Ruwe Huid
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 2 FEBRUARI 1927
PROF. CASIMIR OVER PENNING.
Prof. Casimir ^geeft in „Timotheus"
de volgende herinnering aan den oven
leden volksschrijver.
December 1922 keerde ik terug; uit
Zuid Afrika, als eenige passsagier op
!de J5Jagersfontein".
In de Walvischbaai lagen wij stil,
en daar lag ook de „Randfontein",
waarmee ik de heenreis gemaakt had.
Begeerig de bemanning, en vooral
den voortreffelijken kapitein Wijtsma
terug te zien, begaf ik mjj naar het
schip.
Alles was hetzelfde, maar in den
eetsalon hing 'n krans, samengevoegd
uit de ingrediënten, die men aan
boord had kunnen vinden; zij was voor
den nestor van het gezelschap, een
hulde voor den schrijver van zoo me
nig boek over Zuid Afrika, die zijns
medepassagiers op een paar lezingen
vergast had over zijn leven en werk.
Hij zelf stond aan de verschansing
en weldra waren wij in een gesprek.
Hij begroette mij namens Holland
en verheugde zich over de sympathie
die mij ten deel was gevallen. In en--
kele welgekozen wooraen gaf hij uit
drukking aan die gevoelens.
Daar stond hij, een echte, rustige
eenvoudige "-Hollander, bejaard, niet
ould, met een kinderlijk verlangen naar
het groote, schoone land, dat hemi
zooveel beloofde. Het was voor hem
als de vervulling van een droom, het
terrein te zien, waarover hij had ge-
scheven en waarvan hij verhaald had.
Enkele practische raadgevingen, die
ik hem gaf, ontmoedigden hem geens
zins en nu voelde ik ineens: deze man,
zal het jonge, moderne Afrika van
heftigen politieken strijd, van wijn
bouw en vruchtenteelt, van mijnen en
handel, niet meer verstaan, maar hij;
zal de vrome heldenziel van Zuid-Afri-
ka benaderen, en hijzelf zal er van
terug komen met onverzwakte illusies
want wat in zijn ziel leeft, zal hij uit
storten, en het schoone, dat hij zelf
vindt, zal hij opmerken en het an-
Idere zal hij terzij laten.
En zoo is het, geloof ik, ook gewor
den.
Zijn reis is voor hem een heerlijk!
heid geweest, een bekroning van zijn
leven, en hij moge de jongere Afrikai
nen wat vreemd gestaan nebben, zij;
ihebben allen gevoeld, dat er een
vriend van hun land en een dichter
van hun historie was.
En hijzelf heeft kunnen zien, dat
het volk, welks strijd om onafhanke
lijkheid hij beschreven had, die on
afhankelijkheid zou herwinnen.
Na een maaltijd vertrokken wijl weer
Een handdruk aan den kapitein, een
laatste wuifgroet aan Penning, dia
klein, fijn figuur tegen de verschan-
•sing stond, met het eeuwige blauw
hoven zich en de strakke lijn van de
zandige Walvischbaai achter zich.
En terwijl hij mij, die naar het va-
tderland terug ging, afscheid wuifde,
voelde ik toch in het staren van zijn
blik, het verlangen naar het wonder
groot e en schoone land, dat mij een
tweede vaderland was geworden en
het hem steeds in gedachten was.
Thans is hij afgereisd naar het
•eeuwige vaderland, maar hier blijft
toch de herinnering aan zijn werk en
persoon.
KbCLAMH.
van Handen en Gelaat verzacht
en geneest men zeer spoedig met
Doos 30, Tube 80 ct.
UIT ONZE INDIEN.
DE COMMUNISTISCHE WOELINGEN
Vijf en veertig geinterneerden met
drie en dertig familieleden zijn met het
s.s. „Wega" gisterochtend om vier uur
in alle stilte van Tandjong Priok ver
trokken met bestemming naar Boven-
Digoe!.
De geinterneerden kwamen gister
nacht in auto's onder politiegeleide
van de gevangenis te Glodok naar
Tandjong Priok, waar zij aan boord
werden gebracht. Aan boord van de
„Wega" bevinden zich tien militairen
ter bewaking.
