NIEUWE LEIDSCHt üüUHANT VAN WOENSDAG 12 JANUARI 1927 Hoe zullen ook in het huwelijk man en vrouw tezamen wandelen zonder afspraak? Man en vrouw moeten elkander be zitten in den Heere. De gehuwden zullen verdrukking hebben in het vleesch. De levens-existentie wordt in het huwelijk verdiept, maar de voren worden daarom dikwerf zoo breed en zoo diep- getrokken, omdat zij getrok ken worden door de ploegschaar van het lijden. Het huwelijk is geen pantser tegen ziekte, lijden en dood. Ook bij de ge trouwden klopt de dood met zijn kno- kigen vinger aan de vensters van hun levenshuis. Menig huwelijk gelijkt een schip, dat in heerlijken zonneglans uitvoer, maar straks averij beliep en nu hulpeloos rondzwalkt op de golven der zee. Hoe droevig, als de gehuwden, of een van de gehuwden, den Heere niet kennen. Hoe staat men dan verleden in dagen van ziekte, van sterven, 'in de groote en kleine zorgen van het aardsche, soms zoo moeitevolie leven, als men niet samen bidden kan. En als de Heere het huwelijk met kinderen zegent, hoe zullen vader en moeder de kinderen opvoeden in de leering en vermaning des Heeren, in dien zij niet samenstemmen en bijeen gekomen zijn op het punt van het ge loof. Wat komt er van de Christelijke opvoeding terecht bij de zoogenaamde gemengde huwelijken. Als de een pleit voor de Christelijke school en de ander voor het „neutrale" onderwijs. Als de een met de kinderen bidt en de ander met dezelfde kinderen spot met het heilige. Als de een Zondagsheili ging zoekt en de ander den Zondag ge bruikt voor wereldsch vreugde-bedrijf. Als de een de kinderen lokt naar de kerk en zondagsschool en de ander dien kinderen voorspiegelt de vreug den van bioscoop en schouwburg. Hoe zullen vader en moeder tezamen wan delen ook in het gewichtig stuk der opvoeding, tenzij zij eerst bijeengeko men zijn. Wij waarschuwen ernstig. Met welk een lichtzinnigheid wor den in onze dagen de huwelijken ge sloten! Voor velen schijnt het aan gaan van een huwelijk slechts een spel, helaas, al spoedig een droevig treurspel. De huwelijken moeten in den hemel gesloten zijn. Maar wij le ven in een tijd van moreele en reli gieuze ontwrichting. Er is een zede lijke verwording, die ten hemel schreit Deugd en ondeugd hebben reeds lang stuivertje gewisseld. Èn ook de zede lijke grondslagen van het huwelijk worden meer en meer losgewrikt En vandaar dat het huwelijk voor velen is geworden een zware keten, dien rrsen al morrend voortsleept. Bij ve len, en vooral bij de gemengde huwe lijken, ontbreekt de vriendelijke le venssfeer. Daarom, trekt niet een ander juk aan met een ongeloovige. Het wordt een ongelijk tweespan. De gemengde huwelijken scheppen een dampkring, waarin het ademen moeilijk valt. Man en vrouw moeten samen den Christus .liefhebben. Hoe zullen ze samen de klippen omzeilen, als Jezus niet aan boord is. Ouders waakt! En ook de Kerk heeft hier een dure roeping. Haar waarschuwing ga in prediking en vermaan voortdurend uit. Gemengde huwelijken ondermijnen het Christelijk gezinsleven, loopen op schromelijke verwarring in de op voeding uit en werken een verlaging van het levenspeil in 's Heeren Kerk geducht in de hand. En in den regel geeft in het huisgezin de ongeloovige partij den toon aan. Jonge menschen, waakt en bidt. En bezint eer gij begint. Meditaties Het is reeds geruimen tijd geleden, zoo lezen wij in Noord-Holl. Kerk J> 1 a d, dat Prof. Grosheide in dit blad er op wees, hoeveel onnoodig werk