NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 14 JANUARI 1927 TWEEDE BLAD. STADSNIEUWS. KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN VOOR RIJNLAND TE LEIDEN. (Slot). De voorzitter deelt mede. dat fie Comm. van Vervoer te dien opzichte reeds afwijzend heeft beschikt en dat hiervan) aan de firma Taat te Kat-^ wijk bericht is gezonden. Óp de vraag van den voorzitter, of iemand hierover nog het woord ver langt, meent één der leden, dat het jammer is dat de Comm. in dien zin beslist heeft, daar de betr. klacht z.i. niet geheel ongemotiveerd en in te gendeel wel wat voor te zeggen is. Van verschillende zijden wordt de- se kwestie dan nog eens onder de oogen gezien. Dat het voor de K. v. K ©enigszins riskant is voor deze zaak in het krijt te treden, bleek wel tij dens de hierover gehouden discussie uit een opmerking van een der leden, die met het oog op de geo graph ische ligging van de Gemeente zijner inwo ning bij event, gunstige resultaten op Katwijks's verzoek, op dezelfde daar uit voortspruitende faciliteiten voor zijn Gemeente meerder aanspraak te mogen maken. Deze gemeente n.l. ligt aan het Brasemermeer (sic.). O vei- het algemeen scheen men het er dan ook wel over eens te zijn dat een verder doorgaan op deze zaak aan leiding zou kunnen geven tot het scheppen van precedenten. D© voorzitter meent dan ook, dat de K. v. K. zich niet moet wagen om voor deze kwestie te strijden. Het voorstel van de fa. Taat te Katwijk wordt ten slotte met bijna algemeen© stemme" voor kennisgeving aangenomen. Hierbij ie de behandeling van punt 5 der agenda afgeloopen en wordt eeni ge minuten gepauzeerd. Na de pauze is punt 6 der agenda aan de orde. Verkiezing Commissies. Met algemeen© stemmen worden de aftredende commissieleden voor Ver voer. Post de Telegraphie, t.w. de H. H. N. C. F. van Ginkel, voorzitter; Jhr. C. C. Roëll, P. A. Wernink, W. v. d. Laan, C .G. J Alkemade. G .J. v. d. Kolk, leden, herkozen en de heer Jon- geburger daaraan als lid toegevoegd. Voor de Commissie voor het Han delsregister worden herkozen: de hee- ren J. Heringa, voorzitter; Th. C. F. Stijnman. J ven der Steen en G. G. J. Alkemade. leden, met toevoeging van den heer W. van der Laan. Voor de Comm. van Handelsonder wijs herkozen de heeren J. Heringa, voorzitter; H. M. Simoniis en P. A. Wer nink Toegevoegd de heer Wouter loot. Punt 7 der agenda. Verzoek van B. en W. van. Leiden om over de uitbrei dingsplannen dezer gemeente -te wor den gehoord. Het Bureau der K. v. K. beeft dit verzoek in bovenbedoelden zin opge steld. De voorzitter geeft dit punt ter bespreking. De heer Sanders meent dat het wensrihelijker is dat de K. v. K. direct haar wenschen ten opzichte der bouwplannen mede in verhand met de daartoe beschikbare terreinen, naar voren brengt. Nadat dit punt der agenda nog van eenige zijden besproken is, wordt met algemeen e stemmen het voorstel van den voorzitter aangenomen 't request aan B. en W. van Leiden in dien zin te wijzigen, dat men tevens B. en W. om inzage der bouwplannen verzoekt, zij het dan ook onder geheimhouding van dezen. Punt 8 der agenda. Het request van de K. v. K. aaïi de directie van de Post en Tel.