NIEUWE LEIDSCHt üüUHANT VAN WOENSDAG 12 JANUARI 1927
Hoe zullen ook in het huwelijk man
en vrouw tezamen wandelen zonder
afspraak?
Man en vrouw moeten elkander be
zitten in den Heere.
De gehuwden zullen verdrukking
hebben in het vleesch.
De levens-existentie wordt in het
huwelijk verdiept, maar de voren
worden daarom dikwerf zoo breed en
zoo diep- getrokken, omdat zij getrok
ken worden door de ploegschaar van
het lijden.
Het huwelijk is geen pantser tegen
ziekte, lijden en dood. Ook bij de ge
trouwden klopt de dood met zijn kno-
kigen vinger aan de vensters van hun
levenshuis. Menig huwelijk gelijkt een
schip, dat in heerlijken zonneglans
uitvoer, maar straks averij beliep en
nu hulpeloos rondzwalkt op de golven
der zee.
Hoe droevig, als de gehuwden, of
een van de gehuwden, den Heere niet
kennen. Hoe staat men dan verleden
in dagen van ziekte, van sterven, 'in
de groote en kleine zorgen van het
aardsche, soms zoo moeitevolie leven,
als men niet samen bidden kan.
En als de Heere het huwelijk met
kinderen zegent, hoe zullen vader en
moeder de kinderen opvoeden in de
leering en vermaning des Heeren, in
dien zij niet samenstemmen en bijeen
gekomen zijn op het punt van het ge
loof. Wat komt er van de Christelijke
opvoeding terecht bij de zoogenaamde
gemengde huwelijken. Als de een
pleit voor de Christelijke school en de
ander voor het „neutrale" onderwijs.
Als de een met de kinderen bidt en de
ander met dezelfde kinderen spot met
het heilige. Als de een Zondagsheili
ging zoekt en de ander den Zondag ge
bruikt voor wereldsch vreugde-bedrijf.
Als de een de kinderen lokt naar de
kerk en zondagsschool en de ander
dien kinderen voorspiegelt de vreug
den van bioscoop en schouwburg. Hoe
zullen vader en moeder tezamen wan
delen ook in het gewichtig stuk der
opvoeding, tenzij zij eerst bijeengeko
men zijn.
Wij waarschuwen ernstig.
Met welk een lichtzinnigheid wor
den in onze dagen de huwelijken ge
sloten! Voor velen schijnt het aan
gaan van een huwelijk slechts een
spel, helaas, al spoedig een droevig
treurspel. De huwelijken moeten in
den hemel gesloten zijn. Maar wij le
ven in een tijd van moreele en reli
gieuze ontwrichting. Er is een zede
lijke verwording, die ten hemel schreit
Deugd en ondeugd hebben reeds lang
stuivertje gewisseld. Èn ook de zede
lijke grondslagen van het huwelijk
worden meer en meer losgewrikt En
vandaar dat het huwelijk voor velen
is geworden een zware keten, dien
rrsen al morrend voortsleept. Bij ve
len, en vooral bij de gemengde huwe
lijken, ontbreekt de vriendelijke le
venssfeer.
Daarom, trekt niet een ander juk
aan met een ongeloovige. Het wordt
een ongelijk tweespan. De gemengde
huwelijken scheppen een dampkring,
waarin het ademen moeilijk valt. Man
en vrouw moeten samen den Christus
.liefhebben. Hoe zullen ze samen de
klippen omzeilen, als Jezus niet aan
boord is.
Ouders waakt!
En ook de Kerk heeft hier een dure
roeping.
Haar waarschuwing ga in prediking
en vermaan voortdurend uit.
Gemengde huwelijken ondermijnen
het Christelijk gezinsleven, loopen op
schromelijke verwarring in de op
voeding uit en werken een verlaging
van het levenspeil in 's Heeren Kerk
geducht in de hand. En in den regel
geeft in het huisgezin de ongeloovige
partij den toon aan.
Jonge menschen, waakt en bidt. En
bezint eer gij begint.
