NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 15 JANUARI 1927 TWEEDE BLAD. H Uit de Schriften. NETELHEIDE EN ZOUTGROEVE. Daarom zoo waarachtig a!a Ik leef, spreekt de HEEüEde; der heirscharen, de God Isra ëls: Moab zal zekenijk zijnala Sodom, en de kinderen Am nions als Gomorra, een netel heide en een zoutgroeve, en een verwoesting tot in een wigheid; de overigen mijns volks zullen ze berooven, en het overige mijns volks zal ze erfelijk bezitten. Zefanja 2 :-g Als de Heere der legerscharen op trekt tegen de vijanden van zijn Bonds volk. en als Hij zijn voornemens be vestigt met een zwaren eed. wie zou dan zelfs een wijle kunnen bestaan? Want als wij menschen dreigen, ont breekt het zoo vaak aan de kracht om te volbrengen. Indien God echter dreigt, is zijn dreigen een doen. De God der heirscharen zweert bij zichzelf zijn wrake over Moab en over Amnion; zouden we ons verwonderen, dat daar volgt: Moab zal zekerlijk zijn als Sodom? Moab is een volk van veehoeders geweest, uitmuntend in rijkdom van schapen en lammeren, meststapelplaat sen van goede wol. Een Volk van de gruwelijkste afgoderij, aanbidders van Baal-Peor en van Kamos, het „ver foeisel" der Moabieten. Ofschoon God uitdrukkelijk bevolen had de Moabieten te sparen (waren ze niet nakomelingen van Lot en dus aan Abraham verwant?) zijn er her haaldelijk felle oorlogen gevoerd. Wie denkt niet aan Balak, die Bl- leam huurde? Wie herinnert zich niet de ontzetten de plaag, die over Israël kwam, om dat het zich neerboog voor Moabs Baal, toen er 24000 op eenmaal werden weggerukt? En weigerde Moab niet uitdrukke lijk aan het intrekkende volk aan Ka- naans grenzen proviand, zoodat God eens voor goed het inkomen in de ver gadering des Heeren en den toegang tot de Tent der Samenkomst heeft ontzegd? Denk ook aan de Moabietische over- heersching onderEglon. achttien har de, zware jaren. En een oogenblik heeft God vrede gemaakt, opdat in dien vrede een man van Bethlehem Juda bij hongersnood zich naar Moabs velden begeven zou en alzoo de Moabietische Ruth later zou huwen met Obed, uit wien de Hei land immers voortkomen moest. Dan heeft Moab Gods raad in zoo verre vervuld, en dan verteert het zich zelf en wordt het verteerd in bloedi ge oorlogen, onder Saul, onder David, onder Joram, onder Josaphat, onder Salmanassar. Denk hier aan Mesa, den koning van Moab, den veehandelaar, die honderd duizend lammeren en honderdduizend rammen opbrengen moest met de* wol. Hij viel af en werd zoozeer in het nauw gebracht, dat hij z'n eerstgeboren zoon nam, en hem offerde ten brand offer op den muur van Kir Hareseth. Onder Nebukadnezar zijn de Moa bieten ten slotte volkomen verdelgd, en op deizen definitie ven ondergang doelt het profetisch woord van Ze- fanja, dat boven deze meditatie staat afgedrukt. Moab zal zekerlijk zijn' als Sodom; de bewoner zal zekerlijk zijn als zijn woonplaats; immers Moab woonde aan de Doode zee. En voorts wordt Ammon genoemd, de andere zoon van Lot. Het volk ls bekend door zijn hoofdstad Rabba, waar de groote ijzeren bedstede van Koning Og bewaard werd, negen el len lang en vier ellen breed. Milkom was hun god ,het „verfoeisel" der Am monieten; de afschuwelijke Molochs- dienst was er inheemsch. Ook hun werd tot het tiende geslacht toe de toegang tot de samenkomst onaegd. Jephta leverde tegen hen een geschaar- den veldslag, en toen hun koning Na- has Jebes belegerde, eischte