Mijnhard! S Hoofdpijn-, Kiespijn-, Staal-, Maag- tabletten NTÈUWÊ LEfDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 16 FEBRUARI 1927 RECLAME Billijk en goed zijn Mijnhardt's Geneesmiddelen. Ze worden bereid in eigen fabriek onder toezicht van een Apotheker. L TWEEDE BLAD. Op de Raadstribune. Onze nieuwe Burgemeester wees er gisteren reeds op dat vroeger een eer ste dag van een Burgemeester vrijwel verliep in officieele vriendelijkheden. Uiterlijk was liet ook gisteren zoo. Buiten voor het stadhuis een drukke belangstelling. Druk gerij van aanko mende belangstellenden. Deftig in het zwart met hoogen hoed. Ook dames die altijd kleur en gratie geven aan een officieele bijeenkomst. Zelfs binnen in de raadszaal een def tige stemming. Een deftige stemming voor ons drukke volle leven te be nauwd, zooals de ruimte binnen de vier raadszaalmuren veel te klein is. Is er in gewone omstandigheden al nauwelijks plaats voor raad, ambtena ren en pers, in omstandigheden als deze is de ruimte veel to gering. Wa ren aan de eene zijde achter de raads leden plaatsen gereserveerd voor fa milie van den1 Burgemeester, aan de andere zijde was een dichte, op som mige plaatsen dubbele, haag van ambtenaren geformeerd. En daarmede was de tocli al benauw de ruimte voor de pers tot op de helft verminderd. Voor de zes persmenschen die er alt ij d komen, waren nu slechte vier plaatsen beschikbaar, 't Zou wel niet anders kunnen, maar waardig was het niet! Overigens hebben wij niet anders ge boord dan de officieele begroetingen. Maar die waren leerzaam. [Zoo heeft het ons getroffen dat de Burgemeester onmiddellijk, na dank gebracht te hebben aan H. M. de Ko ningin voor zijn benoeming, betuigde God te bidden om kracht om een góed burgemeester te zijn. Hij sprak de hoop uit. dat God hem zou leiden en helpen. Voor die openlijke uitspraak zijn wij 'dankbaar. Leerzaam was ook wat de heer van Eek zeide, die namelijk iets gemist had in de rede van den Burgemeester n.l. hoe hij stond tegenover de vraag of de Overheid niet geroepen is de rege ling en verzorging van cl© maatschap pelijke nooden uit handen van particu lieren te nemen. Laat ons aannemen dat deze eene zin uit de rede van den Burgemeester het oór van, den heer van Eek niet bereikt heeft, n.l. deze: „Een voorstan der van ongevraagde overheidsbemoei ing ben ik niet." Deze geeft een -aan zienlijk, zoo niet een afdoend antwoord aan den heer van Eek. Luidde de heer Knuttel vriendelijk revolutionair den heer de G ijs el a ar uit, met dezelfde tonatie en in denzelfden trant heeft hij ook den heer van de Saiide Bakhuijzen ingeluid. Ten slotte was handig en raak de opmerking van den Burgemeester dat hij met zeer veel belangstelling de voorstellen die de lieer Knuttel, als vertegenwoordiger der burgerij, meent te moeten doen, zal afwachten. Als nu de heer Knuttel bij zijn voorstellen ook maar steeds in het oog houdt, dat hij als raadslid geroepen is, de belangen van d© geheele stad en geheel de bur gerij te behartigen en deel uit te ma ken van het bestuur der gemunte, zoo- als de wet dat eischt, dan virmen onge- twijfeld hij en de burgemeester elkaar wel. Alles samen genomen een veelbete kenende dag voor ons stadsbestuur en vcor de burgerij niet minder. WAT DE BLADEi ZEGGEN. Gladstone's nagedachtenis. De uitslag der procedure, schrijft D e Standaard, waarvan de ongerepte nagedachtenis van Gladstone de inzet was, heeft ook ons verblijd. Het hoo- ge persoonlijke aanzien, dat Gladsto ne in de Engelsche staatkunde bereik te, de eerbied voor hem en zijn tijd- genooten en van het nageslacht berus ten mede op de zekerheid, dat zijn Christelijk geloof niet alleen zijne po litiek, maar ook zijn persoonlijk le ven beheerschte, op de onkreukbaar heid van zijn levenswandel FEUILLETON. BLOED EN TRANEN. 