Dit nummer beslaat uit TWEE Bladen.
eerste blad.
CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN
advertentie-prijs
stadsnieuws.
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
7d* JAARGANG
DONDERDAG 13 JANUARI 1927
NUMMER 2026
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
la Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal i 2.50
Per week 1 0.19
Franco per poet per kwartaal i 2.90
Een ongegronde beschuldiging
Telkens wordt tot de A.-R. partij het
verwijt gericht, dat zij geen oog heeft
voor de belangen van het geheel van
ons volk, en dat het haar bedoelen is
de openbare school zoo slecht moge
lijk te maken, om daardoor 4e kansen
van het bijzonder onderwijs te verbe
teren.
Ze is zelfs door niemand minder
«an Dr. N. Beets, en in veel scherpe-
ren vorm dan thans gebruikelijk is,
Groen van Prinsterer naar het hoofd
geslingerd.
Demonisch werd 't streven van
Groen van Prinsterer genoemd.
Toen in 1869 Christelijk Nationaal
Schoolonderwijs te Utrecht vergader
de om te beraadslagen over de schrap
ping van het woord „Christelijk" in
de bepaling dat de openbare school de
jeilgd zou opleiden tot alle Christel ij-
k© en maatschappelijke deugden,
kwam Beets, die zich anders weinig
om deze organisatie bekommerde, de
vergadering opschrikken met deze hef
tige uitspraken:
„Is het een edel verlangen de staats
school liever zoo slecht mogelijk te
zien; hare bevolking, dat is de over-
groote meerderheid der vaderlandsche
jeugd, zooveel in u is, aan den satan
over te geven èn haar moedwillig te
berooven van het recht op het, zij het
ook nog zoo weinige goede uit een
christelijk oogpunt, dat de Wet haar
geeft., en dat het aanknoopingspunt
wezen kan voor meer? En waarom?
Omdat uw school te noodzakelijker
blijke, te schooner tegen haar oversta?
Men spreekt van satanisch, maar ik
moet zeggen, hier zie i k nu iets demo
nisch.
En aan deze scherpe beschuldiging
voegde Beets toe de waarschuwing om
toch niet, opdat het goede daaruit zou
Kunnen voortkomen, het kwade te
doen.
Was er voor deze waarschuwing
aanleiding? Was deze beschuldiging
,egrond?
Groen van Prinsterer is op deze vra
..en het antwoord niet schuldig geble
ken.
Maar laten wij eerst herinneren aan
en uitspraak van Mr. van der Brug-
;hen, wiens optreden als Minister één
.Toote teleurstelling was, maar die
■eeds eerder dan Groen voor het bij
zonder onderwijs het pleit voerde, om
lat hij was een overtuigd voorstander
van Christelijk onderwijs.
Tegen de opleiding tot „alle Chris-
elijke en maatschappelijke deugden"
welke van den openbaren onderwijzer
jevorderd werd maakte hij bezwaar,
>mdat hier van de gemengde open-
jare school iets gevraagd werd, wat
-ij onmogelijk zou kunnen geven.
„Wij weten, zoo schreef hij, met
neer zekerheid dan iets ter wereld
zeker is, dat op alle scholen, hoe goed
zn voortreffelijk anders ook, waarop
Christus niet aan de kinderen voorge
steld wordt, gel ij k God in Zijn
Woord van Hem getuigt,-aldaar
liet verzameld, maar verstrooid wordt;
dat is dat de kinderen door een onder
wijs hetwelk niet anders kan zijn dan
opvoeding tevens door tucht, wanneer
die opvoeding niet is de tucht, de leer
in de vermaning des Heeren, niet al
leen verstoken' blijven, maar verwij
derd, maar meer en meer vervreemd
worden van Hem, die ook voor de kin
deren de éénige naam is, die hun ge
geven is, waardoor zij kunnen zalig
worden".
„Het is even onmogelijk dat men op
de scholen waar Gods Woord niet ge
hoord wordt, de kinderen zoude kun
nen opleien tot alle maatschappelijke
deugden, als met de hand aan den he
mel reiken; en degenen die toch zeg
gen, dat zij dat kunnen, toónen daar
door dat zij noch zichzelven, noch de
kinderen, noch God, noch Christus,
noch Zijn Woord kennen".
