CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN
Dit Mimntér bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
7d# JAARGANG
VRIJDAG 18 FEBRUARI 1927
NUMMER S04ST
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en builen Leiden
wear agenten gevestigd zijn
Per kwartaalI 2.50
Per weeki 0.19
Franco per post per kwartaal I 2.90
BUREAUHooigracht 35
Leiden
TeL 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone adTortentiSn per regel 22P/t cent
Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief»
Bij contract, belangrijke reductie#
Kleine adrertentiën bij vooruitbetaling
van ten boogete 30 woorden, werden dag*
lijk» geplaatet ad 40 cent
Buiten den werkkring.
Gisteren namen wij onder Binnen-
landsch nieuws een bericht op, dat de
Regeering een nota van wijziging heeft
ingediend op het reeds lang onafge
daan liggende wetsvoorstel tot wijzi
ging van de wet houdende voorzie
ningen tegen besmettelijke ziekten.
Het is hekend hoe vooral bezwaren
'bestaan tegen den dwang voortvloeien
de uit art. 17 der wet van 4 Dec. 1872.
waarvan' het eerste lid luidt: „Onder
wijzers, onderwijzeressen en leerlingen
worden in de scholen slechts toegela
ten, indien wordt overgelegd eene ver
klaring van een geneeskundige, dat zij
met goed gevolg, of meer dan eens de
inënting tegen de pokken hebben on
dergaan, of aan de natuurlijke kinder
pokken hebben geleden."
Bij de wet van 17 Juli 1911 is aan
dit artikel een tweede lid toegevoegd
en zijn voorts in de wet opgenomen
een viertal artikelen (art. 17 a, b, c en
d) di© uitwegen laten aan degenen die
gewetensbezwaren hebben tegen de vac
cinatïe.
Het is vooral de dwang die op het
onderwijs alleen gelegd wordt, hetgeen
in onze dagen niet meer past, omdat
gevaren voor besmetting elders in even
ernstige mate gevonden worden, waar
tegen wordt te velde getrokken.
Nu zegt de Regeering echter dat het
ter hand nemen van het geheel© ont
werp ligt buiten de grenzen van de
werkzaamheden die het zittend kabi
net zich gesteld heeft. Daarom worden
le artikelen die op de vaccinatie be
trekking hebben geschrapt.
Wij hebben hier weer het treurige
gevolg van den onvolmaakten toestand
dat een minis'erie laat liggen hetgeen
de bewindslieden zelf in een ander ka-
ninet wel ter hand zouden nemen.
Maar ook komt het ons voor, dat
dit gewijzigde ontwerp straks in de
Kamer het wel eens hard te verduren
zou kunnen hebben. Het gaat toch niet
aan om altijd kiekeboe te spelen, vooral
niet als klaarliggende ontwerpen uit
elkaar worden gehaald.
Naar onze meening moest of het ge
heel e ontwerp gehaald worden binnen
de werkingssfeer van het kabinet of
moest het ontwerp rusten totdat een
ander kabinet optreedt. Zoo is het half
werk en geeft het onaangenaamheden.
STADSNIEUWS.
APOLOGETISCHE LEZING.
In de Oosterkerk aan de Heeren
gracht hield Dr. J. C. S. Locher gister
avond zijn aangekondigde Apologeti
sche lezing over het onderwerp: „Ik
geloof in den Heiligen Geest".
Na opening met gebed las Dr. Locher
2 Cor. 3.
Hij begon zijn lezing met er op te
wijzen dat wij tegenover de Roo-msche
propaganda ons rekenschap moeten
geven van de opzettelijke scheuring
die de hervormers in de Kerk hebben
gebracht.
Wat zij wilden was niet om iets
aparts te hebben maar het was nood
zakelijk.
Maar wij hebben met die oude Kerk
toch ook nog veel gemeen. Een van
die gemeenschappelijke bezittingen is
de apostolische geloofsbelijdenis.
Ook hier echter is reeds dadelijk
verschil. Een verschil vooral in drie
artikelen. Dat verschil ligt niet in de
woorden maar in de beteekenis die er
aan gehecht wordt. Het zijn de artike
len die handelen over den H. Geest,
over de Kerk en de gemeenschap dor
heiligen en over de vergeving der zon
den. Over elk dezer zal spr. hande
len in drie achtereenvolgende lezingen
Nu over den H. Geest.
