CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN Dit Nummer bestaat uit VIER Bladen EERSTE BLAD. ADVERTENTIE-PRIJS Belangrijkste nieuws in dit Nummer. 7d* JAARGANG, VRIJDAG 31 DECEMBER 1926 NUMMER 2016 LEIDSCHE COURANT BUREAUHooigracht 35 Leiden TeL 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 ABONNEMENTSPRIJS I» Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd rijn Per kwartaali 2.50 Per weeki 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 Zaterdag 1 Januari (Nieuw jaarsdag) zal ons blad NIET verschijnen. BIJ DE JAARWISSELING. Weer een jaar is heengegJeden In den kring der eeuwigheid; Vol van wisselvalligheden Was ons vreugd en smart bereid. Hier een lach en daar een traan, Ginds een komen, hier een gaan, Vol van wisselvalligheden Is het leven hier beneden. Zoo was ook in menig opzicht het jaar 1926. Wanneer wij een terugblik werpen op dit afgeloopen jaar, en wij zouden dit met enkele woorden willen karak- teriseeren, dan zouden wij kunnen zeggen, dat het betrekkelijk arm was aan groote, historische momenten, doch dat het wel zijn zorgen en moei ten meebracht: kJeifte zorgen doch soms ook groote. En wanneer wij de zaken van achteren en als in vogel vlucht bezien dan kunnen wij niet anders zeggen dan dat we toch in me nig opzicht nog stof om te danken hebben. Zoo zaten we verleden jaar nog midden in de kabinetscrisis die een gevolg was van het verbreken van de samenwerking der Christelijke par tijen op 11 November 1925. Na een maandenlange crisis kregen we ten slotte een extra-parlementair kabinet- De Geer, dat zichzelf als intermezzo-ka binet presenteerde, een intermezzo, dat evenwel van langen duur schijnt. Hoezeer het te betreuren is, dat de vruchten der Christelijke overwinning bij dé verkiezingen van '25 aldus door on- en misverstand teloor gingen, aan den anderen kant kan ook niet ont kend worden dat we met dit ministe rie naar omstandigheden, vrij goed geslaagd zijn, gegeven de politieke si tuatie waarin wij nu eenmaal geraakt waren. De eerste weken van '26 werden de Oostelijke en Zuidelijke provinciën van ons land door overstroomingen ge teisterd en met dankbaarheid denken wij terug aan den inspectietocht van H. M. de Koningin die regen en koude ja gevaren trotseerde om haar volk te hup te komen en moed in te spre ken. Aan den oproep om steun voor de geteisterde streken werd op waar lijk milde wijze gehoor gegeven; een heerlijke uiting van het saamhoorig- heidsgevoel van ons volk. Ook gedenken wij met weemoed aan de slachtoffers der stormramp waar door enkele onzer visschersplaatsen in rou\v gedompeld werden, en van 't spoorwegongeluk bij De Vink, dat door vele andere, gelukkig minder ernstige, gevolgd werd. Groote beroering heeft voorts ge wekt de actie tegen het Belgische ver drag. Met een ijver, een betere zaak waardig, werden moeiten noch kosten ontzien om ons volk aan 't verstand te brengen dat „onze welvaart in gevaar" was. Deze actie ging vooral uit van hen die bevoorreching van Antwerpen boven Rotterdam door het graven van het Moerdijkkanaal vreesden. Ondanks ai deze drukte nam de Tweede Kamer zij het met slechts enkele stemmen meerderheid, het betreffende wetsont werp aan; het wachten is nu op wat de Eerste Kamer zal doen. Het stemt droef dat ook hier weer de A.