Van der Brugghen verklaarde ver
der te strijden tegen de leugen, de of-
ficieele fictie als zou in een school
waar Gods Woord geweerd wordt, het
Christendom gebracht kunnen wor
den.
Op dat standpunt stelde zich ook
Groen van Prinsterer.
Noen, zijn bedoelen was niet de open
bare school zoo slecht mogelijk te ma
ken en op haar de smet van onchriste-
ih.Uieid te werpen.
Hij wenschte schrapping van het
woord „Christelijk" in de eerste plaats
omdat het was onoprecht, omdat het
was een benaming, een vlag, die con
trabande dekte.
Maar hij wenschte bet ook om door
Volkomen neutr&Utaik door aods dienst
BUREAU: Hooigracht 35
Leiden
TeL 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
Gewone advertentiSn par 22P/o ©ant
Ingezonden Mededeelingen, dobbel Uriel
Bij contract, belangrijke reductie,
Kleine advertent!Sn bij vooruitbetaling '■*-
van ten hoogste 30 woorden, worden dege
lijke geplaatst ad 40 cent
loosheid, tegen ongeloofspropa-
ganda te zijn gewaarborgd.
Volkomen kleurloosheid, zoo schreef
hij, is onbereikbaar, maar het streven
naar dit droevig ideaal is plicht. En
hij voegde daaraan toe: „Ouders, wien
het zieleheil der kinderen ter harte
gaat, voor wie de heiligheid der doop
belofte geen spel is; ouders die niet
wonen in de nabijheid eener Christe-
lijk-nationale school, of ter betaling
van schoolgeld buiten staat zijn, vra
gen godsdienstloosheid als een wel
daad en eischen godsdienstloosheid
als een recht".
Zeker, er kunnen zijn op de open
bare school, uitnemende, vrome,
christelijke onderwijzers.
Is het genoeg zoo vroeg Groen, dat
in de openbare school sluilcsgewijs
itts, dat eckt-christeUjk is, ingevoerd
wordt. En als het goed is, wat zeker
heid is er van levensduur?
Alles hangt dan ai van den persoon
van den onderwijzer.
Vandaar ook, dat Prof. Gratama,
die met Groen schouder aan schouder
stond, schreef:
„Wat ons heilig is en dierbaar, wordt
verwaterd en aangelengd naar den
smaak van dezen of genen ambtenaar,
onderwijzer of schoolopziener. Eli dat
mengsel kan natuurlijk de dorst naar
de behoefte aan de waarheid, aan de
vcdle waarheid niet bevredigen. Maar
wat bet kan, en helaas doet is den
brand, de heïtigheid te stillen van den
dorst die naar betere dingen zou doen
grijpen."
Wij behoeven hieraan niet veel meer
toe te voegen.
In een gemengde openbare school
kan geen Christelijk onderwijs wor
den gegeven.
En wanneer mén het tracht te doen,
dan kan liet, gevaarlijker zijn, dan
absolute neutraliteit.
Beroepen ook zij die het verlossings
werk van Christus loochenen, zich
niet op den Christus?
Komen de socialisten niet met de
pretentie, dat zij zijn de Christenen bij
uitnemendheid?
lseen net ^euoelen van Groen en
het bedoelen van de Antirevolutionai
ren is niet de openbare school zoo
slecht mogelijk te maken, teneinde
haar ainraak te bevorderen, maar hun
bedoelen L wel, de waarheid te die
nen een velschen schijn weg te ne
men en te voorkomen, clat zi\ die voor
hunne kinderen Christelijk onderwijs
begeererï, zich door dien schijn zouden
laten leiden, tot groote schade van
het geestelijk heil hunner kinderen.
Z.
V Louwrens Penning.
Met ontroering zal door velen in den
lande, zoowel jong als oud, de droeve
mare van het overii.den van den he
kenden schrijver en journalist L.
Penning vernomen zijn.
Mij was een volksschrijver in den
besten zin des woords. Hij had den
weg gevonden tot het hart van ons
Nederlandsche volk.
Hij was ook een zoon van het volk.