hij, dat alle man zich het rechteroog zou laten uitsteken. Door Saulwerden ze ver slagen; en toen David Nahas' zoon Hanun van wege zijns vaders dood liet condoleeren, sneed deze de gezan ten van koning David de baarden af en de kleederen op zulk een wijze, dat ze tot een belachelijke bespotting wer den. Een en ander eindigde in het be leg van Rabba, waar koning David de zware gouden kroon, 43 ponden ge wicht, op het hoofd, zette en waar hij de Ammonieten onder dorschwagens ijzeren zagen en door tichelovens liet 1 doorgaan. Met uitbundig handgeklap hebben zij later Juda's ondergang begroet; bij de herbouwing van Jeruzalem der den zij alles, om de bouwers te hinde ren; uitermate machtig onder hun veldheer Timotheüs, zijn ze ten- slotte naar het woord van Zefanja in «de tweede eeuw na Christus te gronde ge gaan. 'Wij mogen deze bijzonderheden niet over het hoofd zien. De geschiedenis is een groot boek, dat we telkens moeten opslaan, om er de daden des Heeren in op te merken. Zoek in, het Boek des Heeren en lees! De vastheid van Gods Woord wordt door de historie schitterend bewezen. Niet dat we dit bewijs van noode hebben, maar toch wordt ons geloof erdoor versterkt. Geen woord valt ter aarde van al de woorden, door den Waarachtige en Getrouwe gesproken. Niet van de oordeelen, evenmin van de zegen-aanzegging. Moab en Ammon worden als een netelheide; een veld van distels en brandnetels; als de zoutgroeve, als de oevers van de Doode Zee, waar alles verstard en verstorven is. Netelheide en Zoutgroeve, ja, maar dat is niet het doel van Gods leidin gen. Nooit is het laatste doel van Gods raad de vernieling steeds de vernieu wing. Daarom wordt voor het overblijfsel van Israël een rijke toekomst 'Wegge legd. Israël zal zich daar legeren, eh de netelheide zal bloeien en de zout groeve zal tot een lusthof worden. En hte overige van Israël, dat In de groote oordeelen gespaard wordt, zal dat alles erfelijk bezitten. Jeruza lem triumfeert. Rabba en Ninevé gaan te gronde; in de hooge vensteren zul len de wilde woestijnvogels zingen, maa<r op alle eilanden der heidenen zal Jeruzalems God eere en heerlijk heid ontvangen. Zoo doet de Rechter der aarde aan zijn Bondsvolk recht. Een recht uit barmhartige genade. God doet recht, omdat Hij zoo genadig is. Het moge tot een liefelijke bemoe diging zijn voor de kinderen des Hee ren, die zoo vaak worden verdrukt en terneer geslagen door machtige vijan den. De toekomst van Christus ls de pa radijstoekomst. En het allerwonderlijkste is, dat deze paradijstoekomst er zal zijn zelfs voor Moabs netelheide: In het laatst der dagen wendt de Heere Moabs ge vangenis nog en aan de woede van den Antichrist zal het ontkomen. Zouden wij dan wel mogen wanho pen? Zoekt den Heere terwijl Hij te vin den is! EENSWILLENDHEID. Zoo 't God goed is, zoo zij 't ons mee: Ons beste werk is stil zijn; De dienaar en de Heer zijn twee. Doch moeten eens van wil zijn. Heeft God geen haast, heb ook geen haast, Wanneer m' is op 'tbenerdste Is dikwijls hulpe allernaast En. als ze naast schijnt, 't verste. In regen wacht men zonneschijn, Stil weer, als 't hard en zuur is; God, zoo er iets gereed moet zijn, Zal 'tdoen, als 't tijd en uur is. CAMPHUYZEN. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Betroepen: Te Durgerdam (toez.) P. van Lelyveld, cand. te Dinter (N. Br.) Te Niêuweschans, Joh. Bender, te Westerlee. 