NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 15 JANUARI 1927
TWEEDE BLAD.
H Uit de Schriften.
NETELHEIDE EN ZOUTGROEVE.
Daarom zoo waarachtig a!a
Ik leef, spreekt de HEEüEde;
der heirscharen, de God Isra
ëls: Moab zal zekenijk zijnala
Sodom, en de kinderen Am
nions als Gomorra, een netel
heide en een zoutgroeve, en
een verwoesting tot in een
wigheid; de overigen mijns
volks zullen ze berooven, en
het overige mijns volks zal ze
erfelijk bezitten.
Zefanja 2 :-g
Als de Heere der legerscharen op
trekt tegen de vijanden van zijn Bonds
volk. en als Hij zijn voornemens be
vestigt met een zwaren eed. wie zou
dan zelfs een wijle kunnen bestaan?
Want als wij menschen dreigen, ont
breekt het zoo vaak aan de kracht om
te volbrengen. Indien God echter
dreigt, is zijn dreigen een doen.
De God der heirscharen zweert bij
zichzelf zijn wrake over Moab en over
Amnion; zouden we ons verwonderen,
dat daar volgt: Moab zal zekerlijk zijn
als Sodom?
Moab is een volk van veehoeders
geweest, uitmuntend in rijkdom van
schapen en lammeren, meststapelplaat
sen van goede wol. Een Volk van de
gruwelijkste afgoderij, aanbidders van
Baal-Peor en van Kamos, het „ver
foeisel" der Moabieten.
Ofschoon God uitdrukkelijk bevolen
had de Moabieten te sparen (waren
ze niet nakomelingen van Lot en dus
aan Abraham verwant?) zijn er her
haaldelijk felle oorlogen gevoerd.
Wie denkt niet aan Balak, die Bl-
leam huurde?
Wie herinnert zich niet de ontzetten
de plaag, die over Israël kwam, om
dat het zich neerboog voor Moabs
Baal, toen er 24000 op eenmaal werden
weggerukt?
En weigerde Moab niet uitdrukke
lijk aan het intrekkende volk aan Ka-
naans grenzen proviand, zoodat God
eens voor goed het inkomen in de ver
gadering des Heeren en den toegang
tot de Tent der Samenkomst heeft
ontzegd?
Denk ook aan de Moabietische over-
heersching onderEglon. achttien har
de, zware jaren.
En een oogenblik heeft God vrede
gemaakt, opdat in dien vrede een man
van Bethlehem Juda bij hongersnood
zich naar Moabs velden begeven zou
en alzoo de Moabietische Ruth later
zou huwen met Obed, uit wien de Hei
land immers voortkomen moest.
Dan heeft Moab Gods raad in zoo
verre vervuld, en dan verteert het zich
zelf en wordt het verteerd in bloedi
ge oorlogen, onder Saul, onder David,
onder Joram, onder Josaphat, onder
Salmanassar.
Denk hier aan Mesa, den koning van
Moab, den veehandelaar, die honderd
duizend lammeren en honderdduizend
rammen opbrengen moest met de* wol.
Hij viel af en werd zoozeer in het
nauw gebracht, dat hij z'n eerstgeboren
zoon nam, en hem offerde ten brand
offer op den muur van Kir Hareseth.
Onder Nebukadnezar zijn de Moa
bieten ten slotte volkomen verdelgd,
en op deizen definitie ven ondergang
doelt het profetisch woord van Ze-
fanja, dat boven deze meditatie staat
afgedrukt.
Moab zal zekerlijk zijn' als Sodom;
de bewoner zal zekerlijk zijn als zijn
woonplaats; immers Moab woonde aan
de Doode zee.
En voorts wordt Ammon genoemd,
de andere zoon van Lot. Het volk ls
bekend door zijn hoofdstad Rabba,
waar de groote ijzeren bedstede van
Koning Og bewaard werd, negen el
len lang en vier ellen breed. Milkom
was hun god ,het „verfoeisel" der Am
monieten; de afschuwelijke Molochs-
dienst was er inheemsch. Ook hun
werd tot het tiende geslacht toe de
toegang tot de samenkomst onaegd.