er gedaan wordt alleen reeds met het schrijven van meditaties in onze Ge reformeerd-kerkelijke pers. Dit is met- t- laad zoo. Schatten we het aantal Kerkbodes op vijftig er zijn er veel méér en rekenen we voor het schrij ven van een meditatie twee uur wat zeker niet te veet is dan wor den elke week honderd uren aan het schriftelijk mediteeren besteed. Hon derd uren voor één persoon zijn dit ruim 12 acht-uvigë arbeidsdagen. Reeds uit het oogpunt van „effi ciency' zou er wat voor te zeggen zijn, indien b.v. dezelfde meditatie in tien Kerkbodes geplaatst werd. Dan kon met het schrijven van een vijftal wor den volstaan en werd een beharing verkregen van 90 uur die aan anderen arbeid ten goede kon komen. Hier komt echter nog iets bij. Medi taties-schrijven is niét ieders werk. Ook niet van ieder, die 't moet doen. Vele meditaties blijven dan ook onge lezen. Of indien ze gelezen worden, stellen ze teleur. In het Maandbl. van de Geref. Yer- eeniging voor Drankbestrijding schrijft Mevrouw Buitendijk (Amsterdam), dat er naar haar smaak na Dr. Kuy- per „geen theoloog in Nederland is, die bij zoo'n massa-productie toch zoo 't hart van den galoovige tot inni ge meditatie weet té brengen' als Ds. J J. Knap Cz. Indien de schrijfster niet de woorden: „bij zoo'n massa productie" bad ingevoegd, zou de vraag bij onj kunnen opkomen of zij wel geregeld „Noord-Hollandsch Kerk blad" leest. Intusschen willen we. toch even naar haar luisteren als zij op dë volgende wijze haar critiek geeft: „Keurige stilisten, die week aan 'week in de bladen niet geheel onver dienstelijke meditaties kunnen schrij ven, o ja, we hebben er meer dan één. O, zoo netjes en precies naar den vorm! En dan een heel aantal van die korte zinnetjes, die de menschen hoe inhoudloos ook zoo gaarne le zen, omdat ze er heelemaal niet bij behoeven te denken. Het leest zoo prettig, zoo gemakkelijk! Maar, men merkt niët dat het hart meestal zoo koud blijft en zoo kil! 't Is kunstig, woordkunstig misschien. Maarer spreekt soms zoo weinig echt doorleefd lr-ven in. Onze tijd, wij zelf, met al on ze critiek" we zijn zoo dor en zoo doodsch, en daarom is er toch dik wijls bij den Christen een smachten naar opwekkende taal; naar zuivere bevinding; naar echte mystiek; naar de schoone beeldende, treffende voor stelling; naar de eenvoudige sprake opgevangen uit Gods schepping en Zijn schepselen, verlicht en bestraald door het Woörd .én den. Geest des Heeren; naar de kinderlijke ervaring van Zijn goedheid, liefde, leiding en gerechtig heid in eigen .leven, en de blijken van deh geestélijk-zedelijken strijd op le ven en dood tegen het kwaad en de ongerechtigheid in eigen b,nnenste, ge dreven door deji Geest; en dan zóó dat daarbij telkens weer rust en vre de en zaligheid wordt gevonden door 't gelopf in het heil van den Verlosser en Zaligmaker, onzen Heere Jezus Christus. In onze meditatie is zoo veel, zoo èrg veel van 't verstand, van 't be studeerde, het aangeleerdeDe we reld vervult zoo veelszins ons leven, en daarom gaat de sprake Gods zoo telkens langs ons heen. Maar omdat we dit zoo nu en dan toch gevoelen, grijpen w, toch wel weer heilbegeerig, naar de schrijvers, die de snaren der ziel, van den God-zoekende, naar éigen ondervinding, soms. zoo juist weten te treffen...." Er Is in deze opmerkingen zeker wel een en arider, waarmee onze medi taties-schrijvers winst kunnen doen. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Monster: J. E. Klomp, te Oldebroek. Bedankt: Voor Drogeham: J. van de Pol, te Heeg, vroeger te Drogeham. GEREF. GEMEENTEN. Beroepen: Te W.estzaan: R. Kok, te Gouda. Bedankt: Voor Sliedrecht: A. de Blois, te Dirksland. PROF. H. E. DOSEER, f Hier te lande is bericht ontvangen, dat op 23 December j.l. te Louisville (N.-A.) overleden is de zeer bekende Prof. H. E. Dosker, vroeger hoogleeraar aan het Hope-College te Gand-RapitiA. Op 20 December heeft Prof. Dosker een ernstige operatie ondergaan. Dr. HENRY BEETS. Naar gemeld wordt, wordt in de eer ste helft van April hier te lande ver wacht Dr. Henry Beet9, van de Chris tian Reformed Church te Grand Ra pids, zulks o.m. in verband met de godsdienstige belangen der in Canada gevestigde Nederlanders, voor welke aangelegenheid hier te lande een com missie is ingesteld door de Evangeli sche Alilantie. Van Nederland gaat Dr. Beets ver moedelijk naar Hongarije, in het be lang van de zending onder Israël Ds. J. DOUMA. Lag het in de bedoeling van Ds. J. Douma, predikant bij de Geref. Kerk van 's-Gravenhage-Oost, en de zijnen, den dag van zijn 30-jarige ambtsbedie ning in alle stilte te herdenken, velen hebben hem Maandag bewijzen van hoogachting en waardeering in aller lei vorm doen toekomen. Een der eersten die een schriftelij ken gelukwensch zond was de Minis ter van Staat, Z.Ex. A. W. F. Idenburg De ouderlingen en diakenen van de Oosterkerk de wijkkerk van Ds. J. Douma zonden een prachtige bloemenmand, terwijl een mooie fruit mand was gezonden door oud-»Minis- ter H. Colijn. Een deputatie uit den kerkeraad der Geref. Kerk van 's-Gravenhage- Oost, bestaande uit de heeren Dr. S. O. Los, praeses; J. Schaafama, scriba en U. de Boer, praeses van de Diaco nie, maakte haar opwachting, en bood bij monde van Dr. Los baar gelukwen- scben aan. Namens de commissie van beheer verscheen de boekhouder, de heer H. Wertwijn. Ook des avonds kwamen velen Ds. en Mevr. Douma, die Vrijdag hun 30- jarige echtvereeniging vierden, com plimenteeren. Verder bereikten Ds. Douma tal van telegrafische en schriftelijke geluk- wenschen uit onderscheiden plaatsen des lands, niet het minst uit zijn vo rige gemeenten. NIEUWE GHR. GEREF. KERK TE GRONINGEN. Naar wij vernemen zal Woensdag 26 Januari a.s. des avonds te half acht de nieuwe Chr. Geref. Kerk in de W. A. Scholtenstraat te Groningen inge- bruik genomen worden. Het kerkgebouw telt ruim 1000 zit plaatsen. ZENDINGSDIRECTOR. In een intieme samenkomst van de oommissie van samenwerking heeft gis* teren de installatie plaats gehad van Ds. B. Crommelin als zendingsdirectoi der samenwerkende Zendingscorpora ties. De commissie van samenwerking wordt onder voorzitterschap van den voorzitter der Ned. Zend. School ge vormd door de voorzitters der corpora ties, den thesaurier, den rector der Zendingsschool en de leden der directie BEGIN VAN HERSTEL. De apostel Paulus schrijft aan de Ge meente van Philippi: ik heb noodig ge acht tot u te zenden Epafroditus, mijn broeder en medearbeider en medestrij der, en uw afgezondene en bedienaar mijner nooddruft, dewijl hij zeer begee rig was naar u allen, en zeer beangst was omdat gij gehoord hadt dat hij krank was. En hij is ook krank geweest tot nabij den dooa. Maar God heeft Zich Zgner ontfermd. Aldus vangt Dr. A Kuyper Jr. zijn eerste artikel in de Rotterdamsche Kerkbode na zijn aan* vankelijk herstel aan. Epafroditus, die zoo groote begeerte had in den wijngaard des Heeren te ar beiden, was aoor zeer