NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 8 JANUARI Zoolang U God het leven gunt, Al uwe levensdagen- Gij zijt hier slechts voor korten tijd, Wat van de Eeuwigheid U scheidt Zijn weinig oogenblikken; Laat dan Uw jaren goede zijn, Spreidt zegen en geeft zonneschijn, Om andren te verkwikken. Gij zijt hier slechts voor korten tijd, Denk aan de groote Eeuwigheid, Waar tijd nog grens zal wezen; Die zingt het lied der Eeuwigheid, De God gezocht heeft in den tijd Die Hèm heeft willen vreezen t KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Zestal: Te Breda vac. J. J. v. d. Wall): J. H. J. Beem, te Nieuw-Vennep; D. M. Blankhart, te Nijverdal; H. W. J. C. Hanselaar, te Zevenbergen; H. W. Lovink, te Scharnegoutum; A. N. Tonsbeek, te Ferwerd en O. W. C. v. d. Veen, te Nieuw-Stadskanaal. GEREF. KERKEN. Tweetal: Te Delft: (vac.-K. Schil der); A. J. Bouma, te Wanswerd; en A. J. Fanoy, te Ferwerd. Ds. J. BUENK. f Ds. J. Buenk, Ned. Herv. predikant te Amsterdam, is Donderdagavond om half 11 overleden. Met Ds. Buenk, die 53 jaar oud werd verliest niet alleen de Amsterdamsche gemeente een herder en lèeraar, die van groote beteekenis voor deze ge meente was, maar zijn verscheiden zal in breederen kring, in het geheele land, ontroering wekken, waar met hem aari het Java-comité de ijverige voorzitter ontvalt. Ds. Buenk had voorts in Amster dam in verschillende besturen van ver eenigingen zitting; we hoeven slechts te herinneren aan zijn ijveren voor de Amsterdamsche afdeeling van Bur ger-Pro Rege Vooral ook in zijn wijk (wijk IX), en in zijn vroegere wijk (het Muiderpoortkwartier) was hij bijzon der geliefd. Nog mogen wij in herin nering brengen zijn arbeid als lid van de commissie tot het bestuur van de Ned. Herv. scholen. Tot slot mogen wij zijn levensloop in het kort samenvatten. In 1873 ge boren, werd hij in 1897 in Gelderland candidaat t. d. H. D. Op 19 Dec. van dat jaar deed hij zijn intrede te Leer broek, in 1901 vertrok hij naar Har derwijk, in 1907 naar Maassluis, in 1910 naar Arnhem. Op 3 Mei 1914 deed Ds. Buenk zijn intrede bij de Ned. Herv.. Gemeente te Amsterdam. De tëraadebestèlling van het stoffe lijk overschot zal plaats hebben Maan dag a.s., des n.m. té 1 üu op de Ooster begraafplaats te Amsterdam. Bs. L._BAAS. Ds. L. Baas, predikant bij de Chr. Geref. Kerk te Teuge, zal ter herstel ling van zijn geschokte gezondheid, zich naar Berlijn begeven, om daar ter Verkrijging van zijn krachten een rustkuur te ondergaan. EEN OPZIENBARE TUCHT. OEFENING Het Herv. Classicaal Bestuur van Dordrecht heeft, volgens „De Ned." te Bleskengraaf de bevestiging ver boden van een diaken, die als notabel medewerkte om de bijdrage aan den Raad van Beheer onbetaald te laten en derhalve moest geacht worden te zijn „een tegenstrever van kerkelijke verordeningen", zoodat hij geen lid van den kerkeraad kan zijn. GEREFORMEERDE STUDENTEN BEWEGING. Op 3 en 4 Januari vergaderde Utrecht het Algemeen Bestuur van de G. S. B. (samenwerking der corpora F. Q. I., N. D. D. D. en S. S. R. Na opening van den praeses H. A. C. Hildering worden eenige inleidende werkzaamheden: de lezing der notulen, de installatie der nieuwe A. B. leden de benoeming dér adviseerende leden, iezing van de jaarverslagen van Abac tis I en fiscus over 1920, vaststelling der begrooting voor 1927, afgehandeld Hierna komt aan de orde de verkie zing van het dageiijksch Bestuur, dat laldus wordt samengesteld: H. A. Q Hildering, praeses; A. la Fleur, abactis I (adres: Wester havens tr. 4, Gronin gen); D. N. v, d. Neut, fiscus (adres ivliet 5a, Leiden); J. W. de Jager, ab- lactis II; A. J. Boss, assessor I; G. Jon ker, assessor II. Rapport wordt nu uitgebracht ovef het jeugdwerk in 1926. Door on voldoen de belangstelling kon het meisjeskamp. dat in dp zomermaanden gehouden zou worden, niet doorgaan. Het jongens* kamp, onder leiding van Drs. C. Byles ga. slaagde uitmuntend. Het eigen kamphuis te Kootwijk waarover het kamp-orgaan alle inlich tingen verstrekt, bleek zeer goed in een werkelijke behoefte te voldoen. ÜHet aan tal deelnemers voor het jongenskamp was echter niet zoo groot als verwacm mocht worden. Daarom is het gewenscht dat de ouders van op Gymnasia, Lycea H.B.Scholen studee-rende Jongens en iMeisjes en de heeren directeuren en leeraren dier inrichtingen zich meer voor dit werk van de G. S. B. interes seeren. Tegelijk zij er hier op gewezen, dat er gelegenheid bestaat het kamp huis tegen billijke prijzen voor gezel schappen te huren. De commissie van voorbereiding voor de sociale conferen tie in 1927 doet verschillende voorstel len. De vorige conferentie beteekende een groot succes. Besloten werd daar om in dezelfde ltfn voorwaarts te gaan De conferentie zal van 811 April op Hardenbroek gehouden worden. Het pro* gramma zal zeer interessante onderwei» pen aan de orde stellen. Verschil!end8 personen uit de Gereformeerde wereld aie op sociaal terrein vooraan staan, zullen als sprekers en gasten word el» uitgenoodigd. Over het internationale werk wordt rapport uitgebracht. Met de studenten in Göttingen en die aan de Zuid-Afri kaansche Hoogeschool is contact vërkro gen. Overwogen wordt de mogelijkheid eener conferentie te houden van tit in Nederland s'tudeerende Gereformeer de studenten uit het buitenland om zoa een doelmatige werkwijze te krijgen.. Met de financieele propaganda ondei particulieren en studenten stond het in 1926 iets beter dan in 192;. Besloten wordt vooral onder de studenten zelf een krachtige actie voor de verbetering der financiën te voeren. Het rapport, dat over Fraternitaa, groot Geref. Studentenblad, wordt uit gebracht, kan van bloei gewagen. Onder particulieren en studenten heeft het blad een vaste plaats gekregen. Het aantal abonné's buiten den kringder studen ten neemt toe. De voorbereiding vair het congres vormde liet laatste punt van de agenda. Het 10e congres van de G. S. B. zal van 1217 September ta Lunteren op het terrein van den Zen- dings-Studieraad gehouden worden. Do groote belangstelling, die gewoonlijk voor het congres bestaat, deed er toi besluiten, het congres een dag langer te laten duren dan gewoonlijk. De oit- derwerpen voor de morgen- en avond vergaderingen werden met groote zorg gekozen, evenals die voor de sectieve: gaderingen. Een lijst van sprekers en gasten, die uitgenoodigd zullen worden werd vastgesteld. Het is niet al te ge waagd te voorspellen dat het schitte rende programma, ondanks het feit, dat door den langeren duur van het congres de prijs iets hooger dan vroeger zal worden, waar velen uit de Gereformeer de stuaenten-werèld naar Lunterehzal trekken. Nadat hiermee alle werkzaamheden afgehandeld waren, werd de vergadering door den praeses gesloten. DE NAAM. Ds. Schilder schrijft in „De Bazuin*-. Boven sprak ik weer van ^schismatiek* Het woord is niet vriendelijk en op den duur on verkieslijk. Daarom