1 GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Delft (vac. K. Schil der), A. J. Bouma, te WanswertL A an gen. naar Lopik, G. Steenblok, cand. te Nieuwdorp. Bedankt: V oor Goënga en Sybran- claburen, H. de Jong San. te Boerakker. NED. HERV. GEM. TE OUDEWATER. De Kerkeraad der Ned. Herv. Gerat te Oudewater heeft besloten de vacature Ds. J. Hoek, niet te vervullen. NED. ZENDINGSVEREENIGING. De heer en mevrouw Van der Brug, zendeling, thans met verlof hiér te lat* de, hopen in het voorjaar naar "West-Ja- terug te keeren. Zr. L. F. Bokma, De stemd voor het Ziekenhuis te Bandoeng (West-Java), hoopt in Januari daarheen te vertrekken. ZENDING GEREF. KERKEN. We lezen in het verslag van de classis Almkerk der Geref. Kerken: „Gelezen wordt het rapport door Da van Kapel ingezonden over de zending, Deputaten durfden Ds. Merkelyn niei adviseeren reeds in 1927 aan te vragen (Dm het Zendingshospitaal te Tenrang goen over te nemen. De hoofddienst vraagt van Noord Brabant en lam burg reeds f 500 meer. Het hospitaal zou bovendien nog f icoo per jaar vra gen. Deputaten dringen aan op meerüeï meeleven, zendingsavonden enz." BEZUINIGING. „De Bazuin" deelt mede, dat dé ker keraad van Delft besloot een beroeps brief niet meer te laten brengen door 2 afgevaardigden, maar te verzenden Hetgeen in sommige kerken «Jen staat der financiën aanmerkelijk: zal kunnen verbeteren. Bovendien komt de dominee in den regel toch wel „kijken". EEN OUDERLING AFGEZET. Naar men aan het Hbld. berecht, heeft de Kaad der Geref. Kerk te Witmarsum Mr. L. K. Okma, burgemeester van W on seradeel, uit zijn ambt van ouderling de zer kerk ont-K 'wegens „trouweioo ze verlating" van het ambt. De maatre gel is gegrond op de afwezigheid van den heer O. in de kerkelijke samenkom sten, sinds de kerkeraad kort na het 40 jarig bestaan der plaatselijke kaats v et eeniging van den kansel had doen afie zen, dat een broeder ouderling „open bare ergernis" had gegeven. Deze open bare ergernis was in het oog van den kerkeraad veroorzaakt door de aanwe mgheid van den burgemeester met vrouw en kinderen op het terrein van de feestelijkheden der jubileerende ver- eeniging op Maandag 2 en Dinsdag 3 Aug. De feestelijkheden waren op Zon dag 1 Augustus begonnen. De heer Ok ma, die zich gegriefd gevoelde door de aflezing van den kansel, eischte inrrek- king daarvan toen de kerkeraad hem vei maande om weer in de samenkomsten te verschijnen; daarop is de bovenvei melde afzetting gevolgd. Wij geven dit bericht zooals wij het vonden. Of het zóó juist is weten wïj niet. DIRECTORIAAT CHRISTELIJK LYCEUM TE ZEIST. Aan Ds. G. W. G. Vunderink, Predi kant bij de Nederl. Herv. gemeente ta Haarlem, is het directeurschap van het internaat van het Christelijk Lyceum ta Zeist aangeboden. Naar wordt vernomen zal Ds. Vunderink deze benoeming aan vaarden. BELANGRIJKE BESLISSING INZAKE BIJZONDER ONDERWIJS. Volgens opvatting van Ged. Staten van Z.