-R. Partij de grootste klappen er door zal onvangen. Wat de door Prof. Visscher gebrachte beroerin0 nog brengen zal is nog niet te voorspellen. Op maatschappelijk gebied bleef de toestand moeilijk en zorgvol, ook al zijn er gelukkig enkele gunstige uit zonderingen. Doch over 't algemeen is er nog weinig van opleving te be speuren. De toestand schijnt thans min of meer gestabiliseerd te zijn, ook wat de werkloosheid betreft, en dit is een ernstig symptoom, want -het wijst op een permanente malaise. Van de maatschappelijke klassen is het naast de arbeiders vooral de mid denstand, zoowel de handeldrijvende als de industrieele, die 't zwaar te ver antwoorden heeft, wat zich manifes teert in een nog steeds groot aantal faillissementen. Wat de industrie betreft, was een der oorzaken van de slapte, vooral in de grensprovinciën, de concurrentie van de landen met lage valuta, in dit geval België en Fankrijk. Een gelukkig verschijnsel is, dat de vakbeweging, zoowel de christelijke en de katholieke als de socialistische, zich begon te herstellen van den ach teruitgang der laatste jaren. De moe deloosheid begint weer plaats te ma ken voor nieuwen moed in de gelede ren der arbeiders. Ook werd in het afgeloopen jaar het 50-jarig bestaan der oudste, de Am- sterdamsche afdeeling van „Patrimo nium" herdacht. Ons godsdienstig en kerkelijk leven kwam in heftige beroering door de kwestie-Geelkerken die behandeld werd op de Synode der Geref. Kerken te Assen. Het standpunt van Dr. Geel kerken werd veroordeeld, wat ec schisma ten gevolge had, terwijl over al in den lande groepen van bezwaar den ontstonden, waarvan enkele reeds tot nieuwe kerkformatie overgingen en andere op het punt staan dit te doen De overgroote meerderheid in de Ge ref. Kerken gaat evenwel accoord met de beslissing van Assen, overtuigd dat het daarbij ging om de handhaving der autoriteit van Gods Woord, ter wijl anderzijds gevreesd werd dat de vrijheid van exegese in gevaar zou komen. Op onderwijsgebied zien wij meer en meer een .nieuwe vorm van school strijd ontstaan. Het openbaar onder wijs gaat zienderoogen achteruit. In vele gemeentebesturen geeft dit aan leiding om de uitbreiding van Chr. scholen zoo mogelijk te temperen. Daarnaast leeft onder de Christe- lijk-Historische broeders de drang op om dit teruggaan der openbare school tegen Xe gaan door propaganda voor 'n Chr. Overheidsschool. Richten wij den blik naar het bui tenland, dan hebben wij allereerst het heuglijk feit te memoreeren, dat Duitschland tot den Volkenbond is toe gelaten. Dit is evenwel niet zonder moeilijkheden gegaan; in het voor jaar is een Volkenbondsvergadering gehouden die onverrichterzake "uiteen moest gaan omdat men niet tot over eenstemming kon konnen over de kwes tie der permanente en niet-permanen- te zetels in den Volkenbondsraad. Zelfs trad Brazilië uit den Volkenbond, welk voorbeeld door Spanje gevolgd werd. In het najaar werd weer een Volken bondsvergadering Inhouden, waarop Duitschland werd toegelaten, zoodat het thans als gelijkgerechtigde zijn plaats onder de natiën weer inneemt. Tijdens deze laatste vergadering hadden Briand en Stresemann een sa menkomst te Thoiry, die van groote beteekenis bleek te zijn voor de toena dering tusschen deze beide landen. Thoiry werd aldus een voortzetting van Locarno. Briand, Stresemann en Chamberlain ontvingen den Nobelprijs voor den vrede, een onderscheiding die zij ver diend hebben door hun vredesarbeid te Genève. Naast deze vredelievende werken er echter ook nog andere minder vreedzame factoren in ons werelddeel, zoodat het ideaal van den „eeuwigen vrede", zelfs wat Europa betreft, nog ver af lijkt. Met name denken wij dan aan het Italiaansche fascisme, dat van hoe gunstigen invloed het ook ge weest moge zijn in economisch op zicht, toch door de