21 „Is je vader vermccrd?" schreeuwt Sidorski; „is je vader vermoord?" Hij maakt met schrik het teeken des kruises;- hij strekt de armen omhoog, en het gelaat van den goedhartigen, armen moujik weerspiegelt den af schuw, die zijn ziel vervult. De maan blinkt nog eens in haar heldersten glans; zij overstroomt het iandschap met haar weemoedig licht, en dan verdwijnt zij achter de be sneeuwde, toppen van het groote-woud in het Westen. HOOFDSTUK IV. Hef geheele dorp was den volgenden morgen in rep en roer over den af schuwlijken moord. De twee herber gen, die als poorten des verderfs de dorpstraat flankeerden, haddon het druk, want de kasteleins voorzagen het,volk van nieuws. En terwijl de arme boeren den slechten wodka naar binnen sloegen, die hun lichamen en hun zielen vermoordde, vervloekten zij den ellendeling, die den braven Serguw Nekalof had vermoord. Nu eerst bleek het duidelijk, welk een gevaarlijke tegenpartij hij voor den tegenwoordigenStarosta bij de aanstaande verkiezing zou zijn ge weest- De boeren roemden om strijd En nu kwam een schrijver van wei nig beteekenis, quasi terloops, met eenige mededeelingen over Gladsto ne's levenswandel, waaruit zou volgen dat Gladstone niet anders was dan een geraffineerde huichelaar, die zich in het geheim aan losbandigheid over gaf, en die niet aanspraak heeft op den eerbied, maar op de verachting van ieder, die zuiverheid van zeden hoog wil houden. De twee nog levende zonen van Gladstone, beiden reeds meer dan 70 jaren oud, hebben de verdediging van den naam van hun vader op zich ge nomen en zegevierend 'volbracht. Elke mededeeling van den laste raar, die gecontroleerd kon worden, is getoetst en volstrekt waardeloos geble ken. Aan zijn beweringen, dat hij een deel zijner verhalen ontleende aan mededeelingen van overleden staats lieden, kan niemand meer eenig geloof slaan. Zijn armoedig verweer is door cle verhooren ineengestort. In- de procedure hadden formeel Lord Gladstone en zijn broeder zich te verantwoorden, omdat zij den schrijver in gepubliceerde brieven een leugenaar, lafaard, dwaas en gemee- ne kerel genoemd hadden. De jury voor welke de procedure gevoerd werd, gaf eenstemmig het verdict, dat deze uitingen zakelijk juist waren. Volgens Ëngelsch recht kan het gebruiken van heftige en te krasse taal onder om standigheden, als zich hier voordeden, straffeloos blijven. Met groote voldoening is deze uit spraak in Engeland en ook daarbui ten ontvangen. De roem van groote mannen is een kostbaar bezit van een volk. Dank zij de piëteit en de door tastendheid van Lord Gladstone en zijn broeder blijven de luister van Gladstone's nagedachtenis en het lichtend voorbeeld, dat hij naliet, on aangetast. Pijnlijk misverstand. Het is werkelijk het beste, schrijft het „Handelsblad", om de meeste bui- tenlandsche perscommentaren naar aanleiding van de communistische woelingen in Nederlandsen Indië zon der meer ter zijde te leggen. Doch thans dienen wij er één even nader te belichten! Aan de „Mórning Post" werd dezer dagen uit Den Haag geschreven, dat „de meeste intellectueelen of liever communisten, tot dusver in verband met de onlusten gearresteerd, van Ne- derlandsche afkomst, in hoofdzaak halfbloeds waren." Die uitlating dient onmiddellijk te worden rechtgezet. Uit den aard der zaak duidt de correspondent van het Engelsche blad op de groote klasse van rustige, loyale burgers, die vaak Indo's worden genoemd. Welnu: onder de ge arresteerde communisten was geen en kele Indo, en niets wees er op. dat Indo's ook maar van terzijde bij de onlusten waren betrokken! Over liet algemeen behoort de Indo, vooral se dert de oprichting van het Indo-Ëu- roneesch Verbond, tot de trouwste on derdanen van het Nederlandsch gezag. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen 'te Arum: T. W. van der Ley, te Midsland op Terschelling. Te Borger (Dr.): R. J. H. Brink, te Kimswerd. Te Hoevelaken: J. A. v. Boven, te Ede (G.). Te Heteren: D. Th. Keek, te Garderen. Aangenomen naar Leeuwarden: C G. Wagenaar, te Usquert. GEREF. KERKEN. Tweetal: Te Noord-Scharwou- de: D. Nauta, cand. te Leiden; en H. Steenhuis, cand. te Almelo. Beroepen: Te Alphen a. d. Rijn: J. H. A. Bosch, te Nijverdal. Te Utrecht: W. H. den Houting, te Hui- zum. Te Ternaard: D. Nauta, cand. te Leiden. Te Raamsdonk: P. van Strien, cand. te Terneuzen. Te Apel doorn: G. J. Goede, te Voorthuizen. Te Aalsmeer: W. Seinen, te Opperdoes Te Tzum: F. Wiersma, te Ooster- bierum. Te Bandoeng: J. G. Fern- hout, te Boskoop. Nekalofs deugden; zij prezen zijn ar beidzaamheid, zijn matigheid, en zei den met nadruk, dat hij het ruim schoots had verdiend, tot Starosta ver kozen te worden. De ééne kroeghouder wist te vertel len, dat de Starosta en Serguw Neka lof gistermorgen nog hooge woorden hadden gehad, en de andere voegde er aan toe, dat het op vechten was af ge gaan. Anderen bevestigden het, doch niemand wist het rechte, totdat de c-enoogige Badiska met zijn gehaven de viool verscheen, en voor drie kope ken wodka bestelde. Hij wist er alles van; hij rekte'zich in de hoogte, om dat hij plotseling een man van ge wicht was geworden, en met de viool op den rug, en de vuile handen in de zakken, vertelde hij met de grootste voldoening, hoe hij den woordentwist hacl aangehoord. De twist had midden op den openbaren weg plaats gehad; Nekalof had den Starosta verweten, dat deze zijn ambtelijke bevoegdheid te buiten ging, en de Starosta was rood geworden van kwaadheid. Van achter een ouden, knoestigen eik had de vioolspeler den twist met innig welbehagen afgeluisterd, maar de ronde, bewegelijke oogen van den Starosta hadden hem ontdekt, wat erg jammer uas. En den zwaren wan delstok opheffend, had dc Starosta ge. schreeuwd: „Maak. dat je weg komt, of ik sla je al de ribben stuk, eenoogi- ge schooier! BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. Ds. W. van 't Sant hoopt 18 April (2de Paaschdag) afscheid te nemen van de Geref. Kerk te Watergraafs meer. WOORD EN GEEST. Naar men aan de Stand, mededeelt is er door een twintigtal medewerkers van het weekblad „Woord en Geest", o.w. Dr. L. v. d. Horst, Mevr. v d Horst Oosterhuis, Mr. Thijsse, J. C. Wirtz Czn. en Dr. cle Gaav .Fortman, een ver zoek gericht tot de redactie van „Woord en Geest", om ten spoedigste een redactievergadering te beleggen, waarop deze medewerkers gelegenheid ontvangen hun ontstemming te uiten over den gang van zaken met dit weekblad en over den inhoud van dit blad in de laatste weken, vooral ook met de houding, door de redactie te genover Ds. Brussaard aangenomen. Het heeft in den kring dezer protes- teerende medewerkers bevreemding en ontstemming gewekt, dat hoewel reeds .eenige dagen geleden antwoord van de redactie had kunnen zijn ont vangen, de redactie van W. en G. tot dusver nog niets van zich liet hoor en. Mén wist niet mede te dee-len, tot wel ke consequenties een en ander moge lijkerwijs zou leiden. ONS GEREF. SCHOOLWEZEN. Men schrijft ons: Men zou langzamerhand geneigd worden om te gelooven, dat er voor de vrijheid van het Christelijk onder wijs in Nederland nimmer is gestre den en geleden. In een zijner vele ge schriften heeft Wirtz ons een vriend ten tooneele gevoerd, die het Bijz. Onderwijs onder de Wet-'20 teekende als „de man in de club-fautéuil"; wel iswaar in enkele dingen gehinderd, maar dat was zoo aanstonds niet merkbaar. Die teekenaar had klaarblijkelijk een juiste visie: het beeld van den welvoldanen mensch l'homane satis- fait naar Bijbelsche teekening rijk en verrijkt bij zich zelf, verrijst steeds meer voor den verbaasden blik van hen, die het woord hunner groote voor gangers hadden aanvaard, dat na den politieken schoolstrijd de rechte strijd voor het Christelijk Onderwijs pas be ginnen zou. Vergeleken bij weleer, zou men in het dlgemeen concludeeren: onze scholen moeten, finantieel ge sproken, in de ruimte leven. Uit de Gemeentekassen immers vloeien de honderden en duizenden over in de schoolkassen. Van meerdere plaatsen hoort men dan ook van beduidende overschotten bij de