-H., behoorde aan een Hoofd eenei Bijzondere School geen vrijstelling ta worden verleend tot het onder genot van bezoldiging, verrichten van administra tieve werkzaamheden, dié voor de schoolbesturen uit de bepalingen den Lager Onderwijswet 1920 voortvloeien Thans is een terzake in dezen geesx go neynen beslissing door de Kroon vei^- worpen, vernietigd en aan P. O. Waan dijk, hoofd der Cornelis Musiusschool te Delft tot wederopzegging^ toe, vrij stelling verleend om in deze functie van bezoldigd administrateur der school to fungeeren. Een en ander is te vinden in het bij voegsel van het Pïov. Blad No. 1 van 1927, en is een beslissing van 6 Dec. '26 THEOLOGISCHE SCHOOL. De theologische school der geref. ge meenten in Nederland, die te Kotterdam gebouwd is aan den Boezemsingel vóói de kerk aldaar, is gisteren geopend. Des 's morgens had er in de kerk een begroetingssamenkomst plaats met de leden der gemeenten, die daarna in de gelegenheid zjjn gesteld, de nieuwe school te bezichtigen. GEMEENTERAADSVERKIEZING 1927 II. Als vervolg op ons artikel over Can- didaats tel ling in ons nummer van 12 dezer zullen we thans behandelen het onderzoek der Candidatenl ijsten Het onderzoek der candidatenlijs ten geschiedt door het Hoofdstembu reau in besloten zitting terwijl de be slissing in openbare zitting geschiedt. Het Hoofdstembureau bestaat uit een voorzitter en vier andere leden en er worden minstens drie plaatsvervan gende leden aangewezen. Elke kies kring bevat een hoofdstembureau en de bungemester is voorzitter van bet bureau in de kieskring waarin het ge nieentehuis is gelegen. Dit hoofdstem- bureau is tevens Centraal stembureau Is een gemeente niet in kieskringen verdeeld, dan is het hoofdstembureau tevens centraal stembureau en wan neer de gemeente niet in stemdistrio- ten is verdeeld, dan treedt het stem bureau tevens als hoofd en centraal stembureau op. Het onderzoek der lijsten geschiedt zooals reeds is opgemerkt niet open baar doch ingevolge art 42 Kw. beslist het hoofdstembureau uiterlijk op den achtsten dag na de inlevering (dus uiterlijk 20 April 1927) in ene openbare zitting over de geldigheid in de hand having der lijsten en of de candidaten het inachtneming van artikel 43 en 44 zijn gesteld. Voldoet een lijst niet aan de 'eischen gesteld in art. 35 derde Lid Kw. (te weinig onderteekenaars) is de candi- daat niet aangeduid met vermelding dn art. 36 geëischt; of ontbreekt de verklaring dat hij/zij bewilligt in de candidaatstelling dan geeft het hoofd stembureau hiervan met aanduiding van het verzuim, onverwijld kennis aan hem. die de lijs tinleverde. Deze kennisgeving geschiedt bij aangetee- kend schrijven of tegen gedag teekend ontvangbewijs. Binnen drie dagen na deze kennisgeving kan hij die de lijst inleverde het verzuim in de kennisge ving aangeduid herstellen ter secreta rie. Is de inlever aar verhinderd of bij ontstentenis afwezig, dan treedt een der andere onderteekenaars van de lijst, iin volgorde waarin zij hebben onderteekend, in de plaats. Ter voorkoming van al deze moei lijkheden is bet gewenscht dat bij de inlevering eerst de lijsten even nauw keurig worden nagegaan of aan alles is voldaan. Uiterlijk 20 April 1927 dus beslist het hoofdstembureau, dag en uur van deze zitting worden vooraf aangekondigd. Voor de wijziging van 1923 was de termijn van 8 dagen ge steld op veertien Ingevolge art. 43 zijn ongeldig de lijsten: a. lijsten niet ingeleverd op 12 April tusschen 9 en 4 uur; b. die niet door het vereischt getal bevoegde kiezers zijn onderteekend, waarbij buiten aanmerking blijven de onderteekenaars van meer dan één lijst; c. die niet voldoen aan de voorschrif ten, vastgesteld bij de algemeene maat regel van bestuur K.B. 12 December 1917 St.bl. 692 (dus lijsten welke niet zijn overeenkomstig het daarbij vast gestelde model); d. waarop door toepassing van art. 44 alle candidaten zijn geschrapt Overeenkomstig art. 