ernstige krank heid, door een krankheid tot nabij den dood, daarin verhinderd. Door de ontfei* ming Gods werd hij weer opgericht en bleef zün leven gespaard. Aan aie woorden van Paulus over Epa froditus, mocht ik in deze dagen veel denken, nu mij een gelijk lot wedervar ren is. Ook ik ben krank geweest tot na bij den dood. Toen ik naar Eudokia ging om eene operatie te ondergaan, ten einde van een ongemak dat mij hii> derde bevrijd te worden, had ik in de verste verte niet kunnen denken, dat de gevolgen zoo ernstig zouden zijn. Vooi enkele weken had ik verlof aangevraagd en verscheidene maanden heb ik op het ziekbed moeten liggen. De mensch overdenkt zijn weg, maal de Heere bestiert zijn gang. Het komt menigmaal zoo heel anders uit dan de mensch gedacht had. En het is ook maai goed dat de mensch niet van te voren weet wat hem overkomen zal. .Wat van Epafroditus staat opgeteekend, geldt ook van mij, krank geweest tot nabij den dood. De beproevingen van eeü langdurig ziekbed zga. vele, al ontbre ken de vertroostingen door Gods groote goedheid niet. Dit is een van de beproevingen, dat de kranke niets doen kan. en al zijn ar beid moet laten liggen. Als er een krank heid tot nabij den dood is, ligt ge mach teloos op uw ziekbed. Voor een Dienaai des Woords, die groote lust heeft het Evangelie te verkondigen, is het 3mar telgk dat niet te kunnen doen. En niet alleen is de mond gesloten, maar ook de pen wordt neergelegd. Wat hg a zoo gaarne zou willen zeggen en sckrgven moet in stilzwijgendheid bewaard wor den. Maar God is genadig geweest. Zooais over Epafroditus,. heeft Hg Zich ook over mij ontfermd. De Heere heeft wel hard willen kastijden, maar niet in den dood gestort. Het gevaar dat dreigde ii geweken, de gezondheid keert terug, en de krachten keeren weder. Mijn ge beden, en de gebeden voor mij opge zonden, zgn verhoord. Toen ik mijn ge boortedag herdenken mocht, werd het mij toegestaan het ziekbed te verlaten en op den Kerstdag mocht ik terugkee- ren m den familiekring. Deze week kon ik reeds mg de weelde veroorlooveg. een kleine wandeling buiten te1 maken Er is reden om te danken, stof om te juichen, en den Naam des Heeren groot te maken. Er is goede hope dat na niet te lan gen tijd ik ingn gewonen arbeid weer zal kunnen hervatten. Reeds nu mag ik eenig schrijfwerk verrichten, en gaarne wil ik in de Kerkbode weer een enkel woord doen hooren, als ^de Heere bestendigt het goede, dat Hij bij aan vang mg weer heeft geschonken. VERGOEDING UIT DE GEMEENTE- KAS AAN BIJZONDERE SCHOLEN. Omtrent een geval van inbreuk op de wet, meldt „De Morgen" op gezag van een zijner lezers uit een gemeente inde omgeving van Utrecht het volgende: Er bestaat in die gemeente een kathol en een openbare school, of er ook een christelgke is, vermeldt onze zegsman niet. Het bestuur der kathol, school nu ziet bijna geen kans de school in stand te houden met de vergoeding, welke het gemeentebestuuur aan die school uit keert. Als een teekenende bijzonderheid vermeldt onze zegsman, dat het hoofd der school de schriften wel_ eens ge kocht heeft bg50 tegelgk, omdat er geen geld was voor een grooter quan turn. Men zou hieruit de conclusie kun nen trekken, dat het genieentebestuu? dan blgkbaar ook erg schriel is tegen over zijn openbare school. Maar dat is nu juist niet het geval. Waaruit is het raaasel dan te verklaren? Wel, uit het feit, dat het gemeentebestuur een truc bezigt bij het berekenen van de „kos ten van