Ruwe Huid NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 2 FEBRUARI 1927 PROF. CASIMIR OVER PENNING. Prof. Casimir ^geeft in „Timotheus" de volgende herinnering aan den oven leden volksschrijver. December 1922 keerde ik terug; uit Zuid Afrika, als eenige passsagier op !de J5Jagersfontein". In de Walvischbaai lagen wij stil, en daar lag ook de „Randfontein", waarmee ik de heenreis gemaakt had. Begeerig de bemanning, en vooral den voortreffelijken kapitein Wijtsma terug te zien, begaf ik mjj naar het schip. Alles was hetzelfde, maar in den eetsalon hing 'n krans, samengevoegd uit de ingrediënten, die men aan boord had kunnen vinden; zij was voor den nestor van het gezelschap, een hulde voor den schrijver van zoo me nig boek over Zuid Afrika, die zijns medepassagiers op een paar lezingen vergast had over zijn leven en werk. Hij zelf stond aan de verschansing en weldra waren wij in een gesprek. Hij begroette mij namens Holland en verheugde zich over de sympathie die mij ten deel was gevallen. In en-- kele welgekozen wooraen gaf hij uit drukking aan die gevoelens. Daar stond hij, een echte, rustige eenvoudige "-Hollander, bejaard, niet ould, met een kinderlijk verlangen naar het groote, schoone land, dat hemi zooveel beloofde. Het was voor hem als de vervulling van een droom, het terrein te zien, waarover hij had ge- scheven en waarvan hij verhaald had. Enkele practische raadgevingen, die ik hem gaf, ontmoedigden hem geens zins en nu voelde ik ineens: deze man, zal het jonge, moderne Afrika van heftigen politieken strijd, van wijn bouw en vruchtenteelt, van mijnen en handel, niet meer verstaan, maar hij; zal de vrome heldenziel van Zuid-Afri- ka benaderen, en hijzelf zal er van terug komen met onverzwakte illusies want wat in zijn ziel leeft, zal hij uit storten, en het schoone, dat hij zelf vindt, zal hij opmerken en het an- Idere zal hij terzij laten. En zoo is het, geloof ik, ook gewor den. Zijn reis is voor hem een heerlijk! heid geweest, een bekroning van zijn leven, en hij moge de jongere Afrikai nen wat vreemd gestaan nebben, zij; ihebben allen gevoeld, dat er een vriend van hun land en een dichter van hun historie was. En hijzelf heeft kunnen zien, dat het volk, welks strijd om onafhanke lijkheid hij beschreven had, die on afhankelijkheid zou herwinnen. Na een maaltijd vertrokken wijl weer Een handdruk aan den kapitein, een laatste wuifgroet aan Penning, dia klein, fijn figuur tegen de verschan- •sing stond, met het eeuwige blauw hoven zich en de strakke lijn van de zandige Walvischbaai achter zich. En terwijl hij mij, die naar het va- tderland terug ging, afscheid wuifde, voelde ik toch in het staren van zijn blik, het verlangen naar het wonder groot e en schoone land, dat mij een tweede vaderland was geworden en het hem steeds in gedachten was. Thans is hij afgereisd naar het •eeuwige vaderland, maar hier blijft toch de herinnering aan zijn werk en persoon. KbCLAMH. van Handen en Gelaat verzacht en geneest men zeer spoedig met Doos 30, Tube 80 ct. UIT ONZE INDIEN. DE COMMUNISTISCHE WOELINGEN Vijf en veertig geinterneerden met drie en dertig familieleden zijn met het s.s. „Wega" gisterochtend om vier uur in alle stilte van Tandjong Priok ver trokken met bestemming naar Boven- Digoe!. De geinterneerden kwamen gister nacht in auto's onder politiegeleide van de gevangenis te Glodok naar Tandjong Priok, waar zij aan boord werden gebracht. Aan boord van de „Wega" bevinden zich tien militairen ter bewaking. DE REIS VAN DEN LANDVOOGD. Honderden schoolkinderen zongen den landvoogd toe op het erf van de woning van den resident te Padang. De receptie was zeer druk bezocht. Meisjes in inheemsche kleederdracht boden den landvoogd als souvenir een weefsel aan. De landvoogd bezichtigde de cementfabriek Indaroeng. Ofschoon te Sawahloento een griepepidemie heerschte. is de landvoogd derwaarts gegaan. WACHTGELDREGELING. De regeering overweegt de totstand koming van een Gouvernemenïswacbt- regeling voor locale ambtenaren. VERDUISTERING. Het oud- schoolhoofd Bartlema, Is wegens verduistering veroordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf. DE REGELING VAN HET ARBEIDS CONTRACT De regeling van het arbeidscontract voor Ned.