Jephta leverde tegen hen een geschaar-
den veldslag, en toen hun koning Na-
has Jebes belegerde, eischte hij, dat
alle man zich het rechteroog zou laten
uitsteken. Door Saulwerden ze ver
slagen; en toen David Nahas' zoon
Hanun van wege zijns vaders dood
liet condoleeren, sneed deze de gezan
ten van koning David de baarden af
en de kleederen op zulk een wijze, dat
ze tot een belachelijke bespotting wer
den. Een en ander eindigde in het be
leg van Rabba, waar koning David de
zware gouden kroon, 43 ponden ge
wicht, op het hoofd, zette en waar hij
de Ammonieten onder dorschwagens
ijzeren zagen en door tichelovens liet 1
doorgaan.
Met uitbundig handgeklap hebben
zij later Juda's ondergang begroet;
bij de herbouwing van Jeruzalem der
den zij alles, om de bouwers te hinde
ren; uitermate machtig onder hun
veldheer Timotheüs, zijn ze ten- slotte
naar het woord van Zefanja in «de
tweede eeuw na Christus te gronde ge
gaan.
'Wij mogen deze bijzonderheden niet
over het hoofd zien. De geschiedenis
is een groot boek, dat we telkens
moeten opslaan, om er de daden des
Heeren in op te merken. Zoek in, het
Boek des Heeren en lees!
De vastheid van Gods Woord wordt
door de historie schitterend bewezen.
Niet dat we dit bewijs van noode
hebben, maar toch wordt ons geloof
erdoor versterkt.
Geen woord valt ter aarde van al
de woorden, door den Waarachtige
en Getrouwe gesproken.
Niet van de oordeelen, evenmin van
de zegen-aanzegging.
Moab en Ammon worden als een
netelheide; een veld van distels en
brandnetels; als de zoutgroeve, als de
oevers van de Doode Zee, waar alles
verstard en verstorven is.
Netelheide en Zoutgroeve, ja, maar
dat is niet het doel van Gods leidin
gen. Nooit is het laatste doel van Gods
raad de vernieling steeds de vernieu
wing.
Daarom wordt voor het overblijfsel
van Israël een rijke toekomst 'Wegge
legd. Israël zal zich daar legeren, eh
de netelheide zal bloeien en de zout
groeve zal tot een lusthof worden.
En hte overige van Israël, dat In
de groote oordeelen gespaard wordt,
zal dat alles erfelijk bezitten. Jeruza
lem triumfeert. Rabba en Ninevé gaan
te gronde; in de hooge vensteren zul
len de wilde woestijnvogels zingen,
maa<r op alle eilanden der heidenen
zal Jeruzalems God eere en heerlijk
heid ontvangen.
Zoo doet de Rechter der aarde aan
zijn Bondsvolk recht. Een recht uit
barmhartige genade. God doet recht,
omdat Hij zoo genadig is.
Het moge tot een liefelijke bemoe
diging zijn voor de kinderen des Hee
ren, die zoo vaak worden verdrukt en
terneer geslagen door machtige vijan
den.
De toekomst van Christus ls de pa
radijstoekomst.
En het allerwonderlijkste is, dat
deze paradijstoekomst er zal zijn zelfs
voor Moabs netelheide: In het laatst
der dagen wendt de Heere Moabs ge
vangenis nog en aan de woede van
den Antichrist zal het ontkomen.
Zouden wij dan wel mogen wanho
pen?
Zoekt den Heere terwijl Hij te vin
den is!
EENSWILLENDHEID.
Zoo 't God goed is, zoo zij 't ons mee:
Ons beste werk is stil zijn;
De dienaar en de Heer zijn twee.
Doch moeten eens van wil zijn.
Heeft God geen haast, heb ook geen
haast,
Wanneer m' is op 'tbenerdste
Is dikwijls hulpe allernaast
En. als ze naast schijnt, 't verste.
In regen wacht men zonneschijn,
Stil weer, als 't hard en zuur is;
God, zoo er iets gereed moet zijn,
Zal 'tdoen, als 't tijd en uur is.
CAMPHUYZEN.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Betroepen: Te Durgerdam (toez.)