-kantoor te Leiden inzake het wisselen van pasmunt op het postkan toor des Zaterdags, wordt met een kleine wijziging door de vergadering goedgekeurd. Punt 9 der agenda. De Voorzitter maakt bekend dat over het aan B. en W. van Leiders gerichte adres inzake verbetering in' het vervoer te water in verband met onderhoudsplicht der Ge meente Leide'ja van vaarwater huiten die Gemeente gelegen, afwijzend door B. en W. van Leiden werd beschikt. O.a. wordt voor de Haarlemmertrek- vaart als motiveering dezer weigering aangegeven, dat deze niet bestand is tegen mechanisch vervoer bij nacbt en deze ook bij den aanleg uitsluitend voor trekvaart werd bestemd en de bouw van diit kanaal slechts daarop be rekend was. Daar het voor Rijnland echter van het grootste belang is, dat in een verbetering van het vervoer te water wordt voorzien, proponeert de voorzitter dat het ten zeerste aanbeve ling verdient deze zaak opnieuw der Comm. van Vervoer m behandeling te geven, welk voorstel door de vergade ring gesteund en aangenomen worde. Punt 10 der agenda betreft de kos ten van een telef.gesprek na de eerste drie minutenhetwelk op de vorige vergadering reeds ter sprake werd ge bracht. De Comm. van Vervoer, Post en Telegraphie stuit hier op groote moeilijkheden en meent dat het voor de K. v. K. wenschelijk is te dezer zake geen aandrang tot verandering ter be- voegder plaatse utt te oefenen. Zij is van meening, dat voor de telef.centra les hieraan technische en misschien ook materieel»? bezwaren verbonden zijn. Van verscheidene zijden wordt ge opponeerd. Over 't algemeen heerscht de opinie, dat de technische bezwaren niet existeeren, of nihil zijn, daar het bij de telephonie in gebruik zijnde waarschuwiingsapparaat na een ge sprek van drie minuten evengoed een vierde of vijfde minuut kan aantoonen en het niet noodzakelijk Is, dat het pu bliek voor 1 minuut boven de drie. mi nuten voor een gesprek van zes minu ten moet betalen. D© heer v. d. Steen hield staande( dat elke minuut van een telef.gesprek ook thans opgenomen wordt, zoo dat hiervan de tech. bezwaren wegvallen. De voorzitter gaf na deze discussies de vergadering in overweging de betref lende kwestie naar de Comm. te ver wijzen, waaronder zij ressorteert, waar op de vergadering met algemeene stemmen de resolutie nam deze aan gelegenheid naar de Comm. van Ver voer Post en Telegraphie te reh- voyeeren. Bij de rondvraag interpelleerde de heer Heringa het Bestuur omtrent de wenschelijkheid van textlel-onderwijs in Leiden, zooals dit ook in Tilburg plaats vindt en waarin ini Leiden, het welk toch ook een belangrijke rol in de textielindustrie speelt, in het geheel niet is voorzien .Spr. is dan ook de meening toegedaan dat het op den weg van de K. v. K. ligt bij de betr. auto riteiten aan te dringen in deze rich ting iets positiefs tot stand te brengen. De voorzitter hierop antwoordend, stelt voor de Comm. voor Handelson derwijs, waarvan imterpellanjt voorzit ter is, uit te breiden tot een Comm. voor Handel- en Industrieonderwijs. Vervolgens deze zaak naar haar te verwijzen en om advies te verzoeken (hilariteit.) De heer Heringa merkt echter op, dat hij weliswaar voorzitter der Com missie voor Handelsonderwijs is, doch de legale bevoegdheid dezer Comm. zich niet uitstrekt tot het Nijverheids onderwijs. De voorzitter meent echter dat het geen overtreding is indien de Comm. zich met de zaak in kwestie belast, het geen algemeene instemming vindt. De heer v. d. Steen zegt, het Be stuur dank voor het opsturen der no tulen naar de leden thuis, daar deze maatregel zeer practisch is en tijd ge wonnen wordt op ie vergaderingen voor urgente zaken. Hij spreekt den wensch uit, dat deze maatregel ook in den vervolge moge gehandhaafd blij ven. De voorzitter doet vervolgens mede- deeling dat eenige absente leden door verschillende omstandigheden verhin derd waren te komen en sluit de ver gadering. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Durgerdam: P. 1. Lelyveld, cand. te Dinther (N.-Br.) Bedankt: Voor Krabbenajjke, K. Luijendijk te Nieuwerkerk a. d. IJssel GEREF. KERKEN Tweetal: Te Haarlem, Dr. C.Bou ma te Zwolle en J. Wijmenga te Char- lois. Aangenomen: Naar Ameraioort, E. Schouten te Alphen a. d. Rijn. CHK. GLAEF. KERK. Beroepen: Te Noordeloos, L. B. v. d. Meiden, te Dordrecht. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. Na des voormiddags bevestigd te zgn door Ds. Th. M. Loran van Bfielle, naai aanleiding van Openbaring 3 (leed Zondag Dj. J. Booy, overgekomen van jVriezenveen, des 'namiddags zqh ih trede in de Ned. Her.v. Kerk te De Diet., Het statige, oude Kerkgebouw wah tot, in alle hoeken dicht bezet. Ds. Booj had tot tekst gekozen: Openbaring 3 vers S, vooral den nadruk leggende op de. woorden: „Zie, ik heb eeu geopen de deur voor u gegeven, en niemanu kan die sluiten Namens gemeente en kerkeraad werd tot Mevr. en Ds. Booy een woord vaa welkom gericht door den heer G. H. de Visser; Ds. de Bruyn sprak eet. welkomstgroet namens de ring Delit en de classis 's-Gravenhage, waarop Ds. Bastiaanse de gemeente verzocht Da Boov toe te zingen Ps. 119:9 tg6Wïr «igi) DE ZAAK-De. O. VERMAAT. De classis Bolsward der Gerei. Ker ken vergaderde Woensdag onder presi dium van Ds. B. Koorda van Oosoerenh. Op deze vergadering was als syno daal deputaat aanwezig Dr. ,W. A. vaa Es van Leeuwarden. Ds. Koopmanswaa verhinderd tegenwoordig te zjjn. Behandeld werd de zaak Ds. O. Ver- maat te Makkum, wiens termijn van schorsing thans verloopen was. Ds. Vei maat was niet aanwezig. Ter tafel was een schrijven van Da. -Vermast, aanleiding waarvan besio ten werd een commissie te benoemen, bestaande uit de Predikanten Prins, Op "t Holt en Bolman, alsmede een tweetal ouderlingen, die met Ds. Vermast ts dier zake zal samenspreken. De commissie is gemachtigd de da putaten der Generale Synode en desge -wenscht de deputaten Art. 49 tot hare vergaderingen uit te noodigen. De vergadering der classis werd in verband hiermede verdaagd tot 9 Febnt ari. De classis sprak de wenschelijkheid uit, dat de schorsing gedurende dientjjd zal voortduren. INGEZONDEN. iBuiten veranlwooroelijkhald der Radactie.) VERLOREN SPEL. Nu de heer H. verklaart niet meer te zullen antwoorden, is het pikante er af en zal ik me dus alleen concen- treeren op de hoofdkwesties: de be lijdende Overheid en de gezindheid der C.-H. te Leiden jegens de A.-R. Doch vooraf een paar opmerkingen. De heer H. uit het vermoeden, als zou ik opzettelijk een ander citaat uit ,,Ons Program" hebben aangehaald, dan hij bedoelde. Maar ik noemde juist dat, waar letterlijk stond de zinsnede over: „lezen, schrijven en rekenen, vooral lezen", waarover in het citaat, dat de heer H. nu noemt, niet wordt gerept. Daarin is alleen sprake van het moreele, het opvoedende karakter van het lager onderwijs, de dusge naamde burgerlijke deugden als waar heidszin, vaderlandsliefde en wat dies meer zij. En weer verzweeg de heer H. daarhij in zijn eerste aanhaling, waarom het juist gaat, n.l. dat Dr. Kuyper in ,Ons Program" reeds den eisch stelde, dat öp de neutrale over- heidsschool in elk- geval buiten de schooluren de Kerken den kinderen godsdienstonderwijs kunnen doen geven. De heer H. acht dit een bijzon der voordeel van de wet-De Visser van 1920, - dat evenwel voor bijna 50 jaar al door Dr. Kuyper bepleit was. Als de heer H. durft te schrijven, dat het godsdienstonderwijs bij het openbaar onderwijs in handen