44 Kw. schrapt bet hoofdstembureau in de volgorde volgens vermeld artikel aangewezen de candidaten: le. die niet op de-lijst zijn geplaatst met vermelding overeen AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 16 Jan. 19S7. De oud-minister van Justitie, Hi\ J Schokking beeft gisteravond een wijs woord gezegd. Hij wees er op, dat het heel dikwijls in het leven noodr zakelijk is met een compromis genoe gen te nemen. Daar ligt niets Ver keerds in; ja zelfs verklaarde hij, dat wie nooit van een compromis wil hoo- ren voor het leven minder geschikt is. En met name geldt dit in de politiek. Als men deze dingen eens wat meer dacht, wat zouden we dan in veel op zichten zuiverder verhoudingen heb ben. Dan zouden we b.v. thans niet met een intermezzokabinet opgescheept zitten, want dan zouden verleden jaar om dezen tijd, toen men maan denlang naar een compromis gezocht heeft, ten slotte de partijen die toch krachtens hun beginsel bij elkaar be- hooren elkaar gevonden hebben. En we zouden uit 's heeren Schok- king's woorden dan ook deze conclusie trekken: wie verleden jaar het com promis hebben tegengehouden hebben daarmee bewezen minder geschikt te zijn om leiding te geven in het poli tieke leven. OBSERVATOR, komstig art. 36 (juiste naam. voorna men of letters en woonplaats); 2e. van hen waarvan niet' is overgelegd de ver klaring dat hij/zij bewilligt in de can didaatstelling; 3e. die voorkomen op meer dan één lijst binnen den kies kring ingeleverd en wanneer de ge meente niet in kieskringen is verdeeld op meer dan een lijst is vermeld en ten 4e. die op de lijst voorkomen na het hoogste aantal. Ingevolge art. 46 Kw. is binnen 2 dagen na den dag, waarop door bet hoofdstembureau over de geldigheid der lijsten en over de handhaving der. daarop voorkomende candidaten is be slist, beroep toegelaten bii Ged. Sta-» ten Indiien beroep is ingesteld tegen een beslissing, waarbij het hoofdstembu reau een lijst ongeldig heeft verklaard of een candidaat geschrapt heeft op grond van een der hiervoor genoemde verzuimen (vermeld in art. 41 Kw.), zonder dat het Hoofdstembureau gele genheid beeft gegeven deze verzuimen, te herstellen, kan dit alsnog ter Pro vinciale griffie geschieden. Iedere kie zer kan dus beroep instellen, voor de wijziging van 1921 kon alleen de ia- leveraar dit doen, en behoeft het ook geen kiezer te zijn binnen den kies kring der ingeleverde lijst(en). Een vereeniging of vereenigingsbestuur is echter niet bevoegd tot bet instellen van een beroep bij Ged. Staten (uit- spr. 7 Juni 1922 blz. 170). Art. 46 en 47 behandelen bet beroep bij Ged. Staten. Binnen vijf dagen na/ bet inkomen van het beroep behande len zij het in een tevoren door een commissaris der Koningin aangekon-» digde openbare zitting en ls er gele* genheid het beroep toe te lichten, welk recht alleen toekomt aan hem, die het beroep instelde en de voorzitter of een der leden van het hoofdstembureau dat de beslissing' nam. Voor de wijziging van 1923 was da termijn acht inplaats van 5 dagen, Ged. Staten beslissen bij een met# re-* denen omkleed besluit uiterlijk op. den dag na de behandeling en deelen hun besluit onverwijld mede aan den gene die het beroep instelde en aan het hoofdstembureau. Dit is een beslissing in hoogste in* stantie. zoodat hierop geen beroep mo* gelijk is. Nadat de termijn van beroep is ver streken of nadat het besluit van Ged: Staten aan t hoofdstembureau is me degedeeld (bij beroep) deelt zij onver wijld aan het centraal bureau mede, welke geldige lijsten zijn ingeleverd.. Deze meedeeling is aan vormen gebon den vastgesteld bij alg, maatr. van be stuur en betreft dus' niet toezending der lijsten aan het centraal stembu reau, wat niet noodig is. Een volgend artikel over loting door het Centraal Stembureau, verbinding lijsten enz. FEUILLETON. Opoffering beloond. 