nationalistische tendenzen, die er mede verbonden zijn, een steeds toenemend gevaar voor den vrede beteekent. Evenals Duitschland voor den oor log, is thans Italië er op uit zich eco nomisch en militair zoo sterk moge lijk te maken, ja 't schijnt of Mussoli ni droomt van het herstel van het Ro- meinsche keizerrijk, dat ten tijde van Augustus de geheele wereld omvatte. Iialië is er in de eerste plaats op uit, zijn invloedsfeer uit te breiden op den Balkan en het gevaar is ook niet denkbeeldig dat het vroeg of laat tot een botsing komt met de zusternatie Frankrijk. Merkwaardig zijn in dit verband de anti-vreemdelingen-demon straties, vooral tegen Frankrijk ge richt, die volgden op de gelukkig steeds mislukte aanslagen op den Duce. Wat de afzonderlijke landen be treft, waren het vooral Engeland en Frankrijk die een moeilijk jaar door leefden, het eerste door de mijnwer kersstaking, het tweede door de valu tacrisis. In Engeland brak einde April een mijnconflict uit dat meer dan zes maanden geduurd heeft en eindigde met een nederlaag der arbeiders. Deze staking bracht het land groote ver liezen alsmede een versterking der ex tremistische elementen onder de ar beiders ten gevolge van de Communis tische propaganda en den uit Rusland voor de staking verstrekten steun. De positie van het kabinet-Baldwin is er ook niet sterker op geworden, gelijk bij verschillende tusschentijdsche ver kiezingen wel gebleken is. Frankrijk heeft ook een jaar van groote moeilijkheden doorgemaakt, doch het kwam deze goeddeels te bo ven. Ab-del-Krim in Marokko moest zich onderwerpen en werd verbannen De val van den Franschen evenals van den Belgischen franc nairn in de eerste helft en omstreeks het midden van dit jaar catastrophale afmetingen aan en het scheen wel, dat het er mee gaan zou als met de Marken en Kro nen. Nadat verschillende ministers van financiën te vergeefs gepoogd had den de inflatie tot stilstand te bren gen werd een kabinet van naionale eendracht gevormd met Poincaré als premier en minister van financiën en dezen gelukte het den franc weer nieuw leven in te blazen. België was nog gelukkiger in zijn financieele politiek; onder leiding van den bankier Francqui gelukte het de regeering, den frank definitief te sta- biliseeren en een nieuwe munt-een- heid, de belga, te scheppen die 5 fran ken waard is en in ons geld een waar de van bijna 35 cent vertegenwoordigt. Hiermee was de psychologische af hankelijkheid van den Belgischen van den Franschen franc verbroken. Duitschland werd, zooals wij reeds vermeld hebben, tot den Volkenbond toegelaten. Het zit thans in een kabi netscrisis, met de oplossing waarvan niet veel baast schijnt gemaakt te worden. De economische toestand van Duitschland was het geheele jaar zeer slecht: er zijn eenige millioenen werk- loözen. Italië daarentegen gaf de laatste ja ren een heerlijken economischen op- bloed te aanschouwen, dien het dankt aan het ingrijpen van Mussolini 1926 was een jaar van consolidatie van het fascisme; de laatse resten der oppo sitie werden uit het parlement ver wijderd. Italië sloot verdragen met ver schillende mogendheden, o.a. met Roe menië, Albanië en Duitschland, die er alle toe hebben meegewerkt, dat de positie van Italië in de Europeesche diplomatie wordt versterkt. Het voorbeeld van Italië werkte aan stekélijk en staatsgrepen waren aan de orde van den dag. Zoo kwam in Griekenland Pangalos aan het be wind, aan wiens dictatuur evenwel ook reeds weer een einde is gemaakt; in Polen Pilsoedski de „democrati sche" generaal, terwijl in