NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 8 JANUARI
Zoolang U God het leven gunt,
Al uwe levensdagen-
Gij zijt hier slechts voor korten tijd,
Wat van de Eeuwigheid U scheidt
Zijn weinig oogenblikken;
Laat dan Uw jaren goede zijn,
Spreidt zegen en geeft zonneschijn,
Om andren te verkwikken.
Gij zijt hier slechts voor korten tijd,
Denk aan de groote Eeuwigheid,
Waar tijd nog grens zal wezen;
Die zingt het lied der Eeuwigheid,
De God gezocht heeft in den tijd
Die Hèm heeft willen vreezen t
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Zestal: Te Breda vac. J. J. v. d.
Wall): J. H. J. Beem, te Nieuw-Vennep;
D. M. Blankhart, te Nijverdal; H. W.
J. C. Hanselaar, te Zevenbergen; H.
W. Lovink, te Scharnegoutum; A. N.
Tonsbeek, te Ferwerd en O. W. C. v. d.
Veen, te Nieuw-Stadskanaal.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Delft: (vac.-K. Schil
der); A. J. Bouma, te Wanswerd; en A.
J. Fanoy, te Ferwerd.
Ds. J. BUENK. f
Ds. J. Buenk, Ned. Herv. predikant
te Amsterdam, is Donderdagavond
om half 11 overleden.
Met Ds. Buenk, die 53 jaar oud werd
verliest niet alleen de Amsterdamsche
gemeente een herder en lèeraar, die
van groote beteekenis voor deze ge
meente was, maar zijn verscheiden zal
in breederen kring, in het geheele
land, ontroering wekken, waar met
hem aari het Java-comité de ijverige
voorzitter ontvalt.
Ds. Buenk had voorts in Amster
dam in verschillende besturen van ver
eenigingen zitting; we hoeven slechts
te herinneren aan zijn ijveren voor de
Amsterdamsche afdeeling van Bur
ger-Pro Rege Vooral ook in zijn wijk
(wijk IX), en in zijn vroegere wijk (het
Muiderpoortkwartier) was hij bijzon
der geliefd. Nog mogen wij in herin
nering brengen zijn arbeid als lid van
de commissie tot het bestuur van de
Ned. Herv. scholen.
Tot slot mogen wij zijn levensloop
in het kort samenvatten. In 1873 ge
boren, werd hij in 1897 in Gelderland
candidaat t. d. H. D. Op 19 Dec. van
dat jaar deed hij zijn intrede te Leer
broek, in 1901 vertrok hij naar Har
derwijk, in 1907 naar Maassluis, in
1910 naar Arnhem. Op 3 Mei 1914 deed
Ds. Buenk zijn intrede bij de Ned.
Herv.. Gemeente te Amsterdam.
De tëraadebestèlling van het stoffe
lijk overschot zal plaats hebben Maan
dag a.s., des n.m. té 1 üu op de Ooster
begraafplaats te Amsterdam.
Bs. L._BAAS.
Ds. L. Baas, predikant bij de Chr.
Geref. Kerk te Teuge, zal ter herstel
ling van zijn geschokte gezondheid,
zich naar Berlijn begeven, om daar
ter Verkrijging van zijn krachten een
rustkuur te ondergaan.
EEN OPZIENBARE TUCHT.
OEFENING
Het Herv. Classicaal Bestuur van
Dordrecht heeft, volgens „De Ned."
te Bleskengraaf de bevestiging ver
boden van een diaken, die als notabel
medewerkte om de bijdrage aan den
Raad van Beheer onbetaald te laten
en derhalve moest geacht worden te
zijn „een tegenstrever van kerkelijke
verordeningen", zoodat hij geen lid van
den kerkeraad kan zijn.
GEREFORMEERDE STUDENTEN
BEWEGING.
Op 3 en 4 Januari vergaderde
Utrecht het Algemeen Bestuur van de
G. S. B. (samenwerking der corpora
F. Q. I., N. D. D. D. en S. S. R.
Na opening van den praeses H. A.