van de godsdienstonderwijzers veiliger zou zijn dan bij de onderwijzers aan de Chr. scholen, noemt hij dit geen in sinuatie dier chr. onderwijzers. Weer beroept de heer H. zich op de leer der „Souvereiniteit in eigen kring", zonder aan te toonen, hoe deze strijdt met de leer der belijdende over heid. Dit had hem toch na de over tuigende argumenten van Ds. G. E. niet moeilijk kunnen vallen. Ik zou hem dien eierdans wel eens hebben willen zien maken. Uit mijn schrijven van den jare 1927 verneemt de heer H. voor het eerst, dat niet één A.-R. gebonden is aan de toelichting van Dr. Kuyper op het Be ginselprogram. In een leider der C.H. wel wat vreemd, als men weet, dat Jhr. Lohman. die mede dit program heeft goedgekeurd, al voor een halve eeuw hetzelfde beweerd heeft, zonder dat dit ooit hoe zou.'t ook? door- de A.-R. aan eenigen redelijken twij fel onderhevig is verklaard. De Geloofsbelijdenis met art. 36 blijkt slechts een private liefhebberij te zijn van enkele chr.-hist. heeren en dames, wat geen her.war schijnt, om het maar onder de firma „C.-H. Unie" in den handel te brengen. Zeer verstoord is de heer H., omdat ik sprak van den massa-overgang der openbare onderwijzers naar het Socia lisme en Communisme. Maar heeft hij dan nooit gehoord van een collega Os- sendorp met zijne duizendtallen open bare onderwijzers achter zich? Erg aangenaam -is zulk gezelschap den heer H. natuurlijk niet; vooral als hij de openbare school als zoo christelijk wil voorstellen. Geen weldenkend mensoh zal mij wel het recht betwisten, als van eene vergadering der C.-H. publiek verslag gegeven wordt met de belijdende overheid ten faveure der C.-H. en de neutrale overheid op het debet der A.-R. om tegen die onwaarheid te pro- testeeren. Dat dit voor de C.-H. niet aange naam is, begTijp ik, maar de onver diende beschuldiging der A.-R. was het dezen nog minder. Art. 1 van het Chr.-Hist. Beginsel program bindt alle overheidspersonen wat de uitoefening van het gezag in den Staat betreft aan de ordening Gods geopenbaard in de H. Schrift en ook voor het verder staatkundig be leid aan de stellige uitspraken der H. Schrift. Het oordeel der Chr. Kerk. hetzij men daar eene bepaalde Kerk mee bedoelt of wat alle protest. Chr. Kerken gemeen hebben, kan natuur lijk nooit tegen die stellige uitspraken der H. Schrift ingaan. Daartegen heb ik er op gewezen, dat èn bij het vloekverbod door de C.-H. in den Gemeenteraad en ook in de Tweede en Eerste Kamer dit artikel was verloochend èn dat dit ten aan zien der Zondagsrust, die zij ook in hun Gemeenteprogram voorstaan, evenzeer was geschied door den gewe zen Burgemeester bij 't verbod van melk venten op Zondag en door 't toe staan van kermisvermakelijkheden op den dag des Heeren. Geheel in strijd met de waarheid schreef de heer H., dat alleen de Bur gemeester een afwijkende meening t.o.v. 't vloekverbod had. Weet hij dan niet, dat dit de geheele chr.-hist. par tij geldt? En hij is nogal aangewezen als de leider suo jure om de jongeren in de chr.-hist. mysteriën in te leiden. Nu is er wel geene protest. Chr. Kerk, dien naam nog waard, denkbaar wie vloeken en kermisvermaak op Zondag onverschillig laat. Vandaar de vraag: wat waarde heeft zoo'n beginselverklaring, als de chr.-hist. partij zelve die buiten wer king stelt, zonder effect laat, ook als het haar eigen leiders betreft? Evenzoo staat het met hun art. 15. Dit artikel zegt, dat het lager onder wijs van overheidswege gegeven be hoort te voldoen aan de eischen eener Christelijke opvoeding. In de practijk is ook dit artikel door de Chr.