Litauen on langs een „fascistisch" genoemde staatsgreep met succes werd volvoerd, die-» ten doel had dit land uit de in vloedssfeer van Rusland vandaan te halen. In Rusland had de regeering met veel oppositie te kampen. In econo misch omzicht schijnt net dat do Sov- jet-Repbliek een steeds grootere mate van welvaart wist te bereiken verge leken met de voorafgaande jaren, zij het ook dat dit dikwijls geschiedde door de kapitalistische methoden toe te passen en de boeren in 't gevlei te komen. Wat de landen buiten Europa be treft, China was nog steeds het too- neel van een verwoeden burgeroorlog irn de generaals bestreden elkaar hef tig. Wel komt er eenige teekening in cien toestand aldaar en is ongetwijfeld de officieele erkenning der Kantonre- geering slechts een kwestie van tijd. De Japansche keizer stierf en werd opgevolgd door zijn zoon Hirohito. De Vereenigde Staten van Amerika mochten zich in een tijdperk van on gekende welvaart verheugen. In Zuid-Amerika waren, zooals van zelf spreekt, de noodige opstanden en burgeroorlogen, terwijl Mexico van zich deed spreke# door zijn vervolging der Roomsch-katholieke kerk. Ten slotte vermelden wij nog dat als een uiting van wat er gist in het Verre Oosten ook in ons Indië een op stand uitbrak, die gelukkig in de kiem gesmoord kon worden. De aanval op Java en Sumatra's Westkust ondernomen door Commu nisten heeft duidelijk aan het licht gebracht dat het communisme op In- die het oog gevestigd heeft. De gi9ting in Britsch-Indië, in China en op de Filippijnen is ook in Nederl.- Indië openbaar. Het Communisme, dat elders predikt het internationalis me bedient zich hier van nationalis tische stroomingen en misbruikt hier bij in opzettelijke misleiding de moham medaansche en animistische religieu ze aard van de bevolking. Tegenover de teekenende benaming „Indonesië" worde onzerzijds vastge houden aan het „Nederland in Azië". Zoo geldt dan ook van 1926: Weer een jaar is heengevlogen In het eeuwig tijdsgebied: Maar wat hier ook wiss'len moge, Onze God verandert niet Hij blijft steeds de sterke Rots In der eeuwen golfgeklots, Steeds Dezelfde, gist'ren, heden Tot in alle eeuwigheden. V De eene goeie Leidenaar. Zoo is dan de laatste dag van bot Burgemeesterschap van Jihr. Mir. Dr. N. C. de Gijselaar aangebroken. Gisteren heeft de Burgerij op waar dige wijze van hem afscheid genomen. In October toen het bekend werd dat dan toch eindelijk het gerucht waar heid bevatte, en Jhr. de Gijselaar met ingang van 1 Jan. 1927 ontslag had gevraagd, schreven de kranten: „De Sleutelstad in rouiw". Zob is het. Leiden treurt! Maar ook Leiden dankt! Dank is s^past ook nu, den laatsten dag. Daaraïm willen ook wij meedoen. In October schreef een der groote dagbladen: „Men wordt niet populair met enkel beminnelijkheid en jovialiteit, zeker niet, wanneer men zooals de Gijselaar is geweest, een burgemeester is uit één stuk, iemand, die, leefde hij onder minder-democratische instellingen, in het belang van zijn stad wél gaarne over nog meer macht zou hebben be schikt, en wien het: dwingt ze in te gaan, niet onwelkome opdracht zou zijn geweest. Dat is juist het mooie van dit burgemeesterlijk leven: bij oon flict in den Raad, bij tegenwerking, heeft nooit iemand aan machtsbegeer te of machtswellust gedacht, doch zelfs bij den tegenstander overheersch te altijd de overtuiging: Hij doet zoo of hij is zoo. omdat hij voor Leiden het zoo het beste acht. En men be hoeft maar een oogenblik op het stad huis te zijn geweest, om dadelijk te merken, dat zijn ambtenaren en zijn medewerkers de Gijselaar on de han den dragen, omdat hij altijd de eerste was om hun werk te waardeeren en eigen verdienste hun toe te schrijven. Dat was alweer niet de handige poli tiek, maar eerlijke overtuiging". 