C. Hildering worden eenige inleidende
werkzaamheden: de lezing der notulen,
de installatie der nieuwe A. B. leden
de benoeming dér adviseerende leden,
iezing van de jaarverslagen van Abac
tis I en fiscus over 1920, vaststelling
der begrooting voor 1927, afgehandeld
Hierna komt aan de orde de verkie
zing van het dageiijksch Bestuur, dat
laldus wordt samengesteld: H. A. Q
Hildering, praeses; A. la Fleur, abactis
I (adres: Wester havens tr. 4, Gronin
gen); D. N. v, d. Neut, fiscus (adres
ivliet 5a, Leiden); J. W. de Jager, ab-
lactis II; A. J. Boss, assessor I; G. Jon
ker, assessor II.
Rapport wordt nu uitgebracht ovef
het jeugdwerk in 1926. Door on voldoen
de belangstelling kon het meisjeskamp.
dat in dp zomermaanden gehouden zou
worden, niet doorgaan. Het jongens*
kamp, onder leiding van Drs. C. Byles
ga. slaagde uitmuntend.
Het eigen kamphuis te Kootwijk
waarover het kamp-orgaan alle inlich
tingen verstrekt, bleek zeer goed in een
werkelijke behoefte te voldoen. ÜHet aan
tal deelnemers voor het jongenskamp
was echter niet zoo groot als verwacm
mocht worden. Daarom is het gewenscht
dat de ouders van op Gymnasia, Lycea
H.B.Scholen studee-rende Jongens en
iMeisjes en de heeren directeuren en
leeraren dier inrichtingen zich meer
voor dit werk van de G. S. B. interes
seeren. Tegelijk zij er hier op gewezen,
dat er gelegenheid bestaat het kamp
huis tegen billijke prijzen voor gezel
schappen te huren. De commissie van
voorbereiding voor de sociale conferen
tie in 1927 doet verschillende voorstel
len. De vorige conferentie beteekende
een groot succes. Besloten werd daar
om in dezelfde ltfn voorwaarts te gaan
De conferentie zal van 811 April op
Hardenbroek gehouden worden. Het pro*
gramma zal zeer interessante onderwei»
pen aan de orde stellen. Verschil!end8
personen uit de Gereformeerde wereld
aie op sociaal terrein vooraan staan,
zullen als sprekers en gasten word el»
uitgenoodigd.
Over het internationale werk wordt
rapport uitgebracht. Met de studenten
in Göttingen en die aan de Zuid-Afri
kaansche Hoogeschool is contact vërkro
gen. Overwogen wordt de mogelijkheid
eener conferentie te houden van tit
in Nederland s'tudeerende Gereformeer
de studenten uit het buitenland om zoa
een doelmatige werkwijze te krijgen..
Met de financieele propaganda ondei
particulieren en studenten stond het in
1926 iets beter dan in 192;. Besloten
wordt vooral onder de studenten zelf
een krachtige actie voor de verbetering
der financiën te voeren.
Het rapport, dat over Fraternitaa,
groot Geref. Studentenblad, wordt uit
gebracht, kan van bloei gewagen. Onder
particulieren en studenten heeft het blad
een vaste plaats gekregen. Het aantal
abonné's buiten den kringder studen
ten neemt toe. De voorbereiding vair het
congres vormde liet laatste punt van
de agenda. Het 10e congres van de
G. S. B. zal van 1217 September ta
Lunteren op het terrein van den Zen-
dings-Studieraad gehouden worden. Do
groote belangstelling, die gewoonlijk
voor het congres bestaat, deed er toi
besluiten, het congres een dag langer
te laten duren dan gewoonlijk. De oit-
derwerpen voor de morgen- en avond
vergaderingen werden met groote zorg
gekozen, evenals die voor de sectieve:
gaderingen. Een lijst van sprekers en
gasten, die uitgenoodigd zullen worden
werd vastgesteld. Het is niet al te ge
waagd te voorspellen dat het schitte
rende programma, ondanks het feit, dat
door den langeren duur van het congres
de prijs iets hooger dan vroeger zal
worden, waar velen uit de Gereformeer
de stuaenten-werèld naar Lunterehzal
trekken.
Nadat hiermee alle werkzaamheden
afgehandeld waren, werd de vergadering
door den praeses gesloten.
DE NAAM.
Ds. Schilder schrijft in „De Bazuin*-.