DE REIS VAN DEN LANDVOOGD.
Honderden schoolkinderen zongen
den landvoogd toe op het erf van de
woning van den resident te Padang.
De receptie was zeer druk bezocht.
Meisjes in inheemsche kleederdracht
boden den landvoogd als souvenir een
weefsel aan. De landvoogd bezichtigde
de cementfabriek Indaroeng. Ofschoon
te Sawahloento een griepepidemie
heerschte. is de landvoogd derwaarts
gegaan.
WACHTGELDREGELING.
De regeering overweegt de totstand
koming van een Gouvernemenïswacbt-
regeling voor locale ambtenaren.
VERDUISTERING.
Het oud- schoolhoofd Bartlema, Is
wegens verduistering veroordeeld tot 1
jaar gevangenisstraf.
DE REGELING VAN HET ARBEIDS
CONTRACT
De regeling van het arbeidscontract
voor Ned.-Indië, ingevoerd 1 Jan. 1927
treedt voor zoover betreft de spoor- en
tramwegondernemingen, in werking
met 1 April 1927.
Aan het verzoek om uitstel, door de
particuliere spoor- en tramwegmaat
schappijen gedaan, is hiermede tege
moet gekomen.
POSTVLUCHT.
De Ned. Indische Vereeniging voor
Luchtvaart te Batavia, organiseert na
overleg met het Departement van Ma
rine een postvlucht met een Dornier-
watervliegtuig van Soerabaja. Tand-
jong-Priok naar Sabang en terug, met
het doel de mail van en naar Neder
land over te brengen. Het ligt in de be
doeling te Sabang aansluiting te krij
gen met de „Slamat", die 4 April van
daar naar Nederland vertrekt, en met
de „Indrapoera", die op 5 April uit Ne
derland, daar arriveert. Op deze wijze
zal de Indische mail anderhalven dag
vóór het vertrek der mailboot uit Sa
bang nog verzonden kunnen worden.
VLIEGONGELUK.
De Luitenant der Infanterie,
als leerling-vlieger gedetacheerd bij 'de
Luchtvaartafdeeling, J. Staleman, is
bij het examenvliegen op Kalidjati bij
het nemen van een bocht gevallen.
Hij kreeg een kaakfractuur en werd
met een hospitaalvliegtuig naar Tji-
mahi vervoerd. Zijn toestand baart ge
lukkig geen zorg.
UIT EEN BRIEF VAN EEN
COMMUNIST.
Soediro, voorzitter van de Sarekat
Idjo, moet te Semarang terecht staan,
beschuldigd in geschriften aangestuurd
te hebben op omverwerping van het
gezag, verstoring van de openbare or
de en dergelijke, Wat deze man, die
zooals in de dagvaarding vermeld
staat, het beroep uitoefende van kain-
verkooper, wel schreef? Hieronder een
fragment uit een zijner brieven, weer
gegeven door de Locomotief:
Het ontbreekt- ons aan leiders, die
militair geoefend zijn, aan financiën.
Ook moeten wij wachten op hulp van
de Too de partij om de revolutie nog in
dit jaar te doen uitbreken.
Gezegd kan worden dat de bevolking
het niet breed heeft, daarom moet geld
bijeen verzameld worden.
Verwacht wordt, dat hel niet alleen
bij spreken blijft, maar dat er ook flink
gewerkt wordt.
Laat de bevolking liever sterven dan
dat het imperialisme niet ten ondef ge
bracht zou kunnen worden.
'Wij zijn nu reeds 322 jaar lang onder
drukt, uitgeperst en uitgezogen.
Daarom moeten wij ons volk oefenen
in den wapenhandel, dag en nacht om
aan de soldaten weerstand te kunnen
biedén.
Dus oorlog aa.n de imperialisten tot
het bittere einde van December 1927.
Alles is dan tot in de puntjes geregeld.
Tot zoover het fragment uit een der
brieven maanden geleden geschreven
door iemand die blijkt te behooren tot
de goed ingewijden en waarschijnlijk
zegt de Loc. een goede kans
maakt voor Nieuw-Guinea.