instandhouding" per leerling der openbare school. Het gemeentebe stuur boekt nameljjk de kosten vooï verlichting, verwarming, en schoonhou den der openbare schooi op den post:, „onderhoud van gemeentegebouwen" en verwaarloost dit vrij aanzi enlijke be drag bg de berekening van de kosten der openbare school. Dit is natuurlijk even onjuist als on- toelaatbaar. Hoe en waar een gemeente bestuur die uitgaven boekt is niet^ van belang; de zaak is dat ze zijn gedaan. En art. 101 2e lid, zegt dat de vergoe ding aan ae bijzondere schoolbesturen bearaagt: het gemiddeld bedrag per leer ling van de kosten over hetzelfde dienst jaar der overeenkomstig? openbare la gere scholen in de gemeente". Dat dit bedoeld is als maximum, blij kt uit het 8e lid, waarin wordt bepaal^ dat om de drie jaar de van de gemeente ontvangen vergoeding wordt terugge bracht tot de werkelijk gemaakte kosten in die drie jaren. Het gaat om de „kos ten" en die worden met ongedaan ge maakt door ze onder een ander hoofd te boeken. Als het bedoelde gemeentebestuur die, praktijk nog toepast, is er alle redea voor net schoolbestuur zijn beklag te doen bij den minister. TWEEDE BLAD. WflT DE BLMEN ZEGGEN. Radio-geluid. Niet uit de radio, maar over deze moderne vinding, schrijft de Maas- .1) ode: Wat het merkwaardige is daarbij? Dat het voorkomt in „De Telegraaf" en in vele opzichten onze instemming hebben kan. Prof. Kohn9tamm gaat bij zijn be schouwing in dat blad uit van het feit, dat er een beperkte gelegenhei l in den aether is, dat er dus geregeld •moet worden en dat aan de Overheid derhalve een belangrijke taak van or ganisatie toevalt. Naar billijkheid zal de Staat z.i. al leen de verdeeling tot stand bj'engen, indien de verschillende levensopvat tingen der bevolkingsgroepen tot uiting worden gebracht. Dat is vol gens hem de eenige oplossing welke ■met de aloude Nederlandsche vrijheid strookt en niet met de moderne Rus sische. Geheel accoord gaan wij met deze practische conclusies van den hoog- keraar. Maar meer nog dan met deze con clusies zijn wij ingenomen met de mo tiveering. Hij toont te begrijpen, welk een ver arming van het leven men bereikt, als alleen de aftreksels, welke iedereen naar den mund zijn, mogen woeden opgediend. Welk een geestelijke ar moede men bereikt, als niet de innig ste zielsbewegingen, de krachtigste motieven voor handelen en denken, de opperste waarheid, zooals zij in de ziel wordt geschouwd en bemind, mo gen worden voortgedragen. Die uitingen door den aether wil len voortplanten is nog wat anders clan propagandazucht. Zóó alleen uit zich de zedelijke kracht, waarover de bevolkingsgroepen beschikken. Welnu deze onze zienswijze vindt bij prof. Kohnstamm steun, waar hij ojm. schrijft: Tegen één ding wil ik daarbij waarschuwen: den waan, die hier en daar nog rondspookt, alsof een meeningsuiting, omdat zij kleurloos is, meer menschen zóu bevredigen of in zichzelf grooter rechten zou mogen doen gelden, dan een prin- cipieele meeningsuiting. Vooral onder de min of meer onbewuste aanhangers van de Aufklaring komt men die opvatting nog tegen. Zij meenen vaak te goeder trouw dat hun z.g. „humanistisch" standpunt door ieder althans voor- loopig kan worden aanvaard, en dat de vragen, die de richtingen verdee- len, dan wel als „toeift" door ande ren kunnen worden behandeld. Zij zien daarbij over het hoofd, dat hun richting, juist door die aanspraken, meer dan eenig andere den tegen stander pleegt in