Meditaties
Het is reeds geruimen tijd geleden,
zoo lezen wij in Noord-Holl. Kerk
J> 1 a d, dat Prof. Grosheide in dit blad
er op wees, hoeveel onnoodig werk er
gedaan wordt alleen reeds met het
schrijven van meditaties in onze Ge
reformeerd-kerkelijke pers. Dit is met-
t- laad zoo. Schatten we het aantal
Kerkbodes op vijftig er zijn er veel
méér en rekenen we voor het schrij
ven van een meditatie twee uur
wat zeker niet te veet is dan wor
den elke week honderd uren aan het
schriftelijk mediteeren besteed. Hon
derd uren voor één persoon zijn dit
ruim 12 acht-uvigë arbeidsdagen.
Reeds uit het oogpunt van „effi
ciency' zou er wat voor te zeggen zijn,
indien b.v. dezelfde meditatie in tien
Kerkbodes geplaatst werd. Dan kon
met het schrijven van een vijftal wor
den volstaan en werd een beharing
verkregen van 90 uur die aan anderen
arbeid ten goede kon komen.
Hier komt echter nog iets bij. Medi
taties-schrijven is niét ieders werk.
Ook niet van ieder, die 't moet doen.
Vele meditaties blijven dan ook onge
lezen. Of indien ze gelezen worden,
stellen ze teleur.
In het Maandbl. van de Geref. Yer-
eeniging voor Drankbestrijding schrijft
Mevrouw Buitendijk (Amsterdam),
dat er naar haar smaak na Dr. Kuy-
per „geen theoloog in Nederland is,
die bij zoo'n massa-productie toch
zoo 't hart van den galoovige tot inni
ge meditatie weet té brengen' als Ds.
J J. Knap Cz. Indien de schrijfster
niet de woorden: „bij zoo'n massa
productie" bad ingevoegd, zou de
vraag bij onj kunnen opkomen of zij
wel geregeld „Noord-Hollandsch Kerk
blad" leest.
Intusschen willen we. toch even naar
haar luisteren als zij op dë volgende
wijze haar critiek geeft:
„Keurige stilisten, die week aan
'week in de bladen niet geheel onver
dienstelijke meditaties kunnen schrij
ven, o ja, we hebben er meer dan één.
O, zoo netjes en precies naar den
vorm! En dan een heel aantal van die
korte zinnetjes, die de menschen
hoe inhoudloos ook zoo gaarne le
zen, omdat ze er heelemaal niet bij
behoeven te denken. Het leest zoo
prettig, zoo gemakkelijk! Maar, men
merkt niët dat het hart meestal zoo
koud blijft en zoo kil! 't Is kunstig,
woordkunstig misschien. Maarer
spreekt soms zoo weinig echt doorleefd
lr-ven in. Onze tijd, wij zelf, met al on
ze critiek" we zijn zoo dor en zoo
doodsch, en daarom is er toch dik
wijls bij den Christen een smachten
naar opwekkende taal; naar zuivere
bevinding; naar echte mystiek; naar
de schoone beeldende, treffende voor
stelling; naar de eenvoudige sprake
opgevangen uit Gods schepping en Zijn
schepselen, verlicht en bestraald door
het Woörd .én den. Geest des Heeren;
naar de kinderlijke ervaring van Zijn
goedheid, liefde, leiding en gerechtig
heid in eigen .leven, en de blijken van
deh geestélijk-zedelijken strijd op le
ven en dood tegen het kwaad en de
ongerechtigheid in eigen b,nnenste, ge
dreven door deji Geest; en dan zóó
dat daarbij telkens weer rust en vre
de en zaligheid wordt gevonden door
't gelopf in het heil van den Verlosser
en Zaligmaker, onzen Heere Jezus
Christus. In onze meditatie is zoo veel,
zoo èrg veel van 't verstand, van 't be
studeerde, het aangeleerdeDe we
reld vervult zoo veelszins ons leven,
en daarom gaat de sprake Gods zoo
telkens langs ons heen. Maar omdat
we dit zoo nu en dan toch gevoelen,
grijpen w, toch wel weer heilbegeerig,
naar de schrijvers, die de snaren der
ziel, van den God-zoekende, naar éigen
ondervinding, soms. zoo juist weten te
treffen...."
Er Is in deze opmerkingen zeker
wel een en arider, waarmee onze medi
taties-schrijvers winst kunnen doen.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Monster: J. E.
Klomp, te Oldebroek.