TWEEDE BLAD.
war DE BLflDEgi ZEGGEN.
Hei verdrag met België.
Prof. De Louter wijst in De Tele
graaf op de traagheid, welke de Eer
ste Kamer tegen 't verdrag aanwendt:
De trage behandeling van het Neder-
landsoh-Belgisch Verdrag door de Sta-
ien-Generaal komt de bevredigende
totstandkoming daarvan niet ten goe
de. Het verzet neemt gestadig toe, zoo
wel in de breedte als in de diepte.Steeds
talrijker en bonter groepen van onder
scheiden leeftijd, kunde, beroep of be
drijf en richting voelen zich gedron
gen haar oordeel of advies aan de Eer
ste Kamer kenbaar te maken. Steeds
dieper worden de bezwaren opgedolven
steeds luider klinken de veelsoortige
grieven en onheilspellende waarschu
wingen.
De inzet der heele kwestie, zoo
gaat steller, die den toestand begrijpt,
voort is de volgende:
De vereffening van den oorlogsboe
del na de even onverwachte als ontzet
tende ineenstorting in 1918 raakt onver
mijdelijk ook de weinige Staten, die
zoo gelukkig waren, hunne onzijdig
heid te -hebben bewaard, doch niette
min door verbroken of ontwrichte ver
dragen met sommige oorlogvoerenden
verbonden waren. Daarom niet uit
vrees voor Belgisch annexionlsme of
dwang der groote mogendheden, noch
uit misplaatste naastenliefde was
Nederland zijns, ondanks genoodzaakt,
met ruimen blik en zonder baatzucht
mede te werken tot eene herziening zij
ner betrekkingen met België, dat eerst
door den oorlog van zijne voortduren
de neutraliteit was ontheven en van
alle zoogenaamde servituten bevrijd,
zoodat het voortaan als souvereine
Staat een volkomen gelijkwaardige
plaats in liet wereldsjatenverkeer in
nam; eene verandering van staat, die
in het volksbewustzijn hier te lande
niet is doorgedrogen. 'Welke conces
sies of offers werden daartoe van Ne
derland gevraagd? Let wel: offers;
geen baten. Had Nederland ondanks de
noodlottige indirecte nadeelen van den
krijg, niet genoeg baat gevonden bij het
behoud zijner onzijdigiieid en onschend
baarheid?
Minister van Kamebeek's woorden
in de Tweede Kamer: „Ik huiver bij de
gedachte, dat er een andere uitspraak
door het Parlement zou worden ge
daan", hebben, gelijk men weet, aan
leiding gegeven bij het afdeelingsonder
zoek der Eersóe Kamer van. liet Ned.
Belgisch Verdrag tot liet stellen der
vragen: „Men zoude gaarne vernemen,
welke aanleiding voor huivering er vol
gens den minister bestaat. Men zoude
ei* prijs op stellen een positief ant
woord op deze vraag te ontvangen".
Het Centrum: zegt naar aanlei
ding hiervan:
Werd deze aandrang, een 'positief ant
woord op de/.'e vraag te ontvangen, uit
geoefend in het vertrouwen, dat tie mi
nister van Buitenlandsche Zaken er
niet aan zou mogen, en dus niet aan
zou kunnen voldoen? Dan zou hier dus
een tactiek; gepleegd zijn, waarhij op
onverantwoordelijke wijze met de hoog
ste belangen van ons lancl gespeeld
werd. De Minister, moet er rekening
mee houden, dat 'de mogelijkheid van
verwerping van. het Tractaat bestaat.
Hij mag, door thans mee te deelen,
wat hij dacht, dat dan gebeuren zal,
de positie voor ons land, die zeker niet
sterk zal zijn, niet nog meer verzwak
ken. Opzijn woord zal België, zullen de
mogendheden, zich dan kunnen beroe
pen bij hetgeen geschieden zal. zeggen
de: uw eigen minister heeft u gewaar
schuwd, dat u dit te wachten stond,
waarom verwijt gij dit ons nu? Deze
vraag aan minister Van Karnebeek
had men aldus niet mogen stellen, om
dat men wist, dat hij er niet op ant
woorden kan, omdat hij er niet op ant
woorden mag.