laatste driejaarlijk sche afrekening geconstateerd. En wat anders valt daaruit af te leiden, dan dat ook ons eigen Schoolwezen, enze organisaties, als bijv. het Geref. Schoolverband, hierbij wèl varen moe ten. Edoch schijn bedriegt. Wat van zelfsprekend lijkt, is niet anders dan bedriegelijke schijn. Van allen kant verneemt men v. krakende financieele wagens. Zóó erg, dat men uit finan cieel oogpunt reeds, om de financieele verplichting, bedanken moet als lid van organisaties waarbij men uiter aard aansluiting zoeken moest. Het is van groot belang, op deze bij uitstek practische kwestie in te gaan. De inkomsten onzer scholen zijn drieërlei: Rijksgeld, Gemeentegeld en .,Eigen"-geld vloeit in de kassen onzer Penningmeesters. Daartegenover staan uitgaven, die deze Inkomsten bijna ge heel compenseeren: het Rijksgeld gaat weg aan salarissen; het Gemeen tegeld aan exploitatie-kosten voor de school zelve. Edoch op dit terrein is velerlei differentiatie. En deze dif ferentiatie verdient volle aandacht. Daar is loyaliteit en schrielheid met enghartigheid, die helaas nog een droef licht werpen op de hooggeroem de finantieele gelijkstelling. Vreemd Te prijzenswaardiger was het optre den van den Starosta, nu de moord was gepleegd. Hij ondervraagde ieder een, dien hij ontmoette; hij stelde eerst alleen, en vervolgens met Simeon Ne kalof en den veldwachter een vo ü'loo- pig maar sclTerp onderzoek in. Simeon bewees hem daarbij de Hitnemenóste diensten; de laarzen van Sidorski wer den in beslag genomen, en de kleine Kalenko, die gisteravond zoo laat was thuis gekomen, werd in verhoor ge nomen. De kleine Kalenko verklaarde, dat hij, naar 't sleutelgat zoekend van de buitendeur, iemand had zien voorbij hollen, en toen hij er bijvoegde, dat de persoon op den Starosta geleek, be greep men, dat hij volslagen dronken was geweest ,De Starosta liet het daar niet bij. Onmiddellijk, toen hij den moord had vernomen, had hij een bode te paard naar Nischni-Nowgorod gezonden, om den Officier van justitie van de mis daad in kennis te stellen, en in den middag verscheen de Officier. Deze rechter maakte een eervolle uitzondering op vele ambtenaren, die te lui waren, om zich woor hun hooge bezoldigingen eenige moeite te ge troosten. Hij had liefde voor :,:jn ambt; hij bezat een helder oordeel, oen scherpen blik cn een rijpe ervaring. Met den Starosta, den veldwachter en den meegebrachton dokter ondevzoclu hij alles op het zorgvuldigste, en wat doet liet daarbij o.m. aan te vernemen clat men uit de verschillende bedeeling in de onderscheiden Gem. tot de fa tale conclusie komt, dat gelijkstelling in dien zin onbereikbaar is. Voors hands gaan \\e hierop niet nader in. Maar wel mag verwacht worden, dat zich een „jurisprudentie" vorme, waar door gelijke aanspraken zullen gesanc tionneerd worden bij Wet of K. B. En we twijfelen niet of de bevorde ring dezer erchtsbedeeling is thans bij onzen „Schoolraad" in goede handen. En kome dan, na oplossig v. dit tee- re punt, de kwestie der zoozeer onge lijke „plaatselijke behandeling", on verwijld aan de orde. Met de hiermee saamhangende kwestie der boventallige onderwijzers èn de classificatie der Gemeenten. In .verband met een en ander is al leen mogelijk een juisten blik te wer pen op de derde Inkomstenbron van ons schoolwezen: de eigen inkomsten, bestaande in contributies, collecten en woninghuur. (Van schenkingen zullen we voorloopig maar zwijgen). Die eigen inkomsten worden thans op ve le plaatsen nieer dan opgeslokt door de eigen uitgaven: schuldaflossing, Na-acten-belooningV ereenigingsle- ven en onderhoud van eigen bebouw de eigendommen; kosten voor voorbe reidend onderwijs, e.a. We herhalen: afdoende regeling na bekomen inzicht is pas mogelijk na de verbetering der rechtsbedeeling bovengenoemd. Toch moeten enkele dingen thans geaccentueerd worden. Vooreerst de principieele overweging, of we een Eigen schoolwezen uit eigen middelen moeten