Bedankt: Voor Drogeham: J. van
de Pol, te Heeg, vroeger te Drogeham.
GEREF. GEMEENTEN.
Beroepen: Te W.estzaan: R. Kok,
te Gouda.
Bedankt: Voor Sliedrecht: A. de
Blois, te Dirksland.
PROF. H. E. DOSEER, f
Hier te lande is bericht ontvangen,
dat op 23 December j.l. te Louisville
(N.-A.) overleden is de zeer bekende
Prof. H. E. Dosker, vroeger hoogleeraar
aan het Hope-College te Gand-RapitiA.
Op 20 December heeft Prof. Dosker
een ernstige operatie ondergaan.
Dr. HENRY BEETS.
Naar gemeld wordt, wordt in de eer
ste helft van April hier te lande ver
wacht Dr. Henry Beet9, van de Chris
tian Reformed Church te Grand Ra
pids, zulks o.m. in verband met de
godsdienstige belangen der in Canada
gevestigde Nederlanders, voor welke
aangelegenheid hier te lande een com
missie is ingesteld door de Evangeli
sche Alilantie.
Van Nederland gaat Dr. Beets ver
moedelijk naar Hongarije, in het be
lang van de zending onder Israël
Ds. J. DOUMA.
Lag het in de bedoeling van Ds. J.
Douma, predikant bij de Geref. Kerk
van 's-Gravenhage-Oost, en de zijnen,
den dag van zijn 30-jarige ambtsbedie
ning in alle stilte te herdenken, velen
hebben hem Maandag bewijzen van
hoogachting en waardeering in aller
lei vorm doen toekomen.
Een der eersten die een schriftelij
ken gelukwensch zond was de Minis
ter van Staat, Z.Ex. A. W. F. Idenburg
De ouderlingen en diakenen van de
Oosterkerk de wijkkerk van Ds. J.
Douma zonden een prachtige
bloemenmand, terwijl een mooie fruit
mand was gezonden door oud-»Minis-
ter H. Colijn.
Een deputatie uit den kerkeraad
der Geref. Kerk van 's-Gravenhage-
Oost, bestaande uit de heeren Dr. S.
O. Los, praeses; J. Schaafama, scriba
en U. de Boer, praeses van de Diaco
nie, maakte haar opwachting, en bood
bij monde van Dr. Los baar gelukwen-
scben aan. Namens de commissie van
beheer verscheen de boekhouder, de
heer H. Wertwijn.
Ook des avonds kwamen velen Ds.
en Mevr. Douma, die Vrijdag hun 30-
jarige echtvereeniging vierden, com
plimenteeren.
Verder bereikten Ds. Douma tal van
telegrafische en schriftelijke geluk-
wenschen uit onderscheiden plaatsen
des lands, niet het minst uit zijn vo
rige gemeenten.
NIEUWE GHR. GEREF. KERK TE
GRONINGEN.
Naar wij vernemen zal Woensdag 26
Januari a.s. des avonds te half acht
de nieuwe Chr. Geref. Kerk in de W.
A. Scholtenstraat te Groningen inge-
bruik genomen worden.
Het kerkgebouw telt ruim 1000 zit
plaatsen.
ZENDINGSDIRECTOR.
In een intieme samenkomst van de
oommissie van samenwerking heeft gis*
teren de installatie plaats gehad van
Ds. B. Crommelin als zendingsdirectoi
der samenwerkende Zendingscorpora
ties. De commissie van samenwerking
wordt onder voorzitterschap van den
voorzitter der Ned. Zend. School ge
vormd door de voorzitters der corpora
ties, den thesaurier, den rector der
Zendingsschool en de leden der directie
BEGIN VAN HERSTEL.
De apostel Paulus schrijft aan de Ge
meente van Philippi: ik heb noodig ge
acht tot u te zenden Epafroditus, mijn
broeder en medearbeider en medestrij
der, en uw afgezondene en bedienaar
mijner nooddruft, dewijl hij zeer begee
rig was naar u allen, en zeer beangst
was omdat gij gehoord hadt dat hij
krank was. En hij is ook krank geweest
tot nabij den dooa. Maar God heeft Zich
Zgner ontfermd. Aldus vangt Dr. A
Kuyper Jr. zijn eerste artikel in de
Rotterdamsche Kerkbode na zijn aan*
vankelijk herstel aan.