het harnas te ja gen, en de mogelijkheid van samen werking belet. Inderdaad, wat neutraal is, kan meestal niet anders wezen dan een zeer kleine gemeene deeler. Wat aan niemand meer eenigen aanstoot geven kan, is meestal zóó wezenloos en le- Vensarm, dat het niemands liefde meer verdient. Maar straks, wanneer meer dan thans nog in niet-neutrale aetherba- nen kan worclen gesproken en gemu siceerd, zal het de taak wezen van de „richtingen" 0111 datgene wat aanstoot geven kan tot het kleinste minimum terug te brengen en datgene van .den vollen levensrijkdom, dat den eerbied opeischt en de liefde gaande maakt vóór alles te doen spreken. Wij stelden er prijs op Dr. Kohn- stainm's geluid niet zonder weerklank van sym.pa.thie te laten' weerklinken. Gemengde huwelijken. Een groot kwaad, zoo lezen wij in de Utrechtsche Kerkbode, zijn de zoogenaamde gemengde huwelij ken. Amos zegt: Zullen twee tezamen wandelen, tenzij dat" zij bijeengeko men zijn? Letterlijk zegt hij: Gaan twee teza men zonder afspraak? FEUILLETON. Opoffering beloond. 89) Waarom stelde het jonge meisje er dan nu zooveel belang in? Zij kon het niet zeggen. Sinds het gesprek van de vorige week met haai* oom en haar neef, leefde zij in voortdurende afwach ting en hoop op een of andere wonder lijke gebeurtenis, die haar Walter z,ou weergeven. „Het kan toch niet van hem zijn,", zeide zij om zich zelf gemist te stellen. De stem van. haar vader klonk. „Guido, het is aan jou geadresseerd" De jenge man strekte de hand en zag een oogenblik rondom zich. „U permitteert mij?".... vroeg hij, het telegram openend. Zijn gelaat teekende levendige ver rassing, terwijl hij den inhoud door liep. „Er wordt in gevraagd, of ik de vijf werelddeelen zien wil!" riep hij ver heugd uit. „Weer op rem, Guido? Ik dacht, dat je van het reizen voor goecl hadt afstand gedaan", merkte de bankier spottend op. „Ik dacht het ook, beste oom! Maar er doet zich een prachtige gelegei*- heid voor. De wetenschappelijke expe ditie naar Zuid-Afrika. waarvan ik deel heb uitgemaakt, is weer opgeroe pen. Zii was tijdelijk uitgesteld, zoo als ik u gezegd heb, door den onver- wachten dood van den directeur; maar graaf de Mheeft zijn fortuin ver maakt aan het aardrijkskundig ge nootschap, op voorwaarde, dat de voorgestelde expeditie zes 'maanden na de opening van zijn testament zal uittrekken". „En wanneer vertrekt u dus?" vroeg mevrouw de Verbrugge neerslachtig. „O, heel gauw, beste tante. Ik moet overmorgen in Toulon zijn". Graaf de M. had u beter de oevers van de Newa, dan van de Tiger kun nen laten naspeuren, zuchtte zij, „dan hadden we misschien wat te hooren gekregen van Kees". En dan zouden we 'tniet zoo warm hebben als we 't.nu zullen hebben", antwoordde de jonge man glimlachend „Het beste was nog maar hier te blijven, ik weet zeker, dat ons land ook nog genoeg verrukkelijke plekjes heeft die je n'iet kent!Maar par don. ik dacht er niet aan, dat het de liefde voor de wetenschap is, die u aantrekt en niet een gewone ordinaire nieuwsgierigheid", zeide baron Van Bruineberg. De bankier keek zijn dochter nauw lettend aan; geen enkele aandoening of ontroering was te bemerken bij de aankondiging van dat nieuws. Zij bemint haar neef niet, zooals ik zoo graag gewild had, dat is duide lijk, zeide hij in zich zelf. En als Gui do haar niet in den smaak is kunnen vallen, dan moet zij den andere nog liefhebben. Hij bemerkte nu, met een gemengd gevoel van medelijden en spijt, de