Boven sprak ik weer van ^schismatiek*
Het woord is niet vriendelijk en op den
duur on verkieslijk. Daarom is het ook
hier reeds eenigen tijd geleden vervan
gen door een anderen naam („Ned.
Geref.'j We hadden gehoopt dat Üi
door de kerkelijke conferentie (naai
vaststaat) gekozen naam „Ned. Geref
Kerken'' eindelijk zou worden vastge
steld door de classicale vergadering der
schismatieke gemeenten: niet, ornaat we
den naam zoo mooi vinden, maar omdat
het gemakkelijker is, als men zich van
een officieelen naam kan bedienen. Het
blijkt evenwel, dat de naam nog steeds
in discussie is, en dat de besluiten
der kerkelijke conferentie neg niet in
stemming verwierven. Immers, blijkens
verslag van de classicale vergadering
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 8 Januari 1987.
Zooals de alchimisten in de MiddeK
eeuwen *aar den steen der wijten
zochten zonder dien ooit te vinden,
zoo vele geleerden in den modernen
tijd naar den aa^rwensch (den1 z.g. pi
thecanthropus erebus), de tusscben-
schakel tusschen aa*. en mensch. Tel
kens meenen zij dien op het spoor te
zijn.
Zoo vond dezer dagen ee*. geleerde
in Indië een gebogen plaatvorrug 8tuk
been, en al spoedig had Zijn Hoogge
leerde uitgemaakt, dat dit bet sci^.
deldak van den aapmensch moesi
zijn: mien kon duidelijk zien, dat 't
een tusscbenstadium vormde tusschen
de schedels van aap en mensclil Di
rect werd bet groote nieuws wereld
kundig gemaakt. Gejubel in de krin
gen der ongeloovigen: nu was het ge
ding tusschen Mozes en Darwin defi
nitief ten voordeele van laatstgenoem
de beslist.
Maarmen heeft te vroeg ge
juicht. De collega's van onzen geleer
de hebben hem eens nagerekend, en
dezer dagen seinde Aneta uit Batavia:
„Het onderzoek door de doctoren
Mijsberg en Bijlmer van de vondst
in Trinil, waarvan men aanvanke
lijk vermoedde, dat men te doen had
met een volledigen schedel van den
pithecanthropus erectus, beeft be
vestigd, dat men te. doen heeft met
het bovendeel van het opperarm
been van ,een fossielen olifant".
Hoe zou het dan toch komen, dat
er nog steeds menscben zijn die zeg
gen op grond van de wetenschap niet
te kunnen gelooven? Mij dunkt, de
verklaring van dit feit ligt in het
woord van dien Duitschen wijsgeer:
wat het hart niet wil, laat het hoofd
niet binnen.
Want het bedenken van den natuur
lijken mensch is vijandschap tegen God
en Zijn Woord.
OBSERVATOR.
der schismatieke gemeenten is de gang
der besprekingen aldus geweest:
Betreffende den door onze kerken
te voeren naam wordt besloten eerst
een besluit te nemen na ontvangen
rechtskundig advies.
Van br. E. Folkertsma, belijdend lid
der Geref. Kerk te Oudemirdum was een
voorstel ter tafel als naam aan te nemen
Getuigende Geref. Kerken.
Anderen stelden op prijs den naam:
Geref. Kerken in hersteld verband.
Als deputaten worden voor deze zaak
benoemd: Prof. Mr. P. A. Diepenhorst,
Ds. H. O. v. d. Brink en Dr. J. G.
iGeelkerken.
De vergadering gaat in oomité-gens.
raai.
We herinneren er aan, om te doen
zien, dat het niet aan de andersdenken
den ligt, als de terminologie nog steeds
den officieelen naam voorbijgaat.
Van eenige onvriendelijkheid is geen
sprake, zoo besluit Ds. Schilder.
HET „UR" DER CHALDEEëN.
De gemeenschappelijke expeditie
uitgezonden door bet Britsche museum
en de universiteit van Pennsylvanië
om opgravingen te doen in Mesopota-
rnië, ter plaatse, waêir het Ur van de
Chaldeeën gelegen heeft, 't welk wordt
geïdentificeerd met de geboorteplaats
van Abraham.