onderhouden, dan wel of in de lijn der publieke opinie de moreele opinie moet worden gesmoord. Voor dit vraagstuk staan we zoo aanstonds op een uiterst gewichtigen tweesprong Ten tweede: of het stelsel der Wet- '20 niet grondig moet worden herzien (uit verschillend motief) maar voor -t minst om te overwegen of we alsnog in 't oude spoor moeten treden, dat op uitschakeling der Gemeentelijke be moeiing aandrong, dan wel of we in „lijn-'20" zullen voortvaren. Dat de „moderne vleeschpotten" hierbij een groote rol spelen, zullen velen nog wel beamen. Edoch: „vele mijlen leggen tusschen doen en zeg gen". Men dient niet alleen rekening te houden met de begeerlijkheid des vleesches" tegenover de publieke kassen, maar evenzeer met de traag heid des geestes om eigen spoor te volgen. Onze grootste grief tegen vele voor standers van Christel, en met name van Geref. Schöolonderwijs is, dat men een „Eigen Schoolwezen" negeert. „De stilte van het gansche land" ach ten we met Pierson zeer gevaarlijk. „Alleen dwaling „die voor waarheid wil doorgaan, kan blinde erkenning begeeren" zouden we den grooten Leidenaar Fruin willen nazeggen. „Te genspraak noopt tot wederlegging; wederlegging eischt nauwkeurige be schouwing en overweging; want de waarheid, tot axioma verheven, door niemand betwijfelt, verliest in betee kenis". Uit logische, practische en principieele overweging is ér daarom o.i. een ernstige roeping om het pleit te voeren voor een „Eigen, Gerefor meerd Schoolwezen". R. EXAMENS M. U. L. O. Aan de hoofden der U.L.O.-scholen is dezer dagen verzonden het verzoek cm voorloopig op te geven het aantal candidaten hunner scholen, dat waar schijnlijk aan het aanstaande examen zal deelnemen. Hoofden van U.L.O.- scholen, die geen uitnoodiging hebben ontvangen, wordt verzocht een kaart aan te vragen bij den heer H. J. A. Hofland, Weth. Königlaan 1, Naarden. EEN SCEOOLJUBILEUM. Dezer dagen vierde de Wilhelmina- school te Amstelveen haar gouden ju in de donkerte van den avond en in het holle van den nacht was gebeurd, werd thans hij het volle daglicht op het nauwkeurigste onderzocht. De geneesheer hield de lijkschouwing; hij constateerde, dat ue kogel het hart van Serguw Neka'of had doorboord, en de dood onmiddellijk was ingetre den. Van den kogel was niets te ontdek ken. Hij had le borst doorboord, en was bij het linker schouderblad weer uit gekomen. Simeon legde ttn huizo van den Starosta een volledige verklaring af van zijn bevindingen, die de Officier door zijn klerk liet opteekenen. Si meon verzweeg niets; hij zeide alles, en de Officier prees hem voor den ijver, waarmede hij het spoor van den moordenaar was gevolgd. Het geheel© dorp geraakte 4n op schudding; de scheelziende veldwach ter moest steeds her- en derwaarts loopen, om getuigen .naar de woning van den Starosta te bescheiden. De gangen der dorpelingen gedurende den vorigen avond werden op het zorg vuldigste onderzocht, en wat gister avond, terwijl de sneeuwvlokken neer dwarrelden, op den dorpsweg was ge schied, werd door den klerk van den rechter op het uitvoerigste genoteerd. Er kwamen verrassende hijzonder- heden aan het licht; jonge lieden, die in de schaduw van den avond en on der het zevenvoudig zegel van het ge bileum. Er was veel werk van ge maakt om dezen dag niet onopge merkt te laten voorbijgaan. De wij dingssamenkomst werd in de Ned. Kerk gehouden, waar door Ds. Peter een openingswoord en door D9. Tuin- stra een feestrede werd uitgesproken, terwijl een der oud-leerlingen een paar gedenksteenen overhandigde. Het ver dere gedeelte van den avond werd door gebracht in het turngebouw. Niet al leen dat vele en hartelijke speechen werden gehouden, doch ook ontbraken muziek, zang en tableaux niet. Van de officieeie personen waren o.m. tegen woordig de inspecteur van het Lager Onderwijs, de voorzitter van de PI. Schoolcommissie en de Gemeentese cretaris. De voorzitter van het school bestuur gaf een historisch