'Zoo is het. De heer de Gijselaar was bii alle gemoedelijkheid een krachtfi guur. Hoewe het doorgaans niet noo- dig was, durfde hij alleen te staan. Nog dezer dagen heeft ha v»et in de Eerste Kamer laten zien. Later zal nog meermalen blijken, dat in veel zaken,waarachter men een of anderen wethouder, of een of ander hoofdambtenaar zocht, de Burgemees ter in eigen persoon stond. Was het in 1910 een verrassing voor Leiden dat wij den Gorkumschen bankier als Burgemeester kregen, was het voor den benoemde ook een ver rassing geweest, dat men hem aan zocht, die toen nog niiimmer een raads vergadering, zelfs niet op de publieke tribune, bad bijgewoond, een vergis sing was het niet. Naar eigen verklaring is het leven van den heer de Gijselaar telkens ge heel anders geloopen dan verwacht was en logisch scheen. Ik houd van wiskunde, zoo sprak bil. enik ga in de rechten; lk ben advocaat.... ik word bankier; ik voel niet voor poli tiekik zit dn de Eerste Kamer; ik denk in Gorcum te levenik ben burgemeester van Leiden. Misschien zeggen wij niet teveel als we er bijvoegen: ik hoopte nog vele jaren Leidens burgemeester te zijn doch dia moet ontslag nemen. En de heer de Gijselaar zelf, èn Lei den mogen terugzien op een periode waarin veel tot stand, kwam; noemen wij slechts den aanleg van de electri- sche tram, de overwelving van het Kort Rapenburg, de vernieuwing van de Blauwpoortsbrug, de bouw van de nieuwe H.B.S., de omlegging van het Rijn- en Schiekanaal, een provinciaal werk, maar waarbij de gemeente haar steun verleende evenals bij den bouw van het nieuwe Academisch Zieken huis en dat van het nieuwe station voor den Haarlemmermeerspoorweg aan den He-eren singel. Dat alles uit de jaren voor den oorlog. Hoe de bur gemeester in de periode 19151919 de distributie heeft geleid en geregeld, op een wijze boven allen lof verheven, daar is de De Gijselaarsbank het beste bewijs van. In de latere jaren hadden de volkshuisvesting, verkeersverbele- ringen, uitbreiding en verplaatsing van markten en niet het minst het laatste groote werk, de Leidsche Hout zijn bijzondere aandacht. Nogmaals, wij zijn den heer De Gij selaar voor dat alles dankbaar en ho pen, dat zijn reeds benoemde opvolger een man zal zijn, bereid en bekwaam om die taak voort te zetten. STADSNIEUWS. LEIDEN IN 1926. Wanneer wij op dezen Oudejaars avond een terugblik werpen op den toestand der gemeente Leiden in bet afgeloopen jaar, kunnen wii met blijd schap en dankbaarheid constateeren, dat onne etad voor groote rampen is bewaard. Op maatschappelijk gebied was de toestand nog zorgelijk, doch niet slechter dan in het voorafgaande jaar, al bleet het werkloozencüfer. nog Gewone advertentiën per regel 22*/i cent Ingezonden Mededeelingen, dobbel tarief/ Bij contract, belangrijke redactie. Kleine advertentlSn bij vooruitbetaling ran ten hoogste 30 woorden, worden dage' lijk» geplaatat ad 40 cent Binnenland. Mr. v. d. Sande Bakhnyzen benoemd tot burgemeester van Lelden. Buitenland. Tsjang Tso Lin treedt op als dictator De fascistische vakvereenlglngen In Italië hebben In 1926 2.600.000 nlenwe leden ingeschreven. In Litauen zijp vier communisten terechtgesteld. hoog en had de middenstand metgroo te moeilijkheden te kampen. In den raad onzer gemeente kwa men een tweetal wijzigingen. De heer Zuidema (A.R.) werd