Epafroditus, die zoo groote begeerte
had in den wijngaard des Heeren te ar
beiden, was aoor zeer ernstige krank
heid, door een krankheid tot nabij den
dood, daarin verhinderd. Door de ontfei*
ming Gods werd hij weer opgericht en
bleef zün leven gespaard.
Aan aie woorden van Paulus over Epa
froditus, mocht ik in deze dagen veel
denken, nu mij een gelijk lot wedervar
ren is. Ook ik ben krank geweest tot na
bij den dood. Toen ik naar Eudokia
ging om eene operatie te ondergaan,
ten einde van een ongemak dat mij hii>
derde bevrijd te worden, had ik in de
verste verte niet kunnen denken, dat de
gevolgen zoo ernstig zouden zijn. Vooi
enkele weken had ik verlof aangevraagd
en verscheidene maanden heb ik op het
ziekbed moeten liggen.
De mensch overdenkt zijn weg, maal
de Heere bestiert zijn gang. Het komt
menigmaal zoo heel anders uit dan de
mensch gedacht had. En het is ook maai
goed dat de mensch niet van te voren
weet wat hem overkomen zal. .Wat van
Epafroditus staat opgeteekend, geldt
ook van mij, krank geweest tot nabij
den dood. De beproevingen van eeü
langdurig ziekbed zga. vele, al ontbre
ken de vertroostingen door Gods groote
goedheid niet.
Dit is een van de beproevingen, dat
de kranke niets doen kan. en al zijn ar
beid moet laten liggen. Als er een krank
heid tot nabij den dood is, ligt ge mach
teloos op uw ziekbed. Voor een Dienaai
des Woords, die groote lust heeft het
Evangelie te verkondigen, is het 3mar
telgk dat niet te kunnen doen. En niet
alleen is de mond gesloten, maar ook
de pen wordt neergelegd. Wat hg a zoo
gaarne zou willen zeggen en sckrgven
moet in stilzwijgendheid bewaard wor
den.
Maar God is genadig geweest. Zooais
over Epafroditus,. heeft Hg Zich ook
over mij ontfermd. De Heere heeft wel
hard willen kastijden, maar niet in den
dood gestort. Het gevaar dat dreigde ii
geweken, de gezondheid keert terug,
en de krachten keeren weder. Mijn ge
beden, en de gebeden voor mij opge
zonden, zgn verhoord. Toen ik mijn ge
boortedag herdenken mocht, werd het
mij toegestaan het ziekbed te verlaten
en op den Kerstdag mocht ik terugkee-
ren m den familiekring. Deze week kon
ik reeds mg de weelde veroorlooveg.
een kleine wandeling buiten te1 maken
Er is reden om te danken, stof om te
juichen, en den Naam des Heeren groot
te maken.
Er is goede hope dat na niet te lan
gen tijd ik ingn gewonen arbeid weer
zal kunnen hervatten. Reeds nu mag
ik eenig schrijfwerk verrichten, en
gaarne wil ik in de Kerkbode weer een
enkel woord doen hooren, als ^de Heere
bestendigt het goede, dat Hij bij aan
vang mg weer heeft geschonken.
VERGOEDING UIT DE GEMEENTE-
KAS AAN BIJZONDERE SCHOLEN.
Omtrent een geval van inbreuk op de
wet, meldt „De Morgen" op gezag van
een zijner lezers uit een gemeente inde
omgeving van Utrecht het volgende:
Er bestaat in die gemeente een kathol
en een openbare school, of er ook een
christelgke is, vermeldt onze zegsman
niet. Het bestuur der kathol, school nu
ziet bijna geen kans de school in stand
te houden met de vergoeding, welke het
gemeentebestuuur aan die school uit
keert. Als een teekenende bijzonderheid
vermeldt onze zegsman, dat het hoofd
der school de schriften wel_ eens ge
kocht heeft bg50 tegelgk, omdat
er geen geld was voor een grooter quan
turn. Men zou hieruit de conclusie kun
nen trekken, dat het genieentebestuu?
dan blgkbaar ook erg schriel is tegen
over zijn openbare school. Maar dat is
nu juist niet het geval. Waaruit is het
raaasel dan te verklaren? Wel, uit het
feit, dat het gemeentebestuur een truc
bezigt bij het berekenen van de „kos
ten van instandhouding" per leerling
der openbare school. Het gemeentebe
stuur boekt nameljjk de kosten vooï
verlichting, verwarming, en schoonhou
den der openbare schooi op den post:,
„onderhoud van gemeentegebouwen" en
verwaarloost dit vrij aanzi enlijke be
drag bg de berekening van de kosten
der openbare school.