-Indië, ingevoerd 1 Jan. 1927 treedt voor zoover betreft de spoor- en tramwegondernemingen, in werking met 1 April 1927. Aan het verzoek om uitstel, door de particuliere spoor- en tramwegmaat schappijen gedaan, is hiermede tege moet gekomen. POSTVLUCHT. De Ned. Indische Vereeniging voor Luchtvaart te Batavia, organiseert na overleg met het Departement van Ma rine een postvlucht met een Dornier- watervliegtuig van Soerabaja. Tand- jong-Priok naar Sabang en terug, met het doel de mail van en naar Neder land over te brengen. Het ligt in de be doeling te Sabang aansluiting te krij gen met de „Slamat", die 4 April van daar naar Nederland vertrekt, en met de „Indrapoera", die op 5 April uit Ne derland, daar arriveert. Op deze wijze zal de Indische mail anderhalven dag vóór het vertrek der mailboot uit Sa bang nog verzonden kunnen worden. VLIEGONGELUK. De Luitenant der Infanterie, als leerling-vlieger gedetacheerd bij 'de Luchtvaartafdeeling, J. Staleman, is bij het examenvliegen op Kalidjati bij het nemen van een bocht gevallen. Hij kreeg een kaakfractuur en werd met een hospitaalvliegtuig naar Tji- mahi vervoerd. Zijn toestand baart ge lukkig geen zorg. UIT EEN BRIEF VAN EEN COMMUNIST. Soediro, voorzitter van de Sarekat Idjo, moet te Semarang terecht staan, beschuldigd in geschriften aangestuurd te hebben op omverwerping van het gezag, verstoring van de openbare or de en dergelijke, Wat deze man, die zooals in de dagvaarding vermeld staat, het beroep uitoefende van kain- verkooper, wel schreef? Hieronder een fragment uit een zijner brieven, weer gegeven door de Locomotief: Het ontbreekt- ons aan leiders, die militair geoefend zijn, aan financiën. Ook moeten wij wachten op hulp van de Too de partij om de revolutie nog in dit jaar te doen uitbreken. Gezegd kan worden dat de bevolking het niet breed heeft, daarom moet geld bijeen verzameld worden. Verwacht wordt, dat hel niet alleen bij spreken blijft, maar dat er ook flink gewerkt wordt. Laat de bevolking liever sterven dan dat het imperialisme niet ten ondef ge bracht zou kunnen worden. 'Wij zijn nu reeds 322 jaar lang onder drukt, uitgeperst en uitgezogen. Daarom moeten wij ons volk oefenen in den wapenhandel, dag en nacht om aan de soldaten weerstand te kunnen biedén. Dus oorlog aa.n de imperialisten tot het bittere einde van December 1927. Alles is dan tot in de puntjes geregeld. Tot zoover het fragment uit een der brieven maanden geleden geschreven door iemand die blijkt te behooren tot de goed ingewijden en waarschijnlijk zegt de Loc. een goede kans maakt voor Nieuw-Guinea. TWEEDE BLAD. war DE BLflDEgi ZEGGEN. Hei verdrag met België. Prof. De Louter wijst in De Tele graaf op de traagheid, welke de Eer ste Kamer tegen 't verdrag aanwendt: De trage behandeling van het Neder- landsoh-Belgisch Verdrag door de Sta- ien-Generaal komt de bevredigende totstandkoming daarvan niet ten goe de. Het verzet neemt gestadig toe, zoo wel in de breedte als in de diepte.Steeds talrijker en bonter groepen van onder scheiden leeftijd, kunde, beroep of be drijf en richting voelen zich gedron gen haar oordeel of advies aan de Eer ste Kamer kenbaar te maken. Steeds dieper worden de bezwaren opgedolven steeds luider klinken de veelsoortige grieven en onheilspellende waarschu wingen. De inzet der heele kwestie, zoo gaat steller, die den toestand begrijpt, voort is de volgende: De vereffening van den oorlogsboe del na de even onverwachte als ontzet tende ineenstorting in 1918 raakt onver mijdelijk ook de weinige Staten, die zoo gelukkig waren, hunne onzijdig heid te -hebben bewaard, doch niette min door verbroken of ontwrichte ver