wegens zijn ver trek naar Goes vervangen door den heer Schoneveld, de heer Oostdam, (R.K.) wegens zijn vertrek naar Ave- reest door den lieer van Tol. Meerdere belangrijke bestuiten wer den door den raad genomen, waarvan wij noemen dat betreffende verplaat sing van de kaasmarkt naar het ter rein van het voormalige invalidenhuis en de aankoop van gronden voor de verplaatsing van de veemarkt. Ook het plan tot den aanleg van een wandelbosch, den Leidsohen Hout, nam vastere vormen aan en door den raad werden gronden voor dit doel be schikbaar gesteld. Meermalen mocht de Sleutelstad weer buitenlandsche gasten in haar midden ontvangen, vooral uit weten schappelijke kringen. De alhier gehou den Jan Steententoonstelling werd een succes en lokte duizenden vreemdelin ger. naar onze stad. Onze naam op wetenschappelijk ge bied werd hooggehouden door Prof. Keesorn, wien het gelukte helium vloei baar te maken. De Ned. Herv. predikanten Ds. Joh. W. Groot Enzerink en Dr. J. Riemens Jr. vierden onder groote belangstel ling hun zilveren ambtsfeest. Ds. W. den Hengst legde om gezondheidsre denen ziin ambt als pred. der Geref. Gemeente neer. De Chr. Geref. Gem. ging tot verbouwing van haar kerk gebouw over, welk werk nog niet vol tooid is. De Heerengrachtkerk der Ge ref. Kerk werd geheel gerestaureerd. Tegen het einde des jaars ging de droeve mare door de stad, dat onze geliefde burgervader om gezondheids redenen met 1 Jan. 1927 het ambt zou neerleggen. Uit alle kringen der ge meente maakte men zich op, hem te huldigen voor ziin gewaardeerden ar beid gedurende de 17 jaren van zijn burgemeesterschap. Het. is nog niet. met zekerheid bekend,wie zijn opvol ger zal zijn, al is het waarschijnlijk, dat het bericht, dat Mr. van de San- de Bakhuijzen als zoodanig noemt, wel waarheid zal bevatten. Vermelden we ten slotte de wijzigin gen in den redactiestaf van ons blad. Onze hoofdredacteur, de heer R. Zuide ma. die vanaf de oprichting van ons blad met zooveel talent de leiding daarvan gehad heeft, ging van ons heen en werd directeur-hoofdredacteur van „De Zeeuw", Hij werd opgevolgd door den heer D. Huinink. Ook de heer C. Wassenaar verliet ons om in Indië een werkkring te aanvaarden. Moge het jaar 1927 voor onze ge meente een gezegend jaar zijn en mo ge zij onder de leiding van den nieu wen burgemeester zich in steeds toe- mende welvaart verheugen ONZE NIEUWE BURGEMEESTER. Naar wij vernemen is met ingang van 1 Januari 1927 benoemd tot Burge meester van Leiden, de heer Mr. A. van de Sande Bakhuijzen, zaakgelas tigde van Nederland te Budapest. HULDIGING VAN JHR. DE GIJSELAAR. (Slot). Nadat wethouder Reimeringer bur gemeester de Gijselaar het huldeblijk had aangeboden, dankte deze voor de vriendelijke en waardeerende woorden tot hem en zijn vrouw gesproken. Hij zal niet in herhaling treden door een terugblik te slaan op de jaren die ach ter ons liggen, doch wel wil spr. dit zeggen, dat. dit aandenken van de bur gerij hem tot een buitengewoon aardi ge herinnering zal blijven aan den tijd hier doorgebracht. Hij dankt het Co mité en al degenen die aan het hulde blijk hébben medegewerkt. Vervolgens herinnerde spr. er aan hoe hij reeds Maardag voor een week afscheid heeft genomen van den raad, en daarmede officieel van de burgerij. Zonder eenigen twijfel moet de bur gemeester in goede verstandhouding staan met de vertegenwoordigers der burgerij, doch tevens moet hij zich ge dragen weten door de liefde en de toe genegenheid deer ingezetenen. Sp&

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1