Dit is natuurlijk even onjuist als on-
toelaatbaar. Hoe en waar een gemeente
bestuur die uitgaven boekt is niet^ van
belang; de zaak is dat ze zijn gedaan.
En art. 101 2e lid, zegt dat de vergoe
ding aan ae bijzondere schoolbesturen
bearaagt: het gemiddeld bedrag per leer
ling van de kosten over hetzelfde dienst
jaar der overeenkomstig? openbare la
gere scholen in de gemeente".
Dat dit bedoeld is als maximum, blij kt
uit het 8e lid, waarin wordt bepaal^
dat om de drie jaar de van de gemeente
ontvangen vergoeding wordt terugge
bracht tot de werkelijk gemaakte kosten
in die drie jaren. Het gaat om de „kos
ten" en die worden met ongedaan ge
maakt door ze onder een ander hoofd
te boeken.
Als het bedoelde gemeentebestuur die,
praktijk nog toepast, is er alle redea
voor net schoolbestuur zijn beklag te
doen bij den minister.
TWEEDE BLAD.
WflT DE BLMEN ZEGGEN.
Radio-geluid.
Niet uit de radio, maar over deze
moderne vinding, schrijft de Maas-
.1) ode:
Wat het merkwaardige is daarbij?
Dat het voorkomt in „De Telegraaf"
en in vele opzichten onze instemming
hebben kan.
Prof. Kohn9tamm gaat bij zijn be
schouwing in dat blad uit van het
feit, dat er een beperkte gelegenhei l
in den aether is, dat er dus geregeld
•moet worden en dat aan de Overheid
derhalve een belangrijke taak van or
ganisatie toevalt.
Naar billijkheid zal de Staat z.i. al
leen de verdeeling tot stand bj'engen,
indien de verschillende levensopvat
tingen der bevolkingsgroepen tot
uiting worden gebracht. Dat is vol
gens hem de eenige oplossing welke
■met de aloude Nederlandsche vrijheid
strookt en niet met de moderne Rus
sische.
Geheel accoord gaan wij met deze
practische conclusies van den hoog-
keraar.
Maar meer nog dan met deze con
clusies zijn wij ingenomen met de mo
tiveering.
Hij toont te begrijpen, welk een ver
arming van het leven men bereikt, als
alleen de aftreksels, welke iedereen
naar den mund zijn, mogen woeden
opgediend. Welk een geestelijke ar
moede men bereikt, als niet de innig
ste zielsbewegingen, de krachtigste
motieven voor handelen en denken,
de opperste waarheid, zooals zij in de
ziel wordt geschouwd en bemind, mo
gen worden voortgedragen.
Die uitingen door den aether wil
len voortplanten is nog wat anders
clan propagandazucht. Zóó alleen uit
zich de zedelijke kracht, waarover de
bevolkingsgroepen beschikken.
Welnu deze onze zienswijze vindt
bij prof. Kohnstamm steun, waar hij
ojm. schrijft:
Tegen één ding wil ik daarbij
waarschuwen: den waan, die hier
en daar nog rondspookt, alsof een
meeningsuiting, omdat zij kleurloos
is, meer menschen zóu bevredigen
of in zichzelf grooter rechten zou
mogen doen gelden, dan een prin-
cipieele meeningsuiting.
Vooral onder de min of
meer onbewuste aanhangers van de
Aufklaring komt men die opvatting
nog tegen. Zij meenen vaak te goeder
trouw dat hun z.g. „humanistisch"
standpunt door ieder althans voor-
loopig kan worden aanvaard, en dat
de vragen, die de richtingen verdee-
len, dan wel als „toeift" door ande
ren kunnen worden behandeld. Zij
zien daarbij over het hoofd, dat hun
richting, juist door die aanspraken,
meer dan eenig andere den tegen
stander pleegt in het harnas te ja
gen, en de mogelijkheid van samen
werking belet.