Gegronde klacht.
„Patrimonium" bespreekt de klach
ten over het gebrek aan algemeene ont
wikkeling bij de jonge menschen van
thans.
Hij acht die klachten gegrond.
FEUILLETON.
BLOED EN TRANEN.
Hij noemde de Wolga moederke; hij
wist niet beter; hij had het van kinds
been aan zoo gehoord. Alle menschen
noemden haar trouwens zoo het ge-
heele dorp; geen kind, geen grijsaard,
geen man of vrouw was er, die haar
anders noemde dan moederke.
In dien naam sprak de dankbaar
heid, want moederke zorgde voor de
streek. Zij was rijk aan visch; elk jaar
werd er voor een waarde van millioe-
nen roebels aan steuren en roggen,
karpers en wentelaars gevangen. Zij
deed veel meer; zij was de langste en
waterrijkste rivier van Europa, en
droeg jaarlijks vele duizenden met
kostbare vrachten beladen schepen op
haren breeden rug. Zij was de rechter
hand van den handel, van de nijver
heid wat was dit gewest zonder
Wolga?
Haar weldadigheid kende geen gren
zen. Zij bevloeide de uiterwaarden; zij
maakte ze vet met liet slik dat achter
bleef ja, zij was het moederke, dat
voor meer dan tien millioen menschen
sloofde en zwoegde dag in, dag uit.
Doch moederke sliep nu, en Ivan
Nekalofs blauwe oogen rustten op de
dikke ijskorst, waaronder zij sliep. Het
vroor, dat het kraakte; het was even
Over de resultaten van ons onder
wijs wordt niet ten onrecht© wel eens
geklaagd. De klassen zijn kleiner dan
vroeger. De sociale toestanden, waar
onder de leerlingen opgroeien, zijn be
ter dan een dertig jaar geleden. En
toch is over het algemeen de kennis
van de. leerlingen, die zes of zeven
klassen der lagere school hebben door-
loopen, nog uiterst gering. Zeer velen
kunnen zelfs een eenvoudig briefje
niet zonder fouten schrijven.
Maar nog meer moet geklaagd wor
den over liet feit, dat jonge menschen
met veel vrijen tijd zich zoo weinig
algemeene ontwikkeling eigen maken,
terwijl do ontwikkelingsmogelijkheden
in zoo ruime mate aanwezig zijn. Al
thans in de steden. Maar ook op het
platteland valt het niet moeilijk meer,
om van boeken* en tijdschriften kennis
te nemen, zonder financieele offers van
bet eekenis.
Hoe bedroevend de algemeene ont
wikkeling is van vele jongeren, blijkt
uit het verslag van het in 1926 gehou
den examen der Vereeniging voor Ge
meentebelangen. Aan dit examen na
men deel personen, die, naar men mag
veronderstellen, behoorlijke scholen
hebben bezocht, en speciale cursussen,
ook in een vreemde taal. hebben ge
volgd, Gewoonlijk zijn het jongelui, die
ook reeds practisch op een secretarie
werkzaam zijn, maar geen lange werk
dagen maken. Tijd voor zelfstudie is er
voldoende.
De examinatoren nu constateeren
een bedroevend gebrek aan algemeene
kennis; een candidaat erkende bijv.
niet te weten, toen hij den regel te
lezen kreeg „den koning van Hlspa-
niën heb ik altijd geëerd", welk land
met Hispaniën bedoed wordt.
Om de candidaten te toetsen naar
den graad van algemeene ontwik
keling werd dit jaar gevraagd per
sonen te noemen, die in Nederland
en daarbuiten hebben uitgemunt op
bet gebied van kunsten en weten
schappen; de geringe ontwikkeling
van vele candidaten blijkt wel uit
het feit, dat 3/4 van het geheel© aan
tal niets of vrijwel niets wist mee te
deelen over bedoelde personen ijn
de 19© en 20e eeuw in ons land en
alleen namen noemden als Vondel,
Cats en Rembrandt en enkele van on
ze tegenwoordige ministers! Bij de
beoordeeling is wegens onvoldoende
behandeling van dit onderdeel dit
maal aan geen candidaat een cijfer
hiervoor toegekend.