-Hist. zeiven prijsgegeven. In de lager-onderwijswet, waarvan Dr. De Visser de vader is en die tot stand kwam met medewerking ook der chr. hist, partij, wordt het geven eener Chr. opvoeding op de openbare school een voudig verboden. Immers wordt wel in het eerste lid van art. 42 der onder wijswet gezegd, dat het onderwijs moet dienen ook ter opleiding tot alle Christelijke deugden, maar geen ern stig mensch betwijfelt de onmogelijk heid voor een Socialist of Communist of voor 'n Joodschen onderwijzer om op te kunnen leiden tot christelijke deugden met verwerping van den Christus. Wat echter alles afdoet is, dat in het tweede lid van datzelfde art. den openbaren onderwijzers ver boden wordt op straffe van schorsing: „iets te leeren, te doen of toe te laten, wat strijdig is met den eerbied, ver schuldigd aan de godsienstige begrip pen van andersdenkenden". Waarom verzwijgt de heer H. dit toch? Omdat hij daardoor van belij dende overheid gemetamorphoseerd wordt tot puur neutraal? Juist op grond van dit tweede lid kan een openbaar onderwijzer geene Christelijke opvoeding geven, die zon der getuigenis van den Christus on denkbaar is. Zoodra een onderwijzer eener open bare school eene poging zou wagen den kinderen te leeren wat ook voor hen hun eenige troost beide in leven en sterven is en dat is toch wel de hartader eener christelijke opvoeding t— wordt hij door de wet-De Visser on middellijk buiten de school gezet. Wat baat, mag ik toch vragen uw art. 15, als uwe eigen partij er recht draads tegen ingaat? Een program zal er toch wer zrjn om na te komen, niet om het te ver loochenen. En zou men daarop niet mogen wijzen? "fe Zoolang de chr.-hist. partij zelve metterdaad nalaat de artikelen 1 en 15 van haar beginselprogram in prak tijk te brengen en dit van haar leiders te eischen, zoolang is een beroep op die artikelen waardeloos. Niet de zoon, die het gebod van zijn vader naliet, ondanks zijn belofte, maar die het niet beloofd bal en toch deed, volbracht den wil zijns vaders. Dat het den C. H. niet prettig aan doet, als hun zóó de spiegel hunner politieke daden wordt voorgehouden en zij hun ware gedaante ontwaren, is wel te verstaan. Vooral als ze nog pas met hun beginselen op papier zoo hoog van den toren hebben geblazen. Beter is, als de heer H. aan het slot vermaant, dat de A.-R. en C.-H. zullen zoeken, wat hen vereenigt. Dit is zeker het begeeren der A.-R., die zoo mogelijk liefst vrede houden met alle menschen. Doch geven de C.-H. te Leiden van eenzelfde gezindheid blijk? Of was het niet krenkend, toen in het publiek voor vriend en vijand de A.-R. beschuldigd werden door den Voorzitter der Chr.-Hist. kiesvereeni- ging van laakbare stembuspraktijken, waarvan achteraf nog niets waar bleek te zijn?Eene bevriende partij diskwalificeert men zoo niet in het publiek. Dan zijn er andere, waardi ger, fatsoendelijker manieren om zijn beklag te doen. Is het niet smadelijk voor de A.-R., als zij in het verslag der chr.-hist. ver gadering niet eens worden verwaar digd bij hun politieken naam ge noemd te worden, maar eenvoudig worden aangeduid als „de volgelin gen van Dr. Kuyper"? Men spreekt toch niet van de Room sche Staatspartij als van de volgelin gen van Dr. Nolens of van den paus, noch van de C.-H. als van de volgelin gen van Dr. de Visser of van Dr. Schok king. Van 'n predikant mag men toch wel eenige kanselwaardigheid ver wachten. Griefde het niet de A.