Hoewel zijn vader predikant was te
Bunde, in Oost-Friesland nood
zaakten familieomstandigheden hem
na diens dood zijn moeder in de krui-
deniersaffaire te Dussen behulpzaam
tc zijn. Op lateren leeftijd, trad hij in
dienst van een graanfirma, voor wél
ke firma hij èn de klanten bereisde
èn de administratie bijhield.
Op die wijze kwam hij vanaf zijn
jeugd met menschen van allerlei slag
in aanraking en deed hij indrukken
cp voor zijn boeken. Hij schreef meest
op reis, want thuis had hij geen tijd.
„De helden vap. Zuid-Afrika", „De
scherpschutters van Zuid-Afrika", zij
zijn in het rijtuig of het stoomschip
geschreven. Zefl vertelde hij er eens
van in 'n interview: „Ik weet nog, ik
was met een zwaren storm in Gou-
drjaan. En ik zei tegen m'n koetsier:
't geeft niets, jongen, span maar niet
in, dat oponthoud komt me best te
pas, dan kan ik nog wat schrijven!
Ook kan ik me levendig herinneren,
dat ik tweemaal met bet Utrechtsche
tentwagentje van den dijk gerold ben,
al schrijvende. Een keer zeg ik: Dirk,
je moet maar even wachten, dat ik je
help, want ik heb net 'n mooien vol
zin te pakken; die moet ik eerst vol
tooien".
Een 50-tal boeken verschenen in
den loop der jaren van zijn hand. En
ze werden gelezen; sommige versche
nen in een oplaag van 40.000 exempla
ren, dat zegt wat in een land met een
zoo beperkt taalgebied als het onze!
Penning was een volbloed vaderlan
der. De worstelstrijd van onze stam
verwanten in Zuid-Afrika leverde de
slot voor vele van zijn boeken en toen
hij voor enkele jaren dit land uit eigen
aanschouwing mocht zien, was dit de
schoonste bekroning van zijn arbeid.
Doch Penning was bovenal een man
die onze beginselen hartelijk liefhad
en door zijn journalistieken arbeid
veel voor de propaganda daarvan ge
daan heeft.
Hij was een van onze voortrekkers;
zijn heengaan wordt in wijden kring
als een gemis gevoeld, doch ook met
dankbaarheid mag Christelijk Neder
land vervuld zijn voor hetgeen God
ons in hem geschonken heeft. De ge
dachtenis ook van dezen rechtvaardi
ge zal tot zegening zijn.
ONDER DE KOPPENSNELLERS OP
NIEUW-GUINEA.
Op uitnoodiging vaiV de afdeeling
Leiden der Vereeniging Oost en West
hield Dinsdagavond de bekende pater
missionaris Vertenten M. S. C, een in
teressante voordracht over het kop
pensnellen op Nieuw Guinea en het
daar begonnen missiewerk.
Spr. zeide met bijzonder genoegen
voor Oost en West te. willen spreken,
omdat hij wist, dat zijn toehoorders
Indië kennen en het liefhebben. Daar
bij vertelde spr. niet te willen verha
len over de schoonheid van Indië, maar
over een uithoek daarvan, een land,
alleen maar goed voor vagebonden en
missionarissen, die niets te verliezen
hebben, zooals men daar zegt.
Spreker vertelde dan, hoe de be
woners op Nieuw Guinea 25 jaar gele
den nog leefden in een steenen tijd
perk. Metaal kenden zij alleen van de
enkele stukjes, die aan aangespoeld
wrakhout zaten. Wat de zeden betreft
leefden deze menschen in een oer-
bósch van verwildering.
Een Ivaja Kaja is een zonderling
mensch, een negerstype, doch geen
neger met korte neus en dikke lippen,
maar meer een semieten-type, op een
Arabier gelijken. Pater Vertenten,
die blijkbaar een goed teekenaar is,
gaf dan met enkele trekken een Kaja
Kaja-kop op het bord weer, met gaten
in neus en ooren, die in tegenstelling
met de haardracht in de moderne we
reld, de haren verlengt door aanhang
sels, met varkenstanden door de neus
gaten en varkensstaarten op de borst,
kortom een prachttype.