P. van Lelyveld, cand. te Dinter (N.
Br.) Te Niêuweschans, Joh. Bender, te
Westerlee. 1
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Delft (vac. K. Schil
der), A. J. Bouma, te WanswertL
A an gen. naar Lopik, G. Steenblok,
cand. te Nieuwdorp.
Bedankt: V oor Goënga en Sybran-
claburen, H. de Jong San. te Boerakker.
NED. HERV. GEM. TE OUDEWATER.
De Kerkeraad der Ned. Herv. Gerat
te Oudewater heeft besloten de vacature
Ds. J. Hoek, niet te vervullen.
NED. ZENDINGSVEREENIGING.
De heer en mevrouw Van der Brug,
zendeling, thans met verlof hiér te lat*
de, hopen in het voorjaar naar "West-Ja-
terug te keeren. Zr. L. F. Bokma, De
stemd voor het Ziekenhuis te Bandoeng
(West-Java), hoopt in Januari daarheen
te vertrekken.
ZENDING GEREF. KERKEN.
We lezen in het verslag van de classis
Almkerk der Geref. Kerken:
„Gelezen wordt het rapport door Da
van Kapel ingezonden over de zending,
Deputaten durfden Ds. Merkelyn niei
adviseeren reeds in 1927 aan te vragen
(Dm het Zendingshospitaal te Tenrang
goen over te nemen. De hoofddienst
vraagt van Noord Brabant en lam
burg reeds f 500 meer. Het hospitaal
zou bovendien nog f icoo per jaar vra
gen. Deputaten dringen aan op meerüeï
meeleven, zendingsavonden enz."
BEZUINIGING.
„De Bazuin" deelt mede, dat dé ker
keraad van Delft besloot een beroeps
brief niet meer te laten brengen door 2
afgevaardigden, maar te verzenden
Hetgeen in sommige kerken «Jen staat
der financiën aanmerkelijk: zal kunnen
verbeteren. Bovendien komt de dominee
in den regel toch wel „kijken".
EEN OUDERLING AFGEZET.
Naar men aan het Hbld. berecht, heeft
de Kaad der Geref. Kerk te Witmarsum
Mr. L. K. Okma, burgemeester van W on
seradeel, uit zijn ambt van ouderling de
zer kerk ont-K 'wegens „trouweioo
ze verlating" van het ambt. De maatre
gel is gegrond op de afwezigheid van
den heer O. in de kerkelijke samenkom
sten, sinds de kerkeraad kort na het 40
jarig bestaan der plaatselijke kaats v et
eeniging van den kansel had doen afie
zen, dat een broeder ouderling „open
bare ergernis" had gegeven. Deze open
bare ergernis was in het oog van den
kerkeraad veroorzaakt door de aanwe
mgheid van den burgemeester met
vrouw en kinderen op het terrein van
de feestelijkheden der jubileerende ver-
eeniging op Maandag 2 en Dinsdag 3
Aug. De feestelijkheden waren op Zon
dag 1 Augustus begonnen. De heer Ok
ma, die zich gegriefd gevoelde door de
aflezing van den kansel, eischte inrrek-
king daarvan toen de kerkeraad hem vei
maande om weer in de samenkomsten
te verschijnen; daarop is de bovenvei
melde afzetting gevolgd.
Wij geven dit bericht zooals wij het
vonden. Of het zóó juist is weten wïj
niet.
DIRECTORIAAT CHRISTELIJK
LYCEUM TE ZEIST.
Aan Ds. G. W. G. Vunderink, Predi
kant bij de Nederl. Herv. gemeente ta
Haarlem, is het directeurschap van het
internaat van het Christelijk Lyceum ta
Zeist aangeboden. Naar wordt vernomen
zal Ds. Vunderink deze benoeming aan
vaarden.
BELANGRIJKE BESLISSING INZAKE
BIJZONDER ONDERWIJS.
Volgens opvatting van Ged. Staten
van Z.-H., behoorde aan een Hoofd eenei
Bijzondere School geen vrijstelling ta
worden verleend tot het onder genot van
bezoldiging, verrichten van administra
tieve werkzaamheden, dié voor de
schoolbesturen uit de bepalingen den
Lager Onderwijswet 1920 voortvloeien
Thans is een terzake in dezen geesx go
neynen beslissing door de Kroon vei^-
worpen, vernietigd en aan P. O. Waan
dijk, hoofd der Cornelis Musiusschool te
Delft tot wederopzegging^ toe, vrij
stelling verleend om in deze functie van
bezoldigd administrateur der school to
fungeeren.