dragen met sommige oorlogvoerenden verbonden waren. Daarom niet uit vrees voor Belgisch annexionlsme of dwang der groote mogendheden, noch uit misplaatste naastenliefde was Nederland zijns, ondanks genoodzaakt, met ruimen blik en zonder baatzucht mede te werken tot eene herziening zij ner betrekkingen met België, dat eerst door den oorlog van zijne voortduren de neutraliteit was ontheven en van alle zoogenaamde servituten bevrijd, zoodat het voortaan als souvereine Staat een volkomen gelijkwaardige plaats in liet wereldsjatenverkeer in nam; eene verandering van staat, die in het volksbewustzijn hier te lande niet is doorgedrogen. 'Welke conces sies of offers werden daartoe van Ne derland gevraagd? Let wel: offers; geen baten. Had Nederland ondanks de noodlottige indirecte nadeelen van den krijg, niet genoeg baat gevonden bij het behoud zijner onzijdigiieid en onschend baarheid? Minister van Kamebeek's woorden in de Tweede Kamer: „Ik huiver bij de gedachte, dat er een andere uitspraak door het Parlement zou worden ge daan", hebben, gelijk men weet, aan leiding gegeven bij het afdeelingsonder zoek der Eersóe Kamer van. liet Ned. Belgisch Verdrag tot liet stellen der vragen: „Men zoude gaarne vernemen, welke aanleiding voor huivering er vol gens den minister bestaat. Men zoude ei* prijs op stellen een positief ant woord op deze vraag te ontvangen". Het Centrum: zegt naar aanlei ding hiervan: Werd deze aandrang, een 'positief ant woord op de/.'e vraag te ontvangen, uit geoefend in het vertrouwen, dat tie mi nister van Buitenlandsche Zaken er niet aan zou mogen, en dus niet aan zou kunnen voldoen? Dan zou hier dus een tactiek; gepleegd zijn, waarhij op onverantwoordelijke wijze met de hoog ste belangen van ons lancl gespeeld werd. De Minister, moet er rekening mee houden, dat 'de mogelijkheid van verwerping van. het Tractaat bestaat. Hij mag, door thans mee te deelen, wat hij dacht, dat dan gebeuren zal, de positie voor ons land, die zeker niet sterk zal zijn, niet nog meer verzwak ken. Opzijn woord zal België, zullen de mogendheden, zich dan kunnen beroe pen bij hetgeen geschieden zal. zeggen de: uw eigen minister heeft u gewaar schuwd, dat u dit te wachten stond, waarom verwijt gij dit ons nu? Deze vraag aan minister Van Karnebeek had men aldus niet mogen stellen, om dat men wist, dat hij er niet op ant woorden kan, omdat hij er niet op ant woorden mag. Gegronde klacht. „Patrimonium" bespreekt de klach ten over het gebrek aan algemeene ont wikkeling bij de jonge menschen van thans. Hij acht die klachten gegrond. FEUILLETON. BLOED EN TRANEN. Hij noemde de Wolga moederke; hij wist niet beter; hij had het van kinds been aan zoo gehoord. Alle menschen noemden haar trouwens zoo het ge- heele dorp; geen kind, geen grijsaard, geen man of vrouw was er, die haar anders noemde dan moederke. In dien naam sprak de dankbaar heid, want moederke zorgde voor de streek. Zij was rijk aan visch; elk jaar werd er voor een waarde van millioe- nen roebels aan steuren en roggen, karpers en wentelaars gevangen. Zij deed veel meer; zij was de langste en waterrijkste rivier van Europa, en droeg jaarlijks vele duizenden met kostbare vrachten beladen schepen op haren breeden rug. Zij was de rechter hand van den handel, van de nijver heid wat was dit gewest zonder Wolga? Haar weldadigheid kende geen gren zen. Zij bevloeide de uiterwaarden; zij maakte ze vet met liet slik dat achter bleef ja, zij was het moederke, dat voor meer dan tien millioen menschen sloofde en zwoegde dag in, dag uit. Doch moederke sliep nu, en Ivan Nekalofs blauwe oogen rustten op de dikke ijskorst, waaronder zij sliep. Het vroor, dat het kraakte; het was even Over de resultaten van ons onder wijs wordt niet ten onrecht© wel eens geklaagd. De klassen zijn kleiner dan vroeger. De sociale toestanden, waar onder de leerlingen opgroeien, zijn be ter dan een dertig jaar geleden. En toch is over het algemeen