Er werd een groote heuvel afgegra
ven, en op ongeveer 6 M. onder de op
pervlakte, werden -goed in stand ge
bleven gebouwen blootgelegd. Deze
huizen waren goed gebouwd van ge
brande steen voor de buitenmuren en
gedroogd leem voor de binnenmuren.
Al deze oude bewoningen waren ge
bouwd naar een eenheidsplan, 't welk
overeenkomt met dat volgens het
welk de moderne huizen in Bagdad
gebouwd zijn.
De gezinnen leefden in de bovenver
dieping; de dooden werden begraven
onder de woningen.
Ofschoon de graven en de huizen
klaarblijkelijk geplunderd zijn, is een
belangrijke collectie kleitegeltjes voor
den dag gekomen. De opschriften be
helsden godsdienstige gezangen, ande
re weer onderwijsteksten.
TWEEDE BLAD.
H Uit de Schriften.
APOLLOS.
En als hem Aquila en
Priscilla gehoord hadden, na
men zq hem tot zich, en leg
den hem den weg Gods on
derscheidenlijke! uit
Hand. 18 26
Onder de problemen, die we tegen
woordig rijk zijn, (als rijk daar ten
minste het goede woord voor is) be
hoort ook dat van de intellectueelen.
Met intellectueelen worden dan be
doeld de gemeenteleden, die een bij
zondere mate van ontwikkeling heb
ben, die wat meer geleerd hebben
dan recht toe recht aan. Want of
schoon het woord intellectueel, afkom
stig is van intellect of verstand, zal
toch niemand beweren, dat zij, die
met dien naam genoemd worden, ook
werkelijk altijd in verstand boven de
ongeschoolde eenvoudigen uitsteken.
Neen het verschil ligt daarin, dat zij
door opleiding en opvoeding of mis
schien wel door eigen onderzoek zich
meer hebben kunnen ontwikkelen, al
staat een en ander menigmaal ook
met aanleg en begaafdheid in ver
band.
Deze intellectueelen worden wel
weer nader onderscheiden in zulken,
die een academisch-wetenschappelij-
ke opleiding hebben genoten, en an-
derenj die dat voorrecht missen, én
zich met een mindere vorming moe-
te: behelpen.
Nu wil ik van onze zoogenaamde
„ontwikkelden" niets kwaads zeggen,
noch de eenvoudige ongeletterden te
gen hen uitspelen, maar het feit, dat
zoo nu en dan het „probleem van het
intellect" weer opduikt, toont, dat we
niet altijd de harmonische saamvoe
ging der meer- en minder ontwikkel
den in ons kerkeijk leven hebben be
reikt. En toch is het onze dure roeping
er naar te streven, want daar ligt een
groote zegen Gods in. Die zegen wordt
geweerd, als de intellectueel zich hoog
moedig boven de gewone schare ver
heft, of zich uit de hoogte tot haar
neerbuigt.
Maar evenzeer word+ die zegen ge
weerd als de ongeschoolden de rijker-,
ontplooide gaven en meerdere kennis
der beter-ontwikkelden versmaden en
ei op smalen.
Eerst als beide groepen elkaar aan
vullen en door onderlingen uitruil
van denkbeelden elkaar sterken en
verrijken, eerst dan brengt alle gees
telijk kapitaal, dat Christus aan Zijne
Kerk gaf, de hoogste rente op. Dan is
er gemeenschap der heiligen in den
schoonsten zin des woords.
Wat hebben we daar een mooi voor
beeld van te Efese in Apollos, Aquila
en Priscilla. Apollos was intellectueel
Aquila en Priscilla daarentegen een
voudige, ongeleerde handwerkslieden
tentenmakers.
Apollos was een fijne geest, een
rijk-begaafde, wetenschappellijk-ont-
wiklcelde Jood, afkomstig uit Alexan-
drië, dat toentertijd een centrum
van geleerdheid was. Hij was gevormd
als een Grieksche cultuurmensch. En
wat had hij een kennis van het Oude
Testament. Daarbij beschikte hij over
een rijk spreektalent, was vurig van
geest en had sterke arbeidskracht en
-lust. Ook was hij van het evangelie
der genade Gods in Christus niet
vreemd gebleven. Hij was daar zelfs
in onderwezen, maar wist er toch nog
niet genoeg van, daar zijn leeraars,
blijkbaar afkomstig uit de school van
Johannes den Dooper, hem niet ver
der dan tot den Doop van Johannes
hadden kunnen leiden.