Dan deelt pater Vertenten een en
ander mede over het koppensnellen.
Volgens sommigen is dat koppensnel
len een soort godsdienst en meent zij,
dat men van de gesnelde menschen
zielestof kan weghalen, om dat over
te brengen op de kinderen. Volgens
spr. heeft het niets met hun gods
dienst te maken.
Spr. weidt in verband hiermede uit
over de eigenaardige gewoonte der
Kaja Kaja's om aan alles wat zij be
zitten namen te geven, zoo b.v. aan
honden en varkens en aan hun boo
ten.
De Romein, aldus pater Verteuten,
heeft nooit zoo hoogmoedig op onze
voorvaderen, de Barbaren, neerge
zien als de Kaja Kata, de kustbewo
ners op de stammen uit de binnen
landen: Dit waren volgens hem geen
menschen en daarom trokken zij er
geregeld op uit om te vechten en kop
pen te snellen. Een bewijs van dap
perheid was de veroverde kop en die
kop moest een naam hebben en daar
om had men er veel voor over om den
naam te weten van den verslagene.
Men wilde in dien naam iets bewaren
voor zijn kind, dat is volgens spr. de
beteekenis van hte koppensnellen.
Hun godsdienst, dat is de demah-
cultus. Zij leefden onder den invloed
van de demah's, de hoogere machten,
die nu nog werken in de natuur. Daar
over worden vele legenden bewaard,
o.a. ook deze, dat in den oertijd de
eerste menschen groote macht had
den medegekregen van die demah's,
een macht over leven en dood, die over
ging van vader op kind en een soort
tooverij is.
Toovenaars moest men hebben, om
ziekten te genezen, enz. Men vond er
in elke familie, maar zij konden ook
misbruik maken van hun macht. Als
iemand door ziekte stierf, dan was er
een schuldige, die moest opgespoord
worden. Daartoe was heel wat noodig
en als wij dan slechts memoreeren
hoe degene van de familie, die belast
was met het onderzoek, lijkvocht van
den overledene moet innemen en een
nacht bij hem in het graf moest door
brengen, dan begrijpt men, hoe af
schuwelijk zulks was. 't Behoeft geen
verwondering ie wekken, dat zoo
iemand „droomen" zag en daarin ver
nam, wie de schuldige was. Maar dik
wijls was er ook van willekeur spra
ke. Men zocht dikwijls naar iemand,
die men uit den weg wilde ruimen en
van wiens familie men geen gevaar te
duchten had., Men had dan zijn eer op
gehouden, men was niet blootgesteld
aan weerwraak en de toovenaars wer
dén gewaarschuwd om voorzichtig te
zijn.
Spr. vertelt dan hoe een Kaja Kaja
eerbied heeft voor den ouderdom, zoo
lang deze sterk en krachtig is.Wanneer
iemand echter te oud wordt, hulpbe
hoevend en simpel, dan ruimt de Kaja
Kaja ze liever op en men begraaft ze
levend. Spr. heeft zelf vier oude
vrouwtjes gekend, die levend begra
ven zijn. In 1918 gebeurde het zelfs
nog, dat ©en blinde vrouw verzocht
haar maar te begraven.
De Kaja Kaja's lijken zoo egoïst ze
zijn het ook. Ze lijken zoo wreed in
menig opzicht en toch zijn ze niet
kwaad. De kinderen worden met tref
fende teederheid omringd. Die men
schen zijn slechts koppensnellers
door hun egoïsme en bijgeloof. Zet daar
voor in de plaats broederliefde en
waarheid en zij zullen goede menschen
zijn.
De Kaja Kaja is een goed landbou
wer hij houdt van zijn familie, van
vrienden, hij is een goede gastheer, hij
kan bedroefd zijn bij overlijden, hij is
teergevoelig en kan heimwee hebben,
hij heeft liefde voor de natuur, voor
de bloemen en de dieren en houdt bij
zonder veel van de maan, waardoor
tooverij opgeheven wordt.