-R. te worden beschuldigd als voor te staan eene neutrale overheid, terwijl zij èn in hun beginselprogram èn in hun poli tieke leven voor eene belijdende over heid getuigen en aan de C.-H. ten voorbeeld kunnen strekken Moet ik nog spreken over de jeri- miaden, die de Geref. schoolvBreeni- ging zoo vaak in de kolommen ider N. L. Crt. aanhief? De toon en de wijze van het schrij ven der heeren W. en H. laat ik aan het oordeel der lezers over. Het was om deze gebleken gezind heid der C.-H. te Leiden, dat ik als terugslag op de bewering van Dr. Schokking, dat de C.-H. geen gedwon gen huwelijk wenschen, poneerde, dat de A.-R. te Leiden daarop allerminst gesteld zijn en hun volkomen zelf standigheid in den Gemeenteraad zul len bewaren tot tijd en wijle de C.-H. van een betere gezindheid blijk ge ven. A. KARSTENS FEUILLETON. Opoffering beloond. 41) „Ik wil hem oogenblikkelijk zien.... Waarom komt hij niet?.Hij ver acht me. ik weet.het". Een hevige ontsteltenis maakte zich plotseling van het jonge meisje mees ter. Zou de .'krankzinnigheid zich mees ter maken van de zwakke hersenen van den zieke? Zij vreest er voor. Toch is de blik, dien Kees op haar richt, zeer helder, een sarcastische lach speelt -om zijn lippen en opnieuw dringt hij aan: „Ga "Walter voor me halen, ik wil hem spaken!" „Maar onze vriend is in Peking, beste Kees, herinner je 't je niet?" De zieke strijkt zijn on.tvleesch.de hand over zijn voorhoofd, alsof die be-, weging zijn 'herinneringen kon opwek ken. „O ja. 't i:s waar, hij wil zich laten scalpeeren door de Chinleezen. Wel bekome 't bem". „Zorg maar, dr.1. je gauw beter bent, Kees. Dan kun je Walter schrijven, dat zal hem een groot genoegen doen" „Lenooy geeft geen zier om mijn ge schrijf. schrijf jij 'm maar als je wilt en vergeet vooral niet te schrijven, dat hij voor mijn part in handen der Chi- neezen mag vallen". „Kees? Waarom wensch je dat Wal ter toe? Wat heeft hij je gedaan?" vroeg het meisje met schrik. „Wat hij gedaan heeft? Hij heeft mij belet mij een kogel door het hoofd te jagen. Daar heeft hij heel verkeerd mee gehandeld, ik vergeef 't hem nooit. Zeg dat maar!" Piëta voelde zich' waggelen, het bloed verstijfde in haar aderen. Het verleden rees onlheilspellend op in haar geest, zij verlangde naar hetgeen volgen moest en toch beefde zij er voor, zij hoopte aan den eenen kant eindelijk de rechtvaardiging van haar verloofde te vernemen en aan den an deren kant vreesde zij haar broeder mog schuldiger te vinden, dan zij ver moed had. Haar vader trad binnen, zij legde den vinger op haar mond om hem te beduiden zijn tegenwoordigheid niet te verraden. Toen keerde zij zich weer tot Kees. „Wanneer?" vroeg zij. Hij richtte zich op en keek haar strak aan. „Heeft Walter niets gezegd?" „Neen". „Hè!op den avond van het bal natuurlijk, toen ik de dertig duizend francs uit het bureau gehaald heb". Een dubbele kreet weerklonk „Ben jij dat geweest? Jij!.... O, Kees!" riep Piëta verschrikt uit. „Ongelukkige! Je hebt gezwegen en je hebt een onschulidge laten veroor- deelen. Hoe heb je zoo scnandelijk kimmen handelen?" zeide de bankier, terugvallend in de sofa. alsof hij door een vuistslag getroffen was. Zijn zoon was een dief! Een hartverscheurende smart greep hem aam Hij herinnerde zich dien rampzaligen avond, waarop hij, mis leid door den schijn, Walter verachte lijk van zich had gestooten, terwijl op hetzelfde oogenblik de jonge man held ïhaftig zijn liefde, 2ijn eer opofferde, opdat hij, de vader, zich niet zou te schamen hebben over zijn zoon. Hoe zwaar Was hij gestraft voor zijn vergissing. Zou hij