Toch brandde hij van ijver dit evan
gelie van het Lam Gods, dat de zon
den der wereld wegneemt aan de Jo
den te prediken, en wel naar aanlei
ding van de Schriften des Ouden Ver-
bonds.
Zoo komt hij ook te Efese en spreekt
daar vrijmoedig in de synagoge.
FEUILLETON.
Opoffering beloond.
36)
„Geef je die moeite niet, Guido, het
nieuws wat ik je meedeelde, is van
daag pas aangekomen; het is zeker
het jongste!" zeide de bankier, die
graag een andere richting wilde ge
ven aan het gesprek.
De baron protesteerde.
„Neen, het z.ou me toch een groot
genoegen doen wat van den jongen te
hooren. Me dunkt, het kan niets dan
goeds zijn".
„Ja, Reinier loopt ook heel hoog
met 'm weg".
Een blijde glimlach zweefde om de
bleeke lippen van het jonge meisje.
Met een innigen blik danikte zij Baron
van Bruineberg.
„Ziehier oom, lees het maar, er
staan niets geen geheimen 4n", zeide
de jonge man., een papier overreikend
met fijne kleine letters van boven tot
beneden vol geschreven.
„Dank je vriend, 'tis eeni heelekrant
vol. ik hou wel van zulke correspon
dentie".
Co baron doorliep den brief eerst
stil voor zich zelf, blijkbaar met steeds
aangroeiende belangstelling, totdat bij
zich naar Piëta wendde en met zach
te stem de volgende uassage voorlas;
Daar hooren hem Aquila en Priscal-
la, de eenvoudige trouwhartige vrien
den van Paulus, die zooveel met de
zen gesproken, en zooveel van hem
geleerd hebben, die de Christuspredi
king ontvangen hebben uit de aller
eerste hand, en nu den eenigen troost
in leven en sterven kennen en genie
ten.
Zij hooren Apollos, vinden zijn rede
schoon, verblijden zich in zijn rijke
gaven, in zijn trouwe toewijding, in de
vurigheid van zijn geest, in zijn diep-
indringende kennis van het Woord,
maar bemerken tevens, dat hij er met
het evangelie van Christus nog niet
is, dat hij daarin en daarvan nog heel
wat leeren moet.
En wat is nu het treffende?
Dat zij de ongeschoolde arbeiders-
menschen, niet uit de hoogte over
Apollos den staf breken. Dat ze niet
zeggen: wa£ 'n stumperd bij Paulus
vergeleken! Dat ze niet smalen: wat
moet die jonge man met al zijn ge-
leerdhid en zijn mooie woorden- Dat
treedt daar zoo vrijmoedig op!
Ook maken ze hem niet verdacht bij
anderen als een jong eigendunkelijk
mannetje, bij wien het alles in het
hoofd en op de tong ligt, en maar wei
nig in het hart.
Dat valt te meer op omdat Apollos
had wat hun vereerde en geliefde
Paulus miste, n.l. schitterehde gave
van welsprekendheid. Daardoor te
eer hadden Aquila en Priscilla geprik
keld kunnen worden om dezen nieu
wen prediker te bedillen.
Let er verder op, dat ze zich niet
aan Apollos opdringen en niet zeggen:
och man, wat ben je nog een stum
perd! Werp je wetenschap eens over
boord en laat je nu eens van Gods
volk leeren.
Niets van dat alles.
In stille liefde nemen ze Apollos tot
zich in huis, spreken daar met hem,
rustig, kalm, in het verborgene, met
alle waardeering Voor zijn gaven,' met
alle blijdschap over zijn komst, en
vertellen hem dan zoo gaandeweg
meer van Paulus' onderwijs over
Christus, van het werk des H. Geestes
en de waarheid, die naar de godzalig
heid is.
Ze gaan niet boven dezen jongen
broeder staan, maar naast hem, hand
in hand, hart aan hart en zien, dat de
Heere in hem- iets groots, iets goeds
aan Zijne Kerk geeft.