Een en ander is te vinden in het bij
voegsel van het Pïov. Blad No. 1 van
1927, en is een beslissing van 6 Dec. '26
THEOLOGISCHE SCHOOL.
De theologische school der geref. ge
meenten in Nederland, die te Kotterdam
gebouwd is aan den Boezemsingel vóói
de kerk aldaar, is gisteren geopend.
Des 's morgens had er in de kerk
een begroetingssamenkomst plaats met
de leden der gemeenten, die daarna in
de gelegenheid zjjn gesteld, de nieuwe
school te bezichtigen.
GEMEENTERAADSVERKIEZING 1927
II.
Als vervolg op ons artikel over Can-
didaats tel ling in ons nummer van 12
dezer zullen we thans behandelen het
onderzoek der Candidatenl ijsten
Het onderzoek der candidatenlijs
ten geschiedt door het Hoofdstembu
reau in besloten zitting terwijl de be
slissing in openbare zitting geschiedt.
Het Hoofdstembureau bestaat uit
een voorzitter en vier andere leden en
er worden minstens drie plaatsvervan
gende leden aangewezen. Elke kies
kring bevat een hoofdstembureau en
de bungemester is voorzitter van bet
bureau in de kieskring waarin het ge
nieentehuis is gelegen. Dit hoofdstem-
bureau is tevens Centraal stembureau
Is een gemeente niet in kieskringen
verdeeld, dan is het hoofdstembureau
tevens centraal stembureau en wan
neer de gemeente niet in stemdistrio-
ten is verdeeld, dan treedt het stem
bureau tevens als hoofd en centraal
stembureau op.
Het onderzoek der lijsten geschiedt
zooals reeds is opgemerkt niet open
baar doch ingevolge art 42 Kw. beslist
het hoofdstembureau uiterlijk op den
achtsten dag na de inlevering (dus
uiterlijk 20 April 1927) in ene openbare
zitting over de geldigheid in de hand
having der lijsten en of de candidaten
het inachtneming van artikel 43 en
44 zijn gesteld.
Voldoet een lijst niet aan de 'eischen
gesteld in art. 35 derde Lid Kw. (te
weinig onderteekenaars) is de candi-
daat niet aangeduid met vermelding
dn art. 36 geëischt; of ontbreekt de
verklaring dat hij/zij bewilligt in de
candidaatstelling dan geeft het hoofd
stembureau hiervan met aanduiding
van het verzuim, onverwijld kennis
aan hem. die de lijs tinleverde. Deze
kennisgeving geschiedt bij aangetee-
kend schrijven of tegen gedag teekend
ontvangbewijs. Binnen drie dagen na
deze kennisgeving kan hij die de lijst
inleverde het verzuim in de kennisge
ving aangeduid herstellen ter secreta
rie. Is de inlever aar verhinderd of bij
ontstentenis afwezig, dan treedt een
der andere onderteekenaars van de
lijst, iin volgorde waarin zij hebben
onderteekend, in de plaats.
Ter voorkoming van al deze moei
lijkheden is bet gewenscht dat bij de
inlevering eerst de lijsten even nauw
keurig worden nagegaan of aan alles
is voldaan. Uiterlijk 20 April 1927 dus
beslist het hoofdstembureau, dag en
uur van deze zitting worden vooraf
aangekondigd. Voor de wijziging van
1923 was de termijn van 8 dagen ge
steld op veertien
Ingevolge art. 43 zijn ongeldig de
lijsten:
a. lijsten niet ingeleverd op 12 April
tusschen 9 en 4 uur;
b. die niet door het vereischt getal
bevoegde kiezers zijn onderteekend,
waarbij buiten aanmerking blijven de
onderteekenaars van meer dan één
lijst;
c. die niet voldoen aan de voorschrif
ten, vastgesteld bij de algemeene maat
regel van bestuur K.B. 12 December
1917 St.bl. 692 (dus lijsten welke niet
zijn overeenkomstig het daarbij vast
gestelde model);
d. waarop door toepassing van art.