42) De tranenstroom vani de Verbrugge werd gestuit door die kinderlijke lief de. Vol medelijden beschouwde hij 't aanvallige gelaat, rustend op zijn schouder; die bleeke wangen, die krin gen om de oogen zijn het gevolg van zijn dwaling. Hij walde alles herstel len en daarom kuste hij herhaalde malen haar rein voorhoofd. „Arme Piëta! Vergeef me!" zeide hij met langzame, gebroken stem, „voor jou ook ben ik een beul geweest Ik heb met eigen handen je geluk ver- woest-" „Jij neemt het mij niet kwalijk jij, mijn kind, ik weet hét", hernam de bankierMaar Walter, zal hij me ooit vergeven, dat ik hem zooveel on verdiende schande liet ondergaan? Ach, ik vrees, dat hij het nooit zal willen". Het jonge meisje richtte zich op en met een blik, stralend van overtuigen den glans, zeide zij: „O, daar ben ik niet bang voor. An ders zou Walter dezelfde niet meer zijn. Stel u gerust, ik weet zeker, dat hij niets geen wrok zal koesteren te gen zijn grootsten weldoener, zijn va der als 't ware". „God geve he. mijn kind, anders zou ik geen enkelen zoon meer hebben. want dezen verloochen ik", zeide hij met zijn arm vol afschuw wijzend op Kees. Piëta weerhield de hand, die als 't ware een vervloeking beduidde. „Hij heeft u zwaar beleedigd, pa. Maar, als u hem vergeeft, is dat een onderpand, dat ook ons de vergiffenis zal geschonken worden, die we zoo noodig hebben. Is de zachtmoedigheid niet een der schoonste eigenschappen van het gezag?" zeide zij zacht. Mijnheer de Verbrugge antwoordde niet. Misschien hoorde hij in zijn ge weten 'n geheime stem, die hem her innerde. dat de rechtvaardigheid soms iuist goedertierenheid ten plicht stelt. Had hij er ook geen schuld aan door de slappe opvoeding, die hij zijn zoon gegeven had? Als hij in plaats van altijd toe te geven, en zijn oogen te sluiten voor de gebreken van zijn zoon, om toch maar den vrede te bewaren, zijn wil had doorgezet, dan zon Kees niet zoo diep zijn gezonken, en dan zou Kees z'n val niet zoo'n straf voor hem geweest zijn. Het zou niet pas send zijn, streng op te treden tegen dezen armen afgedwaalde, vooral op dit oogenblik niet, nu de ziekte hem terneer geworpen had. Beter wa9 het, te trachten goede gevoelens in hem wakker te roepen door het betoonen van zachtheid en liefde. Het dringendste was op dit oogen blik "Walter mede te deelen, dat hij de waarheid kende en dat hij hem dee moedig om vergiffenis vroeg. Hii be greep nu het stilzwijgen van den jon gen man en vol bewondering voor diens heldenmoed, brandde hij van verlangen hem daarvoor dank te brengen. Docli hij stond besluiteloos, hoe te handelen. Telegrafeeren? Maar een al te groote vreugde kan iemand eerder dooden dan een al te groote smart. Sinds het eerste telegrafisch bericht van het informatiebureau had hij niets meer van Walter vernomen. Hij dacht er aan dit bureau weder om inlich tingen te vragen en maakte zich reeds klaar om er heen te gaan, toen Piëta verscheen, aangekleed om uit te gaan. Zij had de zorg voor haar