En nu vullen zij zijn kennis en in
zicht aan, leggen hem den weg Gods
onderscheiden!ijker uit.
En het mooie aan den anderen kant
is dat die wetenschappelijk-gevormde
redenaar, die vurige talentvolle jonge
man, die echte intellectueel ootmoe
dig genoeg' is om als kind naar hen te
luisteren en zich te laten onderwij
zen door deze eenvoudige trouwe zie
len, die door Gods Geest worden ge
leid, ja, dat hij hun onderwijs gretig
en dankbaar aanvaardt.
Nu zijn ze met elkaar rijk.
En voor elkaar tot zegen.
Zoo komt er harmonische ont
plooiing van alle gaven en krachten,
en saambinding in waarachtige ge
meenschap der heiligen.
Hebben wij van Apollos, Aquila en
Priscilla niets meer te leeren?
Of kunnen zij ons mogelijk b.v.
als wij bezig zijn „het cultuurpro
bleem der intellectueelen" op te los
sen met hun drieën „den weg Gods
wat onderscheidenlijker uitleggen?"
VAN OUDE EN NIEUWE DINGEN.
Gij zijt hier slechts voor korten tijd,
Maar slaaft en draaft en streeft en
strijdt
Alsof gij nooit zoudt sterven
Denk aan den dood die ieder wacht,
Denk aan den hemel óók, en tracht
Dódr schatten te verwerven!
Gij zijt hier slechts voor korten tijd,
En 't zwaardste lijden, dat ge lijdt,
Zal eens in vreugd verkeerèn;
Als na dit smartvol, kort bestaan,
Den hemel g'U ziet opengaan,
Waar niets gij zult ontberen.
Gij zijt hier slechts voor korten tijd,
Do$dt dan den haat en weest bereid
Tot steunen, sterken, schragen;
Heb't lief, nu gij nog lieven kunt,
Donderdag, 29
Vanmorgen vroeg op verkenning uiit
getrokken .met luitenant Lenooy, een
korporaal en twee soldaten .We rijden
door allerlei ruïnen, overal rondom
ons een doodsche stilte. Eèn stank van
rottende lijken hangt in de lucht, bet
stof door onze wagews opgejaagd, hult
ons in een zwarte wolk van pest
walm, alles is even treurig in deze
verwoeste streek.
We gingen vooruit met de voorzich
tigheidsmaatregelen, die nog altijd noo
dig zijn. op vele plaatsen bedreigd
door de Chineezen, toen een gesuis
van kogels langs ons heen plotseling
het gesprek der soldaten versttomde.
Een, twee, toen met drie-vier tal len, tot
een vijftig Boksers kwamen uit de
struiken, waarini zij zich schuil had
den gehouden en stormden op ons
aan ontder het uitstooten van woeste
krijgskreten.
We meenden, dat ons laatste uur
geslagen wasMaar alle vijf wa
ren wij vast besloten ons leven duur te
verkoopen. Ons eerste salvo vuur
wiierp zeven van die struikroovers te
gen de wereld, ons tweede was niet
minder gelukkig. Verschrikt namen
de Boksers de vlucht, wij achtervolg
den lien over een langen afstand en
doodden er nog verscheidenen. Die
arme drommels komen haast om van
den honger. Wij hadden zeker het
vuur niet geopend. Overigens zijn we
er uitstekend afgekomen. Mijn paard
werd onder mii weggeschoten, en als
Lenooy met zijn onverwinnelijke, beid
liaftige koelbloedigheid mij niet juist
op tijd terhulp gekomen was, dan
had ik 't waarschijnlijk wiet overleefd;
ik ben er nu afgekomen met een paar
schrammen en een van de manschap
pen is zwaar gewond aan zijn schou
der. maar gelukkig ook niet levens
gevaarlijk. Die kleine schermutselin
gen waarbij men onverwachts over
vallen wordt, werken erg zenuwprikke
lend. Ik geef ten minste verreweg de
voorkeur aan groote gevechten.