44 alle candidaten zijn geschrapt
Overeenkomstig art. 44 Kw. schrapt
bet hoofdstembureau in de volgorde
volgens vermeld artikel aangewezen
de candidaten: le. die niet op de-lijst
zijn geplaatst met vermelding overeen
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 16 Jan. 19S7.
De oud-minister van Justitie, Hi\
J Schokking beeft gisteravond een
wijs woord gezegd. Hij wees er op, dat
het heel dikwijls in het leven noodr
zakelijk is met een compromis genoe
gen te nemen. Daar ligt niets Ver
keerds in; ja zelfs verklaarde hij, dat
wie nooit van een compromis wil hoo-
ren voor het leven minder geschikt is.
En met name geldt dit in de politiek.
Als men deze dingen eens wat meer
dacht, wat zouden we dan in veel op
zichten zuiverder verhoudingen heb
ben.
Dan zouden we b.v. thans niet met
een intermezzokabinet opgescheept
zitten, want dan zouden verleden
jaar om dezen tijd, toen men maan
denlang naar een compromis gezocht
heeft, ten slotte de partijen die toch
krachtens hun beginsel bij elkaar be-
hooren elkaar gevonden hebben.
En we zouden uit 's heeren Schok-
king's woorden dan ook deze conclusie
trekken: wie verleden jaar het com
promis hebben tegengehouden hebben
daarmee bewezen minder geschikt te
zijn om leiding te geven in het poli
tieke leven.
OBSERVATOR,
komstig art. 36 (juiste naam. voorna
men of letters en woonplaats); 2e. van
hen waarvan niet' is overgelegd de ver
klaring dat hij/zij bewilligt in de can
didaatstelling; 3e. die voorkomen op
meer dan één lijst binnen den kies
kring ingeleverd en wanneer de ge
meente niet in kieskringen is verdeeld
op meer dan een lijst is vermeld en
ten 4e. die op de lijst voorkomen na
het hoogste aantal.
Ingevolge art. 46 Kw. is binnen 2
dagen na den dag, waarop door bet
hoofdstembureau over de geldigheid
der lijsten en over de handhaving der.
daarop voorkomende candidaten is be
slist, beroep toegelaten bii Ged. Sta-»
ten
Indiien beroep is ingesteld tegen een
beslissing, waarbij het hoofdstembu
reau een lijst ongeldig heeft verklaard
of een candidaat geschrapt heeft op
grond van een der hiervoor genoemde
verzuimen (vermeld in art. 41 Kw.),
zonder dat het Hoofdstembureau gele
genheid beeft gegeven deze verzuimen,
te herstellen, kan dit alsnog ter Pro
vinciale griffie geschieden. Iedere kie
zer kan dus beroep instellen, voor de
wijziging van 1921 kon alleen de ia-
leveraar dit doen, en behoeft het ook
geen kiezer te zijn binnen den kies
kring der ingeleverde lijst(en). Een
vereeniging of vereenigingsbestuur is
echter niet bevoegd tot bet instellen
van een beroep bij Ged. Staten (uit-
spr. 7 Juni 1922 blz. 170).
Art. 46 en 47 behandelen bet beroep
bij Ged. Staten. Binnen vijf dagen na/
bet inkomen van het beroep behande
len zij het in een tevoren door een
commissaris der Koningin aangekon-»
digde openbare zitting en ls er gele*
genheid het beroep toe te lichten, welk
recht alleen toekomt aan hem, die het
beroep instelde en de voorzitter of een
der leden van het hoofdstembureau
dat de beslissing' nam.
Voor de wijziging van 1923 was da
termijn acht inplaats van 5 dagen,
Ged. Staten beslissen bij een met# re-*
denen omkleed besluit uiterlijk op.
den dag na de behandeling en deelen
hun besluit onverwijld mede aan den
gene die het beroep instelde en aan
het hoofdstembureau.
Dit is een beslissing in hoogste in*
stantie. zoodat hierop geen beroep mo*
gelijk is.