is het ook hier reeds eenigen tijd geleden vervan gen door een anderen naam („Ned. Geref.'j We hadden gehoopt dat Üi door de kerkelijke conferentie (naai vaststaat) gekozen naam „Ned. Geref Kerken'' eindelijk zou worden vastge steld door de classicale vergadering der schismatieke gemeenten: niet, ornaat we den naam zoo mooi vinden, maar omdat het gemakkelijker is, als men zich van een officieelen naam kan bedienen. Het blijkt evenwel, dat de naam nog steeds in discussie is, en dat de besluiten der kerkelijke conferentie neg niet in stemming verwierven. Immers, blijkens verslag van de classicale vergadering AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 8 Januari 1987. Zooals de alchimisten in de MiddeK eeuwen *aar den steen der wijten zochten zonder dien ooit te vinden, zoo vele geleerden in den modernen tijd naar den aa^rwensch (den1 z.g. pi thecanthropus erebus), de tusscben- schakel tusschen aa*. en mensch. Tel kens meenen zij dien op het spoor te zijn. Zoo vond dezer dagen ee*. geleerde in Indië een gebogen plaatvorrug 8tuk been, en al spoedig had Zijn Hoogge leerde uitgemaakt, dat dit bet sci^. deldak van den aapmensch moesi zijn: mien kon duidelijk zien, dat 't een tusscbenstadium vormde tusschen de schedels van aap en mensclil Di rect werd bet groote nieuws wereld kundig gemaakt. Gejubel in de krin gen der ongeloovigen: nu was het ge ding tusschen Mozes en Darwin defi nitief ten voordeele van laatstgenoem de beslist. Maarmen heeft te vroeg ge juicht. De collega's van onzen geleer de hebben hem eens nagerekend, en dezer dagen seinde Aneta uit Batavia: „Het onderzoek door de doctoren Mijsberg en Bijlmer van de vondst in Trinil, waarvan men aanvanke lijk vermoedde, dat men te doen had met een volledigen schedel van den pithecanthropus erectus, beeft be vestigd, dat men te. doen heeft met het bovendeel van het opperarm been van ,een fossielen olifant". Hoe zou het dan toch komen, dat er nog steeds menscben zijn die zeg gen op grond van de wetenschap niet te kunnen gelooven? Mij dunkt, de verklaring van dit feit ligt in het woord van dien Duitschen wijsgeer: wat het hart niet wil, laat het hoofd niet binnen. Want het bedenken van den natuur lijken mensch is vijandschap tegen God en Zijn Woord. OBSERVATOR. der schismatieke gemeenten is de gang der besprekingen aldus geweest: Betreffende den door onze kerken te voeren naam wordt besloten eerst een besluit te nemen na ontvangen rechtskundig advies. Van br. E. Folkertsma, belijdend lid der Geref. Kerk te Oudemirdum was een voorstel ter tafel als naam aan te nemen Getuigende Geref. Kerken. Anderen stelden op prijs den naam: Geref. Kerken in hersteld verband. Als deputaten worden voor deze zaak benoemd: Prof. Mr. P. A. Diepenhorst, Ds. H. O. v. d. Brink en Dr. J. G. iGeelkerken. De vergadering gaat in oomité-gens. raai. We herinneren er aan, om te doen zien, dat het niet aan de andersdenken den ligt, als de terminologie nog steeds den officieelen naam voorbijgaat. Van eenige onvriendelijkheid is geen sprake, zoo besluit Ds. Schilder. HET „UR" DER CHALDEEëN. De gemeenschappelijke expeditie uitgezonden door bet Britsche museum en de universiteit van Pennsylvanië om opgravingen te doen in Mesopota- rnië, ter plaatse, waêir het Ur van de Chaldeeën gelegen heeft, 't welk wordt geïdentificeerd met de geboorteplaats van Abraham. Er werd een groote heuvel afgegra ven, en op ongeveer 6 M. onder de op