8.... Vandaag Te Deum gezongen
in de basiliek Pê-t'aiig: Ik heb nooit
iets indrukwèkkenders gezien, ik wou
dat je bij me geweest was. De Fran-
sclie minister, zijn collega's vari1 de
katholieke mogendheden, generaal F.
kolonels en al degenen die het Fran-,
sche gezantschap verdedigd hebben,
waren er bij tegenwoordig. Een batal
jon soldaten met hun banieren stond
voor den hoofdingang der kerk; niets
kan halen bij de ontroering, teweegge
bracht door deze militaire en gods
dienstige plechtigheid, geviierd in een
kerk, waarvan de verbrijzelde muren
en gewelven welsprekend getuigenis
afleggen van de hevigheid der aanval
len. waaraan zij heeft blootgestaan.
12.... De typhus heersclit vreeselijk
onder de Europeanen! De bedorven
lucht, die we inademen, het vergiftig
de water tengevolge der lijken, die er
in massa's ingeworpen worden, moest
noodzakelijk deze ziekte veroorzaken.
Hoe kort took duren moge, toch zal
die ziekte meer leegte brengen in ow-
ze rangen, dan alle gevechten te za-
men. Onze soldaten, uitgeput door ont
bering én vermoeienis, die noodzake
lijk aan lederen oorlog verbonden zijn
zijn de aangewezen slachtoffers; zij
kunnen geen weerstand bieden aan
deze ziekte en. velen bezwijken er dan
ook onder.
14.... Vandaag een interessante wan
deling gemaakt door de geheimzinni
ge tot nu toe zoo ongenaakbare hoofd
stad. Alle fabelachtige verhalen, die
omtrent deze stad in omloop zijn. vie
len in elkaar bij de eerste aanraking
met de werkelijkheid.
Lenooy vergezelde mij; die kerel is
een raadsel voor mij. Hij moet groote
droefheid ondervonden hebben in zijn
leven, al zijn geslotenheid, #al zijn
energie kunnien dat niet ontveinzen!
Ik heb al dikwijls over hem geschre
ven: en je zult me toegeven, dat het
onnatuurlijk is, dat een jonge man van
zijn leeftijd zulk een doodsverachting
toont, hij is altijd 't meest in z'n ele
ment als hij op een gevaarlijke post
gesteld wordt. Op het oogenblik. ter
wijl ik dezen brief schrijf, loopt hij
heen en weer op eenige passen af-
stands van me. met de armen over
elkaar gekruist starend in de verte,
als zag hij een vreemd visioen.
Een onderdrukt snikken ontsnapte
aan de lippen van het jonge meiisje
en haar betraande oogen blikten een
oogenblik in die van den baron.
„Waarom hebben jullie 'm ook
ten vertrekken?" mompelde hij. „Dat
hadt je beslist niet moeten doen. Maar
overigens, wat drommel, jullie hoeven
nog wiet van droefheid te verkniezen.
Ik zal hem eens een brief schrijven,
dat zal den jongen goed doen'.
Een uitdrukking van diepe droef
heid teekende zijch af op Pieta's ge
laat.
„O, oom Thom, als u alles eens
wist!"
„Wat daw?"
„Ik zal het u vertellen^ maar nu
niet", fluisterde zij. „Ja, u moet hem
schrijven, maar niet om hem te beris
pen, maar om hem te bemoedigen, te
troosten!"
XIX.
„Maak je niet al te bedroefd, klei
ne Piëta. Evenals jij, zou ik er mijn.
leven wel voor willen geven, dat Wat
ter in ieder geval onschuldig is. Al
les zal opgehelderd worden, geloof
me", zeide de baron tot het jonge
meisje na aandachtig het geheele ver
haal van de omstandigheden vain Wal
ters vertrek te hebben aangehoord.
Dankbaar zag zii hem diep in de
oogen en met kalme stern zeide zij:
„Dat weet ik! Oom Thom, ik wee^
dat. al scheurt God onze harten van
elkaar. Hij dat doet om ons te zuive
ren, en op te heffen tot Hem. Ik heb
vertrouwen in de toekomst. Ik kant
wiet aan Walter schrijven, maar. gik
dierbare oom, beloof mij hem te schrik»
ves. dat, wat er ook gébeure, ik hem
trouw zal blijven tot den dPodT»