Het is kras!
Er wordt door vele jonge menschen
weinig serieus gewerkt. Men neemt er
een gemakkelijk leventje van, beoefent
de sport, en rookt sigaretten!
Ook veel van hetgeen men als jeugd
werk aandient, staat niet hoog. Wan
deltochten maken, is heel aardig. Kam
peeren valt, mits onder behoorlijke lei
ding, niet af te keuren. Een feestavond
kan goed zijn. Maar er moet ook ge
werkt worden.
Gelukkig wordt er op onze Christe
lijke jeugdorganisaties nog gewerkt.
Wie een jongelingsorganisatie bezoekt
kent het Wilhelmus. En zoo'n jong-
mensch zal ook wel een behoorlijk
antwoord weten te geven op de vraag,
welke personen op het gebied van we
tenschap en kunst hebben uitgemunt.
Maar nog al te veel jonge menschen
ook in onzen kring, bezoeken d© jon-
gelings- en jonge doch tersvereenigingen
niet.
Moge dit veranderen!
De ouders mogen wel toezien, dat
onze jongelui niet, tot schade voor hun
geestelijk en maatschappelijk welzijn,
hun tijd verbeuzelen.
D© sterke zucht naar „ontspanning"
moet worden tegengegaan.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Morra-Lioessens, A
J. Schop te Jukwerd. (verb, bericht.)
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Hrjlaard, J. B. v
d. Sfs, Cand. te Leiderdorp.
Ds. F. BRUINSMA.
In den ouderdom van ruim 6o jaar is
Zondagnacht plotseling overleden Ds. F,
koud als drie dagen geleden bij dien
somberen Siberischen grenspaal, en
de geheele breedte der Wolga, die hier
duizend meter bedroeg, was bedekt
met een stevigen ijsvloer.
Het was een woestijn van ijs en
sneeuw, waarop Ivan staarde. Het
vroolijk gezang der schippers, wan
neer zij met hun houtvlotten de rivier
afzakken; de weemoedige melodieën
der visschers en het geruisch der gol
ven het was alles verstomd.
De wilgen met haar ontbladerde tak
ken stonden te treuren langs den
oever; in de sneeuw zag men de spo
ren van wolven, en hoog in de lucht
vlogen twee raven voorbij.
Het hinderde Ivan eigenlijk, dat het
zoo stil was, en dat het warm klop
pend leven zich zoo schuw had terug
getrokken, nu moederke sliep. Maar
het behoefde he,m toch niet te hinde
ren; het behoort stil en rustig te zijn
bij de sponde eener slaapster, en Ivan
zelf had immers gezegd, dat moeder
ke sliep.
In het Oosten kwamen grauwe
sneeuwwolken opzetten, doch overi
gens was de hemel diep-blauw. En de
zon scheen Ivan hield van de zon.
Hij zette den doornstok stevig ne
der, en volgde het ijspad, dat, door
staken afgepaald, in talrijke bochten
naar den anderen oever liep. Er
heersche een diepe stilte; wijd en zijd
was geen menschelijk wezen te zien,
en de twee raven dreven als kleine
Bruinsma, Geref. Predikant te Meerkerk
Zondag ging hij nog opgewekt tweemaal
in den dienst des Wocrds voor. Een hart
verlamming .maakte een einde aan zijn
leven. Vorige week Maandag stond hrj
nog aan hel; graf van zijn eenig ovei»
gebleven broeder te Warns.
Ds. F. Bruinsma werd 18 Oct. i860
geboren. In 1896 werd hij Candidaat
en 20 December van dat jaar verbond
fcij zich aan de gemeente van 01de
boorn. Achtereenvolgens diende hjj daap
na de Kerken van AnnaJacobipoider
19001901, Beetgum 19011905, Siu?
woude 19051009, Scharendgke 1900
1911, Glanerbrug 19111912, mik
19121915, Rotte valle 19151917,
Scharendrjke 19171920, Tijnje 1920--1
1923, Genemuiden 19231925, Meer
kerk 4 October 1925.