pervlakte, werden -goed in stand ge bleven gebouwen blootgelegd. Deze huizen waren goed gebouwd van ge brande steen voor de buitenmuren en gedroogd leem voor de binnenmuren. Al deze oude bewoningen waren ge bouwd naar een eenheidsplan, 't welk overeenkomt met dat volgens het welk de moderne huizen in Bagdad gebouwd zijn. De gezinnen leefden in de bovenver dieping; de dooden werden begraven onder de woningen. Ofschoon de graven en de huizen klaarblijkelijk geplunderd zijn, is een belangrijke collectie kleitegeltjes voor den dag gekomen. De opschriften be helsden godsdienstige gezangen, ande re weer onderwijsteksten. TWEEDE BLAD. H Uit de Schriften. APOLLOS. En als hem Aquila en Priscilla gehoord hadden, na men zq hem tot zich, en leg den hem den weg Gods on derscheidenlijke! uit Hand. 18 26 Onder de problemen, die we tegen woordig rijk zijn, (als rijk daar ten minste het goede woord voor is) be hoort ook dat van de intellectueelen. Met intellectueelen worden dan be doeld de gemeenteleden, die een bij zondere mate van ontwikkeling heb ben, die wat meer geleerd hebben dan recht toe recht aan. Want of schoon het woord intellectueel, afkom stig is van intellect of verstand, zal toch niemand beweren, dat zij, die met dien naam genoemd worden, ook werkelijk altijd in verstand boven de ongeschoolde eenvoudigen uitsteken. Neen het verschil ligt daarin, dat zij door opleiding en opvoeding of mis schien wel door eigen onderzoek zich meer hebben kunnen ontwikkelen, al staat een en ander menigmaal ook met aanleg en begaafdheid in ver band. Deze intellectueelen worden wel weer nader onderscheiden in zulken, die een academisch-wetenschappelij- ke opleiding hebben genoten, en an- derenj die dat voorrecht missen, én zich met een mindere vorming moe- te: behelpen. Nu wil ik van onze zoogenaamde „ontwikkelden" niets kwaads zeggen, noch de eenvoudige ongeletterden te gen hen uitspelen, maar het feit, dat zoo nu en dan het „probleem van het intellect" weer opduikt, toont, dat we niet altijd de harmonische saamvoe ging der meer- en minder ontwikkel den in ons kerkeijk leven hebben be reikt. En toch is het onze dure roeping er naar te streven, want daar ligt een groote zegen Gods in. Die zegen wordt geweerd, als de intellectueel zich hoog moedig boven de gewone schare ver heft, of zich uit de hoogte tot haar neerbuigt. Maar evenzeer word+ die zegen ge weerd als de ongeschoolden de rijker-, ontplooide gaven en meerdere kennis der beter-ontwikkelden versmaden en ei op smalen. Eerst als beide groepen elkaar aan vullen en door onderlingen uitruil van denkbeelden elkaar sterken en verrijken, eerst dan brengt alle gees telijk kapitaal, dat Christus aan Zijne Kerk gaf, de hoogste rente op. Dan is er gemeenschap der heiligen in den schoonsten zin des woords. Wat hebben we daar een mooi voor beeld van te Efese in Apollos, Aquila en Priscilla. Apollos was intellectueel Aquila en Priscilla daarentegen een voudige, ongeleerde handwerkslieden tentenmakers. Apollos was een fijne geest, een rijk-begaafde, wetenschappellijk-ont- wiklcelde Jood, afkomstig uit Alexan- drië, dat toentertijd een centrum van geleerdheid was. Hij was gevormd als een Grieksche cultuurmensch. En wat had hij een kennis van het Oude Testament. Daarbij beschikte hij over een rijk spreektalent, was vurig van geest en had sterke arbeidskracht en -lust. Ook was hij van het evangelie der genade Gods in Christus niet vreemd