Toen Jezus van zijn discipelen af
scheid nam zeide Hij dat het hun goed
was dat Hij heenging. De Trooster zou
komen en bij lien blijven.
Op den Pinksterdag is de H. Geest
in de gemeente uitgestort. Zijn wer
king wordt daarna gezien in de predi
kende Apostelen, in de straf op Ana
nias bedrog, in de getuigenis van
Stefanus en van de latere heiligen.
e De Heilige Geest betoont zich
een persoon die eigenschappen
heeft, die men bedroeven kan. Hij is
geen kracht maar een persoon; hij is
God. Dat alles Wet-m wij door liet ge
tuigenis der Schrift.
Rome leert dat die H. Geest aan tie
Kerk in haar geestelijke dienaren is
gegeven en dat dezen de gave weer uit
deelen. De Kerk is het die de H. Schrift
onfeilbaar moet uitleggen.
Hierin is oppervlakkig iets aanne
melijks. Het sticht verwarring als
ieder vrij is. Rome zegt dan ook iede
re ketter heeft zijn letter. Er heerscht
onder de protestanten dan ook ver
deeldheid.
Maar de ervaring van velen is dat
in Rome's kerk een deksel op de aan
gezichten ligt. Er kwam voor dezul
ken slechts licht toen de vrijheid door
brak en Gods geest onmiddellijk werk
te.
Ook bij Rome zijn groote verschil
len. In de politiek, in de leer der goe
de werken, in de leer van het misoffer.
Meer én meer dringt, vooral onder de
meer ontwikkelden door, de drang om
zedelijk te keuren; een vragen naar
verstaan wat de kerk leert.
Dat is het groote verschil. Verstaan
wij de Schrift? Dan hebben wij de
lei dng van Gods Geest noodig en kun
nen wij de leiding van de kerk missen.
De Geest getuigt met onzen geest.
Wei kan er dwaling heerschen, maar
wij mogen aannemen dat de waarhe
den van Gods getuigenis niet verduis
terd worden. Wij zullen dan daarbij
nadere uitlegging aanvaarden, maar
het getuigenis van Gods Woord hand
haven.
Het is voor ons geen zekerheid als
van een notarieele akte, maar een in
nerlijke overtuiging.
Jezus beloofde ons dat zoo weinig
een vader zijn kind steenen voor brood
zal geven, de Vader den geest zal ont
houden die hem bidt.
Wat wij ook op godsdienstig erf ont
moeten, wij kunnen en mogen dat toet
sen aan Gods Woord.
Niet wat ons als waarheid wordt
voorgezet, maar wat naar overtuiging
voor ons waarheid is geworden, aan
vaarden wij.
Rome verwijst naar de genademid
delen der Kerk. Volkomen verzekerd
heid des geloofs is volgens haar alleen
voor^d© zeer groote heiligen bereik
baar.
Gods geest getuigt in ons, niet door
bijzondere openbaring, maar door het
Woord. JDoor den H. Geest geleerd,
wordt dat geleerde levensroeping, in
nerlijke aandrift.
Rome leert dat de sacramenten
zijn voermiddelen der genade. Voor
ons zijn ze teekenen en zegelen van
een onzichtbare zaak. Zij hebben gees
telijke beteekenis.
Rom leert dat zonde en goede wer
ken zijn als een boek met debet en
credit. Van het saldo aan het eind van
het leven hangt het af, of iemand
rechtstreeks naar den hemel of naar
het vagevuur gaat.
Voor ons is 't zóó, dat Gods geest met
onzen geest getuigt dat wij kinderen
Gods zijn. Daarom doen wij als kinde
ren onzen plicht niet uit dwang, maar
uit liefde. Gods geest werkt in ons
Wij kunnen dat niet begrijpen maar
slechts gelooven en ervaren.
Voor ons is het de vraag ten'slotte
of wij persoonlijk den H. Geest ont
vangen hebben.
Nadat Dr. Locher in dankzegging is
voorgegaan deelt hij mede, dat de
eerstvolgende lezing zal gehouden
worden,volgende week Donderdag en
zal handelen over: „Ik geloof een
heilige algemeene Christelijke Kerk,
de gemeenschap der heiligen.