overzicht van den groei der school. Het man nenkoor onder leiding van den heer Tiggers voerde in de kerk een keurige feestcantate uit. DE INSTALLATIE VAN ONZEN NIEUWEN BURGEMEESTER. (Slot). Na de red© van den heer van Hamel voerde de heer van Eek het woord. Deze spr. heeft met instemming den. Burgemeester aangehoord toen deze schilderde d.e drie voorname voorwaar den voor den bloei van de stad Leiden de Academie, een welvarende industrie en een wakkere, opgewekte handel. Met zeer veel genoegen heeft spr. ver nomen dat de Burgemeester meent, dat stilzitten en afwachten niet de juiste houding is, maar dat hij initia tief wil toonen. Hierin juist heeft spr. echter ook wat gemist. Spr. heeft juist gemist, wat de heer van de Sand© Bakhuijzeft wenseht te doen ten aanzien van de maatschappelijke nooden. Meent u, vraagt spr. dat er ellende heerscht? Meent u dat om die ellende te lenigen, liet noodzakelijk is, dat de Overheid het werk uit handen neemt van het goedwillende, maar toch altijd weer fa lende, particuliere initiatief Spr. heeft het oog speciaal op de nocden die door werkloosheid ontstaan. Voorts op de slechte woningtoestanden. Eindelijk op den nog steeds ongelijken, zij het ook vcor allen veel te hoogen, belas tingdruk. Spr, vindt het volkomen begrijpelijk, dat d© Burgemeester nu niet op die vragen ingaat. Ware een behandeling van de begrooting aanstaande geweest, waarbij spr.'s partij gelegenheid zou gehad hebben ook op 's Burgemees ters beleid de aandacht te vestigen, bij zou nu misschien gezwegen hebben. Volkomen begrijpelijk is ook dat de Burgemeester wenseht boven de par tijen te staan. Maar dat zal niet geluk ken U zult moeten kiezen, zegt spr. Spr. heeft vernomen dat de Burge meester van buis uit liberal is, maar nu sympathieën heeft voor de Christ, fïist. Unie. Wij vragen hier niet naar rechts of liïiks, maar beoordeelen de menschen naar hun daden. Zoo zaJ spr. fractie ook den Burgemeester beoor deelen naar zijn houding tegenover de sociale aangelegenheden. Wij willen dan met ieder samenwerken, zegt spr. Ten slotte uit spr. den wensch, dat d© Burgemeester ook persoonlijk hier moge vinden wat hij hoopt te ontmoe ten Daarna spreekt de heer Knuttel. Deze begint met een protest tegeQ a© woorden van den heer van Hamel die meende te moeten spreken namens d?i; Raad. Dat is onjuist; hij had geen enkele opdracht. Spr. wil zich ook verklaren tegen de woorden van den heer van Eek. Spr. aanvaardt den Burgemeester omdat nu eenmaal de Burgemeester rijksambtenaar is en ons toegezonden wordt. Spr. zal in den regel staan tegen over den Burgemeester, omdat deze zal heim elkander hunne eerste liefde hadden hekend, zagen de idylle van bun dorpsleven voor den 9trengen rechter uiteen geplozen, en huisva ders, die tegenover hun vrouwen stijf en strak hadden volgehouden, dat zij de kroegen nooit bezochten, werden thans ontmaskerd. Over het dorp was feitelijk de klei ne staat van beleg uitgevaardigd, en do moordenaar had reden, om ~te be ven voor den ontzagwekkenden rech ter, wiens bloote verschijning aan het dorp reeds een verlichting gaf. De Starosta deed hem een uitvoerig verslag van het voorloopig onderzoek, en ofschoon de Officier er niet van hield, dat ondergeschikten hem vóór waren in het onderzoek, moest hij toch de schranderheid van den Sta rosta erkennen. De Starosta verzweeg hem niets; hij deelde den Officier zelfs de zonderlin ge bewering van Kalenko mede, en de Officier nam den kleinen schoenma ker in een tweede verhoor. Thans echter wankelde de schoen maker in zijn getuigenis, en beweerde dat de persoon, dien- hij den dorpsweg had zien afhollen, wegens zijn gebo gen houding meer op den molenaar dan op den Starosta geleek. De mole naar was trouwens van dezelfde leng te als de Starosta, doch door het ge stadige zakkendragen was zijn rug gebogen, en miste hij den fieren gang van den burgemeester.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5