broeder tij delijk aan de liefdezuster overgegeven „Mevrouw Lenooy is in Parijs te ruggekeerd", zeide zij, „willen we er heen gaan? We zullen misschien door haar nieuws van Walter hooren", „Ja, mijn kind, laat ik mij voor de moeder vernederen gaan en Walter's onschüld haar bekend maken. Arme moeder, ook zij heeft mij veel te ver geven". „Fleurusstraat 101" riep de bankier tot den palfrenier, die het portier sloot van het met licht-gele zijde be kleed coupétje, waarin de bankier en zijn dochter hadden plaats genomen. Do koetsier gaf den glanzen d en vo s de teugels en in snellen draf ging het heen. zoodat men in weinige oogen- blikken de eenvoudige woning, waarin de moeder van den olficier verblijf hield, bereikt bad. Daar de dienstbode uit was, kwam zij zelf op bet klingelen van de bel de deur openen. „Zou mevrouw Lenooy zoo goed wil len zijn, mijnbeer de Verbrugge en zijn dochter een klein oogenblik te ont vangen?" vroeg Piëta op blijden toon, de oude dame hartelijk groetend. Deze ontstelde zoo bij bet zien van den bankier, die eerbiedig een buiging voor liaar maakte, dat zij 'teerste oo genblik sprakeloos stond. „Kom binnen, als 'tu belieft", zeide zij eindelijk, terwijl zij bevend de deur open maakte van het salon en de bei de bezoekers voor zich heen liet gaan. „Waaraan heb ik de eer van uw be zoek te danken?" vroeg zij. Deze eenvoudige vraag bracht mijn beer de Verbrugge in een onuitspre kelijke verwarring. Zijn gezicht werd beurtelings purperrood, en lijkbleek. Hij dacht, dat hij de bekentenis, die bii doen wilde, nooit over zijn lippen zou krijgen. Het viel zoo zwaar voor dezen man. die zulk een eervol verle den achter zich had. te moeten beken nen, dat zijn naam onteerd was door zijn eigen zoonMaar. hij was niet gekomen om te zwiigen. AI9 hij echter eens alles kon hei-stellen, zonder Kees te beschuldigen? Dan zou zijn schan de geheim blijven, of althans alleen bekend aan hem, aan zijn huigenoo- ten en aan den edelen jongen man, die liever zich zelf had willen opofferen, dan zulk een pijnlijke smart aan zijn weldoener te veroorzaken. Het stilzwijgen werd drukkend, ook de weduwe wist niet wat te zegge nu Een geheimzinnig voorgevoel zeide haai*, dat het over Walter moest gaan; maar in welken zin? De blijde uitdruk-* king van Pieta's gelaat verdreef on* middellijk de gedachte, dat hem eenig ongeluk zou- overkomen zijn. Zij wist niet wat er van te denken. „Mevrouw, u hebt voor u op 't oogen blik een der ongelukkigste, maar te* gelijk toch ook een der gelukkigste menschen". zeide eindelijk mijnheer, de Verbrugge. 1 De weduwe vestigde op haar bezoek ker dien reinen, altijd jeugdigen blik* van degenen, doe nooit bitterheid ge« kend hebben tegenover hun even- mensch. Onwillekeurig stak zij haai» hand naar den bankier uit. „U, ongelukkig? O, daar ben ik diep bedroefd om", zeide zij medelijp dend. „Ja mevrouw, zeer ongelukkig", be* vestige de bankier. „Zeer ongelukkig, om het onrecht, waaraan ik mij heb schuldig gemaakt jegens uw zoon en, jegens u, ziin moeder; ongelukkig voor, al om de scheiding< om de smarten, die daar bet onvermijdelijk gevolg van zijn geweest. Maar van den ande ren kant toch gelukkig. Amdat ik heb ingezien, hoezeer Walter onze hoogv- achting, onze bewondering, onze inni ge dankbaarheid verdient. Ik ben zoo jui9t de geheele waarheid te weten ge komen. Wamt wCTötoli.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5