de kennis van de. leerlingen, die zes of zeven klassen der lagere school hebben door- loopen, nog uiterst gering. Zeer velen kunnen zelfs een eenvoudig briefje niet zonder fouten schrijven. Maar nog meer moet geklaagd wor den over liet feit, dat jonge menschen met veel vrijen tijd zich zoo weinig algemeene ontwikkeling eigen maken, terwijl do ontwikkelingsmogelijkheden in zoo ruime mate aanwezig zijn. Al thans in de steden. Maar ook op het platteland valt het niet moeilijk meer, om van boeken* en tijdschriften kennis te nemen, zonder financieele offers van bet eekenis. Hoe bedroevend de algemeene ont wikkeling is van vele jongeren, blijkt uit het verslag van het in 1926 gehou den examen der Vereeniging voor Ge meentebelangen. Aan dit examen na men deel personen, die, naar men mag veronderstellen, behoorlijke scholen hebben bezocht, en speciale cursussen, ook in een vreemde taal. hebben ge volgd, Gewoonlijk zijn het jongelui, die ook reeds practisch op een secretarie werkzaam zijn, maar geen lange werk dagen maken. Tijd voor zelfstudie is er voldoende. De examinatoren nu constateeren een bedroevend gebrek aan algemeene kennis; een candidaat erkende bijv. niet te weten, toen hij den regel te lezen kreeg „den koning van Hlspa- niën heb ik altijd geëerd", welk land met Hispaniën bedoed wordt. Om de candidaten te toetsen naar den graad van algemeene ontwik keling werd dit jaar gevraagd per sonen te noemen, die in Nederland en daarbuiten hebben uitgemunt op bet gebied van kunsten en weten schappen; de geringe ontwikkeling van vele candidaten blijkt wel uit het feit, dat 3/4 van het geheel© aan tal niets of vrijwel niets wist mee te deelen over bedoelde personen ijn de 19© en 20e eeuw in ons land en alleen namen noemden als Vondel, Cats en Rembrandt en enkele van on ze tegenwoordige ministers! Bij de beoordeeling is wegens onvoldoende behandeling van dit onderdeel dit maal aan geen candidaat een cijfer hiervoor toegekend. Het is kras! Er wordt door vele jonge menschen weinig serieus gewerkt. Men neemt er een gemakkelijk leventje van, beoefent de sport, en rookt sigaretten! Ook veel van hetgeen men als jeugd werk aandient, staat niet hoog. Wan deltochten maken, is heel aardig. Kam peeren valt, mits onder behoorlijke lei ding, niet af te keuren. Een feestavond kan goed zijn. Maar er moet ook ge werkt worden. Gelukkig wordt er op onze Christe lijke jeugdorganisaties nog gewerkt. Wie een jongelingsorganisatie bezoekt kent het Wilhelmus. En zoo'n jong- mensch zal ook wel een behoorlijk antwoord weten te geven op de vraag, welke personen op het gebied van we tenschap en kunst hebben uitgemunt. Maar nog al te veel jonge menschen ook in onzen kring, bezoeken d© jon- gelings- en jonge doch tersvereenigingen niet. Moge dit veranderen! De ouders mogen wel toezien, dat onze jongelui niet, tot schade voor hun geestelijk en maatschappelijk welzijn, hun tijd verbeuzelen. D© sterke zucht naar „ontspanning" moet worden tegengegaan. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Morra-Lioessens, A J. Schop te Jukwerd. (verb, bericht.) GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Hrjlaard, J. B. v d. Sfs, Cand. te Leiderdorp. Ds. F. BRUINSMA. In den ouderdom van ruim 6o jaar is Zondagnacht plotseling overleden Ds. F, koud als drie dagen geleden bij dien somberen Siberischen grenspaal, en de geheele breedte der Wolga, die hier duizend meter bedroeg, was bedekt met een stevigen ijsvloer. Het was een woestijn van ijs en sneeuw, waarop Ivan staarde. Het vroolijk gezang der schippers, wan neer zij met hun houtvlotten de rivier afzakken; de weemoedige melodieën der visschers en het geruisch der gol ven het was alles verstomd. De wilgen met haar ontbladerde tak ken stonden te treuren langs den oever; in de sneeuw zag men de spo ren van wolven, en hoog in de lucht vlogen twee raven voorbij. Het hinderde Ivan eigenlijk, dat het zoo stil was, en dat het warm klop