Ja, maar wij hebben thans een nieuw Evangelie, dat uit het oude Evangelie is opgebouwd. Gij stoort u ook niet aan het oude, moeder Neka lof, want gij werkt aan den weefstoel, terwijl het toch een heiligendag is. Zoo verandert allengs alles ten goede kom Ivan, wandelt gij mee op?" De jonge Peter Alwin is vandaag uitstekend te spreken. Hij ziet er door heen: hij schept moed, dat de denk beelden van den vooruitgang eindelijk toch een bres zullen schieten in dat vreeselijke Nitehewo, waarachter eer. wolk van meer clan honderd millioen zielen in geestelijke stompzinnigheid en traagheid is verzonken Daarom kan bij met de Stundisten sympathiseereh, in zoov^- zij de Or thodoxe Kerk afbreuk cloen, want de ze Kerk in hare macht en hare verstar ring acht hij het grootste struikelblok voor de vruchtbare verbreiding der revolutionaire beginselen. Peter en Ivan wandelen de dorps straat uit. Het is een zachte lucht; het is de eerste milde lentedag, en de men schen zijn uit hun huizen gestroomd, om van het mooie weer te genieten. Zij zijn allen op hun Zonclagsch: de hoe ren in hun roode boezeroenen en grij ze broeken; de vrouwen in hun veel kleurige doeken en rokken. Er wordt geschertst en gelachen; cle jonge me:i schen zwermen uit over den dorpsweg terwijl de ouderen voor hun huizen zitten: op banken van graszoden. Het zijn lage, nederige- huizen van één verdieping, waarboven de spitse daken als kleine piramieden parman- Tig uitsteken. Het front is naar het Oosten gekeerd, waar de zon opgaat, en zoo komt het, dat Ivan en Peter van de huizen op den rechterkant slechts den achtergevel, en van de huizen op den linkerkant slechts den voorgevel zien. De huizen zien er over het algemeen bouwvallig en morsig uit; zij maken een indruk van armoede en vuilheid. Doch tegen die verweerde houten mu ren en die havelooze daken maken de lijsten der gevels toch een aangenamen indruk. Zij zijn op kunstige wijze uit gesneden;, voor vele kleine ruiten ziet men bloemen, terwijl de ramen, de deuren en de vensterkozijnen in hun heldere, zelfs schreeuwende kleuren, onuitroeibare liefde van den Ru9si schen boer voor h'et bonte, het kleur rijke openharen. Wat een verschil toont het dorp met dien somberen, in sneeuwwolken gehulden Januari-nacht, toen manke Ivan en de oude Leo Walnowitch het lijk van Serguw Nekalof op de ladder naar huis droegen! De roggeakkers tusschen de huizen in vormen een zee van groen, door het zuidenwindje zacht gerimpeld; de knoppen der beuken zwellen, en het eerste lied der zangvogels stijgt op uit de groenende bosschen. Het vee loopt reeds gedeeltelijk in de graskampen; de kleine, taaie paarden snuiven hin- nekend de lentegeuren op, en de kin deren die in het stof der dorpsstraat liggen te ravotten, gieren het uit van pret. De weg is ongeplaveid; er zijn kui- ien en gaten in, en Ivan en Peter moe ten goed uitkijken, om er niet in te struikelen. Men moet zich verbazen, dat die kuilen en gaten niet worden gevuld; liet is weer een bewijs van het schreiend gemis aan gemeenschapsge voel en ondernemingsgeest, dat den Russischen moujik kenmerkt. En al mag Peter Alwm zich op dezen dag, terwijl de hooge, zonnige luchten zijn gemoed verruimen en zijn moed ver- li oogen, verheugen in de gedachte, dat het sombere Nichewo bezwijken zal, er zal nog veel moeten gebeuren, voor het zoover is. „Nitehewo!" zegt de hoer, en hij be rust. Het Nitehewo ligt in zijn mond bestorven; hij gelooft aan een onver anderlijk noodlot, en bij alle rampen en bij de verschrikkelijkste tegenspoe den sluimert dit woord in zijn ziel: „Nitehewo!" Men hoort het geluid van harmoni ca's; de eenoogige Badiska tokkelt voor Ivan en Peter de snaren, on ont vangt van ieder een kopeke, terwijl uit de verte het diep weemoedige ge zang weerklinkt van een Russische ballade. De Rus houdt van muziek. De wod ka, de jenever is de geesel, die hem striemt, maar de muziek is de zachte tooverroede, die hem troost. Zoolang hij kan zingen, kan hij zich de wan hoop, die hem grijpen wil, van het lijf houden; in zijn gezang snikt hij zijn leed, zijn ellende uit er wordt ner gens ter wereld aangrijpender, teeder der, zielschokkender gezongen dan in de Russische kerkgebouwen. Peter is zóó verlicht, dat hij eigen dom diefstal noemt, en toch heeft hij het er niet op voorzien, den Pope op straat te ontmoeten. De gewone mou jik is er nog veel banger voor; hij zal op den dag, waarop hij den Pope on derweg ontmoet, niets belangrijks on dernemen, en Ivan betreurt het ten diepste, dat zijn vader op den morgen van zijn sterfdag tot twee malen toe den Pope in de dorpsstraat ontmoette. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5