gebleven. Hij was daar zelfs in onderwezen, maar wist er toch nog niet genoeg van, daar zijn leeraars, blijkbaar afkomstig uit de school van Johannes den Dooper, hem niet ver der dan tot den Doop van Johannes hadden kunnen leiden. Toch brandde hij van ijver dit evan gelie van het Lam Gods, dat de zon den der wereld wegneemt aan de Jo den te prediken, en wel naar aanlei ding van de Schriften des Ouden Ver- bonds. Zoo komt hij ook te Efese en spreekt daar vrijmoedig in de synagoge. FEUILLETON. Opoffering beloond. 36) „Geef je die moeite niet, Guido, het nieuws wat ik je meedeelde, is van daag pas aangekomen; het is zeker het jongste!" zeide de bankier, die graag een andere richting wilde ge ven aan het gesprek. De baron protesteerde. „Neen, het z.ou me toch een groot genoegen doen wat van den jongen te hooren. Me dunkt, het kan niets dan goeds zijn". „Ja, Reinier loopt ook heel hoog met 'm weg". Een blijde glimlach zweefde om de bleeke lippen van het jonge meisje. Met een innigen blik danikte zij Baron van Bruineberg. „Ziehier oom, lees het maar, er staan niets geen geheimen 4n", zeide de jonge man., een papier overreikend met fijne kleine letters van boven tot beneden vol geschreven. „Dank je vriend, 'tis eeni heelekrant vol. ik hou wel van zulke correspon dentie". Co baron doorliep den brief eerst stil voor zich zelf, blijkbaar met steeds aangroeiende belangstelling, totdat bij zich naar Piëta wendde en met zach te stem de volgende uassage voorlas; Daar hooren hem Aquila en Priscal- la, de eenvoudige trouwhartige vrien den van Paulus, die zooveel met de zen gesproken, en zooveel van hem geleerd hebben, die de Christuspredi king ontvangen hebben uit de aller eerste hand, en nu den eenigen troost in leven en sterven kennen en genie ten. Zij hooren Apollos, vinden zijn rede schoon, verblijden zich in zijn rijke gaven, in zijn trouwe toewijding, in de vurigheid van zijn geest, in zijn diep- indringende kennis van het Woord, maar bemerken tevens, dat hij er met het evangelie van Christus nog niet is, dat hij daarin en daarvan nog heel wat leeren moet. En wat is nu het treffende? Dat zij de ongeschoolde arbeiders- menschen, niet uit de hoogte over Apollos den staf breken. Dat ze niet zeggen: wa£ 'n stumperd bij Paulus vergeleken! Dat ze niet smalen: wat moet die jonge man met al zijn ge- leerdhid en zijn mooie woorden- Dat treedt daar zoo vrijmoedig op! Ook maken ze hem niet verdacht bij anderen als een jong eigendunkelijk mannetje, bij wien het alles in het hoofd en op de tong ligt, en maar wei nig in het hart. Dat valt te meer op omdat Apollos had wat hun vereerde en geliefde Paulus miste, n.l. schitterehde gave van welsprekendheid. Daardoor te eer hadden Aquila en Priscilla geprik keld kunnen worden om dezen nieu wen prediker te bedillen. Let er verder op, dat ze zich niet aan Apollos opdringen en niet zeggen: och man, wat ben je nog een stum perd! Werp je wetenschap eens over boord en laat je nu eens van Gods volk leeren. Niets van dat alles. In stille liefde nemen ze Apollos tot zich in huis, spreken daar met hem, rustig, kalm, in het verborgene, met alle waardeering Voor zijn gaven,' met alle blijdschap over zijn komst, en vertellen hem dan zoo gaandeweg meer van Paulus' onderwijs over Christus, van het werk des H. Geestes en de waarheid, die naar de godzalig heid is. Ze gaan niet boven dezen jongen broeder staan, maar naast hem, hand in hand, hart aan hart