Hoe nu bij zulke menschen hooge
re begrippen te wekken? Wij hebben,
aldus spr., eenvoudig den weg tot hun
harten gevonden, door ze lief te heb
ben, hun goed te doen op alle moge
lijke wijze, al werd men ook niet be
grepen, ja vaak misverstaan. Gedach
tig het woord van Paulus, dat de lief
de geduldig is en goedertieren, hebben
de missionarissen zich gebogen over
de meest ellendigen, waarvan de Ka
ja Kaja's zich met verachting afwend
den.
Na twee of drie jaar kwamen zij
tot het inzicht, dat de missionarissen
„echte"'menschen waren zooals zij.
Het middel om het zoover te bren
gen was de taal. De taal is de ziel van
het volk. De missionarissen leerden die
•en zoo de families en de namen. Een
der eerste vragen, die de inboorlingen
stelden, was: Waar blijven de zielen
der afgestorvenen? En de missionaris
sen verhaalden hen van het schep
pingsverhaal enz.
Langzamerhand werd het vertrou
wen in de paters grooter, doch tusschen
weten en doen is een groot verschil.
Men ging door met het koppensnellen,
doch de paters troostten zich in 'e
hoop, dat er wel iets van het uitge
strooide zaad zou gedijen.
Het volk leefde op zedelijk gebied in
de meest treurige omstandigheden. In
10 jaar tijd stierf de helft der bevol
king aan ziekten. Er kwam verbetering
toen. de jongens hun leven gingen ver
beteren en de paters een internaat
konden oprichten.
Spr verhaalt dan den geleidelijken
uitgroei daarvan en hoe stil-aan de
genade in hun harten begon te werken
De Spaansche griep vroeg in 1919
weer veel slachtoffers en door artike
len in de Indische en de Hollandsche
pers wist pater Vertenten erop te .wij
zen hoe het volk van Nieuw Guinea
zou uitsterven, indien er geen hulp
kwam.
Zijn woord vond weerklank en aan
den heer Lulof, den eersten resident,
heeft het land veel te danken. Er kwa
men dokters, er werden scholen opge
richt en de goede invloed onder de
kustbevolking plant zich voort, naar
het binnenland, 't Is nu slechts een
kwestie van tijd en genade. Zeventien
jaar had men moeten wachten op het
eerste doopfeest voor volwassenen,
spr. zelf twaalf jaar. Wat hij op dien
dag gevoelde, zal spr. zijn leven niet
vergeten. In dat ©ene oogenblik voel
de spr. al die jaren van 'zwoegen be
loond.
Na de pauze liet pater Vertenten een
serie lichtbeelden zien van de ver
schillende typen der Kaja Kaja's met
hun grootschen opschik, enz. In beeld
werd gebracht hoe de koppensnellers
de koppen prepareerden, hoe de eerste
kerkjes eruit zagen, kortom aanschou
welijk werd voorgesteld, hoe het daar
op de eilanden toegaat.
De voorz. der afdeeling, de heer J.
A. H. van Hamel, bracht pater Verten
ten een hartelijk woord van dank, voor
zijn interessante voordracht en zegde
hem toe een goede reis naar den Con
go, waarheen zijneerw. binnenkort ver
trekt, tevens den wensch uitsprekend
dat pater Vertenten bij zijn terugkeer
daar in het land. Leiden niet zou ver
geten.
MAATSCHAPPIJ VAN TOONKUNST.
Commissarissen der Maatschappij
voor Toonkunst hebben aan de Mu
ziekschool alhier benoemd tot hoofd
leeraar voor piano-onderwijs den heer
Hans Franco Mendes en tot leerares
in dat vak Mejuffrouw Gonda van
Dam.
DE GEMEENTERAADSVERKIE
ZINGEN EN DE MIDDENSTAND.
Men schrijft ons van Chr. Midden
standszijde onder bovenstaand op
schrift:
Zoo langzamerhand, worden de can-
Binnenland.
De volksschrijver L. Penning ls over
leden.
In West-Sumatra zijn thans 900 op
standelingen gearresteerd.
Buitenland.
Het Centrum heeft bezwaren tegen
deelneming aan een regeering waarin
Duitsch-nationalen zitten.
Latijnsch-Amerika en Mexico een
basis van communistische agitatie te
gen de Ver. Staten?