Ds. S. J. VOGELAAR.
De toestand van Ds. S. J. Vogelaar
te Heemse (0.) is vooruitgaande. Hij ge»
voelt zich al hersteld, doch de dokter
schreef nog rust voor. Tijdens de ziekte
van den Predikant, zoo deelt De Stand
mede. neemt de teer J. B. Vogelaar Jr,
Theol. Student te Kampen, zoon van Dg,
Vogelaar, de diensten waar.
Ds. H. J. DE ZWART.
Naar de Stand verneemt, heeft Ds. H
J. de Zwart, de nestor der Schevening-
sche Hervormde Predikanten, het voon
nemen eerlang emeritaat aan te vragen
Ds. de Zwart heeft reeds 40 dienst ja»
ren zoodat hjj ten volle pensioengerech
tigd is.
Dr. G. J. DRECKMEIER.
Mei. Dr. G. J. Dreckmeier, arts aan
het Zendingshospitaal te Poerworedjo
(pp Java), uitgaande van de Geref. Ken
ken van Utrecht en Gelderland, thans
met verlof te Utrecht verblijvende,
hoont 22 April a.s. met het s.s. „Johaa
de Witt" uit Genua naar haar arbeids
veld terug te keeren.
DE BEZWAARDEN TE HILVERSUM.
Volgens het Kerkeraadsversla* van
den Raad der Geref. Kerk van Hilver
sum, is daar ingekomen een schrijven
waarin mededeeTing wordt gedaan van
de oprichting eener vereeniging van,,be
zwaarden"' te Hilversum over de beslis
singen van de Asser Synode en waarin
tevens aan den Kerkeraad een verzoek
werd gedaan. De Kerkeraad besloot aan
de onderteekenaars van dit schrijven
een schriftelijk antwoord in broederlij
ken zin te doen toekomen.
ZHVENBERKEN EN ROOSENDAAL.
De classis Klundert der Geref. Ker
ken benoemde deputaten om te onderzoo
ken, hoe in de historie de verhouding
was tusschen Zevenbergen en Roosen
daal, ten einde de verhouding van He
Geref. Kerk te Zevenbergen en de Geref
Evangelisatie te Roosendaal kerkrechte
lijk te regelen.
DE UNIE-COLLECTE IN DE NED.
EERV. GEM. TE ROTTERDAM.
„Ons Kerkelijk Leven" schrijft:
„.De Unie-Collecte, voor kort in onze
Kerken gehouden, is eene volslagen mis
lukking geworden. Wii schamen ons ei
genlijk het luttele bedrag bekend te
maken. Nog geen twintig gulden. Na
.aftrek dan van het bedrag dat Brs
Diakenen vaststelden, als de gemiddelde
opbrengst voor dé armen. Moést naar
die geringe opbrengst der Unie-Collecte
worden afgemeten ae liefde in Hervorm
de kringen voor het Bijzonder onderwijs*
dan zag het or al heel treurig uit. Geluk
kig is dat niet het geval. Maar toch, al
valt met bijzondere factoren te rekenen,
zoo bedroevend had onder geen beding
het resultaat mogen zijn. Deze collecte
opbrengst komt onze eer te na; zij is
ons tot eene aanfluiting".
TE VEEL ONDERWIJZERS.
Voor de vacature van onderwijzer!
aan de Chr. School t% Monnikendam
hebblen zich 120 sollicitanten aangemeld
OPENING HERBOUWDE CHRIST.
SCHOOL.
Te Ap pinged am (Gr.) is Maandag in
het bijzijn van autoriteiten de nieuwher.
bouwde Christelijke school voor L. Cl
geopend. Gisteren zijn de lessen aange
vangen.
DE UNIE-COLLECTE.
De totale opbrengst der Unie collecte
1926 voor de Scholen met den Bijbel bo
draagt f102.221,38.
stippen naar hef Zuiden.