Inderdaad, wat neutraal is, kan
meestal niet anders wezen dan een
zeer kleine gemeene deeler. Wat aan
niemand meer eenigen aanstoot geven
kan, is meestal zóó wezenloos en le-
Vensarm, dat het niemands liefde meer
verdient.
Maar straks, wanneer meer dan
thans nog in niet-neutrale aetherba-
nen kan worclen gesproken en gemu
siceerd, zal het de taak wezen van de
„richtingen" 0111 datgene wat aanstoot
geven kan tot het kleinste minimum
terug te brengen en datgene van .den
vollen levensrijkdom, dat den eerbied
opeischt en de liefde gaande maakt
vóór alles te doen spreken.
Wij stelden er prijs op Dr. Kohn-
stainm's geluid niet zonder weerklank
van sym.pa.thie te laten' weerklinken.
Gemengde huwelijken.
Een groot kwaad, zoo lezen wij in
de Utrechtsche Kerkbode, zijn
de zoogenaamde gemengde huwelij
ken.
Amos zegt: Zullen twee tezamen
wandelen, tenzij dat" zij bijeengeko
men zijn?
Letterlijk zegt hij: Gaan twee teza
men zonder afspraak?
FEUILLETON.
Opoffering beloond.
89)
Waarom stelde het jonge meisje er
dan nu zooveel belang in? Zij kon het
niet zeggen. Sinds het gesprek van de
vorige week met haai* oom en haar
neef, leefde zij in voortdurende afwach
ting en hoop op een of andere wonder
lijke gebeurtenis, die haar Walter z,ou
weergeven.
„Het kan toch niet van hem zijn,",
zeide zij om zich zelf gemist te stellen.
De stem van. haar vader klonk.
„Guido, het is aan jou geadresseerd"
De jenge man strekte de hand en
zag een oogenblik rondom zich.
„U permitteert mij?".... vroeg hij,
het telegram openend.
Zijn gelaat teekende levendige ver
rassing, terwijl hij den inhoud door
liep.
„Er wordt in gevraagd, of ik de vijf
werelddeelen zien wil!" riep hij ver
heugd uit.
„Weer op rem, Guido? Ik dacht,
dat je van het reizen voor goecl hadt
afstand gedaan", merkte de bankier
spottend op.
„Ik dacht het ook, beste oom! Maar
er doet zich een prachtige gelegei*-
heid voor. De wetenschappelijke expe
ditie naar Zuid-Afrika. waarvan ik
deel heb uitgemaakt, is weer opgeroe
pen. Zii was tijdelijk uitgesteld, zoo
als ik u gezegd heb, door den onver-
wachten dood van den directeur; maar
graaf de Mheeft zijn fortuin ver
maakt aan het aardrijkskundig ge
nootschap, op voorwaarde, dat de
voorgestelde expeditie zes 'maanden
na de opening van zijn testament zal
uittrekken".
„En wanneer vertrekt u dus?" vroeg
mevrouw de Verbrugge neerslachtig.
„O, heel gauw, beste tante. Ik moet
overmorgen in Toulon zijn".
Graaf de M. had u beter de oevers
van de Newa, dan van de Tiger kun
nen laten naspeuren, zuchtte zij,
„dan hadden we misschien wat te
hooren gekregen van Kees".
En dan zouden we 'tniet zoo warm
hebben als we 't.nu zullen hebben",
antwoordde de jonge man glimlachend
„Het beste was nog maar hier te
blijven, ik weet zeker, dat ons land
ook nog genoeg verrukkelijke plekjes
heeft die je n'iet kent!Maar par
don. ik dacht er niet aan, dat het de
liefde voor de wetenschap is, die u
aantrekt en niet een gewone ordinaire
nieuwsgierigheid", zeide baron Van
Bruineberg.
De bankier keek zijn dochter nauw
lettend aan; geen enkele aandoening
of ontroering was te bemerken bij de
aankondiging van dat nieuws.
Zij bemint haar neef niet, zooals ik
zoo graag gewild had, dat is duide
lijk, zeide hij in zich zelf. En als Gui
do haar niet in den smaak is kunnen
vallen, dan moet zij den andere nog
liefhebben.