zwakke, tengere figuur van Piëta, de blauwe kringen onder haar oogen, veel te groot voor haar klein gelaat en hij beefde bij de gedachte, dat hij zich vergist en Walter onschuldig ge troffen had. Toen een oogenbliL later zijn doch ter voorbij hem ging om de thee in te schenken, trok hij haar naast zich op de canapé en glimlachend zeide hij „Zou mijn kleine Piëta haar neef niet van zijn plannen kunnen afbren gen?" Ze lachte zonder te antwoorden. „Of zou; misschien Piëta graag zelf ook eens zoo'n reisje maken?" zeide de markies. „Ik zeg geen neen" antwoordde 't jonge meisje. „En mógen we dan ook weten, wel ken kant ie 't liefst uit zoudt willen?" vroeg oom Thom. „U moet in 't vervolg te voren waar schuw op, voordat u ine zulke vragen stelt", antwoordde Piëta, terwijl zij lachend opsprong. Waarom? Het tijdschrift, wat je van morgen zat te lezen, bevat zulke interessante mededeelingen over Je geheimzinnige schatten die in de hoofdstad van het Hemelsche Rijk ge vonden zijn, dat ik vermoed, dat Je wel graag alle hoeken dier stad zoudt willen doorkruisen", ging de baron voort. „k zou er niets op tegen hebben. Maar ik verzeker u, dat het niet die geheimzinnige mededeelingen zijn, die mij naar Peking zouden trekken", ant woordde het jonge meisje glimlachend om haar kleur te verbergen. Mevrouw de Verbrugge huiverde en zich wendend tot den baron gn haar dochter, zeide zij: „Hoe kan je zulke afschuwelijke ideeën krijgen Piëta, om naar dat af schuwelijke. land te willen gaan waar de grond bedekt is met menschelijke ledematen. Bah! Hoe vreesplijk! Ik be grijp je niet Thom, boe kun je zuLke gedachten in je hoofd krijgen!" „Het is het onderwerp van den dag" antwoordde de baron met een glim lach. En terwijl aldus dn het huis van mijnheer de Verbrugge de namen van Kees en 'Walter in ieders gedachten waren, ging de zoon van den bankier voort zijn gezondheid te verwoesten in een ongebonden leven en luitenant Lenooy lag in zijn ballingschap aange tast door de typhus. Zoolang de strijd duurde, kon Wal ter zich nog staande houden. De ge dachte aan zijn plicht maakte den jongen man ongevoelig voor de ont beringen en vermoeienissen, maar nu de vrede terugkeerde, namen de krach ten van den officier snel af onder de dubbele inwerking van de verderfelij ke atmosfeer en van het ongezonde voedsel. Al zijn energie werd opge teerd door de eentonigheid van die lange, werkelooze dagen, van die sla^ pelooze nachten op den harden grond, waaruit een verpestende walm op steeg. En in die lichamelijke verzwakking kwamen vneeselijke verzoekingen bij hem op. Waar diende hem het leven voor? Waartoe zieti te kransen met lauweren niu hij zich voor altijd had gescheiden van haar, aatn wie hij ze wilde aan bieden. Voor baar w&s bij niets meer dan een paria, een verachte dief. Het zweet parelde op zijn slapen, een diepe ontmoediging maakte zich van hem meester. Maar hij hief de oogen ten hemel en, gesteund door Goddelijke kmcht, streed hij krachtig tegen de verzoeking. De wanhoop leek hem toe. wat zij in werkelijkheid is: een lafheid, een soort van zedelijke zelfmoord. Hij zag. dat hdj geen recht had zich er aan over te gewen en hü putte in de zekerheid van zijn onwankelbaar geloof den moed om bet lijden in zijn ballingschap even gelaten te dragen als die veel wreedere smarten, de smarten namelijk van de verdenking, die hem folterde met ondragelijke Pij niging. CWordx vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5