Ivan had den grooten stroom nu ach
ter zich, en liep langs den breeden
veldweg voort. Hij zag niets dan
sneeuw; het landschap rustte uit van-
de vermoeienissen van den herfst, toen
het de schuren met graan had gevuld,
en de ontkiemde rogge schuilde weg
onder het blanke, wollige kleed. Er
lag een indrukwekkende rust over de-
y.e akkers en deze geploegde landen,
waar den vorigen zomer het vroolijkst
rumoer had geheerscht, en het leven
der menschheid had zich teruggetrok
ken in zijn schuilhoeken; achter de
houten muren van die nederige, lan
delijke woningen, welker kleurrijke
deuren en ramen een wonderlijk con
trast vormden met de besneeuwde da
ken.
Van de Wolga af gerekend, was Pa-
sakof het tweede dorp, en het schemer
de reeds, toen Ivan den noordkant van
dit dorp in het oog kreeg.
Het dorp lag daar op den rand
der steppe als een eiland van hui
zen te midden van bouwlanden, gras
kampen en groote bosschen, en het
leek wel, of deze woningen op een hoop
waren gevlucht, om niet door de on
metelijkheid der steppe te worden ver
zwolgen.
De dorpsstraat, die eer. rechte lijn
vormde, was ruw, ongeplaveid, vol
kuilen en gaten, die thans door de
sneeuw waren toegedekt, en ter weers
zijden stonden de woningen, door tui
nen en akkers van elkander geschei
den.
Ivan kende de huizen: één voor één,
en hij moest een groot deel van het
dorp passeeren, voor hij de ouderlijke
woning had bereikt, die aan den zuid
kant stond van het dorp.
Rechts stond de woning Van den be-
ruchten strooper Sidorski; het was
het eerste huis, dat men passeerde,
van den noordkant komend. Het was
eigenlijk geen huis; het was maar een
hut, een krot, terwijl links van den
weg een klein, bescheiden licht straal
de daar woonde moeder Mezikof, de
toevlucht van alle jonge, liefhebbende
harten.
„Bij alle heiligen 1" mompelde Ivan
plotseling „dat is Alexis Hohe-
naul"
Ivan voelde telkens iets als haat op
komen, als hij Alexis zag, en al deed
hij zijn uiterste best, om dien haat te
overwinnen, het gelukte hem maar
half.
Alexis was een machtig man; hij le
verde paarden aan het Russische gou
vernement, en hij dong naar Katinka's
hand. Ivan berustte er in, dat hij Ka-
tinka nooit naar het altaar zou voe
ren, maar zijn ijverzucht ontwaakte
met macht, als hij er aan dacht, dat
Alexis Hohenau de gelukkige zou wor
den.
„G'n avond!" zeide de jonge paar-
denkooper „waar komt gij van
daan?'
„Ik kom van de stad en gij?"
„Dat hebt ge wel gezien van moe
der Mezikof!"
En Ivan merkte duidelijk in de sche
mering van den avond, met hoe 'n
hoogmoedigen, triumfeerenden blik
de jonge paardenkooper hem aankeek,
terwijl hij dit zeide.
Wat was die Alexis Hohenau een
forsche, statige verschijning hoe cfi
gedwongen, hoe zelfbewust trad hij
op! Daar was manke Ivan niets bij
ach, hij wist het wel! En Ivan was bo
vendien de zoon van een verdrukt ge
slacht, terwijl Alexis Hohenau uit
Koerland stamde: uit die fiere Duit-
sche geslachten, die geen slavernij
hadden gekend, al stonden zij onder
den Tsarenschepter.
Ivan was de zoon der moujik9
zeide dat niet genoeg? De moujiks wis
ten niet, wat vrijheid was. Zij hadden
tot het jaar 1861 in volkomen slavernij
geleefd; het waren lijfeigenen, die
door hun heeren onder elkander wer
den verdobbeld. Zij waren als beesten
behandeld; zij waren verkocht, gegee-
seld, dood gezweept de arme mou-
jik was eeuwenlang het beklagens
waardigste wezen der wereld. Sinds
twintig jaar was dat eerst veranderd;
hun tegenwoordige Tsaar Alexan
der II had inderdaad ernstige po
gingen aangewend, om hun lot te ver
beteren, en de lijfeigenschap was ten
minste afgeschaft
CWofdt vervolgd).