Na het zingen van het 8e vers van
Gezang 52 eindigt Dr. Locher met de
zegenbede van het laatste vers van
den Avondzang.
DE VAKBEWEGING EN DE
POLITIEK.
Voor een flink bezochte vergadering
van den Chr. Besturenbond sprak gis
teravond in het gebouw Patrimonium
de heer G. Baas K z n. van Amster
dam over bovenstaand onderwerp.
De voorzitter, de beer J. B. H. Gro
tenhuis opende de vergadering, ging
voor in gebed, las Spr. 2 615, en gaf
na een kort openingswoord het woord
aan den heer Baas.
Spr. begon met er op te 'wijzen hoe
er eenerzijds Christenen zijn, die vree
zen dat de vakbeweging waarbij het
gewoonlijk om materiëele dingen gaat,
de groote lijn uit het oog verliest, ter
wijl er anderzijds zijn die op het so
ciale karakter van het Christendom
allen nadruk leggen en in het zoeken
der politieke partijen naar compromis
sen een verzwakking harer politieke
belijdenis zien.
Toch is dit niet juist, beide bewegin
gen zijn evenzeer noodig en ln beide
moet het gaan om de eere Gods.
Spr. gaat allereerst het vraagstuk
der politiek bezien van het standpunt
der vakbeweging.
#D© taak der vakbeweging Is voor
den arbeidenden stand, waartoe al de
genen die in loondienst zijn betiooren,
de plaats te verwerven waarop hij
recht heeft in het maatschappelijk le
ven. Bij het formuleeren van onze wen-
schen met betrekking tot de wetgeving
komen we evenwel in aanraking met
de politieke partijen zonder welker
medewerking de uitvoering onzer so
ciale programs niet mogelijk is.
Nu doet zich de vraag voor of het
niet beter zou zijn indien de vakbewe
ging tegelijk zou zijn .politieke partij.
D© voorbeelden in> het buitenland (b.v.
de Christelijk-soc. partijen van Stöcker
en Naumann in Duitsohland) lokken
evenwel niet tot navolging uit.
Een politieke partij moet niet be
staan, zal zij gezond blijven, uit één
enkele maatschappelijke groep. In de
hoogere colleges komen nog heel an
dere zaken dan enkel arbeidersbelangen
aan de orde. Het gevaar eener Arbei
derspartij is dat ze zich in1 kiasse-po-
litiek verliest.
Is het dan misschien gewenscht, dat
de Chr. vakbeweging, evenals de mo
derne doet, zich bij 'n enkele partij
nauw aansluit? Juist als de vakbewe
ging vrij staat van alle politieke par
tijen zal zij voor deze een heilzaam
correctief vormen. Daar komt in ons
land nog bij dat we 5 of 6 Christelijke
politieke partijen hebben, terwijl in de
Chr. Vakbeweging voor eiken Chr. ar
beider plaats moet zijn, onverschillig
van welke politieke overtuiging hij zij.
Het gevaar zou bestaan, dat de poli
tieke gedeeldheid zich in dè vakbewe
ging zou overplanten, waardoor zij
haar invloed geheel zou verliezen.
De Chr. vakbeweging moet dan ook
politiek-neutraal blijven.
Dit beteekent evenwel niet, dat we
niet zouden trachten invloed te oefe
nen op de politieke partijen, zoowel
wat bun program als de te stellen can
didaten betreft. Individueel als leden
der kiesvereeniging maar ook als vak
beweging in haar geheel door moties,
adressen enz. hebben we onze wen-
schen naar voren te brengen, opdat
daarmee gerekend wordt door de poli
tieke partijen.
Het ware voorts te wenschen, dat
er tusschen de politieke en sociale be
weging kwam 'n „georganiseerd over
leg", dat er op gezette tijden tusschen
vertegenwoordigers der vakbeweging
en de politieke instanties voeling ge
houden werd en gesproken over de
dingen die aan de orde zullen komen.