Hij bemerkte nu, met een gemengd
gevoel van medelijden en spijt, de
zwakke, tengere figuur van Piëta, de
blauwe kringen onder haar oogen,
veel te groot voor haar klein gelaat
en hij beefde bij de gedachte, dat hij
zich vergist en Walter onschuldig ge
troffen had.
Toen een oogenbliL later zijn doch
ter voorbij hem ging om de thee in
te schenken, trok hij haar naast zich
op de canapé en glimlachend zeide hij
„Zou mijn kleine Piëta haar neef
niet van zijn plannen kunnen afbren
gen?"
Ze lachte zonder te antwoorden.
„Of zou; misschien Piëta graag zelf
ook eens zoo'n reisje maken?" zeide
de markies.
„Ik zeg geen neen" antwoordde 't
jonge meisje.
„En mógen we dan ook weten, wel
ken kant ie 't liefst uit zoudt willen?"
vroeg oom Thom.
„U moet in 't vervolg te voren waar
schuw op, voordat u ine zulke vragen
stelt", antwoordde Piëta, terwijl zij
lachend opsprong.
Waarom? Het tijdschrift, wat je
van morgen zat te lezen, bevat zulke
interessante mededeelingen over Je
geheimzinnige schatten die in de
hoofdstad van het Hemelsche Rijk ge
vonden zijn, dat ik vermoed, dat Je
wel graag alle hoeken dier stad zoudt
willen doorkruisen", ging de baron
voort.
„k zou er niets op tegen hebben.
Maar ik verzeker u, dat het niet die
geheimzinnige mededeelingen zijn, die
mij naar Peking zouden trekken", ant
woordde het jonge meisje glimlachend
om haar kleur te verbergen.
Mevrouw de Verbrugge huiverde en
zich wendend tot den baron gn haar
dochter, zeide zij:
„Hoe kan je zulke afschuwelijke
ideeën krijgen Piëta, om naar dat af
schuwelijke. land te willen gaan waar
de grond bedekt is met menschelijke
ledematen. Bah! Hoe vreesplijk! Ik be
grijp je niet Thom, boe kun je zuLke
gedachten in je hoofd krijgen!"
„Het is het onderwerp van den dag"
antwoordde de baron met een glim
lach.
En terwijl aldus dn het huis van
mijnheer de Verbrugge de namen van
Kees en 'Walter in ieders gedachten
waren, ging de zoon van den bankier
voort zijn gezondheid te verwoesten
in een ongebonden leven en luitenant
Lenooy lag in zijn ballingschap aange
tast door de typhus.
Zoolang de strijd duurde, kon Wal
ter zich nog staande houden. De ge
dachte aan zijn plicht maakte den
jongen man ongevoelig voor de ont
beringen en vermoeienissen, maar nu
de vrede terugkeerde, namen de krach
ten van den officier snel af onder de
dubbele inwerking van de verderfelij
ke atmosfeer en van het ongezonde
voedsel. Al zijn energie werd opge
teerd door de eentonigheid van die
lange, werkelooze dagen, van die sla^
pelooze nachten op den harden grond,
waaruit een verpestende walm op
steeg.
En in die lichamelijke verzwakking
kwamen vneeselijke verzoekingen bij
hem op.
Waar diende hem het leven voor?
Waartoe zieti te kransen met lauweren
niu hij zich voor altijd had gescheiden
van haar, aatn wie hij ze wilde aan
bieden. Voor baar w&s bij niets meer
dan een paria, een verachte dief.
Het zweet parelde op zijn slapen,
een diepe ontmoediging maakte zich
van hem meester. Maar hij hief de
oogen ten hemel en, gesteund door
Goddelijke kmcht, streed hij krachtig
tegen de verzoeking. De wanhoop leek
hem toe. wat zij in werkelijkheid is:
een lafheid, een soort van zedelijke
zelfmoord.
Hij zag. dat hdj geen recht had zich
er aan over te gewen en hü putte in
de zekerheid van zijn onwankelbaar
geloof den moed om bet lijden in zijn
ballingschap even gelaten te dragen
als die veel wreedere smarten, de
smarten namelijk van de verdenking,
die hem folterde met ondragelijke Pij
niging.
CWordx vervolgd).