pend leven zich zoo schuw had terug getrokken, nu moederke sliep. Maar het behoefde he,m toch niet te hinde ren; het behoort stil en rustig te zijn bij de sponde eener slaapster, en Ivan zelf had immers gezegd, dat moeder ke sliep. In het Oosten kwamen grauwe sneeuwwolken opzetten, doch overi gens was de hemel diep-blauw. En de zon scheen Ivan hield van de zon. Hij zette den doornstok stevig ne der, en volgde het ijspad, dat, door staken afgepaald, in talrijke bochten naar den anderen oever liep. Er heersche een diepe stilte; wijd en zijd was geen menschelijk wezen te zien, en de twee raven dreven als kleine Bruinsma, Geref. Predikant te Meerkerk Zondag ging hij nog opgewekt tweemaal in den dienst des Wocrds voor. Een hart verlamming .maakte een einde aan zijn leven. Vorige week Maandag stond hrj nog aan hel; graf van zijn eenig ovei» gebleven broeder te Warns. Ds. F. Bruinsma werd 18 Oct. i860 geboren. In 1896 werd hij Candidaat en 20 December van dat jaar verbond fcij zich aan de gemeente van 01de boorn. Achtereenvolgens diende hjj daap na de Kerken van AnnaJacobipoider 19001901, Beetgum 19011905, Siu? woude 19051009, Scharendgke 1900 1911, Glanerbrug 19111912, mik 19121915, Rotte valle 19151917, Scharendrjke 19171920, Tijnje 1920--1 1923, Genemuiden 19231925, Meer kerk 4 October 1925. Ds. S. J. VOGELAAR. De toestand van Ds. S. J. Vogelaar te Heemse (0.) is vooruitgaande. Hij ge» voelt zich al hersteld, doch de dokter schreef nog rust voor. Tijdens de ziekte van den Predikant, zoo deelt De Stand mede. neemt de teer J. B. Vogelaar Jr, Theol. Student te Kampen, zoon van Dg, Vogelaar, de diensten waar. Ds. H. J. DE ZWART. Naar de Stand verneemt, heeft Ds. H J. de Zwart, de nestor der Schevening- sche Hervormde Predikanten, het voon nemen eerlang emeritaat aan te vragen Ds. de Zwart heeft reeds 40 dienst ja» ren zoodat hjj ten volle pensioengerech tigd is. Dr. G. J. DRECKMEIER. Mei. Dr. G. J. Dreckmeier, arts aan het Zendingshospitaal te Poerworedjo (pp Java), uitgaande van de Geref. Ken ken van Utrecht en Gelderland, thans met verlof te Utrecht verblijvende, hoont 22 April a.s. met het s.s. „Johaa de Witt" uit Genua naar haar arbeids veld terug te keeren. DE BEZWAARDEN TE HILVERSUM. Volgens het Kerkeraadsversla* van den Raad der Geref. Kerk van Hilver sum, is daar ingekomen een schrijven waarin mededeeTing wordt gedaan van de oprichting eener vereeniging van,,be zwaarden"' te Hilversum over de beslis singen van de Asser Synode en waarin tevens aan den Kerkeraad een verzoek werd gedaan. De Kerkeraad besloot aan de onderteekenaars van dit schrijven een schriftelijk antwoord in broederlij ken zin te doen toekomen. ZHVENBERKEN EN ROOSENDAAL. De classis Klundert der Geref. Ker ken benoemde deputaten om te onderzoo ken, hoe in de historie de verhouding was tusschen Zevenbergen en Roosen daal, ten einde de verhouding van He Geref. Kerk te Zevenbergen en de Geref Evangelisatie te Roosendaal kerkrechte lijk te regelen. DE UNIE-COLLECTE IN DE NED. EERV. GEM. TE ROTTERDAM. „Ons Kerkelijk Leven" schrijft: „.De Unie-Collecte, voor kort in onze Kerken gehouden, is eene volslagen mis lukking geworden. Wii schamen ons ei genlijk het luttele bedrag bekend te maken. Nog geen twintig gulden. Na .aftrek dan van het bedrag dat Brs Diakenen vaststelden, als de gemiddelde opbrengst voor dé armen. Moést naar die geringe opbrengst der Unie-Collecte worden afgemeten ae liefde in Hervorm de kringen voor het Bijzonder onderwijs* dan zag het or al heel treurig uit. Geluk kig is dat niet het geval. Maar toch, al valt met bijzondere factoren te rekenen, zoo bedroevend had onder geen beding het resultaat mogen zijn. Deze collecte opbrengst komt onze eer te na; zij is ons tot eene aanfluiting". TE VEEL ONDERWIJZERS. Voor de vacature van onderwijzer! aan de Chr. School t% Monnikendam hebblen zich 120 sollicitanten aangemeld OPENING HERBOUWDE CHRIST. SCHOOL. Te Ap pinged am (Gr.) is Maandag in het bijzijn van autoriteiten de nieuwher. bouwde Christelijke school voor L. Cl geopend. Gisteren zijn de lessen aange vangen. DE UNIE-COLLECTE. De totale opbrengst der Unie collecte 1926 voor de Scholen met den Bijbel bo draagt f102.221,38. stippen naar hef Zuiden. Ivan had den grooten stroom nu ach ter zich, en liep langs den breeden veldweg voort. Hij zag niets dan sneeuw; het landschap rustte uit van- de vermoeienissen van den herfst, toen het de schuren met graan had gevuld, en de ontkiemde rogge schuilde weg onder het blanke, wollige kleed. Er lag een indrukwekkende rust over de- y.e akkers en deze geploegde landen, waar den vorigen zomer het vroolijkst rumoer had geheerscht, en het leven der menschheid had zich teruggetrok ken in zijn schuilhoeken; achter de houten muren van die nederige, lan delijke woningen, welker kleurrijke deuren en ramen een wonderlijk con trast vormden met de besneeuwde da ken. Van de Wolga af gerekend, was Pa- sakof het tweede dorp, en het schemer de reeds, toen Ivan den noordkant van dit dorp in het oog kreeg. Het dorp lag daar op den rand der steppe als een eiland van hui zen te midden van bouwlanden, gras kampen en groote bosschen, en het leek wel, of deze woningen op een hoop waren gevlucht, om niet door de on metelijkheid der steppe te worden ver zwolgen. De dorpsstraat, die eer. rechte lijn vormde, was ruw, ongeplaveid, vol kuilen en gaten, die thans door de sneeuw waren toegedekt, en ter weers zijden stonden de woningen, door tui nen en akkers van elkander geschei den. Ivan kende de huizen: één voor één, en hij moest een groot deel van het dorp passeeren, voor hij de ouderlijke woning had bereikt, die aan den zuid kant stond van het dorp. Rechts stond de woning Van den be- ruchten strooper Sidorski; het was het eerste huis, dat men passeerde, van den noordkant komend. Het was eigenlijk geen huis; het was maar een hut, een krot, terwijl links van den weg een klein, bescheiden licht straal de daar woonde moeder Mezikof, de toevlucht van alle jonge, liefhebbende harten. „Bij alle heiligen 1" mompelde Ivan plotseling „dat is Alexis Hohe- naul" Ivan voelde telkens iets als haat op komen, als hij Alexis zag, en al deed hij zijn uiterste best, om dien haat te overwinnen, het gelukte hem maar half. Alexis was een machtig man; hij le verde paarden aan het Russische gou vernement, en hij dong naar Katinka's hand. Ivan berustte er in, dat hij Ka- tinka nooit naar het altaar zou voe ren, maar zijn ijverzucht ontwaakte met macht, als hij er aan dacht, dat Alexis Hohenau de gelukkige zou wor den. „G'n avond!" zeide de jonge paar- denkooper „waar komt gij van daan?' „Ik kom van de stad en gij?" „Dat hebt ge wel gezien van moe der Mezikof!" En Ivan merkte duidelijk in de sche mering van den avond, met hoe 'n hoogmoedigen, triumfeerenden blik de jonge paardenkooper hem aankeek, terwijl hij dit zeide. Wat was die Alexis Hohenau een forsche, statige verschijning hoe cfi gedwongen, hoe zelfbewust trad hij op! Daar was manke Ivan niets bij ach, hij wist het wel! En Ivan was bo vendien de zoon van een verdrukt ge slacht, terwijl Alexis Hohenau uit Koerland stamde: uit die fiere Duit- sche geslachten, die geen slavernij hadden gekend, al stonden zij onder den Tsarenschepter. Ivan was de zoon der moujik9 zeide dat niet genoeg? De moujiks wis ten niet, wat vrijheid was. Zij hadden tot het jaar 1861 in volkomen slavernij geleefd; het waren lijfeigenen, die door hun heeren onder elkander wer den verdobbeld. Zij waren als beesten behandeld; zij waren verkocht, gegee- seld, dood gezweept de arme mou- jik was eeuwenlang het beklagens waardigste wezen der wereld. Sinds twintig jaar was dat eerst veranderd; hun tegenwoordige Tsaar Alexan der II had inderdaad ernstige po gingen aangewend, om hun lot te ver beteren, en de lijfeigenschap was ten minste afgeschaft CWofdt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5