Spr. gaat in de tweede plaats de
kwestie benaderen van de zijde der
politieke partijen. Terwijl in de vakbe
weging enkel arbeiders zijn georgani
seerd, treffen we in de politieke par
tijen aan arbeiders, boeren, midden
standers, industrieelen, kapitalisten,
en deze allen worden samengebonden
door hun levensbeginsel.
Het rekening houden dezer partijen
met de Chr.-soc. beweging heeft in het
verleden nogal eens wal te wenschen
overgelaten. Toen evenwel de vakbewe
ging een officieele plaats in net maat
schappelijk leven begon in te nemen,
werd dit geleidelijk anders.
Hóe moet de verhouding der poli
tieke partij tot de sociale beweging
zijn? Ze mag deze laatste niet negee-
ren, omdat beiden loten zijn van den
zelfden stam; omdat de arbeiders de
groote meerderheid der kiezers zijn,
zoodat zij er naar streven moet het
vertrouwen dezer groep te hebben.
Daar komt bij dat het in de naaste
toekomst gaat over de oplossing van
tal van vragen van sociaal-economi-
schen aard, waarbij men ook de be
langhebbenden zal hebben te hoppen1.
De landelijke polftieke partijen zul
len zich met het C. N. V., de plaatse
lijke kiesvereeniging met de Besturen
bonden hebben te verstaan; ook in
zake het stellen van candidaten is-een
officieus contact niet on^ewenscht.
Beide bewegingen, de politieke, zoo
wel als de sociale, hebben ten slotte
dezelfde taak: ruimt de steenen weg
en maakt den weg ruim voor hem die
in de vlakke velden rijdt.
Op de rede van den heer Baas volg
de een discussie, waaraan werd deel
genomen door de heeren v. Kuyvenho-
ven, Slegtenhorst, Buwalda, v. Cittert,
Brak en den voorzitter.
Nadat de spreker de hem gestelde
vragen uitvoerig beantwoord had,
ging hij op verzoek van1 den voorzitter
in dankgebed voor en sloot deze dë
vergadering.
DE A.-R. GROSLIJST.
Door een vergissing is in ons blad
van gisteren onder de op de groslijst
voor candidaten bij de a.s. raadsver
kiezingen voorkomende namen de
naam van den hr. J. B. H. Grotenhuis
niet vermeld.
PROF. DR. H. P. BLOK.
De Academie van Beeldende Kun
sten te 's-Gravenhago heeft Dr. H. P.
Blok alhier benoemd tot bijzonder
hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit
te Utrecht, oni onderwijs te geven in
de oude kunstgeschiedenis van Egyp
te en Voor-Azië.
Prof. Blok is geboren te Rotterdam
28 Maart 1894. In 1913 liet hij zich aan
de Universiteit alhier inschrijven, volg
de echter geen colleges, maar studeer
de eerst van 19141918 aan het con
servatorium in Den Haag compositie
leer en muziekgeschiedenis.
In 1918 ving hij alhier zijn studie in
klassieke letteren en Aegyntologia
aan. In 1921 deed hij candidaats-exa-
men, in 1923 doctoraal. In hetzelfde
jaar was hij eenigen tijd leeraar in
oude talen aan het Erasmiaansch
Gymnasium te Rotterdam.
In 1924 ondernam hij een studiereis
naar Berlijn en Egypte; in 1925 pro
moveerde hij cum laude op-een dis
sertatie, getiteld: De beide volksver
halen van Papyrus Harris 500 verso;
als zijn promotor trad op prof. dr. G.
J. Thierry.
Sedert September 1925 is hij privaat
docent voor Aegyptologie aan de uni
versiteit alhier; bij de eerste openba
re les sprak dr. Blok over „de oudste
geschiedenis van Afrika's Noordkust"
Van zijn geschriften kunnen, behal
ve zijn dissertatie, nog genoemd wor
den: opmerkingen over het gevoel van
het schoone en verhevene door Im-
manuel Kant, vertaald en toegelicht
(1919); vijf artikelen in de Acta Orien-
talia (sedert eine Weihung an die
Sieben Hathoren (met prof. Von Bis
sing gepubliceerd in het „Zeitschrift
für Aegyptische Sprache LXI); die
Griechischen Lehnwörter im Kopti-
schen, in hetzelfde „Zeitschrift für
Aeg. Spr. LXII.