het ooit kunnen uitboeten ,het ooit kunnen herstellen? Als zijn ongelukkig slachtoffer Parijs niet had verlaten, zou hij zich aan zijn voeten gaan werpen om vergiffenis te vragen. Maar een reusachtige afstand scheidde hen. duizenden mijlen strek ten zich tusschen hen uit, en maakten een onmiddellijke verzoening onmoge lijk. De bankier leed. niet alleen om het onrecht wat hij Walter had aangedaan maar ook om den diepen val van zijn- eigen zoon. En hoe diep Kees ook gezonken was zijn natuurlijk rechtvaardigheidsge voel raakte diep onder den indruk van de grootmoedigheid van den offi cier. Hij had trouwens geen oogenblik er aan gedacht, dat Walter 'beschul digd zou worden. De rechtschapenheid van Waiter scheen zóó boven allien aanval verheven, dal er werkelijk een ongelukkige samenloop van omstandig heden moest geweest zijn, dat ge verdenking kon vallen op dit smet- telooze leven. Hij kon zich die ver gissing niet verklaren. Maar het me delijden kon niet lang duren hij hem, daar was zijn natuur te slap, zijn ego isme te sterk voor. Met verbazing keek hij naar de vertwijfelende smart, waar in zijn onthulling zijn vader en Piëta gedompeld had. „Heeft Walter zich laten beschuldi gen? En hij heeft niets gezegd om zich te verdedigen? 'tls een type van een vent!" besloot hij met walgelijke on verschilligheid, half slapend in zijn kussens terugvallend. Piëta snikt, zij heeft zich op de knie- en geworpen. Zij weet niet, of zij moet weenen of juichen. Kees is zoo ziek, zijn ouders zullen hem vergeven en zij zal bidden om van de Goddelijke barmhartigheid voor hem een waar achtig berouw te verwerven voor zijn zonden. Walters onschuld ls zegepra lend te voorschijn getreden! Is die edelmoedige daad niet veel meer waard dan alle adelbrieven van haar voorouders? Zeker, Piëta is trotsch op haar fami lie. maar dikwijls heeft zij in gedach ten het woord van den dichter her haald: „Wie zijn vaderland verdedigt, behoeft geen roemrijk voorgeslacht". Met welk een innige blijdschap denkt zij op dit oogenblik, hoe Walter alle titels van adeldom rijkelijk verdiend heeft! God© zii dank! Eindelijk zal zij haar verloofde vrij kunnen liefhebben, eindelijk zal zii hem vergoeding kun nen geven voor alles wat hij geleden heeft, eindelijk zal zij hem met al haar toewijding, al haar teederheid kunnen dankzeggen. Wat gelukkig I Waarom moet hun verwijdering nog langer duren? Een smartelijke zucht onttrekt haar aan haar geluksdroom en doet baar omzien naar den kant baars vaders. Dikke tranen de eerste misschien, die Karei de Verbrugge stortte sinds den dood zijner moeder rolden over zijn mannelijk gelaat, een huivering van angst doortrilde zijn ledematen. Al9 het leven van Walter evenals zoo vele andere jonge, krachtige levens, eens weggemaaid werd in die verre Ghineesche landen? Als hij eens sneu velde door de vijandelijke kogels of weggerukt werd door de besmettel ijke ziekten, die er heerschtenWat eeo wroeging. En die man, met zijn oaverzwalt rechtsgevoel, leed bitter c*m de onge rechtigheid. die hij had begaan, en om de onmogelijkheid om zijn mwetap on middellijk te herstellen. „Wat ben ik ongelukkig! O, wat beo ik ongelukkig"' ruohtt* hij. Met de teergevoeligheid van baar liefhebbend hart vond Piëta, aanstonds een geneesmiddel voor die smart. Zij knielde voor haar mder neer, vatte zijn beide handen en drukte baar lip pen er op. „Zegen mij voor Walter, pat Is bij nu niet waardig uw kind te din?". vroeg dj met gttrr^aohendetv trot*.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5