en zien, dat de Heere in hem- iets groots, iets goeds aan Zijne Kerk geeft. En nu vullen zij zijn kennis en in zicht aan, leggen hem den weg Gods onderscheiden!ijker uit. En het mooie aan den anderen kant is dat die wetenschappelijk-gevormde redenaar, die vurige talentvolle jonge man, die echte intellectueel ootmoe dig genoeg' is om als kind naar hen te luisteren en zich te laten onderwij zen door deze eenvoudige trouwe zie len, die door Gods Geest worden ge leid, ja, dat hij hun onderwijs gretig en dankbaar aanvaardt. Nu zijn ze met elkaar rijk. En voor elkaar tot zegen. Zoo komt er harmonische ont plooiing van alle gaven en krachten, en saambinding in waarachtige ge meenschap der heiligen. Hebben wij van Apollos, Aquila en Priscilla niets meer te leeren? Of kunnen zij ons mogelijk b.v. als wij bezig zijn „het cultuurpro bleem der intellectueelen" op te los sen met hun drieën „den weg Gods wat onderscheidenlijker uitleggen?" VAN OUDE EN NIEUWE DINGEN. Gij zijt hier slechts voor korten tijd, Maar slaaft en draaft en streeft en strijdt Alsof gij nooit zoudt sterven Denk aan den dood die ieder wacht, Denk aan den hemel óók, en tracht Dódr schatten te verwerven! Gij zijt hier slechts voor korten tijd, En 't zwaardste lijden, dat ge lijdt, Zal eens in vreugd verkeerèn; Als na dit smartvol, kort bestaan, Den hemel g'U ziet opengaan, Waar niets gij zult ontberen. Gij zijt hier slechts voor korten tijd, Do$dt dan den haat en weest bereid Tot steunen, sterken, schragen; Heb't lief, nu gij nog lieven kunt, Donderdag, 29 Vanmorgen vroeg op verkenning uiit getrokken .met luitenant Lenooy, een korporaal en twee soldaten .We rijden door allerlei ruïnen, overal rondom ons een doodsche stilte. Eèn stank van rottende lijken hangt in de lucht, bet stof door onze wagews opgejaagd, hult ons in een zwarte wolk van pest walm, alles is even treurig in deze verwoeste streek. We gingen vooruit met de voorzich tigheidsmaatregelen, die nog altijd noo dig zijn. op vele plaatsen bedreigd door de Chineezen, toen een gesuis van kogels langs ons heen plotseling het gesprek der soldaten versttomde. Een, twee, toen met drie-vier tal len, tot een vijftig Boksers kwamen uit de struiken, waarini zij zich schuil had den gehouden en stormden op ons aan ontder het uitstooten van woeste krijgskreten. We meenden, dat ons laatste uur geslagen wasMaar alle vijf wa ren wij vast besloten ons leven duur te verkoopen. Ons eerste salvo vuur wiierp zeven van die struikroovers te gen de wereld, ons tweede was niet minder gelukkig. Verschrikt namen de Boksers de vlucht, wij achtervolg den lien over een langen afstand en doodden er nog verscheidenen. Die arme drommels komen haast om van den honger. Wij hadden zeker het vuur niet geopend. Overigens zijn we er uitstekend afgekomen. Mijn paard werd onder mii weggeschoten, en als Lenooy met zijn onverwinnelijke, beid liaftige koelbloedigheid mij niet juist op tijd terhulp gekomen was, dan had ik 't waarschijnlijk wiet overleefd; ik ben er nu afgekomen met een paar schrammen en een van de manschap pen is zwaar gewond aan zijn schou der. maar gelukkig ook niet levens gevaarlijk. Die kleine schermutselin gen waarbij men onverwachts over vallen wordt, werken erg zenuwprikke lend. Ik geef ten minste verreweg de voorkeur aan groote gevechten. 