Ter perse zijn o.m. eenige boekbe
sprekingen voor het „Museum" en een
artikel, vijf grafreliefs uit het Nieuwe
Rijk in het Museum Carnegielaan 12,
Den Haag, voor het tweede nummer
van het Bulletin van de Vereeniging
tot Bevordering der kennis van de an
tieke beschaving.
ONDERWIJSBENOEMING.
Tot onderwijzeres aan de school
Stadhouderslaan, uitgaande van de
Geref. Schoolvereeniging, is met in
gang van 1 Mrt. tot onderwijzeres be
noemd Mej. A. Zuidema, alhier.
ZENDINGSSAMENKOMST.
Donderdag 3 Maart a.s. zal in de
Oosterkerk een bijeenkomst worden
gehouden, uitgaande van de Hulp Ver.
van de Geref. Zendingsbond, waar als
spreker zal optreden Dr. J. D. de Lind
van Wijngaarden, van De Bilt, met
het onderwerp: „Het licht der Heide
nen".
DE LEIDSCHE WINKELSTAND.
Fa. de la Bije, Korte Mare 26, is een
reclame-campagne begonnen met haar
ochtendvoer. Door aankoop van een
nieuwe groote machine tot het men
gen van meel, is ze in staat te voldoen
aan de eischen van den tijd en ook de
vele orders tijdig te behandelen. Een
kijkje in de 22 Meter hooge fabriek aan
de Hansenstraat (de vroegere brouwe
rij van van Waveren) toonde ons de
capaciteiten van het bedrijf. De ma
chine tot het mengen van meel heeft
een capaciteit van 25 ton per dag, die
voor het mengen van granen een ca
paciteit van 16 ton. De verschillende
verdiepingen van het gebouw liggen
volgeladen met verschillende soorten
granen en meel tot het bereiden van
het voeder.
In de zakjes ochtendvoer bevindt
zich een bon en voor een zeker aantal
van die bons krijgt men gratis een
toom kuikens van gecontroleerde
boedanigheid.
Wij wenschen de firma met haar re
clame-campagne veel succes en dat
haar voeder wel aftrek heeft beswees
de volgeladen vrachtauto, die juist
toen we kwamen het terrein afreed,
terwijl men druk bezig was met ver
pakken voor een volgende auto-lading.
DE UITKOMSTEN DER WONING
TELLING.
Verschenen is „De Woning- en Ge
zinstelling, gehouden in JanuariFe
bruari 1926. Deel I: De Woningtelling",
uitgave van Gemeentelijk Bouw- en
Woningtoezicht. Het is een zeer inte-
i-essant boekje vol van statistische ge
gevens; het is in den handel voor f2.
In dit geschrift zijn de uitkomsten
der woningtelling, die op 18 Jan1. 1926
een aanvang nam. neergelegd. Wij heb
ben over deze telling reeds meermalen
geschreven; thans zullen we nog een
enkele greep doen uit de resultaten
dier telling. Wie er meer van wil we
ten, verwijzen we naar genoemd boek.
Het totaal aantal getelde w o-
ningeni, alzoo het aantal woningen,
dat op 1 Maart bestond, was 15892,
waaronder begrepen 479 hofjeswonin
gen.
De stad binnen de Singels bevatte
7477, buiten de Singels 8415 woningen.
Merkwaardig is de verschuiving der
bevolking van de buitenstad naar de
binnenstad in de laatste kwarteeuw.
In 1899 telde de binnenstad 9439 wo
ningen, thans nog slechts 7477, de bui
tenstad daarentegen in 1899 slechts
1895, thans 8415 woningen; totaal in
1899 11334, thans 15892.
Wat de huren betreft, kan een be
langrijke verschuiving van den woning
voorraad naar de hoogere huurklassen
worden geconstateerd. Beneden den
huurprijs van 3 per week kan slechts
afname worden geconstateerd, waar-
Binnenland.
Vanwege de Haagsche Academie
van Beeldende Kunsten is Dr. H. P.
Blok te Leiden benoemd tot buitenge
woon hoogieeraar in de kunstgeschie-:
denis aan de Universiteit te Utrecht.