Nadat de termijn van beroep is ver
streken of nadat het besluit van Ged:
Staten aan t hoofdstembureau is me
degedeeld (bij beroep) deelt zij onver
wijld aan het centraal bureau mede,
welke geldige lijsten zijn ingeleverd..
Deze meedeeling is aan vormen gebon
den vastgesteld bij alg, maatr. van be
stuur en betreft dus' niet toezending
der lijsten aan het centraal stembu
reau, wat niet noodig is. Een volgend
artikel over loting door het Centraal
Stembureau, verbinding lijsten enz.
FEUILLETON.
Opoffering beloond.
42)
De tranenstroom vani de Verbrugge
werd gestuit door die kinderlijke lief
de. Vol medelijden beschouwde hij 't
aanvallige gelaat, rustend op zijn
schouder; die bleeke wangen, die krin
gen om de oogen zijn het gevolg van
zijn dwaling. Hij walde alles herstel
len en daarom kuste hij herhaalde
malen haar rein voorhoofd.
„Arme Piëta! Vergeef me!" zeide
hij met langzame, gebroken stem,
„voor jou ook ben ik een beul geweest
Ik heb met eigen handen je geluk ver-
woest-"
„Jij neemt het mij niet kwalijk jij,
mijn kind, ik weet hét", hernam de
bankierMaar Walter, zal hij me
ooit vergeven, dat ik hem zooveel on
verdiende schande liet ondergaan?
Ach, ik vrees, dat hij het nooit zal
willen".
Het jonge meisje richtte zich op en
met een blik, stralend van overtuigen
den glans, zeide zij:
„O, daar ben ik niet bang voor. An
ders zou Walter dezelfde niet meer
zijn. Stel u gerust, ik weet zeker, dat
hij niets geen wrok zal koesteren te
gen zijn grootsten weldoener, zijn va
der als 't ware".
„God geve he. mijn kind, anders zou
ik geen enkelen zoon meer hebben.
want dezen verloochen ik", zeide hij
met zijn arm vol afschuw wijzend op
Kees.
Piëta weerhield de hand, die als 't
ware een vervloeking beduidde.
„Hij heeft u zwaar beleedigd, pa.
Maar, als u hem vergeeft, is dat een
onderpand, dat ook ons de vergiffenis
zal geschonken worden, die we zoo
noodig hebben. Is de zachtmoedigheid
niet een der schoonste eigenschappen
van het gezag?" zeide zij zacht.
Mijnheer de Verbrugge antwoordde
niet. Misschien hoorde hij in zijn ge
weten 'n geheime stem, die hem her
innerde. dat de rechtvaardigheid soms
iuist goedertierenheid ten plicht stelt.
Had hij er ook geen schuld aan door
de slappe opvoeding, die hij zijn zoon
gegeven had? Als hij in plaats van
altijd toe te geven, en zijn oogen te
sluiten voor de gebreken van zijn zoon,
om toch maar den vrede te bewaren,
zijn wil had doorgezet, dan zon Kees
niet zoo diep zijn gezonken, en dan
zou Kees z'n val niet zoo'n straf voor
hem geweest zijn. Het zou niet pas
send zijn, streng op te treden tegen
dezen armen afgedwaalde, vooral op
dit oogenblik niet, nu de ziekte hem
terneer geworpen had. Beter wa9 het,
te trachten goede gevoelens in hem
wakker te roepen door het betoonen
van zachtheid en liefde.
Het dringendste was op dit oogen
blik "Walter mede te deelen, dat hij
de waarheid kende en dat hij hem dee
moedig om vergiffenis vroeg. Hii be
greep nu het stilzwijgen van den jon
gen man en vol bewondering voor
diens heldenmoed, brandde hij van
verlangen hem daarvoor dank te
brengen.
Docli hij stond besluiteloos, hoe te
handelen. Telegrafeeren? Maar een al
te groote vreugde kan iemand eerder
dooden dan een al te groote smart.
Sinds het eerste telegrafisch bericht
van het informatiebureau had hij niets
meer van Walter vernomen. Hij dacht
er aan dit bureau weder om inlich
tingen te vragen en maakte zich reeds
klaar om er heen te gaan, toen Piëta
verscheen, aangekleed om uit te gaan.