8.... Vandaag Te Deum gezongen in de basiliek Pê-t'aiig: Ik heb nooit iets indrukwèkkenders gezien, ik wou dat je bij me geweest was. De Fran- sclie minister, zijn collega's vari1 de katholieke mogendheden, generaal F. kolonels en al degenen die het Fran-, sche gezantschap verdedigd hebben, waren er bij tegenwoordig. Een batal jon soldaten met hun banieren stond voor den hoofdingang der kerk; niets kan halen bij de ontroering, teweegge bracht door deze militaire en gods dienstige plechtigheid, geviierd in een kerk, waarvan de verbrijzelde muren en gewelven welsprekend getuigenis afleggen van de hevigheid der aanval len. waaraan zij heeft blootgestaan. 12.... De typhus heersclit vreeselijk onder de Europeanen! De bedorven lucht, die we inademen, het vergiftig de water tengevolge der lijken, die er in massa's ingeworpen worden, moest noodzakelijk deze ziekte veroorzaken. Hoe kort took duren moge, toch zal die ziekte meer leegte brengen in ow- ze rangen, dan alle gevechten te za- men. Onze soldaten, uitgeput door ont bering én vermoeienis, die noodzake lijk aan lederen oorlog verbonden zijn zijn de aangewezen slachtoffers; zij kunnen geen weerstand bieden aan deze ziekte en. velen bezwijken er dan ook onder. 14.... Vandaag een interessante wan deling gemaakt door de geheimzinni ge tot nu toe zoo ongenaakbare hoofd stad. Alle fabelachtige verhalen, die omtrent deze stad in omloop zijn. vie len in elkaar bij de eerste aanraking met de werkelijkheid. Lenooy vergezelde mij; die kerel is een raadsel voor mij. Hij moet groote droefheid ondervonden hebben in zijn leven, al zijn geslotenheid, #al zijn energie kunnien dat niet ontveinzen! Ik heb al dikwijls over hem geschre ven: en je zult me toegeven, dat het onnatuurlijk is, dat een jonge man van zijn leeftijd zulk een doodsverachting toont, hij is altijd 't meest in z'n ele ment als hij op een gevaarlijke post gesteld wordt. Op het oogenblik. ter wijl ik dezen brief schrijf, loopt hij heen en weer op eenige passen af- stands van me. met de armen over elkaar gekruist starend in de verte, als zag hij een vreemd visioen. Een onderdrukt snikken ontsnapte aan de lippen van het jonge meiisje en haar betraande oogen blikten een oogenblik in die van den baron. „Waarom hebben jullie 'm ook ten vertrekken?" mompelde hij. „Dat hadt je beslist niet moeten doen. Maar overigens, wat drommel, jullie hoeven nog wiet van droefheid te verkniezen. Ik zal hem eens een brief schrijven, dat zal den jongen goed doen'. Een uitdrukking van diepe droef heid teekende zijch af op Pieta's ge laat. „O, oom Thom, als u alles eens wist!" „Wat daw?" „Ik zal het u vertellen^ maar nu niet", fluisterde zij. „Ja, u moet hem schrijven, maar niet om hem te beris pen, maar om hem te bemoedigen, te troosten!" XIX. „Maak je niet al te bedroefd, klei ne Piëta. Evenals jij, zou ik er mijn. leven wel voor willen geven, dat Wat ter in ieder geval onschuldig is. Al les zal opgehelderd worden, geloof me", zeide de baron tot het jonge meisje na aandachtig het geheele ver haal van de omstandigheden vain Wal ters vertrek te hebben aangehoord. Dankbaar zag zii hem diep in de oogen en met kalme stern zeide zij: „Dat weet ik! Oom Thom, ik wee^ dat. al scheurt God onze harten van elkaar. Hij dat doet om ons te zuive ren, en op te heffen tot Hem. Ik heb vertrouwen in de toekomst. Ik kant wiet aan Walter schrijven, maar. gik dierbare oom, beloof mij hem te schrik» ves. dat, wat er ook gébeure, ik hem trouw zal blijven tot den dPodT»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5