De Tweede Kamer heeft aangeno
men het wetsontwerp tot uitbreiding
van de gemeente Breda, met gedeel
ten van Teteringen en Princenhage. i
Het verslag der woningtelling te
Leiden.
Buitenland.
De Duitsche regeering heeft ln het
wetsontwerp inzake den werktijd den
achturendag als norm gesteld.
Frankrijk zal in het Engelsche
dienstjaar 1927 '23 zes millioen pond
sterling betalen van zijn oorlogsschuld
aan Engeland.
Nieuwe aardschokken in Joego
slavië.
van de oorzaken zijn: afbraak van die
goedkoope woningen, onbewoonbaar-
verklaring en verschuiving naar de
hoogere huurklassen, terwijl rendabele
aanbouw van de goedkoope woningen
momenteel, met inachtneming van de.
minimumeischen, niet mogelijk is.
In de liuurgroep van beneden f 250
per week waren Nov. 1919 5405 wonin
gen, thans 1867; van f2.50 tot beneden
f4 per week resp. 4028 en 5190; f208
f 300 per jaar resp. 1299 en 3365 (ïn deze
groep is de sterkste opklimming waar
te nemen); f300i'450 per jaar resp.
1193 en- 2345; f 450 en meer per jaar
resp. 1186 en 2646.
Door de verminderde koopkracht
van den gulden zijn de hoogere huren
natuurlijk alleszins rationeel en uit de
cijfers kan derhalve niet worden af
geleid dat de huurverschuivïng uit de
laagste huur groep naar de hoogere in
onevenredige verhouding staat tot die
vermindering, althans groote verschil
len vertoont, zulks met inachtneming
van de hoogere eischen thans aan een
woning te stellen.
Het aantal woningen met b e d r ij f s
ruimte bedroeg in de binnenstad
1674. zijnde 23.9 pet. van het totale
aantal woningen; in de buitenstad 2121
d.i. 13.8 pet. van het aan lal woningen.
Vergeleken met 1919, toen deze cij
fers resp. 26.4 en 18.1 pet. waren, is dit
alzoo een teruggang.
De totale vermeerdering van 't
aantal woningen bedroeg in 1920: 243,
1921: 191, 1922 362, 1924:344. 1925 618.
Alleen 1923 geeft een tota.le verminde
ring van het aantal woningen met 24
te zien, hetgeen samenhangt met de
onbewoonbaarverklaring van 345 wo
ningen in dat jaar.
Het aantal o n b e w o o n. d e wonin
gen bedroeg van de woningen zonder
bedrijfsruimte 2.04 pet., van de wonin
gen met bedrijfsruimte 0.17 pet. Het
percentage is voor de binnenstad ge
ringer dan voor de buitenstad. m.a.w.
het publiek geeft de voorkeur aan wo
ningen in de binnenstad, ook al zijn
die in de buitenstad over het algemeen
van beter gehalte. Een uitzondering,
voor wat betreft de voorkeur, dient
hier te woeden gemaakt voor den Rijns
burgerweg en omgeving, waar boven
dien in de toekomst de Leidsche Hout
van invloed zal blijken te zijn.
Het aantal meervoudige woningen
in de binnenstad geeft een li oog er per
centage aan dan voor de buitenstad,
waaruit kan worden afgeleid dat de
leegstaande meervoudige woningen in
de binnenstad, rekening houdende met
bovenvermelde, voorkeur,niet van bij
zonder goed gehalte zijn. Over het al
gemeen zijn de percentages onbewoon
de woningen in de lagere huurklassen
minder dan in de hoogere huurklassen.
Een onderscheiding naar de 1 i g~
ging in het perceel geeft het volgen
de resultaat voor de geheele' stad sa
mengevat.
Geheel perceel 9004 woningen
Benedenwoning 1970
Bovenwoning 2608
Huisverd. (gelijkvl.) 767
voor of links 38
achter of rechts 50
I hoog, geheel 831
I hoog voor of links 40
I hoog, achter of rechts pO
II hoog, geheel 46
II hoog, vóór of links 4
II hoog^ achter of rechts 3 u
III hoog, geheel 2
Samen 15413 woningen.
Kelder- of zolder woningen werden
niet aangetroffen.
Behalve de 13582 enkelvoudige wo
ningen, ziin er dus nog 1831 woningen,