Zij had de zorg voor haar broeder tij
delijk aan de liefdezuster overgegeven
„Mevrouw Lenooy is in Parijs te
ruggekeerd", zeide zij, „willen we er
heen gaan? We zullen misschien door
haar nieuws van Walter hooren",
„Ja, mijn kind, laat ik mij voor de
moeder vernederen gaan en Walter's
onschüld haar bekend maken. Arme
moeder, ook zij heeft mij veel te ver
geven".
„Fleurusstraat 101" riep de bankier
tot den palfrenier, die het portier
sloot van het met licht-gele zijde be
kleed coupétje, waarin de bankier en
zijn dochter hadden plaats genomen.
Do koetsier gaf den glanzen d en vo s
de teugels en in snellen draf ging het
heen. zoodat men in weinige oogen-
blikken de eenvoudige woning, waarin
de moeder van den olficier verblijf
hield, bereikt bad.
Daar de dienstbode uit was, kwam
zij zelf op bet klingelen van de bel de
deur openen.
„Zou mevrouw Lenooy zoo goed wil
len zijn, mijnbeer de Verbrugge en zijn
dochter een klein oogenblik te ont
vangen?" vroeg Piëta op blijden toon,
de oude dame hartelijk groetend.
Deze ontstelde zoo bij bet zien van
den bankier, die eerbiedig een buiging
voor liaar maakte, dat zij 'teerste oo
genblik sprakeloos stond.
„Kom binnen, als 'tu belieft", zeide
zij eindelijk, terwijl zij bevend de deur
open maakte van het salon en de bei
de bezoekers voor zich heen liet gaan.
„Waaraan heb ik de eer van uw be
zoek te danken?" vroeg zij.
Deze eenvoudige vraag bracht mijn
beer de Verbrugge in een onuitspre
kelijke verwarring. Zijn gezicht werd
beurtelings purperrood, en lijkbleek.
Hij dacht, dat hij de bekentenis, die
bii doen wilde, nooit over zijn lippen
zou krijgen. Het viel zoo zwaar voor
dezen man. die zulk een eervol verle
den achter zich had. te moeten beken
nen, dat zijn naam onteerd was door
zijn eigen zoonMaar. hij was niet
gekomen om te zwiigen. AI9 hij echter
eens alles kon hei-stellen, zonder Kees
te beschuldigen? Dan zou zijn schan
de geheim blijven, of althans alleen
bekend aan hem, aan zijn huigenoo-
ten en aan den edelen jongen man, die
liever zich zelf had willen opofferen,
dan zulk een pijnlijke smart aan zijn
weldoener te veroorzaken.
Het stilzwijgen werd drukkend, ook
de weduwe wist niet wat te zegge nu
Een geheimzinnig voorgevoel zeide
haai*, dat het over Walter moest gaan;
maar in welken zin? De blijde uitdruk-*
king van Pieta's gelaat verdreef on*
middellijk de gedachte, dat hem eenig
ongeluk zou- overkomen zijn. Zij wist
niet wat er van te denken.
„Mevrouw, u hebt voor u op 't oogen
blik een der ongelukkigste, maar te*
gelijk toch ook een der gelukkigste
menschen". zeide eindelijk mijnheer,
de Verbrugge. 1
De weduwe vestigde op haar bezoek
ker dien reinen, altijd jeugdigen blik*
van degenen, doe nooit bitterheid ge«
kend hebben tegenover hun even-
mensch. Onwillekeurig stak zij haai»
hand naar den bankier uit.
„U, ongelukkig? O, daar ben ik
diep bedroefd om", zeide zij medelijp
dend.
„Ja mevrouw, zeer ongelukkig", be*
vestige de bankier. „Zeer ongelukkig,
om het onrecht, waaraan ik mij heb
schuldig gemaakt jegens uw zoon en,
jegens u, ziin moeder; ongelukkig voor,
al om de scheiding< om de smarten,
die daar bet onvermijdelijk gevolg
van zijn geweest. Maar van den ande
ren kant toch gelukkig. Amdat ik heb
ingezien, hoezeer Walter onze hoogv-
achting, onze bewondering, onze inni
ge dankbaarheid verdient. Ik ben zoo
jui9t de geheele waarheid te weten ge
komen.
Wamt wCTötoli.