De vreemdelingenbelasting in België
wordt binnenkort weer afgeschaft.
De griep heerscht op ernstige wijze
in Luxemburg.
didaten-lijsten die de verschillende po
litieke partijen gaan indienen voor de
a.s. verkiezing voor de Provinciale
Staten, bekend. En bet zal niet zoo
heel lang meer duren, naar wij ver
moeden of ook de candidatenlijsten
voor de a.s: Gemeenteraadsverkiezing
worden opgemaakt. Wat heeft dit den
Middenstander te zeggen?
Vooral de verkiezing voor de Ge
meenteraad is voor den Middenstand
niet zonder belang.
Nu er politieke partijen zijn, die
steeds meer en meer drijven in de
richting van de Staatsoverheersching,
kan de Middenstand niet langer lij
delijk toezien.
Onze stand heeft steeds gemeend
det Staat en Maatschappij ieder hun
eigen organisatie noodig hebben en
hij is nog steeds overtuigd, dat dit
de eenige gewenschte toestand is. Geen
bemoeiingen v. d. Staat op het terrein
der bedrijven. Reeds ver is men de ver
keerde weg opgegaan. Doch nu dit het
geval is, is het onze plicht te zorgen
dat onze inzichten in de staten en ra
den worden kenbaar gemaakt door on-
ze vertegenwoordigers.
Wij willen ons speciaal tot de Ge
meenteraad bepalen, omdat deze min
der nog dan de staten een politiek
lichaam is en waarin vertegenwoordi
ging van alle groepen der burgerij
zeer gewenscht is.
Wat is nu in deze onze plicht?
Wij achten het niet goed er op aan
te sturen met eigen Middenstands,
candidaten uit te komen. De Christe
lijke Middenstandsvereeniging als
zoodanig doet niet aan politiek. Maar.
de vereeniging moet onzes inziens wel
voeling houden met de verschillende
politieke partijen, welke zij meent dat i
daarvoor ih aanmerking komen, op
dat bij het samenstellen van het Ge-
meenteprogram met wat er in den
Middenstand leeft wordt rekening ge
houden.
En elke Middenstander die lid is van
een politieke partij kan in eigen kring
den aandacht vestigen op de wensche
lijkheid van het plaatsen van Midden
standers als candidaten op de in te
dienen lijsten.
Wij behooren er voor te waken, dat
de politieke partijen onze belangen
behartigen ook in de Gemeenteraad.
Dan zijn wij er tevens zeker Van dat
dit geen enghartig standsbelang zal
zijn wat verdedigd wordt daar de Mid
denstander in één verband met zijn
partijgenooten de Middenstandsbelan-
gen aan het algemeen belang zal Iee-
ren toetsen. Maar dan zal dit ook om
gekeerd het geval moeten zijn en zal
ook met de belangen der Middenstan
ders moeten worden gerekend. Dit nu
gebeurde tot nu toe bij elke partij,
geen enkele uitgezonderd, te weinig.
Voor de Middenstanders zelf de taak
dit te doen veranderen.
Moge dit artikeltje ook hiertoe
eenigszins kunnen bijdragen.
Weest waakzaam.
KAMER VAN KOOPHANDEL EN
FABRIEKEN VOOR RIJNLAND
TE LEIDEN.
Nadat de voorzitter, de heer D. ten
Cate Brouwer zijn rede, welke onge
veer een uur duurde, beëindigd had,
dankte de heer van der Steen hem
hiervoor namens de aanwezigen. Ver
der brengt hij den voorz. dank vool
al hetgeen hij in het afgeloopen jaar
voor de K. v. K. verricht heeft en
wenscht van harte dat God den voorz,
zoowel als de voorzitters voor Groot-
en Kleinbedrijf, verstand en kracht
zal geven voor het werk dat hen
wacht.
Hierop brengt de ■voorz. den Lee*
v. d. Steen dank voor zijn welgemeend
de woorden.
Punt 2 der agenda. Verkiezing voot,
zittel*. D© hierop gevolgde stemming
heeft tot resultaat, dat de heer D. tepj
Cate Brouwer met algemeen© sten»
men op óón pa 5Wdt harkryanrv 8*